Vertellen
medemenselijkheid
DEZE
WEEK
IS
HIJ WEET BLIJKBAAR ALLES VAN PADDEN EN NIETS VAN DE BIJBE
Laat uw kind spelen
in vier jaargetijden
Uitbuiting voorbij
ZATERDAG 24 JANUARI 1970
,.Als we het woord „vertellen" in wat breder betekenis
gebruiken, kunnen we er onder verstaan, dat ieder die
kunst beoefent iets vertelt. Zo zegt men van een goed-
beheerste pianovoordracht dat de pianist (e) wat vertelt.
Het woord „voordracht" venvijst ook naar vertellen. In
de beeldende kunsten is dit ook zode schilderde beeld
houwer, de bouwmeester vertellen iets. Ze vertellen wat
ze op hun hart hebben. In vertellenzit iets van „taaF'
en „meedelen". Het gaat om samen iets doen, om samen
„EN TOCH zou je het allemaal
wel eens willen weten, wat nu
echt en onecht, schijn en werke
lijkheid is," verzuchtte Alexandra
gisteren in de Haagse Hof. Zij
bedoelde de motleven van de
mens; maar het duurt soms ook
lang eer de feiten min of meer
vast komen te staan.
Zoals deze week In Nigeria.
Duizenden hulpacties in Neder
land om de miljoenen
aan-de-rand-van-de-hongerdood te
redden. Een dag later zegt Luns
dat het helemaal niet nodig is.
Ook Oe Thant beweert dat het
best meevalt in voormalig Biafra.
Tientallen journalisten die dan
zélf gaan kijken, constateren
weer het tegendeel: honger,
ziekte, uitputting, en heel wat
minder discipline in Gowons le
ger dan men had gehoopt.
De onrust in de wereld con
centreert zich verder op het Na
bije Oosten. Amerika is boos dat
Frankrijk Libië zoveel vliegtuigen
belooft dat verstoort het
machtsevenwicht. Israël treedt
stevig op in Jordanië en bezet
een Egyptisch eilandje, dat heel
strategisch in de zuidelijke mond
van de Golf van Suez ligt Na
een mislukte staatsgreep in Irak
veertig executies.
En het ziet ernaar uit (Nixons
„State of the Union" van deze
week) dat Amerika zich na de
avonturen in Korea en Vietnam
minder met andere landen gaat
bemoeien. Alles gaat nu om het
voorkomen van een conflict met
Rusland en China.
Nederland is geen eilandje van
rust. De uitspraak van de bis
schoppen voor ontkoppeling van
priesterschap en celibaat wekt
opschudding in heel de wereld,
niet het minst ten Vaticane.
Er zijn ook golfbewegingen
van beperkter aard. Schut toont
zich optimistisch/pessimistisch
over de woningen, doorhalen al
naar gelang de krant die men
leest. Januari valt bar tegen voot
de woningbouw, maar er is vol
gens de minister alle kans dat
het bouwprogramma later tot
140.000 kan worden op
geschroefd. Of Schut er zelf nog
de kans voor krijgt? Onder dege
nen die dat betwijfelen, schaart
zich de liberale fractieleider
Geertsema, die het kabinet niet
zo lang meer ziet zitten.
Verder: de plannen om Verol-
me en Rijn-Schelde samen te la
ten gaan en de hele zaak
drastisch te saneren. Een
discussienota om de be
lastingsdruk voor de werkende
gehuwde vrouw te verminderen.
Een PvdA-congres dat van de
benoemde burgemeester af wil
en een nationale gezond
heidszorg bepleit. Korte bezet
ting van de TH in Twente en
durende onrust op de pedago
gische akademie Koningin Wil-
helmina te Rotterdam.
Luns op bezoek in Bulgarije,
Rijnmonds Fibbe met zijn plan
voor een nieuwe, uitgebouwde
bestuursorganisatie Groot-Rotter
dam. En Tlel wil weer van zijn
fluor In het drinkwater af.
Om met de nationale bedrijvig
heid te eindigen: de export is in
1969 met recordsnelheid geste
gen. De werknemers in de socia
le werkvoorziening krijgen het
beter. De vakbonden stellen een
ultimatum aan zaken in de
klein-metaal. Vihamij en Buttinger
zorgen voor een nieuwe grote
fusie. De vakbeweging roept op
tot strijd tegen de prijsverhoging
en de werkgeversvoorzitters tot
strijd tegen de inflatie. Kijken of
het helpt.
