Vertellen medemenselijkheid DEZE WEEK IS HIJ WEET BLIJKBAAR ALLES VAN PADDEN EN NIETS VAN DE BIJBE Laat uw kind spelen in vier jaargetijden Uitbuiting voorbij ZATERDAG 24 JANUARI 1970 ,.Als we het woord „vertellen" in wat breder betekenis gebruiken, kunnen we er onder verstaan, dat ieder die kunst beoefent iets vertelt. Zo zegt men van een goed- beheerste pianovoordracht dat de pianist (e) wat vertelt. Het woord „voordracht" venvijst ook naar vertellen. In de beeldende kunsten is dit ook zode schilderde beeld houwer, de bouwmeester vertellen iets. Ze vertellen wat ze op hun hart hebben. In vertellenzit iets van „taaF' en „meedelen". Het gaat om samen iets doen, om samen „EN TOCH zou je het allemaal wel eens willen weten, wat nu echt en onecht, schijn en werke lijkheid is," verzuchtte Alexandra gisteren in de Haagse Hof. Zij bedoelde de motleven van de mens; maar het duurt soms ook lang eer de feiten min of meer vast komen te staan. Zoals deze week In Nigeria. Duizenden hulpacties in Neder land om de miljoenen aan-de-rand-van-de-hongerdood te redden. Een dag later zegt Luns dat het helemaal niet nodig is. Ook Oe Thant beweert dat het best meevalt in voormalig Biafra. Tientallen journalisten die dan zélf gaan kijken, constateren weer het tegendeel: honger, ziekte, uitputting, en heel wat minder discipline in Gowons le ger dan men had gehoopt. De onrust in de wereld con centreert zich verder op het Na bije Oosten. Amerika is boos dat Frankrijk Libië zoveel vliegtuigen belooft dat verstoort het machtsevenwicht. Israël treedt stevig op in Jordanië en bezet een Egyptisch eilandje, dat heel strategisch in de zuidelijke mond van de Golf van Suez ligt Na een mislukte staatsgreep in Irak veertig executies. En het ziet ernaar uit (Nixons „State of the Union" van deze week) dat Amerika zich na de avonturen in Korea en Vietnam minder met andere landen gaat bemoeien. Alles gaat nu om het voorkomen van een conflict met Rusland en China. Nederland is geen eilandje van rust. De uitspraak van de bis schoppen voor ontkoppeling van priesterschap en celibaat wekt opschudding in heel de wereld, niet het minst ten Vaticane. Er zijn ook golfbewegingen van beperkter aard. Schut toont zich optimistisch/pessimistisch over de woningen, doorhalen al naar gelang de krant die men leest. Januari valt bar tegen voot de woningbouw, maar er is vol gens de minister alle kans dat het bouwprogramma later tot 140.000 kan worden op geschroefd. Of Schut er zelf nog de kans voor krijgt? Onder dege nen die dat betwijfelen, schaart zich de liberale fractieleider Geertsema, die het kabinet niet zo lang meer ziet zitten. Verder: de plannen om Verol- me en Rijn-Schelde samen te la ten gaan en de hele zaak drastisch te saneren. Een discussienota om de be lastingsdruk voor de werkende gehuwde vrouw te verminderen. Een PvdA-congres dat van de benoemde burgemeester af wil en een nationale gezond heidszorg bepleit. Korte bezet ting van de TH in Twente en durende onrust op de pedago gische akademie Koningin Wil- helmina te Rotterdam. Luns op bezoek in Bulgarije, Rijnmonds Fibbe met zijn plan voor een nieuwe, uitgebouwde bestuursorganisatie Groot-Rotter dam. En Tlel wil weer van zijn fluor In het drinkwater af. Om met de nationale bedrijvig heid te eindigen: de export is in 1969 met recordsnelheid geste gen. De werknemers in de socia le werkvoorziening krijgen het beter. De vakbonden stellen een ultimatum aan zaken in de klein-metaal. Vihamij en Buttinger zorgen voor een nieuwe