ns welzijn en de mensenmakers
RADIOSTER EEN MYSTERIE
Het ongewone in
de geneeskunde
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1970
L
Overal horen we tegenwoordig van welzijn. De welvaart mag dan
een kostbaar goed zijn zo redeneert men er zitten ook heel wat
schaduwzijden aan en de mens kan bij brood alleen niet leven.
Merkwaardig genoeg tobben de deskundigen die aan ons aller
welzijn dokteren, veel meer met de vraag hoe de welvaart tot welzijn
gemaakt moet worden, dan met het veel belangrijker probleem wat
welzijn nu eigenlijk is. Die laatste vraag is lang zo gemakkelijk niet
De trotse toren van ons vernuft
reikt al tot de maan. We zijn al heel
wat hoger gekomen dan de bouwers
van de toren van Babel en straks
strekt ons rijk zich misschien wel
uit tot de planeten en gaan we er op
uit om de sterren te veroveren. Be
tekent dit alles wei-zijn,?
Zelfs de grootste idealisten zitten
tegenwoordig met de benauwende
vraag of al deze vooruitgang ons
welzijn bevordert. Overal begint het
oer-religieuze besef door te dringen
dat de uiterlijke omstandigheden
alléén de mens niet gelukkiger kun
nen maken.
Er is een fundamenteel menselijk
tekort dat door geen enkele struc
tuurverandering kan worden opge
heven. Ook Marx heeft zich daarop
verkeken. De marxistische stelling
dat het maatschappelijk zijn ook het
menselijk bewustzijn bepaalt, is be
trekkelijk waar, maar deze stelling
kan lang niet zo optimistisch worden
uitgelegd als men wel meende. Ais
de arbeiders immers een peil van
welvaart hebben bereikt dat verge
lijkbaar is met dat van de burger
man, gaat ook hij leven en denken
als een burgerman en dan is hij als
hefboom in de revolutie onbruikbaar
geworden.
Zelfs de Chinese communist zal,
als hij eenmaal een betrekkelijke
staat van welvaart heeft bereikt,
zijn pantoffels aantrekken en voor
zijn televisietoestel gaan zitten.
Over het algemeen moet gezegd
worden dat, wanneer de welvaart
een bepaald kritisch verzadigings
punt te boven gaat, de geestelijke
substantie van de mens niet rijker
wordt, maar veeleer armer. In het
vooruitgangsproces treft ons een ge
heimzinnige vereffening tussen stof
felijke verworvenheden en geeste
lijke afbraak.
Het staat er met de papieren van
het vooruitgangsgeloof dus niet zo
best voor. De vruchten van de Boom
der Kennis verschaffen de mens wel
in toenemende mate beheersing over
de dingen om hem heen, maar hij
zelf verandert er niet door. Boven
dien behoren tot die vruchten ook
doodsgevaarlijke dingen als kern
bommen, die de hele wereld in een
te beantwoorden ais op het eerste gezicht wel lijkt. Natuurlijk zijn we
het over bepaalde vormen van welzijn wel helemaal eens. Het is beter
gezond te zijn dan ziek en je kunt beter een goed huwelijk hebben dan
een slecht. Een evenzo voor de hand liggend welzijn schijnt rijkdom,
maar hier rijzen al grote vraagtekens op. Het zijn sterke benen die de
weelde kunnen dragen. En dan de vrije sex, de pil, het bezit van een
auto, de emancipatie van de vrouw, maakt dat ons allemaal gelukkiger?
uur tijds in een dood maanlandschap
kunnen veranderen. De vooruitgang
wordt steeds gevaarlijker, naarmate
de verworvenheden daarvan machti
ger en groter worden en onze zede
lijke onmacht aan zichzelf gelijk
blijft Het wordt met de dag duide
lijker: de mens zélf moet verande
ren, willen we ooit tot waarlijk wel
zijn kunnen komen en de vruchten
van de vooruitgang geen zelfmoord-
wapens worden.
Op zichzelf lijkt dit een verheu
gende ontdekking, de her-ontdek
king van een oer-christelijk begin
sel, dat vrijwel alle nadruk legt op
de innerlijke verandering van de
mens.