In de politiek heerst nu de
meest explosieve toestand sinds
de oorlog. (Mr. W. J. Geertsema)
In tien jaar tijd heb ik zoiets (het
communiqué van de Nederlandse
bisschoppen over het celiaat
Red.) niet voor de microfoon ge
had. Ik vraag de luisteraars, met
een verlichte geest en een vre
dig en vertrouwvol hart te wach
ten op wat de paus tegen zijn
zoons in Nederland en zijn kin
deren in de wereld te vertellen
h«eft (Radio Vaticana).
werken in een gemeenschap. Dat betekent „medemense
lijkheid'. Een kind van een paar maanden wordt soms
wat kortaf op zichzelf aangewezen, b.v. als het inderdaad
lastig is en abrupt in de wieg wordt gelegd. Zo wordt het
ingeleid in een ontmoeting met zichzelf, die in een lang door
proces uitgroeit tot zelfbewustzijn. Zelf ontmoeting is niet
oorspronkelijk, ze wordt pas enige tijd na de geboorte ge- Prof. dr. K. J. Popma
vormd.
In het voorjaar van 1970 zal Nederland het Au Pair-verdrag van
de Raad van Europa tekenen. Vanaf die tijd kunnen meisjes die au
pair gaan werken niet meer als manusje van alles worden gebruikt,
lees: uitgebuit. In dat verdrag staat namelijk dat voor ieder meisje
een contract moet worden opgesteld waarin precies vermeld staat
wat ze te doen krijgt. Wat? Zo ongeveer de taak die de gezinsleden
verrichten.
Terwijl de familie plezierige dingen doet, kan het au pair-meisje
niet verplicht worden de stoep te schrobben. Ze mag niet meer dan
vijf uur per dag werken. Eén dag' in de week moet ze vrij hebben.
Voorts dient ze over een eigen kamer te kunnen beschikken. In toet
contract moeten zakgeld en betaaldagen vermeld staan. Dat con
tract mag niet langer dan één jaar gelden voor jonge vrouwen
tussen zeventien en dertig jaar.
Onder de clausule „taak van de gezinsleden" schuilt nog een
addertje. Als niemand de vervelende karweitjes in Ihet huishouden
wil opknappen, zullen ze toch moeten worden verricht: door de
gezinsleden. Ergo: het komt altijd weer op het offer-brengen aan
en vaak is dat element „offer" toebedeeld aan de vrouw.
Per land liggen hier interessante verschillen. Van de ongeveer
duizend au pair-meisjes die het vorig jaar via MAI-bureaus werden
geplaatst, gingen er tweehonderd naar Frankrijk, vierhonderd naar
Engeland, Enkelen naar Zwitserland om te genieten van de win
tersport en tegelijk te werken.
Naar Duitsland gaan sporadisch au pair-meBjes: Duitse vrouwen
zijn niet bang de mouwen op te stropen. Ze moeten wel bij het
mannentekort en staan dan ook hun mannetje, zonder al of niet
deftig au pair-hulpje. Wie au pair wil gaan werken, moet iets van
die mentaliteit hebben. Overigens worden door itoet MAI-bureau
ook voorwaarden aan het au pair-meisje gesteld.
t
id
ibiei
ichtl
Het is met het kinderspeelgoed een merk
waardige zaak. Iedere vrouw en man houdt
in de mode rekening met het jaargetijde. Dat
zelfde zouden wij voor het welzijn van onze
kinderen ook moeten doen met de aankoop
van speelgoed. Tot verdriet van de speelgoed
winkeliers en uw kinderen zijn de feiten
anders. Veertig procent van alle speelgoed
aankopen wordt gedaan in de maanden
november en december. De 'ast van het jaar
is het beangstigend stil in de speelgoed
winkels.
Een niet zo beste situatie. Want wat gebeurt
er? Met Sinterklaas en op hun verjaardag
krijgen kinderen speelgoed en daar moeten zij
hei dan het hele jaar mee doen. Het gevolg is
na een paar weken een discussie die u onge-
twijfelt zult kennen. „Mamik heb niets te
doen". Mamdit en mam dat.