grote fusie. De vakbeweging roept op tot strijd tegen de prijsverhoging en de werkgeversvoorzitters tot strijd tegen de inflatie. Kijken of het helpt. In de politiek heerst nu de meest explosieve toestand sinds de oorlog. (Mr. W. J. Geertsema) In tien jaar tijd heb ik zoiets (het communiqué van de Nederlandse bisschoppen over het celiaat Red.) niet voor de microfoon ge had. Ik vraag de luisteraars, met een verlichte geest en een vre dig en vertrouwvol hart te wach ten op wat de paus tegen zijn zoons in Nederland en zijn kin deren in de wereld te vertellen h«eft (Radio Vaticana). werken in een gemeenschap. Dat betekent „medemense lijkheid'. Een kind van een paar maanden wordt soms wat kortaf op zichzelf aangewezen, b.v. als het inderdaad lastig is en abrupt in de wieg wordt gelegd. Zo wordt het ingeleid in een ontmoeting met zichzelf, die in een lang door proces uitgroeit tot zelfbewustzijn. Zelf ontmoeting is niet oorspronkelijk, ze wordt pas enige tijd na de geboorte ge- Prof. dr. K. J. Popma vormd. In het voorjaar van 1970 zal Nederland het Au Pair-verdrag van de Raad van Europa tekenen. Vanaf die tijd kunnen meisjes die au pair gaan werken niet meer als manusje van alles worden gebruikt, lees: uitgebuit. In dat verdrag staat namelijk dat voor ieder meisje een contract moet worden opgesteld waarin precies vermeld staat wat ze te doen krijgt. Wat? Zo ongeveer de taak die de gezinsleden verrichten. Terwijl de familie plezierige dingen doet, kan het au pair-meisje niet verplicht worden de stoep te schrobben. Ze mag niet meer dan vijf uur per dag werken. Eén dag' in de week moet ze vrij hebben. Voorts dient ze over een eigen kamer te kunnen beschikken. In toet contract moeten zakgeld en betaaldagen vermeld staan. Dat con tract mag niet langer dan één jaar gelden voor jonge vrouwen tussen zeventien en dertig jaar. Onder de clausule „taak van de gezinsleden" schuilt nog een addertje. Als niemand de vervelende karweitjes in Ihet huishouden wil opknappen, zullen ze toch moeten worden verricht: door de gezinsleden. Ergo: het komt altijd weer op het offer-brengen aan en vaak is dat element „offer" toebedeeld aan de vrouw. Per land liggen hier interessante verschillen. Van de ongeveer duizend au pair-meisjes die het vorig jaar via MAI-bureaus werden geplaatst, gingen er tweehonderd naar Frankrijk, vierhonderd naar Engeland, Enkelen naar Zwitserland om te genieten van de win tersport en tegelijk te werken. Naar Duitsland gaan sporadisch au pair-meBjes: Duitse vrouwen zijn niet bang de mouwen op te stropen. Ze moeten wel bij het mannentekort en staan dan ook hun mannetje, zonder al of niet deftig au pair-hulpje. Wie au pair wil gaan werken, moet iets van die mentaliteit hebben. Overigens worden door itoet MAI-bureau ook voorwaarden aan het au pair-meisje gesteld. t id ibiei ichtl Het is met het kinderspeelgoed een merk waardige zaak. Iedere vrouw en man houdt in de mode rekening met het jaargetijde. Dat zelfde zouden wij voor het welzijn van onze kinderen ook moeten doen met de aankoop van speelgoed. Tot verdriet van de speelgoed winkeliers en uw kinderen zijn de feiten anders. Veertig procent van alle speelgoed aankopen wordt gedaan in de maanden november en december. De 'ast van het jaar is het beangstigend stil in de speelgoed winkels. Een niet zo beste situatie. Want wat gebeurt er? Met Sinterklaas en op hun verjaardag krijgen kinderen speelgoed en daar moeten zij hei dan het hele jaar mee doen. Het gevolg is na een paar weken een