De vraag is alleen maar: hoe moet
de mens worden en hoe moeten we
ons zelf veranderen? Dat is mi pre
cies de vraag wèt welzijn is en de
daarmee onmiddellijk verbonden
vraag: hoe we het moeten bereiken.
Enkele jaren geleden waren in
Londen een aantal grote geleerden
bijeen onder wie zes Nobelprijswin
naars, die zich in alle ernst met de
vraag bezig hielden hoe de mens
moet worden. Zij behoorden tot die
stille voorhoede van de wetenschap,
waarin reeds békend is hoe de mens
veranderen kan, nl. door een en an
der met zijn zaad- en eicellen te
doen waardoor sekse, karakter en
zelfs de intelligentie kunnen worden
bepaald. Met .geleerde woorden heet
dit „manipuleren met het genetisch
erfgoed van de mens".
Daar kunnen we hier niet verder
op in gaan, maar laat niemand de
illusie koesteren dat het niet kan.
Het kan wél en enquêtes in Ameri
ka, en in ons land vanwege het Po-
leraologisch Instituut van de Uni
versiteit van Groningen, zijn daar
ook al op afgestemd.
Deze „mensenmakers" stuitten na
tuurlijk op de vraag wat dan wel
een ideale mens is. Het is helemaal
een kwestie van smaak. Als Hitier
het voor het zeggen had gehad en de
maniakken die toen reeds met het
genetisch erfgoed bezig waren, ge
slaagd zouden zijn, dan waren onze
kinderen nu allemaal modelslaven
van de nazi's geweest en de jonge
Duitsers allemaal kleine hitlertjes.
Een ander had de wereld misschien
wel willen bevolken met schweitzer-
tjes en nog weer anderen met alle
maal hippies.
Wie zal dat nu uitmaken?
Het boek Genesis verhaalt ons dat
God mensen naar Zijn beeld en gelij
kenis maakte en de Bijbel laat er
geen twijfel over bestaan dat uit
sluitend mensen die uiteindelijk aan
dèt beeld beantwoorden een toe
komst hebben!
Ook daarom is het plan van de
mensenmakers het allergrootste ge
vaar dat de vooruitgang ooit heeft
opgeleverd. Want mensen omvormen
naar het beeld van degene die het
voor het zeggen heeft, of overeen
komstig allerlei verlangens van wil
lekeurige mensen, is de laatste stap
naar volkomen vervreemding var)
God.
Het moet ons immers allen duide
lijk zijn dat, als de plannen van de
„mensenmakers" zouden slagen, zij
moeten uitmonden in een soort bio
logische robot wiens karakter en
„gedragspatroon" van de wieg tot
het graf zijn bepaald. Zo'n „gecondi
tioneerde" mens (waarvan we al
voorbeelden gezien hebben bij een
politiek geïndoctrineerde jeugd en
mensen die hersenspoeling hebben
ondergaan) kan geen gewetensbeslis
singen meer nemen; hij is een waar
deloze marionet geworden.
Achter dit alles moeten wij de
tronie van de duivel zien. Het eind
doel van zijn activiteiten is: de mens
naar zijn beeld en gelijkenis. Dat is
de laatste vrucht van de Boom der
Kennis, het diepste on-welzijn dat
denkbaar is. Het „programma" dat
God voor de mens heeft vastgelegd
houdt keuze en beslissing in. Alleen
zo'n mens kan voor God waardevol
zijn. Over het welzijnsprogramma
van God in een volgend artikel.
door
Dick Ringlever
Sterrenstelsels worden ge
vormd, nemen de astronomen
door verdichting van enorme
swolken tot materie. In deze
jvel (in het sterrenbeeld Boog-
tutter) geven de donkere ge-
elten deze gaswolken aan.
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
De ontdekking van de quasars (quasi-stellaire objecten), heeft in de
wereld van sterrenkundigen geleid tot de hevigste debatten, die astronomen
ooit voerden. Wat zijn die geheimzinnige bronnen van radiostralen? Hoe is
het mogelijk, dat deze stralen zoveel sterker zijn dan de afstand van de bron
zou doen vermoeden? Heeft men hier te maken met sterren, met nevels of
moet er een andere verklaring voor worden gezocht? Tot nu toe heeft men
met radiotelescopen ongeveer honderd van deze geheimzinnige stralings
bronnen ontdekt, maar over de aard daarvan kan men nog slechts gissen.