Het gezeur van de spruit houdt maar niet op.
Totdat moeder uit haar vél springt: „Ga toch
met je speelgoed spelen. Je bent ook niets
waard. Kijk nou toch eens al dat mooie speel
goed zomaar in een hoek gesmeten."
Tja, en daar liggen de dure constructiedozen,
de elektrische treinen, de prachtige hijskraan
en wat al niet. Als klap op de vuurpijl volgt dan
nog: „Ja maar wat moet ik nu doen? Ik heb niets
om mee te spelen."
Het is nog waar ook, al ligt daar al dat mooie
speelgoed in een hoek. Dat kind heeft namelijk
niets dat voor zijn leeftijd geschikt is en door
het vele weet het niet meer waar het aan moet
beginnen. Iedereen kent het bekende verhaal
van de vader die voor zijn zoontje een elek
trische trein koopt en er zelf mee gaat spelen.
Fout, helemaal fout zeggen we allemaal.
Er is nog een vervolg op. Vader koopt een
elektrische trein voor zijn zoon van vijf en hij
is zo verstandig er met zijn handen af te blijven
ook al staat hij te popelen. Zoonlief blijft er ook
af. Grote teleurstelling bij de vader. Maar een
jongetje van vijf is nog niet aan zo'n trein toe.
Hij heeft veel meer aan een eenvoudig con
structiesysteem, met grote en eenvoudig toe te
passen onderdelen.
Hetzelfde is het geval met de moeder die haar
dochtertje van vier een heel grote pop geeft die
van alles kan zeggen, kan lopen en kan worden
aan- en uitgekleed. Waarom koopt die moeder
een dergelijke pop? Het is niet onvriendelijk
bedoeld, maar waarschijnlijk omdat zij vroeger
zelf graag zo'n pop heeft willen hebben en dat
daarvoor geen geld was. Onderzoekingen hebben
uitgewezen, dat dertig procent van de speelgoed
aankopen op jeugdherinneringen berusten.
In plaats van uit te gaan van hetgeen waaraan
«de
Die
laarti
hrist
het kind behoefte heeft, koopt men wat nonjn|
zelf mooi vindt.
Misschien denkt u dat de speelgoedwinkel
gelukkig is met de situatie dat zijn omzet w
veertig procent in die. twee laatste maanden t
het jaar ligt. Beslist niet. Ten eerste niet om
hij in die twee maanden extra personeel i?i|cu v,
aannemen. Hij heeft het dan geweldig druk, li |k d<
zijn administratie niet bijhouden en komt ham jet
tekort om aan de vraag te voldoen. Hij loopt
kans dat hij van een of ander artikel te wei 9ent
heeft ingekocht en van een ander te veel. W fsch
het gevolg van de huidige situatie is ook da
winkelier al in het voorjaar inkoopt voor
najaar.
Het tweede punt is dat de winkelier g\
tevreden klanten ziet. Een tevreden klant l
terug: Kinderen die niet spelen, niet km
spelen met dure cadeaus zijn ontevri
klanten. Daarom ziet een winkelier veel IU
dat een ouder advies aan hem vraagt.
Om welke leeftijd, gaat het, wat voor een fcif 0n
is het: waar gaan diens interesses naar uit? P
door Joop Theunisse
jongen van een jaar of veertien, die nauweli
stil kan zitten, geef je geen constructiedoos, en
chemiedoos of een legpuzzel van veertv isse
honderd stukjes. Die liggen in de kortst mo at z
lijke tijd in een hoek. En de jongen is sav te
met zijn vriendjes allang bezig vuilnisbakken
te trappen of ander kattekwaad uit te halen.
Daarom: praat met de speelgoedwinkel
luister naar zijn advies. En het voornaam
geef speelgoed wanneer een kind daar aan
is; en niet twee keer per jaar. Houdt reken
methet jaargetijde.
In de zomer geen legpuzzels, maar iets wa
■mee de kinderen buiten kunnen spelen, i
groot stuk? Een skelter, een fiets, een voetl
Een paar stelten voor een meisje. Klein
dingen als een bal, een springtouw, een vliet
De winter is de aangewezen tijd voor gei
schapsspelen, legpuzzels, bouwdozen, trein
constructiesystemen.