discussie die u onge- twijfelt zult kennen. „Mamik heb niets te doen". Mamdit en mam dat. Het gezeur van de spruit houdt maar niet op. Totdat moeder uit haar vél springt: „Ga toch met je speelgoed spelen. Je bent ook niets waard. Kijk nou toch eens al dat mooie speel goed zomaar in een hoek gesmeten." Tja, en daar liggen de dure constructiedozen, de elektrische treinen, de prachtige hijskraan en wat al niet. Als klap op de vuurpijl volgt dan nog: „Ja maar wat moet ik nu doen? Ik heb niets om mee te spelen." Het is nog waar ook, al ligt daar al dat mooie speelgoed in een hoek. Dat kind heeft namelijk niets dat voor zijn leeftijd geschikt is en door het vele weet het niet meer waar het aan moet beginnen. Iedereen kent het bekende verhaal van de vader die voor zijn zoontje een elek trische trein koopt en er zelf mee gaat spelen. Fout, helemaal fout zeggen we allemaal. Er is nog een vervolg op. Vader koopt een elektrische trein voor zijn zoon van vijf en hij is zo verstandig er met zijn handen af te blijven ook al staat hij te popelen. Zoonlief blijft er ook af. Grote teleurstelling bij de vader. Maar een jongetje van vijf is nog niet aan zo'n trein toe. Hij heeft veel meer aan een eenvoudig con structiesysteem, met grote en eenvoudig toe te passen onderdelen. Hetzelfde is het geval met de moeder die haar dochtertje van vier een heel grote pop geeft die van alles kan zeggen, kan lopen en kan worden aan- en uitgekleed. Waarom koopt die moeder een dergelijke pop? Het is niet onvriendelijk bedoeld, maar waarschijnlijk omdat zij vroeger zelf graag zo'n pop heeft willen hebben en dat daarvoor geen geld was. Onderzoekingen hebben uitgewezen, dat dertig procent van de speelgoed aankopen op jeugdherinneringen berusten. In plaats van uit te gaan van hetgeen waaraan «de Die laarti hrist het kind behoefte heeft, koopt men wat nonjn| zelf mooi vindt. Misschien denkt u dat de speelgoedwinkel gelukkig is met de situatie dat zijn omzet w veertig procent in die. twee laatste maanden t het jaar ligt. Beslist niet. Ten eerste niet om hij in die twee maanden extra personeel i?i|cu v, aannemen. Hij heeft het dan geweldig druk, li |k d< zijn administratie niet bijhouden en komt ham jet tekort om aan de vraag te voldoen. Hij loopt kans dat hij van een of ander artikel te wei 9ent heeft ingekocht en van een ander te veel. W fsch het gevolg van de huidige situatie is ook da winkelier al in het voorjaar inkoopt voor najaar. Het tweede punt is dat de winkelier g\ tevreden klanten ziet. Een tevreden klant l terug: Kinderen die niet spelen, niet km spelen met dure cadeaus zijn ontevri klanten. Daarom ziet een winkelier veel IU dat een ouder advies aan hem vraagt. Om welke leeftijd, gaat het, wat voor een fcif 0n is het: waar gaan diens interesses naar uit? P door Joop Theunisse jongen van een jaar of veertien, die nauweli stil kan zitten, geef je geen constructiedoos, en chemiedoos of een legpuzzel van veertv isse honderd stukjes. Die liggen in de kortst mo at z lijke tijd in een hoek. En de jongen is sav te met zijn vriendjes allang bezig vuilnisbakken te trappen of ander kattekwaad uit te halen. Daarom: praat met de speelgoedwinkel luister naar zijn advies. En het voornaam geef speelgoed wanneer een kind daar aan is; en niet twee keer per jaar. Houdt reken methet jaargetijde. In de zomer geen legpuzzels, maar iets wa ■mee de kinderen buiten kunnen spelen, i groot stuk? Een skelter, een fiets, een voetl Een paar stelten voor een meisje. Klein dingen als een