„Een jongen wiens handen bezaaid zijn met kleine wratten komt bij een arts.
Deze vraagt de jongen op een rustbank te gaan liggen en strak naar een bepaald
voorwerp te kijken met het doel om hem in een lichte hypnose te krijgen.
Vervolgens verzekert hij hem, dat hij onmiddellijk zal ophouden met het weg
branden van de wratten als hij pijn zou voelen.
Een beetje angstig gaat de
iongen op de bank liggen en na
enige minuten sluiten zich de
oogleden. Daarop haalt de arts
de stekker uit het stopcontact
en raakt de wratjes aan met
een stift die stroomloos
natuurlijk volkomen koud is.
Bij elke aanraking maakt hij
sissend geluid. Daarna strooit
hij wat zwart poeder op elk
wratje en wekt. de jongen.
Deze zegt bewonderend dat
hij niets heeft gevoeld, ziet de
zwarte wratjes en heeft dus de
overtuiging dat de wratten zijn
Weggebrand.
Twee dagen later komt hij
weer en nu zijn de wratjes in
derdaad verdwenen. Zij hebben
kratertjes achtergelaten net als
I wratten die weggebrand zijn.
1 Het geloof in het uitbranden
had dus hetzelfde effect als
I wanneer hier van echt uitbran
dden sprake zou zijn geweest."
I Deze merkwaardige gebeurte-
I «is is authentiek en komt voor
T >n het boek „Magnetiseurs.
Ij somnabules en gebedsgenezers"
van dr. W. C. Tenhaeff, bijzon-
j der hoogleraar in de parapsy-
Ilchologie aan de rijksuniversiteit
te Utrecht.
Jaarlijks zoeken ruim 100.000
Nederlanders hun heil bij niet
I bevoegde geneeskundigen. Aan-
genomen wordt dat een derde
v*n deze patiënten genezing
vindt en dat nog een derde zijn
klachten ziet verminderen.
Het aantal mensen dat zich
tot niet bevoegde genezers
wendt, neemt nog steeds toe.
Hoe moet dat verklaard worden
in een tijd, waarin de ge
neeskunde zulke vorderingen
maakt? En moeten alle genezers
welzonder meer als verfoei
lijke kwakzalvers worden
beschouwd, aldus enkele vragen
die prof. Tenhaeff opwerpt in
zijn boek.
Hoe komt het dat genezers
succes hebben, waar artsen fa
len? Suggestie, zeggen velen.
Zeker, beaamt prof. Tenhaeff.
„We weten dat aan veel orga
nische ziekten psychische con
flicten ten grondslag liggen. Het
merendeel van onze genezers
heeft zich verdiept in wijsgeri
ge opvattingen en geeft daar in
hun gesprekken met patiënten
wel blijk van. Dit heeft als ge
volg, dat veel genezers terloops
als zielzorger optreden.
Op grond van hun levens- en
wereldbeschouwing vermogen
zij vaak het geestelijk leven
van hun patiënten te beïnvloe
den op een manier, die het me
rendeel van de officiële diena
ren van onze grotendeels tot
een techniek verworden ge
neeskunde helaas vreemd is. De
suggestiviteit die tal van gene
zers ten opzichte van hun pa
tiënten hebben, hangt ten dele
hiermee samen. Het is dus
vooral de pastorale benade
ringswijze van de patiënt die de
genezing gunstig kan beïnvloe
den."
„Toch is hiermee lang niet al
les verklaard," zegt prof. Ten
haeff, „Hoezeer ik ook geloof,
dat suggestie een belangrijke
rol speelt, toch heeft jarenlange
observatie van magnetiseurs
mij ervan overtuigd dat er me
de „krachten" een rol spelen,
die tot dusver nog niet aantoon
baar waren.
Al eeuwen voor het begin
van onze jaartelling spraken de
Hindoe-priesters over deze
krachten, die zij „prana" noem
den. In onze dagen treft men
onder de magnetiseurs personen
aan. die zich „pranische gene
zers" noemen en over het we
zen van hun kracht denkbeel
den verkondigen, verwant aan
die der filosofen van het oude
India. In de Bijbel is bij herha
ling sprake van genezing door
handoplegging. Zowel Jezus als
de apostelen hebben zieken
door handoplegging genezen.