Pas uw inkopen op het gebied van speelg
aan naar de behoeften van het kind. U me
toch snel genoeg of een kind alleen maar lo
te dreinen om iets nieuws omdat een vrien
of vriendinnetje het ook heeft of dat het
werkelijk aan toe is: Er komt nog bij dat u
spreiding van de aankopen een evenwichti
gezinsbudget hebt en ook in de maand jan
uitkomt met het huishoudgeld. Want hoev
zijn er niet die juist in de eerste maan
bijzonder krap zitten omdat zij in decern
eigenlijk te veel hebben uitgegeven?
Als men iets dat uitgeknipt is
een knipsel mag noemen, dan mag
iets wat geschreven is gerust een
schrijfsel heten. Het is waar dat het
woord 'schrijfsel' een beetje ge
ringschattend klinkt. Dat komt door
die uitgang 'sol', denk maar aan
woorden als probeersel en geknut
sel. De letter T heeft in sommige
talen in een uitgang een verkleinen
de functie, zowel in de richting van
het lieve als van het onbetekenen
de.
D. Hillenius, in zijn boek Het roman
tisch mechaniek (Uitgeverij De Arbei
derspers. Amsterdam, 259 blz., ƒ14.50)
Introduceert de term schrijfsel" voor een
verzameling schrifturen over verschil
lende onderwerpen (zelfs zeer uiteenlo
pende), die wat omvang betreft variëren
van een losse notitie tot een uiteenzet
ting van een aantal bladzijden. Ook ge
dichten staan er tussen, althans wat te
genwoordig gedichten heet, meestal óók
naar de vorm een aantekening over het
een of ander.
Over opstellen, laat staan essays, kan
men hier niet spreken; ook niet over
schetsen, want een schets is een aan
loop tot iets. Natuurlijk Is de schets ook
een moderne kunstvorm, maar het woord
is tot op de draad versleten. Het boek
van Hillenius ontleent zijn titel aan het
eerste opstel en slaat dus niet op de
totale inhoud. Hillenius is een bioloog
met een bijzondere voorliefde voor pad
den, en een muziekminnaar met een even
merkwaardige voorliefde voor Eric Satie.
Jammer voor hem dat Satie wel een com
positie heeft geschreven ,in de vorm van
een peer' en bij mijn weten niet een In
de vorm van een pad.
Hillenius is bijzonder intelligent (die
typisch moderne Intelligentie die Ik In
mijn besprekingen al vaker bij jongeren
heb gesignaleerd); hij heeft een sterk
persoonlijke smaak en oordeel, en een
spitse stijl. Ook piekert hij voortdurend
over woorden, ook in verschillende talen,
en hun samenhang. Jammer dat hij in zijn
boek niet over dat woord .schrijfsel' Is
Door Dr. C. Rijnsdorp
gaan doorslaan, dat zou interessant ge
weest zijnl
Ik ben gek op zulk soort boeken, want
je leert er zoveel van in een minimum
van tijd. Ook vanwege de bondige, afo
ristische stijl. Als je daarna artikelen in
kerkelijke weekbladen onder ogen krijgt,
met hun negentiende-eeuwse uitvoerig
heid berekend op traag werkende
hersens, raak je vast als een auto in de
modder.
Enkele aardige uitspraken van Hilleni
us. „ik bezoek nogal eens een concert of
schilderijententoonstelling en Ik onder
vind dat mijn interesse daarbij en mijn
-#■ Drs. D. Hillenius
ontroeringen in hetzelfde hersenge-
bied zetelen als waarmee ik naar mijn
hagedissen of padden kijk" (bl. 26).
„Dieren zijn zelden of nooit treurig" (32).
Bijzonder leuk is het rijtje namen met
beroepen op bl. 60, waaronder Dr. J.
Schrijver, handboek voor grafologie; Dr.
Houtzagers, proefschrift over populieren
teelt; Ds. Strijd, antimilitarist; Jacob
Hooij, bekend kruldenverkoper; Haast,
een wielrenner. Koolhaas Is een bekend
schrijver over dieren.