bal, een springtouw, een vliet De winter is de aangewezen tijd voor gei schapsspelen, legpuzzels, bouwdozen, trein constructiesystemen. Pas uw inkopen op het gebied van speelg aan naar de behoeften van het kind. U me toch snel genoeg of een kind alleen maar lo te dreinen om iets nieuws omdat een vrien of vriendinnetje het ook heeft of dat het werkelijk aan toe is: Er komt nog bij dat u spreiding van de aankopen een evenwichti gezinsbudget hebt en ook in de maand jan uitkomt met het huishoudgeld. Want hoev zijn er niet die juist in de eerste maan bijzonder krap zitten omdat zij in decern eigenlijk te veel hebben uitgegeven? Als men iets dat uitgeknipt is een knipsel mag noemen, dan mag iets wat geschreven is gerust een schrijfsel heten. Het is waar dat het woord 'schrijfsel' een beetje ge ringschattend klinkt. Dat komt door die uitgang 'sol', denk maar aan woorden als probeersel en geknut sel. De letter T heeft in sommige talen in een uitgang een verkleinen de functie, zowel in de richting van het lieve als van het onbetekenen de. D. Hillenius, in zijn boek Het roman tisch mechaniek (Uitgeverij De Arbei derspers. Amsterdam, 259 blz., ƒ14.50) Introduceert de term schrijfsel" voor een verzameling schrifturen over verschil lende onderwerpen (zelfs zeer uiteenlo pende), die wat omvang betreft variëren van een losse notitie tot een uiteenzet ting van een aantal bladzijden. Ook ge dichten staan er tussen, althans wat te genwoordig gedichten heet, meestal óók naar de vorm een aantekening over het een of ander. Over opstellen, laat staan essays, kan men hier niet spreken; ook niet over schetsen, want een schets is een aan loop tot iets. Natuurlijk Is de schets ook een moderne kunstvorm, maar het woord is tot op de draad versleten. Het boek van Hillenius ontleent zijn titel aan het eerste opstel en slaat dus niet op de totale inhoud. Hillenius is een bioloog met een bijzondere voorliefde voor pad den, en een muziekminnaar met een even merkwaardige voorliefde voor Eric Satie. Jammer voor hem dat Satie wel een com positie heeft geschreven ,in de vorm van een peer' en bij mijn weten niet een In de vorm van een pad. Hillenius is bijzonder intelligent (die typisch moderne Intelligentie die Ik In mijn besprekingen al vaker bij jongeren heb gesignaleerd); hij heeft een sterk persoonlijke smaak en oordeel, en een spitse stijl. Ook piekert hij voortdurend over woorden, ook in verschillende talen, en hun samenhang. Jammer dat hij in zijn boek niet over dat woord .schrijfsel' Is Door Dr. C. Rijnsdorp gaan doorslaan, dat zou interessant ge weest zijnl Ik ben gek op zulk soort boeken, want je leert er zoveel van in een minimum van tijd. Ook vanwege de bondige, afo ristische stijl. Als je daarna artikelen in kerkelijke weekbladen onder ogen krijgt, met hun negentiende-eeuwse uitvoerig heid berekend op traag werkende hersens, raak je vast als een auto in de modder. Enkele aardige uitspraken van Hilleni us. „ik bezoek nogal eens een concert of schilderijententoonstelling en Ik onder vind dat mijn interesse daarbij en mijn -#■ Drs. D. Hillenius ontroeringen in hetzelfde hersenge- bied zetelen als waarmee ik naar mijn hagedissen of padden kijk" (bl. 26). „Dieren zijn zelden of nooit treurig" (32). Bijzonder leuk is het rijtje namen met beroepen op bl. 60, waaronder Dr. J. Schrijver, handboek voor grafologie; Dr. Houtzagers, proefschrift over populieren teelt; Ds. Strijd, antimilitarist; Jacob Hooij, bekend kruldenverkoper; Haast, een wielrenner. Koolhaas