Prof. Tenhaeff verwacht dat
voortgezet onderzoek op het
vraagstuk van het „magnetise
ren", een door velen onvermoed
licht zal werpen en tot de er
kenning zal leiden, dat het pro
bleem gecompliceerder is dan
men thans aanneemt.
Gebedsgenezers vormen een
hoofdstuk apart. De schrijver
kwam in de loop der jaren bij
herhaling met hen in aanra
king, „vogels van diverse plui
mage" overigens. Van een van
hen vertelde een predikant
hem: „Onze diakenen staan
sceptisch tegenover haar optre
den (het ging om een vrouw)
maar zij moeten haar onbaat
zuchtigheid en eerlijkheid er
kennen. Ik heb redenen te gelo
ven dat zich bij haar „ex
tra-normale" verschijnselen
voordoen, maar ik kan niet zeg
gen, dat ik ervan overtuigd ben
dat hier een directe werking
Gods aanwezig is. Haar fout is,
dat zij gelooft dat wie niet ge
Volgens de huidige opvattingen
maar dat zijn slechts theorieën
worden quasars gezien als een
tot dusverre niet herkend soort
van ver verwijderde ster
renstelsels. Spiralen, net als onze
Melkweg, die dit bijzondere ken
merk hebben, dat ze in het bezit
zijn van een kern van ongewone
massa en helderheid. Astronomen
spreken over een massa van hon
derd miljoen zonnen, opeengepakt
binnen een ruimte, die kleiner is
dan de door ons zonnestelsel in
genomen plaats.
Een andere, recent opgestelde,
theorie is die van de Brit dr. Lyn-
den-Beli, astronoom bij het Royal
Observatory in Herstmonceux
(Sussex). Hij ziet de quasars niet
als op zichzelf staande superster
ren of -stelsels, maar als kernen
van sterrenstelsels (waarvan er
honderd miljard zijn). De dichtstbij
zijnde quasar zou de kern van de
Melkweg zijn, enkele duizenden
lichtjaren van ons verwijderd.
Deze kernen zouden, volgens de
Britse astronoom, gelijktijdig en op
dezelfde manier als de ster
renstelsels zijn ontstaan: door ver
dichting van onvoorstelbaar grote
spiraalvormige gaswolken in het
heelal.
Dat de superster juist in het
centrum van het sterrenstelsel
wordt geboren, Is verklaarbaar,
omdat hier het in een draaikolk
bewegende gas zich het meest
verdicht. Op die plaats vormt zich
de materie met de grootste massa,
maar ook met de grootste helder
heid.
In zijn jeugd zal deze ster dui
delijk zichtbaar zijn. Maar er komt
een tijd, dat zelfs een superster
„dood gaat" en geen licht meer
uitzendt omdat de voorraad nucle
aire energie is uitgeput. Zodra de
ze energiebron opraakt, krijgt een
andere kracht de overhand: de
binnenwaarts gerichte zwaarte
kracht. Deze trekt de materiedeel
tjes, de atomen, dichter tegen el
kaar aan met het gevolg, dat de
ster krimpt.
De materie trekt zelfs zover sa
men, dat de ster binnen de wat
kosmologen noemen Schwarz-
schild-straal komt: de omvang,
waarbinnen de> zwaartekracht zo
sterk wordt, dat geen licht of wel
ke andere straling ook kan
ontsnappen. Op dat moment wordt
de ster volledig onzichtbaar.
In dit stadium bevindt zich, vol
gens dr. Lynden-Bell, de quasar in
het hart van ons Melkwegstelsel.
De meerderheid van de andere
quasars, die men nog wél re
gistreert, verkeert volgens de Brit
in de situatie, dat zij de Schwarz-
schild-straal dicht zijn genaderd. Dit
zou dan verklaren, waarom men ze
optisch niet meer waarneemt, ter
wijl nog wel radiostralen worden
uitgezonden.
Wat zich afspeelt binnen de
ster, die de Sehwarzschild grens al
heeft overschreden, weet ook dr.
Lynden-Bell niet. Dat is de zorg
van de wiskundigen, heeft hij ge
zegd.