Op bl. 77 leest men: ..Er moet ergens
staan (Graves In The Hebrew Myths?)
dat Josef 110 jaar oud werd." Hillenius
Aya Zikken -#■
kan die omweg vermijden door op te
slaan Genesis 50 26. Hij weet blijkbaar
alles van padden en niets van de bijbel.
Nu een paar wijze uitspraken. „De
conclusie van veel ethologisch onder
zoek Is dat de menselijke kwaadaardig
heid in alle variaties een gevolg Is van
onze samengedrongen samenleving" (95).
„Verstandige regeringen laten veel pro
test toe" (98). „Houden van is houden, is
vasthouden" (127). Nog een enormiteit
wat bijbelkennis betreft: „het eten van
de ouwel, ingevoerd door Paulus" (153).
Ten opzichte van bijbel en christendom
mag je ongestraft de gekste dingen zeg
gen. Maar afgezien hiervan zijn Hillenius'
schrijfsels zeer de moeite waard.
Het nieuwe boek van Aya Zikken heet
's Morgens en 's avonds niet bellen; het
is ook een uitgave van De Arbei
derspers, telt 130 blz. en kost 8,50,
Wat zij in de reeds aangegeven rapso
dische trant aan het papier toevertrouwt,
is niet zo briljant als dat van Hillenius,
maar men moet haar boek ook zien te
gen de achtergrond van haar hele roman
werk. In wezen is het een (gerechtvaar
digde) klacht over de moeilijkheden van
een Nederlandse auteur die vrijheid van
beweging nodig heeft voor indrukken en
contacten, maar niet van zijn portable
kan leven.
Ik moet altijd terugdenken aan een
uitspraak van de al lang vergeten dichter
Frans Bastiaanse tegenover zijn intervie
wer E. d'Oliveira, een halve eeuw gele
den: „Je moet toch altijd in een of ande
re slavernij vervallen" (Bastiaanse was
leraar). Dat is nog steeds zo, en wie niet
in de slavernij van een burgerlijke be
trekking vervallen wil, komt toch terecht
In een soort slavernij: de broodschrijve
rij.
In het eerste geval lijdt het werk door
gemis aan vrijheid, In het tweede geval
door gemis aan wat geld en een beetje
comfort. „Laten we het maar onder
ogen zien: wie In de kring kan blijven
staan met de nodige gemoedsrust, die
moet dat beslist doen. Zo leuk is dit
gedoe van ons nu ook niet dat Je het met
opzet nog beroerder voor jezelf zou ma
ken. In de kring blijven dus voor wie het
kan. Voor wie het niet kan erbuiten gaan
staan en dan ook verder geen gelar
teer. Gevaarlijk is het natuurlijk wel.
buitenkrlngers raken soms aan de di
of worden gek of plegen zelfmo
Maar soms halen ze het" (bl. 120).
Aya Zikken over vrouwen. „Ik
(toen) hoeveel Jonger vrouwen er gif
uitzien bij een klein gemeend coi
ment, veel jonger dan bij mijn mas
of deskundige make-up." (17). „Ver
in leeftijd Is belangrijk tussén vroi
onderling" (84). Over schrijven. „De
vond ik toen nog héél eng. Nu vind i!
pers gewoon eng" (17). „Een afbreke
kritiek flans Je zo in elkaar. Een gi
kritiek schrijven met scherp omlijnde
meldingen van wat bij het goede
gemist en wat je er nog bij hoop
vinden in het volgende werk Is een
de moeilijkste karweitjes die bestor'
die moesten dan ook beter betaald
den dan de geestige afkrakert|es"
„Daarom doe ik zo lang over mijn
ken. Altijd weer blijf ik hangen aan
woord" (46).
„Mijn hele leven heb ik meer gesi
ven dan gelezen" (18). „De overt
ments van de dichters van vroeger
ken eigenlijk net zo als de undert
ments van de dichters van nu" (98,
raak en zeer juist).
Dit boek van Aya Zikken is een s
zelf-intervlew en als zodanig van bal
Het enige wat me gehinderd heeft Is
scheutje obligate ruwheid, gemakkeU
vergeven maar daarom nog geen pos
element.