Is een bekend schrijver over dieren. Op bl. 77 leest men: ..Er moet ergens staan (Graves In The Hebrew Myths?) dat Josef 110 jaar oud werd." Hillenius Aya Zikken -#■ kan die omweg vermijden door op te slaan Genesis 50 26. Hij weet blijkbaar alles van padden en niets van de bijbel. Nu een paar wijze uitspraken. „De conclusie van veel ethologisch onder zoek Is dat de menselijke kwaadaardig heid in alle variaties een gevolg Is van onze samengedrongen samenleving" (95). „Verstandige regeringen laten veel pro test toe" (98). „Houden van is houden, is vasthouden" (127). Nog een enormiteit wat bijbelkennis betreft: „het eten van de ouwel, ingevoerd door Paulus" (153). Ten opzichte van bijbel en christendom mag je ongestraft de gekste dingen zeg gen. Maar afgezien hiervan zijn Hillenius' schrijfsels zeer de moeite waard. Het nieuwe boek van Aya Zikken heet 's Morgens en 's avonds niet bellen; het is ook een uitgave van De Arbei derspers, telt 130 blz. en kost 8,50, Wat zij in de reeds aangegeven rapso dische trant aan het papier toevertrouwt, is niet zo briljant als dat van Hillenius, maar men moet haar boek ook zien te gen de achtergrond van haar hele roman werk. In wezen is het een (gerechtvaar digde) klacht over de moeilijkheden van een Nederlandse auteur die vrijheid van beweging nodig heeft voor indrukken en contacten, maar niet van zijn portable kan leven. Ik moet altijd terugdenken aan een uitspraak van de al lang vergeten dichter Frans Bastiaanse tegenover zijn intervie wer E. d'Oliveira, een halve eeuw gele den: „Je moet toch altijd in een of ande re slavernij vervallen" (Bastiaanse was leraar). Dat is nog steeds zo, en wie niet in de slavernij van een burgerlijke be trekking vervallen wil, komt toch terecht In een soort slavernij: de broodschrijve rij. In het eerste geval lijdt het werk door gemis aan vrijheid, In het tweede geval door gemis aan wat geld en een beetje comfort. „Laten we het maar onder ogen zien: wie In de kring kan blijven staan met de nodige gemoedsrust, die moet dat beslist doen. Zo leuk is dit gedoe van ons nu ook niet dat Je het met opzet nog beroerder voor jezelf zou ma ken. In de kring blijven dus voor wie het kan. Voor wie het niet kan erbuiten gaan staan en dan ook verder geen gelar teer. Gevaarlijk is het natuurlijk wel. buitenkrlngers raken soms aan de di of worden gek of plegen zelfmo Maar soms halen ze het" (bl. 120). Aya Zikken over vrouwen. „Ik (toen) hoeveel Jonger vrouwen er gif uitzien bij een klein gemeend coi ment, veel jonger dan bij mijn mas of deskundige make-up." (17). „Ver in leeftijd Is belangrijk tussén vroi onderling" (84). Over schrijven. „De vond ik toen nog héél eng. Nu vind i! pers gewoon eng" (17). „Een afbreke kritiek flans Je zo in elkaar. Een gi kritiek schrijven met scherp omlijnde meldingen van wat bij het goede gemist en wat je er nog bij hoop vinden in het volgende werk Is een de moeilijkste karweitjes die bestor' die moesten dan ook beter betaald den dan de geestige afkrakert|es" „Daarom doe ik zo lang over mijn ken. Altijd weer blijf ik hangen aan woord" (46). „Mijn hele leven heb ik meer gesi ven dan gelezen" (18). „De overt ments van de dichters van vroeger ken eigenlijk net zo als de undert ments van de dichters van nu" (98, raak en zeer juist). Dit boek van Aya Zikken is een s zelf-intervlew en als zodanig van bal Het enige wat me gehinderd heeft Is scheutje obligate ruwheid, gemakkeU vergeven maar daarom nog geen pos element. De ontmoeting met de naaste is