Beensnijden als kunst
Eerste predikante op g.g.:
zorgen voor nieuwe inbreng
blijft nog
trouw aan
mergpijp
DOOR HUIB
GOUDRIAAN
Winkelen via de beeldbuis
ZATERDAG 3 JANUARI 1970
„Kijk meneer, dit is van lamsmergpijp en van schouderblad gemaakt; maar
dat is weer van een varkensknieschijf je, en hierdat is van de kootjes
van een runderpoot." De Rotterdamse beensnijder P. H. van Westen vertelt
welk materiaal hij heeft gebruikt voor een cowboy op een woest steigerend
paard. Met een beiteltje, een figuurzaag en wat vijltjes als gereedschap be
werkt de 65-jarige ex-slager het been, dat hij vroeger met een hakmes te lijf
ging. In de maanden met de lange avonden verveelt de heer Van Westen zich
niet, hoewel het ook gebeurt dat hij heel lang niet aan zijn hobby toekomt.
"Maar soms vragen je handen erom". Is het zover dan kan hij vijf of zes uur
achtereen met beensnijden bezig zijn.
door
Jeanne de Vlieger
„Mijn vader vindt het geweldig dat ik nu toegelaten wordt tot het predikambt. Het was
destijds voor mijn ouders een heel risico, hun dochter theologie te loten studeren. Zij hebben
altijd achter mij gestaan." Aan het woord is mejuffrouw E. G. van Egmond, die na préparatoir
en peremptoir examen, waarop zij zich dezer dagen voorbereidt, de eerste vrouwelijke predikant
wordt in de Gereformeerde kerken. Op 8 januari hoopt ze beide examens gecombineerd af
te leggen.
Tot nu toe heette zij „staflid" van het Evangelisatie
Centrum der Gereformeerde kerken in Baarn. Nu
wordt dat „predikante in algemene dienst". Haar werk
verandert daar niet mee. Zij geeft adviezen en voor
lichting, met name de bezinningskant en schriftelijke
instructie.
Mejuffrouw Van Egmond, geboren in 1922, ging in
1940 aan de VU theologie studeren. Ik had het plan in
de zending te gaan. Later besloot ik door allerlei
omstandigheden in het land te blijven".
„Na het kandidaatsexamen In 1947 werd ik predi
kantsassistente in Hengelo. Daar had Ik dus al het
volledige predikantswerk, ik mocht alleen de sacra
menten niet bedienen en geen predikatie houden in
een officiële kerkdienst. Met goedvinden van de
classis ging ik wel voor In huissamenkomsten. Daarna
ging ik twee jaar naar Amsterdam als jeugdconsulente
Vervolgens wachtte mij een taak in Zuidlaren als
geestelijk verzorgster van de psychiatrische inrichting
Dennenoord".
Welk onderdeel was de mooiste voorbereiding tot
het werk in de gemeente?
„Ik heb het gevoel dat alle dingen meegewerkt
hebben. Ik heb gewoon de kans gekregen om veel
van het pastorale werk te leren, alleen de kleine
dorpsgemeente ken ik niet."
„Het is bepaald niet juist, dat psychiatrische pa
tiënten minder contact kunnen hebben zij hebben
misschien minder last van afleidingsmanoeuvres door
dat ze het praatje-over-het-weer niet vlot beschikbaar
hebbent Ja, ik heb er ongelooflijk fijn gewerkt. Ik gaf
er catechisatie aan de patiënten, samen met ds
Kersies. WIJ maakten het mee dat de eerste patiënt
belijdenis ging doen, toegang tot het heilig avondmaal
vroeg."
diaken. Het is niet uigesloten dat dat gebeuren zal,
omdat er bijbelse bewijzen voor zijn. Het lijkt logisch
als je uitgaat van de eenheid der ambten, dat na de
eerste stap, de andere volgt".
We vragen haar of ouderlingen en diakenen haar
gezag zullen aanvaarden? „Ach, ik leef niet zo erg op
gezag. Ik heb het gevoel dat je met elkaar moet
proberen te werken. Wat is gezag precies? Wanneer
hetgeen wat je zegt, evangelisch juist is, dan moet het
gezag hebben. Maar niet omdat ik het zeg..."