De ontmoeting met de naaste
is oorspronkelijker dan de ont
moeting met jezelf.
Het niet-oorspronkelijke van
de ontmoeting met jezelf kan ik
noemen: Jezelf ontmoeten alsof
je je eigen naaste was. J. de
Vries zegt in zijn etymologische
Nederlands woordenboekje,
(Aula 1958) dat taal en tellen
met elkaar en met "vertellen"
te maken hebben, zoals histo
risch blijkt uit de oud-ger-
maanse dingvergadering, waar
mannen bijeenkwamen, die het
woord gingen voeren maar ook
geteld werden. Hij wil „tellen"
en „spreken" niet uit elkaar af
leiden, maar wel aannemen dat
die beide een gemeenschappe
lijke wortel hebben, nl. "het
verkeer van mensen in ge
meenschappelijk verband".
De antiek-helleense rhapsode,
de „liederenwever", had een
kring van hoorders om zich
heen; hij had die' kring nodig
voor inspiratie en kritiek, en
die kring had hèm nodig om te
weten te komen wat hij op zijn
hart had. Die oorspronkelijke
situatie is Zo gebleven tot van
daag toe, zij het met andere
technische middelen. Deze
toestand beantwoordt aan de
oorspronkelijkheid van het me
demenselijke, het is een zaak
van samenwerking.
Wanneer we aan iets bijzon
dere aandacht geven, zeggen we
„daar ga ik nu eens speciaal
voor zitten", en in vroeger tijd
ging men speciaal bij iets staan
om het nauwkeurig te bekijken.
Omtrent „verstaan" zegt J. de
Vries: dit woord kan verschil
lende betekenissen hebben
doordat het voorvoegsel „ver-"
verschillende nuanceringen aan
het begrip „staan" geeft, b.v.
"bij iets blijven staan", "om
iets heen staan", ofwel „onder
iets gaan staan" en in elk
geval dient het staan om iets
nauwlettend te beschouwen en
daardoor te begrijpen.
De vraag of en in hoeverre
het vertelde „kunst"is, komt
pas betrekkelijk laat aan de or
de, en het hoéft niet. De rhapso
de Xenophanes (plm. 580490
v.CO noemde wat hij te vertel
len had „onze wijsheid", d.w.z.
wat ik u vertel en wat gij ver
staat is onze gemeenschappe
lijke wijsheid. Of zijn verzen
ook kunst waren is een kwestie,
waarover Xenophanes zich ver
moedelijk nooit druk heeft-ge
maakt. Want hij was vervuld,
om niet te zeggen geobsedeerd,
door zijn boodschap.
De boodschap, dat is iets om
zuinig op te zijn. We moeten
erkennen dat de 'boodschap een
cultuurhistorisch bepaalde
vorm heeft. En een belangrijk
facet van de cultuurgeschiede
nis is het artistieke. Elk kunst
werk heeft noodzakelijk een ar
tistiek facet, want de boodschap
moet in een waardig gewaad
-#■ Soms „vertellen" ook kunstenaars langs elkaar heen
worden gebracht. Hiertegen kan
worden aangevoerd dat de ver
teller lang niet altijd „bedoelt"
een boodschap te brengen.
We kunnen ons ook een ande
re stand van zaken voorstellen:
nil. dat de verteller dermate ge
obsedeerd is door zijn
boodschap, dat de overweging
omtrent het eventueel artistiek
gehalte niet de eerste plaats in
zijn aandacht heeft. Hij ziet
heel duidelijk dat zijn vertel
ling een boodschap is, en daar
om kan hij zich niet druk ma
ken om de artisticiteit, althans
niet bewust.
Karl Barth heeft geprobeerd
een theologische interpretatie te
geven van Mozarts muziek.
Daartegen is wel aangevoerd,
dat Mozart nooit zo iets „be
doeld" kan hebben als Barth
hem toeschrijft. Dit argument
lijkt niet sterk. Het gaat niet
óm wat de verteller bedoelt,
maar om wat hij doet.