oorspronkelijker dan de ont moeting met jezelf. Het niet-oorspronkelijke van de ontmoeting met jezelf kan ik noemen: Jezelf ontmoeten alsof je je eigen naaste was. J. de Vries zegt in zijn etymologische Nederlands woordenboekje, (Aula 1958) dat taal en tellen met elkaar en met "vertellen" te maken hebben, zoals histo risch blijkt uit de oud-ger- maanse dingvergadering, waar mannen bijeenkwamen, die het woord gingen voeren maar ook geteld werden. Hij wil „tellen" en „spreken" niet uit elkaar af leiden, maar wel aannemen dat die beide een gemeenschappe lijke wortel hebben, nl. "het verkeer van mensen in ge meenschappelijk verband". De antiek-helleense rhapsode, de „liederenwever", had een kring van hoorders om zich heen; hij had die' kring nodig voor inspiratie en kritiek, en die kring had hèm nodig om te weten te komen wat hij op zijn hart had. Die oorspronkelijke situatie is Zo gebleven tot van daag toe, zij het met andere technische middelen. Deze toestand beantwoordt aan de oorspronkelijkheid van het me demenselijke, het is een zaak van samenwerking. Wanneer we aan iets bijzon dere aandacht geven, zeggen we „daar ga ik nu eens speciaal voor zitten", en in vroeger tijd ging men speciaal bij iets staan om het nauwkeurig te bekijken. Omtrent „verstaan" zegt J. de Vries: dit woord kan verschil lende betekenissen hebben doordat het voorvoegsel „ver-" verschillende nuanceringen aan het begrip „staan" geeft, b.v. "bij iets blijven staan", "om iets heen staan", ofwel „onder iets gaan staan" en in elk geval dient het staan om iets nauwlettend te beschouwen en daardoor te begrijpen. De vraag of en in hoeverre het vertelde „kunst"is, komt pas betrekkelijk laat aan de or de, en het hoéft niet. De rhapso de Xenophanes (plm. 580490 v.CO noemde wat hij te vertel len had „onze wijsheid", d.w.z. wat ik u vertel en wat gij ver staat is onze gemeenschappe lijke wijsheid. Of zijn verzen ook kunst waren is een kwestie, waarover Xenophanes zich ver moedelijk nooit druk heeft-ge maakt. Want hij was vervuld, om niet te zeggen geobsedeerd, door zijn boodschap. De boodschap, dat is iets om zuinig op te zijn. We moeten erkennen dat de 'boodschap een cultuurhistorisch bepaalde vorm heeft. En een belangrijk facet van de cultuurgeschiede nis is het artistieke. Elk kunst werk heeft noodzakelijk een ar tistiek facet, want de boodschap moet in een waardig gewaad -#■ Soms „vertellen" ook kunstenaars langs elkaar heen worden gebracht. Hiertegen kan worden aangevoerd dat de ver teller lang niet altijd „bedoelt" een boodschap te brengen. We kunnen ons ook een ande re stand van zaken voorstellen: nil. dat de verteller dermate ge obsedeerd is door zijn boodschap, dat de overweging omtrent het eventueel artistiek gehalte niet de eerste plaats in zijn aandacht heeft. Hij ziet heel duidelijk dat zijn vertel ling een boodschap is, en daar om kan hij zich niet druk ma ken om de artisticiteit, althans niet bewust. Karl Barth heeft geprobeerd een theologische interpretatie te geven van Mozarts muziek. Daartegen is wel aangevoerd, dat Mozart nooit zo iets „be doeld" kan hebben als Barth hem toeschrijft. Dit argument lijkt niet sterk. Het gaat niet óm wat de verteller bedoelt, maar om wat hij doet. Het ligt in de aard -van de vertelling zelf, dat Ze ontspan ning geeft. Daardoor staan we voor de vraag, of er ook een bepaald type van vertelling bestaat, dat geen boodschap is en geen artistiek gehalte heeft en nauwelijks een cultuurpa troon verraadt, maar alleen maar ontspanning