V redesopvoeding
onderontwikkeld
gebied op school
tussen 1000 en 2000
fiMferr
DEZE
WEEK
Gezegd
ZATERDAG 3 JANUARI 1970
2
Zo verbreid als de verhalen zijn die in aan
sluiting op de boodschap van Bethlehem door
de eeuwen heen de vrede prijzen, zo fragmen
tarisch zijn de pogingen gebleven om niet al
leen met Kerst, maar het hele jaar door te
werken aan een vredesopvoeding. Al bij een
kleine verkenning van wat het onderwijs op dit
gebied doet, zal men gauw merken dot de re
latie school vrede maar langzaam tot ont
wikkeling komt en dat het onderwijs in ons
land zo goed als elders eigenlijk nog bezig
is zich los te maken uit een denken dat in we
zen helemaal niet gericht was op vrede in de
volle zin van het woord.
J'
xB
0
B-BT;
'-'A
Zinneprent op de inneming van 's-Hertogenbosch
HET STAARTJE van het oude
jaar en het prille begin van 1970:
9oms bittere kou, dan weer dooi
met sneeuw en gladde wegen,
mist en regen, maar ook pittige
vrieskou, heerlijk voor de schaat
sers en moedgevend voor dm
grieppatlënten.
Buiten ons land verslaat de
griep zijn tienduizenden: vele
honderden doden in Engeland en
Italië, Joegoslavië en Frankrijk.
In eigen land: tientallen doden
op de weg met de kerstdagen en
rondom de jaarwisseling. Branden,
de een na de ander, en ook hier
vallen slachtoffers. De kou zet
een deel van Zuid-Holland op
Oudejaarsavond zonder water.
Op Eerste Kerstdag een Ko
ninklijke geboorte; op Oudejaar
wordt de naam van Margrlets
tweede zoon bekend: Bernhard
Lucas Emmanuel; de grootvader
vernoemd, de twee andere namen
ter herinnering aan de geboorte
dag: Kerstfeest.
Nog voor het kerstreces be
handelt de Tweede Kamer de
kwestie-Biafra; Luns zal die zo
mogelijk voor de Veiligheidsraad
brengen; Nederland doet een be
roep op de betrokken landen, de
wapenleveranties te staken; meer
hulp voor de kerkelijke voedsel-
luchtbrug.
Nederland lanceert dit jaar
een eigen kunstmaan; de over
eenkomst voor het ultracentrifuge-
project met Engeland en Duits
land is getekend; banken worden
overvallen in Leersum en Goes;
de Vlaardingse politiechef dr. C.
N. Peijster wordt hoofdcommissa
ris in Den Haag.
Het buitenlandse nieuws wordt
dag in dag uit beheerst door de
Israëlische stunt om vijf kanon
neerboten, die in Frankrijk ge
kocht waren maar, door een wa
penembargo getroffen, niet moch
ten uitvaren, uit Cherbourg te la
ten „ontsnappen". Niets illegaals
aan de hand, zegt Israël, we gaan
ze gebruiken voor het olieboren.
Frankrijk reageert beheerst. In
tussen is de Arabische top een
flop geworden; groot l9 de ver
deeldheid, het nieuwe Arabische
bondje Egypte-Libië-Soedan ten
spijt.
Oost-Duitsland probeert Bonn
via een verdrag te verleiden tot
erkenning, maar Brandt trapt er
niet in. Ook Polen zoekt toena
dering tot West-Duitsland. Ame
rika en Rusland zullen hun ge
sprek over de beperking van de
strategische bewapening voort
zetten. Noodtoestand in Oeganda
(O.-Afrlka) na een aanslag op
president Obote. Veel geweld met
de kerstdagen in Vietnam en Bia-
fra. Alweer ontploffingen op twee
mammoettankers voor de Afri
kaanse kusten.
Terug op eigen bodem: het ge
bruikelijke gebrek aan akkoord
tussen regering en bonden over
de ambtenarensalarissen; ze krij
gen voorlopig 4V» procent meer.
Automatisering zal duizend man
bij de giro overbodig maken.
AaBe in Tilburg moet honderd
man ontslaan. Felix Bonzo komt
in Amerikaanse handen. Huis
brandolie wordt duurder. Schut
kondigt maatregelen af om krot-
opruiming en sanering te bevor
deren. Wie een huis zoekt, moet
niet meer eerst naar Huisvesting.