De eerste vrouwelijke gereformeerde predikant
zoekt ontspanning door te trachten de moderne litera
tuur bij te houden. Ze houdt van toneel en cabaret, en
wandelt graag. Welke gemeente ze ambieert kan ze
niet zeggen.
De toekomst van de kerk in Nederland? „Godfried
Bomans zegt het zo en daar ben ik 't mee eens: „In
de kerk hebben ze het erover dat God dood is,
in de cafés spreken ze steeds over Hpm zo dood
is Hij dus kennelijk nog niet."
Of de kerk in het jaar tweeduizend dezelfde vorm
zal hebben als nu, is moeilijk te zeggen. Het is zeker,
dat de kerken elkaar in Christus zoeken en in
Christus herkennen; christgelovigen die in deze we
reld uitzien naar een nieuwe wereld."
Gaat ze meteen de gemeente in? Nee, ze blijft het
werk in Baarn doen, ze zou het desertie vinden om
het op dit moment los te laten. Twee a drie vrouwen
zullen haar vrij binnenkort volgen als predikant, ande
ren zullen préparatoir examen doen zodat zij de ker
ken zondags kunnen dienen, maar zich njet beroep
baar stellen. Zowel in Kampen als aan de VU melden
zich nu meer meisjes voor de theologie-studie.
Vindt ze dat de vrouw in de reformatorische kerken
gediscrimineerd wordt? „Ik heb een hekel aan het
„We hebben voor het eerst in de stichting
avondmaal gevierd, een oecumenisch avondmaal. Dai
betekende een zekere emancipatie van de patiënt.
Geestesziekte betekende, dat je in de kerk je rechten
verloor".
„Het werk in Baarn is erg boeiend. Ik heb meege
werkt aan het rapport „Kerk in perspectief" van de
commissie Gemeentestructuur, dat was een fijne voor
bereiding tot dat wat volgt."
Had ze ooit gedroomd predikant te worden? „Wel
gehoopt, maar niet dat het nu al zou gebeuren. Ik
dacht: zo, als een oud besje, nog eens andere vrou
wen in 't ambt te zien. Het is erg vlug gegaan. Ik vind
het fijn, dat het radicaal gegaan is. Gereformeerden
wachten soms lang met een beslissing. Maar, als een
besluit er door is, dan is het er ook door. Ik krijg op
't ogenblik al preekverzoeken van gemeenten waarvan
ik het nooit verwacht zou hebbenl"
Wat vindt zij van de veel aangehaalde tekst van
Paulus, „dat de vrouw moet zwijgen in de gemeente"?
Bedachtzaam formuleert mejuffrouw Vén Egmond: „Ik
geloof als je het verband van de tekst bekijkt, dat het
in Corinthe een reuze bende was. De vrouwen daar
die blijkbaar het hoogste woord voerden
moesten maar eens beginnen met zwijgen. Je moet die
tekst niet uit zijn verband rukken en niet als algemene
regel voor elke situatie gebruiken."
Denkt zij dat In de Hervormde Kerk ook de gehuw
de vrouw nu toegelaten zal worden tot de kansel? En
zal de Christelijke Gereformeerde kerk volgen met de
vrouw in 't ambt?
„Ik weet het niet. De christelijke gereformeerden
zijn op het ogenblik in discussie over de vrouwelijke
woord discriminatie. Een feit is (zegt ze na enig
aandringen), dat de vrouw in de gemeente, zeker In
het verleden, in sommige kerken enigermate is achter
gesteld. Dat geldt met name de weduwe en de onge
huwde vrouw. Zo gauw je geen partner hebt, met wie
je een keuze of mening deelt.
Mejuffrouw Van Emgond kreeg vele reacties. Niet
alleen vrienden en kennissen, ook de neutrale pers
reageerde meteen. „Men is bereid om niet alleen de
ongelukkige dingen van de kerk, maar ook de dingen
die men in deze tijd zelf als juist acht. te signaleren;
dat heeft mij zeer verrast."
Mejuffrouw Van Egmond heeft zich al enige malen
in uw huiskamer vertoond via de beeldbuis. Ze sprak
ernstig en indringend. Je kreeg het gevoel dat ze je
het geloof zo wel wil aanreiken.