brengt en om die reden „ontspanningslectuur" genoemd wordt. Ik meen dat de zaak zó niet gesteld kan wor den. Naar mijn mening is de vertelling altijd ontspannend, dat is haar natuur en haar goed recht: dat is ook haar zin. Dit kan enigermate verhelderd worden aan de hand van een niet systematisch schema". Het schema van boodschap, artistieke gestalte en cultuur historische bepaaldheid is niet systematisch beschrijfbaar, maar het heeft samenhang; zien we de boodschap als het centra le en bezielende, dan kunnen we een noodzakelijke relatie aannemen tussen de boodschap en haar artistiek gehalte, de boodschap eist a.h.w. een gestalte die haar waardig is. Tegelijk is ze daarin aangewe zen op de cultuurmiddelen van haar tijd en milieu; hoewel ze dat zgn. cultuurpatroon ook doorbreekt, en daardoor wijzigt, en eventueel verrijkt. Bepaald overdreven lijkt het als Karl Barth zegt, dat Mozart in de theologie thuis hoort om dat hij zoveel omtrent de goede schepping zou hebben geweten (K.D. III/3,337). Juist dit „ge- wuszt" is bezwaarlijk. Eerder zouden we een spontane speelsheid vermoeden, waarin voor zulk een „weten" nauwe lijks enige ruimte is. Dat neemt evenwel niet weg, dat de aan dacht voor het esthetisch gehal te haars ondanks verwijst naar de boodschap als de bezielende kern; een „boodschap" die als zodanig niet „bedoeld" hoeft te zijn. Het is aannemelijk, dat ver tellen en verstaan, als correlate figuren in een gemeenschap, gebaat zijn bij een open aan dacht voor de soms niet dade lijk te vinden boodschap, en dat op die manier zowel vertellen als verslaan een relatieve vol dragenheid kunnen krijgen. We hebben nl. te doen met een schema, dat eigenlijk geen schema is. De vertelling is een boodschap, dat is haar bezie lende kern, de levendheid en de rechtvaardiging van de vertel ling. Deze neemt als van zelf artistieke gedaante aan, dat is haar waardigheid, die we het artistiek gehalte kunnen noe men. Maar dit gehalte is niet vol komen vrij, het moet zich in passen In een cultuurpatroon, terwijl het zelf dat patroon weer bepaalt. Het is een ge woon verschijnsel, dat een ver telling van enige betekenis haar cultuurhistorische bepaaldheid overleeft en ingang vindt in la tere en soms geheel andere cul turen. Dit „overleven", deze „traditie", doet ons vergoeden, dat het verhaal dat te volle boodschap is, enigszins in te genstelling staat tot zijn eigen culturele context. Want die cul tuur gaat voorbij, maar de ver telling niet. althans niet zo gauw, en niet in die mate. Als de boodschap geciseleerd is tot een gaaf verhaal, brengt ze altijd ontspanning. Dat wist Aristoteles al, hij spreekt van een reiniging, een katharsis, die gewerkt wordt door vrees en medelijden vermoedelijk een hendiadys: tegelijk vrees en medelijden, medelijdende vrees en vreesachtig medelijden; vrees vanwege de tragiek, en medelijden met de tragische fi guren; en deze visie lijkt toe passelijk op de vertelling in het algemeen. Wat we eenvoudige ontspan ningslectuur noemen, kan heel wel een katharsis op gang brengen. De katharsis-theorie is blijk baar afgestemd op de eenheid van verteller en hoor ders-toeschouwers-kring: de vertelling wordt verstaan, en de verteller staat rechtens onder de inspirerende kritiek van de omringende haag van kijkers en luisteraars. Beide staan in 'het kader van de medemense lijkheid. Maar hoe de correlatie van vertellen en verstaan „überhaupt möglich" is, dat blijft een geheim.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 14