BOEDDHISME
VERKRUIMELT
DE PREEK MAKEN
IN TEAMVERBAND
door
Het front van de Boroboedoer ia naar het Oosten gericht. Van baar basis (12.432 m1) verheffen zich de terrassen die,
tezamen een piramide vormen. De grote stoepa Is als het ware de kroon van de tempel. Zijn top reikt tot 40 meter van de
grond. Wat Boroboedoer precies betekent Is niet bekend. Er zijn verschillende verklaringen voor gegeven. Eèn ervan Is, dat
het een samenstelling zou zijn van het Sanskrletwoord „Vihara" (klooster) en het oud-Javaanse woord „Boedoer", iets
wat uitsteekt of heuvel. De Javanen hechten grote waarde aan het herstel van de Boroboedoer omdat de legende wil, dat
instorting het voorteken is van een grote nationale ramp.
Internationale oudheidkundigen van Unesco leveren een gevecht met de tijd om de Boroboe
doer, de twaalf eeuwen oude boeddhistische tempel op Midden-Java, van een roemloze onder
gang te redden. Het eens zo prachtige bouwwerk, omstreeks 800 gebouwd door legioenen steen
houwers, dreigt steen voor steen uit elkaar te vallen. Muren scheuren naarmate de heuvel waar
op het heiligdom is gebouwd, langzaam verzakt. Om de tempel weer op te bouwen een
gigantisch karwei is geld nodig: ruim 3,5 miljoen dollar. Indonesië kan dat niet opbrengen.
De Unesco, die al vele historische monumenten voor ondergang heeft behoed (de tempels van
Abu Simbel in Egypte), is nu een financiële campagne begonnen om de Boroboedoer, het
grootste en oudste monument op het zuidelijke halfrond, te redden.
Temidden van hoge bergen, rokende vulkanen en eeuwige
rijstvelden staat de Boroboedoer, een Boeddha-legende in
steen. Aan het einde van de achtste eeuw het meest glorieuze
'en grootste heiligdom in de wereld, nu slechts een bouwvallig
monument, ontsierd door stutbalken die de muren overeind moe
de «ten houden. Tot op de huidige dag vertegenwoordigt de Boro-
:e ga*
boedoer de climax van de buitengewone odyssee van het Boed
dhisme, dat in India het levenslicht aanschouwde, zich door heel
Azië verspreidde en tenslotte verdween van zijn eigen geboor
teland op hetzelfde moment dat zijn edelste monumenten opge
richt werden in landen, waar het tot levend geloof was ge
worden.
Als een gigantische aanschou
welijke les ontvouwen zich op de
tempelmuren vele episoden uit het
leven van Boeddha en van de
mensheid in het algemeen.
door
Bob Mantiri
Het geweldige piramidevormige
luwwerk op Midden-Java heeft
:even terrassen, waarvan de
[eerste vier zijn overdekt met
lasreliëfs, die de geestelijke ont-
ikkeling van de mens uitbeelden.
De subtiele gebogen lijnen van de
iteke«rel'êfs ademen leven. De beeld-
e enjhouwers hebben het kleinste detail
en 'fvan kleding of versiering aange-
(eg"(2duid met de nauwkeurigheid van
de iijeen etnograaf. Toch heeft de com-
sreldbfpositie een onmetelijke eenvoud
lerd ^en gratie: enkele figuren zijn vaar-
bewair'9 gegroepeerd als een tafereel
een wajang-theater, met een
boom, een vogel of een bloem om
de achtergrond te suggereren.
De rituele en conventionele the-
ma's van de boeddhistische ico
nografie, hier uitgebeeld in hon-
jrejq,. derden panelen, zouden gemakke-
f niet(l'jk tot eentonigheid kunnen zijn
leureltvervallen. Maar met geniale vin-
heer.'dingrijkheid en onuitblusbare
'est*' geestdrift hebben de beeldhouwers
rs fantastische variaties geproduceerd
met '<op deze thema's, wier wisselwer-
"k' Jk'Hg van P°se- gebear en gezichts-
'e uitdrukking elk tafereel tot een in
dividueel meesterwerk stempelt.
rtelt 4
and v De bovenste drie terrassen zijn
slech Versierd met 72 klokv'ormige stoe-
'th (soort kapelletjes) omgeven
Ing i
door een open rooster, zodat de
daarin mediterende Boeddha's half
zichtbaar worden en half onzicht
baar blijven. Een symbool van de
zich op dit vlak voltrekkende over
gang uit de wereld der
verschijnselen naar de Dharma- en
Nirwana-wereld van het on
aanschouwelijke.