Hoe voelt ze zich in een tv-studio? „Verschrikke
lijk! Ik probeer en dat lukt me niet helemaal over
het geloof te praten in gewoon Nederlands. Ik vind
wanneer de Kerk van de massa-media gebruik maakt,
dat ze zich niet moet bedienen van geheimtaal.
Krijgt een dagsluiter reacties, is er een soort
tv-pastoraat? „Nauwelijks", bekent ze. ,.Er zijn inci
dentele contacten."
Heeft ze een bepaalde raad nu de ambten
openstaan voor de vrouw? „Nu de mogelijkheid voor
de vrouw er is, moet ze het ook doen en gewoon
zichzelf zijn. Een beetje avonturen, ja. We moeten
authentiek beginnen. Nu er al veel vrouwelijke diake
nen en ouderlingen zijn hoop ik dat ze het oude niet
gaan imiteren, maar dat ze een nieuwe inbreng heb
ben. Anders is de openstelling van de ambten voor
niets geweest."
Vanavond trekken wolken zich samen boven de „Kleine Zielen". In één van de
scènes ziet u (v.l.n.r.) Simone Rooskens, Ank van der Moer, Ellen Vogel en Paula
Petri. (NCRV op Ned. 1). De „grande dame" van het Nederlandse toneel, de geliefde VANDAAG
en immer vitale actrice Magda Janssens, zal in het Vara-programma „Improvisatie"
vanavond op Ned. 2 een verrassing blijken te zijn.
Een cowboy op een woest steigerend paard (boven) en muizen op de wip.
Het begon in Duitsland. Als
jongeman volgde hij daar in
1022 een cursus voor slagers.
Hij behaalde in Leipzig
het internationale vakdiploma,
maar bezocht ook een dansclub,
waarvan de leden elkaar soms
cadeautjes gaven.
In die tijd viel het hem in
een slagerij op, hoe fraai het
licht door een dun gedeelte van
een schouderblad viel. „Toen
zag ik het! Er ging een lampje
bij me branden en ik maakte
medaillons van been voor de
dames van de club. Na een jaar
beviel met dat niet meer. Ik
begon het been te bewerken:
een vis moest schubben krij
gen."
Van Westen is waarschijnlijk
een van de beste beensnijders
van ons land, maar niet de uit
vinder van deze kunst. De
oorsprong van het beensnijden
ligt in Friesland, waar het min
of meer een volkskunst was.
„Het is iets wat enorm veel
concentratie vereist", zegt Van
Westen. „En allen die het beoe
fenen, lijden aan dezelfde
kwaal: als je er eenmaal mee
bezig bent, kun je er niet meer
mee ophouden."
Wie de natuurlijke, vloeiende
vormen ziet, die de heer Van
Westen in zijn werk legt.
vraagt zich af of hij les heeft
gehad in tekenen of anatomie.
Maar dat is niet zo. „Ik kan
helemaal niet tekenen. Wel heb
ik gevoel voor vorm en teleur."
Toen hij nog slager was, ver
wierf hij een reputatie in het
maken van schotels voor etala
ges. Die fraaie vleesschotels zie
je nu niet meer en dat betreurt
Van Westen. „Het vak is ach
teruit gegaan.'"
Het opmaken van etalages
had zijn interesse, en hij werd
leraar in het beensnijden aan
de Utrechtse slagersvakschool.
Ook schreef hij een handleiding
voor beensnijders.
Hij vertelt graag over de
werkmethode. „Het been dat
we gebruiken, moet eerst wor
den geprepareerd: uitkoken,
spoelen, drogen en logen. Er
wordt vrijwel uitsluitend met
rundersohouderblad gewerkt,
maar mergpijp, tanden, kiezen,
ribben en knieschijven gebruik
ik ook."
„De ontwerpen maak ik zelf
niet. Soms gebruik ik een foto
als voorbeeld, dan weer zie ik
Een motief van graficus Escher in een poederdoos.
MORGEN
Carla de Raet in de rol van Olga Lisitzky en Alex van Royen als officier van justitie
in „Transplantatie" van Maria Fuss, gebaseerd op het Tsjechische spel van Oldrich
Danek. De KRO zendt dit drama morgen uit op Ned. 1. Enny de Leeuwe (foto rechts)
is gastvrouwe in de NOS-beroepenquiz „Wat doe ik voor de kost". Zij schijnt op
eigengereide manier leiding te zullen geven. (Ned. 2).
iets in de natuur om na te ma
ken. Op een keer zag fk een
boomblad bulten .liggen en
dacht ik: wat is dat een mooi
blad. Ik zag hét al in been voor
me!"