Deze hebben inmiddels al veron
dersteld, dat in de „gekrompen"
sterren, de tijd is teruggedraaid en
dat materiedeeltjes er sneller dan
het licht in bewegen. Het zou ook
mogelijk zijn, dat een deel van
deze materie door de onvoorstel
bare snelheid ondanks de zwaarte
kracht toch naar buiten wordt
geslagen en daar de wolken vormt
die astronomen als gordijnen voor
de sterrenstelsels waarnemen.
Maar ook dit zijn zuiver theo
rieën. Klemmende bewijzen zijn er
niet. De geheimzinnige radioster
ren vormen nog steeds een myste
rie.
Dit staat wel vast: wanneer dit
mysterie zal worden opgelost, zal
ook een groo* aantal vragen over
het ontstaan van het heelal kunnen
worden beantwoord. Het merk
waardige quasar-verschijnsel staat
dan ook midden in de belangstel
ling van de astronomen.
Bij de ontsluiering van de gehei
men zal men vooral moeten steu
nen op de radio-astronomie: het
waarnemen met behulp van de ra
diotelescoop, omdat deze telesco
pen veel verder het heelal aftasten
dan de optische telescopen. Dit
komt vooral doordat radiosignalen
gemakkelijker door de aardse at
mosfeer dringen dan lichtstralen.
Ligt het golflengtebereik van
buitenaardse lichtstralen maar tus
sen 40 miljoenste en een 72 mil
joenste centimeter, radiostralen
dringen doo< een veel groter
venster binnen: tussen enkele mil
limeters en dertig meter.
De beste kansen voor de ont
dekking van het heelal verwachten
astronomen echter van de ruimte
vaart. Pas wanneer vanuit een va
cuüm bijvoorbeeld op de maan
kan worden waargenomen, zul
len optimale resultaten zijn te ver
wachten. De observaties zullen
dan niet langer gehinderd worden
door het matglas, dat de aardse
atmosfeer voor astronomen is.
En wellicht zal men ook dan pas
definitief kunnen doordringen in de
geheimen van de mysterieuze radi
osterren, die nu nog de hele astro
nomische wereld bezighouden.
neest op haar gebed, daardoor
toont ovèf niet voldoende ge
loofsleven te bezitten. Het ligt
niet aan haar gebed ook niet
aan God maar aan de pa
tiënt. De theologische fout zit in
het verkeerde verband tussen
gebed en verhoring. Haar op
vatting is onbijbels en ma
gisch."
Tegenover gebedsgenezing in
het'openbaar staat de schrijver
buitengewoon sceptisch. Hij
noemt de Amerikaanse gebeds
genezer T. L. Osborne iemand
wiens integriteit wel zeer moet
worden betwijfeld.
Hij citeert de arts en predi
kant dr. F. A. Nolle, die in zijn
boek „Gebedsgenezing en mas
se" scherpe kritiek uit op het
optreden van deze „oppervlak
kige evangelist".
„Gij moet uit uw werken uw
geloof tonen; in dit geval uw
genezing", zegt Osborne. Dr.
Nolle antwoordt daarop: „Het is
duidelijk dat de keerzijde van
deze redernering ls, dat wie niet
geneest, eigenlijk niet lijdt aan
zijn kwaal, maar aan zijn onge
loof. De niet-genezene mag naar
huis gaan met de wetenschap,
dat, als hij maar een geloof had
gehad, hij gezond zou zijn ge
worden. Bitterder zielszorg is
nauwelijks denkbaar..."
De vraag of het gewenst is
om genezers zelfstandig te laten
optreden, beantwoordt prof.
Tenhaeff ontkennend. „Mensen
die met voorbijgaan van hun
arts zich bijvoorbeeld tot een
magnetiseur wenden, lopen het
gevaar het juiste tijdstip voor
medisch ingrijpen voorbij te la
ten gaan. Dit gevaar is vooral
aanwezig wanneer de magne
tiseur een pijnstillende invloed
uitoefent. De patiënt kan zich
genezen achten terwijl de ziek
te onverminderd voortwoekert.
Daarom alleen al ben ik te
gen een vrije uitoefening van
de geneeskunde."
„Magnetiaeura. aomnambulea en ge-
bedageneiera" ia uitgegevan bij Uit
geverij Leopold In Den Haag. Het koat
f 14,90 en telt 325 blz.