Immers van onderen af, uit de
aardse wereld, komt de' pelgrim
die de terrassenweg bestijgt trede
voor trede in steeds zuiverder
sferen, op een steeds hoger vlak
van verlichting. Terecht heeft men
dan ook de Boroeboedoer, een
psycho-fysische pelgrimsweg door
de wereldsferen, kennisvlakken en
verlossingstrappen, die de
verschillende terrassen vertegen
woordigen, een stenen inwij
dingscursus genoemd. Stap voor
stap wordt de pelgrim geleid en
gesteund in zijn geestelijk zoeken
door de rozenkrans van steen.
Het gehele serene monument.
gevat in een weelderig: tapijt van
groen, wordt bekroond dóór een
enorme blokvormige kapel. Aan de
voet van het bouwwerk, een rea
lisatie van het mahajana-boed-
dhistische wereldbeeld, gebouwd op
en om de top van een natuurlijke
heuvel, waarvan het middengedeel
te trapsgewijs is afgegraven en
versterkt, Is het niet moeilijk zich
te verplaatsen in de tijd toen het
heiligdom geconsacreerd zou wor
den door een even machtige telg
van het Qalendra-vorstenhuis
Monniken en priesters in de
voorgeschrever gele kledij spren
kelen naar alle kanten wijwater om
de boze geesten te verjagen. Hel
witte kleed waarop de aardse
vorst zijn schreden zou zetten,
was reeds gespreid tot op de
hoogste top. de grote stoepa, waar
hij gezalfd zou worden tot verte
genwoordiger van Boeddha op
aarde.
Omstreeks 800 na Chr. moet de
tempel zijn gebouwd door legioe
nen toegewijde steenhouwers, die
op deze toetssteen van de Indone
sische geschiedenis in een formi
dabel fries 1.400 basreliëfs en
Boeddha's hebben uitgebeiteld.
De bouwmeester is niet bekend.
Volgens de Javaanse overlevering
zou dat de legendarische Kiajf
Goenadharma zijn geweest. Een
soort goddelijke boodschap zou
hem ertoe hebben gebracht, een
schitterend en origineel ontwerp te
creëren, waarvan de grondgedach
te overeenkwam met stoepa-monu-
menten ov/jr de gehele wereld.
In het grillig profiel van het Me-
noreh-gebergte, dat een machtige
barrière vormt op slechts enkele
kilometers van de Boroboe-
doer-heuvel. ziet de Javaan het
profiel van Kiaji Goenadharma.
Het mysterieuze monument beli
chaamt dat eigenaardige mengsel
■#- De terrassen vormen gangachtige omlopen tussen hoge met kilo
meterslange reliëfs en talrijke Boeddha-beelden versierde muren. Stap
voor stap wordt de pelgrim geleid en gesteund in zijn geestelijk zoeken
door de rozenkrans vpn steen.
van Boeddhisme en Hindoeïsme
dat 1000 jaar geleden op Java
bloeide.
Toen de Islam veel later ook tot
Indonesië doordrong, begroeven
Boeddhisten de tempel om het hei
ligdom te redden van de gesel der
(Mohammedaanse) gelovigen. On
der het bewind van de Engelsman
sir Stanford Raffles werd de Boro
boedoer uitgegraven.
De tempel behoort tot de be
langwekkendste monumenten en
behoort tot de mooiste in Azië
samen met Sanchi en Ajanta in
India, Angkor Wat en de Bayon in
Cambodja, de Grote Chinese muur
in China en de Kondo van Horyuji
in Japan. Hij is de gelijke van de
fraaiste meesterwerken van zijn
soort in het westen, van de Pirami
den tot Persepolis, van het Parthe
non tot het Pantheon, van de Aya
Sophia tot de Sint Pieter.