„Met Kerstmis wil het wonder
naar ons doorbreken in alle vol
heid. Loten we dat niet vergeten,
achter al die kerstverpakking, te
midden van dat oerwoud van ver
sierde sparren. Ook een kerst
rede kan men tot de uiterlijke
aankleding rekenen, hoewel ik
steeds poog daarmee juist te hel
pen de omhulsels opzij te schui
ven. Toch ben ik er niet zeker
van dat we op den duur met zo n
vaste jaarlijkse gewoonte niet ook
in een 9leur terecht komen, en
overweeg daarom ernstig de din
gen die ik op het hart heb en
die ik graag wil uiten, voortaan
soms met Kerstmis, maar soms
ook bij een andere gelegenheid
te zeggen" (H.M. de Koningin).
De moderne mens maakt
steeds meer de indruk van
een aap die rondrijdt in een
geweldige Rolls Royce. Met
dit beeld tekende een In
disch opvoedkundige het
achterblijven van de 'ont
wikkeling in ons zedelijk
denken bij de economische
en technische groei. In onze
eigen cultuurkring was het
Karl Mannheim die erop
gewezen heeft, dat de tech-
nisch-hyperbekwame straal
jagerpiloot in moreel en
emotioneel opzicht niet ver
der is dan de man die een
eeuw geleden achter een
handkar liep. (Beide uit
spraken zijn ontleend aan
Hoe leren we de vrede van
drs. S. C. Derksen; uitg.
Wolters-Nobrdhoff, Gronin
gen.)
Tot ditzelfde patroon hoort
ook (en juist) dat over het alge
meen genomen de school nog
niet goed haar houding heeft
weten te bepalen tegenover hel
vraagstuk van oorlog en vrede
in onze tijd.
Dr. L. ter Steeg vergelijkt in
Vrede in vakken (uitg. Romen
Zn. Roermond) de samenle
ving van de volkeren met een
uiterst ingewikkelde verkeerssi
tuatie, waarvoor nog geen dui
delijke regels bestaan en waar
in dus veel ongelukken voorko
men. Als de mensen die zich in
het verkeer begeven, niet kun
nen uitgaan van welomschreven
regels waardoor ze het gedrag
van de andere deelnemers aan
het verkeer kunnen voorspel
len, zullen de botsingen niet
van de lucht zijn ook al ls ieder
met de beste bedoelingen, be
zield. en moreel volstrekt inte
ger.
Dat neemt niet weg dat ook
in een verkeerssituatie die wél
goed geregeld is, ongelukken
gebeuren die het gevolg zijn
van geldingsdrang, agressie,
psychische onevenwichtigheid
en overhaastheid. Ook in het
verkeer tussen de volkeren is
de traagheid en nalatigheid, het
verzuim van een positief vre-
desengagement vaak net zo fa
taal als misdadigheid, aldus dr.
Ter Steeg.
Werkelijk inspireren tot een
dergelijke inzet voor de vrede
deed on# onderwijs tot voor
kort nauwelijks .„Al het grote
komt voort uit geweld", schreef
Hitler in „Mein Kampf". Dit
zou men haast als motto kun
nen gebruiken voor de algeme
ne teneur van het geschiede
nisonderwijs zoals het lang ge
geven is en soms nog gegeven
wordt: deugd en moed zijn bij
na altijd gekoppeld aan strijd,
van de kruistochten tot en met
het jongste verleden.
De „histoire de bataille" wekt
niet zelden de indruk dat er pas
echt iets gebeurt als er oorlog
wordt gevoerd. De vrede wordt
te weinig gezien als een dyna
misch proces, als wederopbouw:
een voortdurende beheersing
van spanningen en conflict
haarden. De wereld is niet in
rust zolang er maar geen oorlog
is: ze is fundamenteel ongeor
dend en vraagt om ordening
(Ter Steeg).
Dat het onderwijs aan een-
gedachtenontwikkeling in deze
richting nog maar net toe is,
behoeft niet speciaal aan de
school te worden geweten: ons
aller denken is er amper mee
bezig. Weinig schooltypes of er
komt op ouderavonden niet re
gelmatig aan de orde wat de
school al dan niet moet doen
aan de sexuele vorming; de
vredesopvoeding waarbij zeker
zo grote zedelijke vraagstukken
aan de orde zijn schijnt echter
geen punt te vormen waarover
ouders zich druk hoeven te ma
ken. Tussen haakjes: grafisch
voorgesteld geeft de kracht van
de zwaarste „gewone" bom uit
de Tweede Wereldoorlog een
lijn van elf centimeter te zien,
die van de atoombom van '45
een lijn van tweehonderd meter
en die van de waterstofbom
van '54 een lijn van tweehon
derd kilometer.