Het ligt in de aard -van de
vertelling zelf, dat Ze ontspan
ning geeft. Daardoor staan we
voor de vraag, of er ook een
bepaald type van vertelling
bestaat, dat geen boodschap is
en geen artistiek gehalte heeft
en nauwelijks een cultuurpa
troon verraadt, maar alleen
maar ontspanning brengt en om
die reden „ontspanningslectuur"
genoemd wordt. Ik meen dat de
zaak zó niet gesteld kan wor
den. Naar mijn mening is de
vertelling altijd ontspannend,
dat is haar natuur en haar goed
recht: dat is ook haar zin. Dit
kan enigermate verhelderd
worden aan de hand van een
niet systematisch schema".
Het schema van boodschap,
artistieke gestalte en cultuur
historische bepaaldheid is niet
systematisch beschrijfbaar,
maar het heeft samenhang; zien
we de boodschap als het centra
le en bezielende, dan kunnen
we een noodzakelijke relatie
aannemen tussen de boodschap
en haar artistiek gehalte, de
boodschap eist a.h.w. een
gestalte die haar waardig is.
Tegelijk is ze daarin aangewe
zen op de cultuurmiddelen van
haar tijd en milieu; hoewel ze
dat zgn. cultuurpatroon ook
doorbreekt, en daardoor wijzigt,
en eventueel verrijkt.
Bepaald overdreven lijkt het
als Karl Barth zegt, dat Mozart
in de theologie thuis hoort om
dat hij zoveel omtrent de goede
schepping zou hebben geweten
(K.D. III/3,337). Juist dit „ge-
wuszt" is bezwaarlijk. Eerder
zouden we een spontane
speelsheid vermoeden, waarin
voor zulk een „weten" nauwe
lijks enige ruimte is. Dat neemt
evenwel niet weg, dat de aan
dacht voor het esthetisch gehal
te haars ondanks verwijst naar
de boodschap als de bezielende
kern; een „boodschap" die als
zodanig niet „bedoeld" hoeft te
zijn.
Het is aannemelijk, dat ver
tellen en verstaan, als correlate
figuren in een gemeenschap,
gebaat zijn bij een open aan
dacht voor de soms niet dade
lijk te vinden boodschap, en dat
op die manier zowel vertellen
als verslaan een relatieve vol
dragenheid kunnen krijgen. We
hebben nl. te doen met een
schema, dat eigenlijk geen
schema is. De vertelling is een
boodschap, dat is haar bezie
lende kern, de levendheid en de
rechtvaardiging van de vertel
ling. Deze neemt als van zelf
artistieke gedaante aan, dat is
haar waardigheid, die we het
artistiek gehalte kunnen noe
men.
Maar dit gehalte is niet vol
komen vrij, het moet zich in
passen In een cultuurpatroon,
terwijl het zelf dat patroon
weer bepaalt. Het is een ge
woon verschijnsel, dat een ver
telling van enige betekenis haar
cultuurhistorische bepaaldheid
overleeft en ingang vindt in la
tere en soms geheel andere cul
turen. Dit „overleven", deze
„traditie", doet ons vergoeden,
dat het verhaal dat te volle
boodschap is, enigszins in te
genstelling staat tot zijn eigen
culturele context. Want die cul
tuur gaat voorbij, maar de ver
telling niet. althans niet zo
gauw, en niet in die mate.
Als de boodschap geciseleerd
is tot een gaaf verhaal, brengt
ze altijd ontspanning. Dat wist
Aristoteles al, hij spreekt van
een reiniging, een katharsis, die
gewerkt wordt door vrees en
medelijden vermoedelijk een
hendiadys: tegelijk vrees en
medelijden, medelijdende vrees
en vreesachtig medelijden;
vrees vanwege de tragiek, en
medelijden met de tragische fi
guren; en deze visie lijkt toe
passelijk op de vertelling in het
algemeen.
Wat we eenvoudige ontspan
ningslectuur noemen, kan heel
wel een katharsis op gang
brengen.
De katharsis-theorie is blijk
baar afgestemd op de eenheid
van verteller en hoor
ders-toeschouwers-kring: de
vertelling wordt verstaan, en de
verteller staat rechtens onder
de inspirerende kritiek van de
omringende haag van kijkers
en luisteraars. Beide staan in
'het kader van de medemense
lijkheid. Maar hoe de correlatie
van vertellen en verstaan
„überhaupt möglich" is, dat
blijft een geheim.