De Boroboedoer staat er nu,
omgeven door vulkanen, die van
tijd tot tijd vuur spuwen en lava
uitbraken over de vlakten en rijst
velden; op het punt tot. stof te
verkruimelen.
Java Is bezaaid met tempels,
misschien duizenden. Maar geen
enkele symboliseert de aloude
beschaving van Indonesië zoals
deze sombere, zwijgende piramide
van het Boeddhisme.
ZATERDAG T FEBRUARI 1970
de k' Ik droom van een kerk waar de
eronWmensen er zich bewust van worden
e ko»Wat liefde is en dat zjj die (in de
ering:kerk) kunnen leren. Daarbij gaat het
1 om een bekering van het hart,
en dl®*3* °°k karakter moet heiligen.
Maar daarvoor moeten de deuren van
de kerk èn de harten open! Door die
at pujherbewustwording dank zij de inspi-
"g'^ï'atie van de Heilige Geest kan de op-
e Hu'»Wekking ontstaan, waardoor we el-
ele «kaar als gemeente weer gaan ontdek-
maaljken. Niet meer broeders en zusters in
1 «tlri'illaam- Maar echt.
ristencn die lief.hcbbcn door voor el-
in te springen, elkaar geestelijk te
elkaar te vermanen en elkaar op te
Gelovigen, die zich samen buigen
de Heer om zich daarna te buigen over
vele vraagstukken, die de samenleving
sal meer gaat stellen.
Kortom ik droom van doodgewone,
emoedige mensen door de vonk aange
pakt, die als gemeente Gods willen functio
neren door het Evangelie metterdaad te
willen vertalen in het leven van alledag.
De heer R. Hooijsma. destijds onderwijs-
ian in Indonesië, tuurt zijn tuin aan de
tilversumse Bergweg in en gaat voort: wat
I's er veel te doen in de zondvloed van ont
wikkelingen. En wat laten we veel liggen,
"ee. ik geloof niet, dat er nu een grotere
feestelijke armoede is dan vijftig, zestig
""Jaar geleden. Dat zal wel om het even zijn.
een v
GoW ''aar de Here God confronteert ons met
Pveej méér veranderingen en verantwoor-
teve«»®elijkheden dan vroeger, dat we er met on-
et tof doorsnee ik zeg nu maar gemakshalve
de P"— feestelijke weerbaarheid niet mee ko-
"ten: we hebben een persoonlijk sterk, le-
willt
■Vfeikl
vend geloof nodig om iets te kunnen. Om
een zuiver geluid te laten horen in de maal
stroom van bewegingen en ontwikkelingen,
waar we getuigen (en helaas meestal niet
meer dan dat) van zijn. Denk bijvoorbeeld
aan de impasse waar de gereformeerde sy
node met het oorlogsvraagstuk in raakte.
Had de gemeente niet veel meer moeten
meedenken en meebidden?
Weet u, wat ik zo jammer vind? Dat mijn
leeftijd (ver in de zeventig) mij belet met
de nodige spankracht „het vuurtje aan te
steken". Ik heb hulp nodig. Ik kan het alleen
nog maar zeggen, wat ik dan ook doe waar
ik maar kan: in gesprekken, onlangs in een
serietje artikelen in ihet Gereformeerd
Weekblad, en naar aanleiding daar weer
van via een interview in uw krant.
Om de gemeente weer te doen functione
ren is een forse impuls nodig. De mensen
zitten daar gewoon op te wachten. En waar
kan die eerste stoot beter vandaan komen
dan van een synode-zelf? Hier zal het hele
vraagstuk van de gemeentetoerusting als
het meest urgente punt op de agenda ge
plaatst moeten worden.
Een indringende kanselboodsc.hap zou uit
moeten gaan met duidelijke praktische
richtlijnen hoe een en ander in de gemeen
ten zal moeten doorwerken. Uiteraard niet
alleen de gereformeerde synode, ook de lei
ding gevende, meerdere vergaderingen, of
hoe u ze maar noemen wilt, van andere
kerkgenootschappen zouden dit als prioriteit
nummer één moeten gaan zien.