„Toen héb ik het gedroogd en
er een werktekening van ge
maakt. Hier hebt u het resul
taat." Van Westen laat een
schitterend boomblad uit been
zien. „Maar soms zegt iemand:
wat moet je daar nou mee
doen? Dan antwoord ik: daar
kun je je mee op je kop krab
ben!"
Er zijn mensen, die weinig
begrip opbrengen voor deze
kunst, en dat kan Van Westen
wel eens boos maken. Hij sneed
het beroemde beeld van Napo
leons zuster, Pauline Bonaparte,
in miniatuur uit been. Later
vertelde hij iemand dat hij
daar 105 uur aan had besteed.
.Je bent gek, zei de bezoeker."
Van Westen: „Wat heb jij
dan gedaan in die 105 uur? Je
hebt al die tijd met je grote
paarde-ogen naar het tv-scherm
zitten kijken."
Been is acht keer zo hard als
hout. Toch is Van Westen er
niet voor teruggeschrokken een
hermelijn te snijden, met tand
jes die pas met een vergroot
glas te onderscheiden zijn. Hij
maakte onder meer ook het
hoofd van de komieken Feman-
del en Buziau, kikkers, spelende
muisjes op een wip, een ekster
met een gestolen ring in de bek,
een poederdoos met de kopie in
been van werk van de beroem
de graficus Escher.
Hij hangt aan zijn werk, en
verkoopt het niet. Iemand wilde
de ekster kopen en werd
kwaad, toen Van Westen niet
op zijn bod inging. „Hij begreep
niet dat je vaak maar één keer
in je leven zo'n stuk maakt. Ik
heb ook grote voldoening als ik
iets klaar heb gekregen zonder
tegen het eind, als het steeds
moeilijker wordt mijn nek te
breken."
De heer Van Westen is niet
alleen bekend als beensnijder,
maar ook als „vader van Uniek"
de Nederlandse Bond van Spe-
ciaalverzamelaars, die hij in
1946 oprichtte. Uniek is uitge
groeid tot een ware familie van
mensen, die zich toeleggen op
Van Westen bekijkt Pauline Bo
naparte door het vergrootglae.
het verzamelen van schelpen,
bankbiljetten, munten, antiek,
boeken, curiosa en nog tiental
len zaken meer.
Er was zelfs een lid, die stuk
ken boom met vergroeide wor
tels verzamelde en dan de na
tuur wel eens hielp. „Hij was
öok bereid jaren op het krom
groeien te wachten." Van
Westen verzamelt zelf het werk
van andere beensnijders,
houtsnijwerk, fossielen,
gesteente en exotische vlinders.
Hij houdt ook een plakboek
bij met foto's en wetenswaar
digheden van alle leden van de
bond. Het komt voor dat com
plete gezinnen lid zijn. Natuur
lijk ruilen de leden onderling
nogal het een en ander. „En",
zegt de heer Van Westen „als je
een ander iets kunt laten zien,
krijgt verzamelen ook een func
tie."
Verzamelen en zelf iets moois
maken: Van Westen gelooft
erin.
In Engeland is het bijna zo
ver: in de tweede helft van de
jaren zeventig zullen daar de
huisvrouwen kunnen winkelen
via een gesloten tv-clrcuit. Als
tenminste James Gulliver, chef
van een Brits filiaalbedrijf, ge
lijk krijgt!
In sommige winkels in Ame
rika i« het televisie-winkelen al
een feit. De consument draait
het nummer van de super
markt, kiest een bepaald kanaal
op het tv-toestel en wanneer
woord- en beeldverbinding in
orde zijn, kan de cameraman in
de supermarkt de gevraagde ar
tikelen tonen aan de consu
ment, die dan thuis in zijn (of
haar stoel) de beslissing neemt.
James voorspelt dat er in En
geland over tien jaar tenminste
7500 supermarkten zullen zijn
(nu zijn het er 3300). Veel klei
ne winkels zullen het veld moe
ten ruimen. „Maar," zegt Gulli
ver, „er blijft altijd plaats voor
kleine sneciaalzaken"