Het zou naar mijn mening in deze rich
ting moeten gaan. Eerst kerkdiensten met
het karakter van gebedsstonden om wijs
heid en licht bij de pogingen die tot heront-
waken moeten leiden. Tegelijkertijd gebeds
bijeenkomsten in kleine gemeentegroepen,
gevolgd door bezinning. De hele gemeente
diende in die kleinere groepen te worden
verdeeld.
Bidden doen wc veel te weinig. Juist daar
ligt echter het begin. In die kleine „beleef-
groepen" moeten we elkaar gaan herkennen
door met elkaar te spreken over het geloven
en zijn consequenties. Vraag 1: Geloven we?
en zo ja (2): hoe doen we dat?
Ik zou dus niet maar zo in het wilde weg
willen beginnen. Het vertrekpunt ligt bij de
persoonlijke geloofsvraag, aan ieder van ons
te stellen. Daarna zullen we geestelijk moe
ten bouwen ik zeg niet afbouwen, want
daar kom je nooit aan toe om van daar
uit tot een geïnspireerd dóórdenken van sa
menlevingsvraagstukken en tegelijk van
daaruit weer tot handelen te komen. Ik zeg
Ton v. d. Hammen
het expres wat schematisch, opdat het zo
duidelijk mogelijk wordt.
Dit geestelijke bouwproces, als ik het zo
eens mag noemen, dient in de daarvoor
geëigende werkplaats: de kerk, te gebeuren.
De kerkdienst is in feite het enige gebeuren
dat ons nog samenbrengt en zij het dan
vaak maar met slappe banden ons nog
samenbindt.
Centrale vraag die daarbij opdoemt: hoe
zal die kerkdienst moeten zijn, willen we er
allen door worden gebouwd, willen we er
metterdaad een gemeenschap der heiligen
van maken?
Antwoord: door de Woorddienst, de preek.
Maar niet de doorsneepreek zoals die van
daag de dag tot ons komt. Neen, preken
waar we wat mee aan kunnen, waar we wat
mee kunnen doen, die ons tot daden aan
sporen, ons instrueren wat wij vandaag in
onze gezinnen moeten doen, hoe we moeten
opvoeden, wat elkaar liefhebben betekent,
bijvoorbeeld toegespitst op vraagstukken als
vrede en gerechtigheid, enfin, noem alle ac
tuele vraagstukken maar op.
Preken over geloofshelden uit de bijbel en
uit de kerkgeschiedenis: wat kunnen we
van die mensen leren? Preken over kracht
centra als Taizé, de Marienschwester, de
Hernhutters. Preken over: wat moeten we
weten over de Pinksterbeweging?
Over dat laatste is er een prachtig ge»
schrift, een herderlijk schrijven van de
Hervormde Kerk. Daar is in feite niets mee
gedaan op de preekstoel. Waarom eigenlijk
niet eens een Pinksterbrocder op de kansel,
juist nu we weten dat er in die beweging
door een veranderde opstelling tegenover dc
kerken zoveel gaande is?
Dit wat de onderwerpen betreft (ik zou
nog een hele tijd door kunnen gaan). Nu de
vraag: wie maakt die preken? Eén domi
nee? Bepaald niet: de preek is een zaak van
de hele gemeente. Het zal een werkstuk in
teamverband moeten worden, waaraan des
noods maanden kan worden geschaafd en
gevijld. Als hij maar „goed" wordt, dus
bouwend is en tot daden aanspoort.
Dominees moeten, wellicht tot hun eigen
opluchting, worden afgebracht van de me
ning dat zij althans in deze tijd elke
week een of twee eenmalige originele pre
ken zouden -moeten afleveren. Zo hel ooit
heeft gekund, nu kan het beslist niet meer.
Daar is ons hele leefpatroon te ingewikkeld
voor geworden.
Ik geloof bepaald niet. wat velen ons wel
willen inprenten bij alle kritiek op de he
dendaagse prekerij, dat het onvoldane ge
voel èn bij kerkmensen èn bij dominees
aan een tekort aan geloof of een gebrek aan
ernst maken met deze zaak geweten moet
worden. We weten immers zeker dat er elke
week heel wat afgeworsteld en afgebeden
wordt in studeerkamers van dominees? Een
enkele uitzondering daargelaten genieën
zuilen er altijd blijven maar ze zijn geen
regel is de tijd van de individuele domi-
neespreek voorbij.
Waarom geen preken van een aantal do
minees samen en of met speciale deskundi
gen voor een bepaald onderwerp, dan wel
met coachende commissies uit de gemeente?
Een landelijk centraal lichaam zou de keuze
en bewerking van de onderwerpen kunnen
aangeven. Op het praktisch geloven, het
stellen van de daad moeten die preken
steeds gericht zijn.
Zijn deze preken goed gebleken ik
denk ook aan instructie via etherleergangen
dus als het ware geijkt, dan moeten ze
niet weer in de kast, maar in tal van andere
gemeenten opnieuw gehouden worden. Ja,
waarom niet Ihet hele land door? Een domi
nee kan natuurlijk de brenger zijn.
Het moet voorts onmogelijk worden dat
deze diensten des Woords vrijblijvend wor
den aangehoord. De mensen moeten aan het
werk en ze moeten weten op welke manie
ren. Dus: spreekuren van predikanten en
andere adviseurs voor dat doel en kern-
werkgroepen die stimuleren. Heel prak
tisch dus allemaal.
Intussen kan al met het meest voor de
hand liggende begonnen worden. Ik denk
aan bezoek en hulpverlening aan allen die
daarvoor maar In aanmerking komen, wat
vaak eerst zal moeten v -»rden geïnventari
seerd. En heel zeker -niet alleen bij eigen
kerkmensen.
Ik zou de kerkdienst, zeker in dc eerste
jaren, als een regelmatig weerkerend lesuur
willen zien, waar we vanuit de Bijbel wor
den geïnstrueerd in het waarom en hoe van
het liefdegebod. Met als verdere detaille
ring: verwerking in individuele opdrachten,
waaraan spreekuren en activiteiten van
kern-werkgroepen dienstbaar kunnen zijn.
Er zouden ook in elke gemeente wijze
vertrouwensmannen moeten zijn. waar we
met persoonlijke nood heen konden gaan. Ik
denk aan dc staretzen uit de oosterse ortho
doxie, die in dit verband zoveel zegenrijk
werk hebben verricht en nog verrichten.
Dat ook daar zeer veel behoefte aan is.
moge blijken uit het bijna niet te volbren
gen werk van SOS-diensten, een organisatie
als de stichting Correlatie, het omvangrijke
werk dat het al vele jaren functionerende
radiopastoraat moet doen, waar mensen
heengaan, na soms honderden kilometers te
hehben afgelegd, waaruit blijkt dat ze ken
nelijk in eigen omgeving niemand wisten
om in vertrouwen te nemen.
Ik meen. dat het niet mag dat mensen die.
zich christenen noemen blijven zeggen: ik
kan het toch niet, want ik ben nu eenmaal
zo. Maar dat ze als consequentie van hun
christen-zijn gaan zien, dat ze lichtbrengers,
levenopbouwers, levenherstellers en vrede-
makers moeten zijn: redders in nood voor
vele anderen.
Genadigheid, wijze mildheid, hartelijk
heid voor alle mensen, wat is daar een be
hoefte aan. Sterker wat is daar een nood
om! Als de gemeenten daar groot in moch
ten worden, wat een genezing, een sterking,
een werfkracht zou daarvan uitgaan.
Dat dit alles nooit kan zonder dagelijkse
persoonlijke verootmoediging, dagelijks per
soonlijk bijbellezen, dagelijks persoonlijk
gebed, zal duidelijk zijn.
Ik zou willen besluiten met een citaat van
de filosoof Jaspers, dat mij zeer heeft ge
troffen en waarin eigenlijk in een notedop
is samengevat wat ik bedoel en zou willen
trachten te verwerkelijken.
Hij zegt: de situatie waarin de mensheid
thans verkeert, vraagt om een wedergeboor
te van dc mens. Wil de mens, staande op
bijbelse bodem, opgewassen zijn tegen het
alleruiterste waarvoor wij thans gesteld
zijn, dan is een diepere verandering nodig
dan eens die van de reformatie.