Hoewel zeker niet het enige
vak dat in dit verband belang
rijk is, speelt geschiedenis bij
de vredesopvoeding een bijzon
der grote rol. Derksen geeft in
zijn baanbrekende geschrift
Hoe leren we de vrede treffen
de voorbeelden van vertekenin
gen in leerboeken die getuigen
van onversneden agressiezucht
en nationale grootheidswaanzin.
Vaak zijn die voorbeelden af-
Kenau b'j de verdediging van Haarlem
komstig uit totalitair geregeer
de staten.
Voor ons eigen land zijn er
kritische noten te plaatsen o.a.
bij vele beschrijvingen van de
80-jarige oorlog en van d«
Atjeh-oorlog. Aan het corrige
ren van onjuiste voorstellingen
in de geschiedenisboeken is en
wordt internationaal gewerkt
Voor een echte vredesopvoeding
is echter niet minder van ge
wicht dat men uitgaat van wat
Derksen noemt „de geschiedenis
als een pelgrimage, een samen
op weg zijn" en daaraan ont
breekt nog heel wat.
In Wat dat de wereld is...
(„Een pleidooi voor wereldo
riëntatie bij het basisonder
wijs"; uitg. Zwijsen, Tilburg)
herinnert P. W. Brouwer aan de
bedoelingen van onze eerste on
derwijsminister met het
geschiedenisonderwijs: De Vis
ser wilde het kind laten voelen
tot welk land en welk volk het
hoort Met deze respectabele
doelstelling komt men er niet
meer. De mens van onze tijd
behoort niet alleen tot een land,
maar tot de wereld.
Dit is niet louter een frase:
de president en de vice-presi
dent van de VS zijn via de TV
tal van Nederlanders beter be
kend dan B en W van hun
woonplaats. Bovendien heeft de
oude opvatting de lessen-vader-
Iandse gèschiedenis al te vaak
doen uitdraaien op een overdre
ven verheerlijking van het na
tionale verleden. Aan de voor
treffend jikiheid van het eigen land
werd weinig twijfel gewekt,
aan die van andere landen zo
veel temeer.
Om internationaal begrip te
kweken zal de school moeten
uitdragen dat wat de mensen
verdeeld houdt veel minder be
langrijk is dan wat hen vere
nigt en dat bijna alles wat in
het leven de moeite waard is,
tot stand is gebracht door alle
volken tezamen en niet door
een paar volken die superieur
zouden zijn (Derksen).
Dit vergt van velen, zowel
- binnen de school als erbuiten,
een forse omschakeling. De
reeds genoemde paperback Vre
de in vakken is een cahier voor
vredesvraagstukken, uitgegeven
onder auspiciën van Pax Christi
en het Instituut voor Vre
desvraagstukken van de Katho
lieke Universiteit. In dit cahier
stelt dr. M. Albinski de vraag
aan de orde of in de schoolboe
ken de menselijke gelijkwaar
digheid voldoende nadruk
krijgt.
Wat er wél in de boekjes
staat, is niet alleen belangrijk,
maar ook wat er niet in staat.
Tot dusverre zijn niet alleen in
Tegen het jaar duizend heerst in Europa een algemeen verbreide angst voor de ondergang
van de wereld en het jongste gericht. Maar het leven gaat door, ook als de negens in nullen
veranderen. In het jaar duizend worden Bohemen en Maravië to* een staatkundige eenheid.
Venetië verkrijgt de heerschappij over de Dalmatische kosten en beheerst 4e Adriatische Zee.
In Peru wordt de priesterstaat van de Inka's gegrondvest. In Meftteo loopt het rijk van de
Tolteken ten einde. In Duitsland sterft, 65 jaar oud, de dichteres en non Roswitha von Gan-
dersheim. In Frankrijk ontstaat in de volkstaal het Leodegarlied en de Passion Christi. De Ja
panse hofdame Shonagon schrijft de satirisdio Schetsboeken van het Hoofdkussen. Een
andere Japanse vrouw komt met het Dagboek van een Eendagsvlieg. Er is ook een Japanse
hofdame die voor de keizerin een novellencyclus schrijft: Liefdesavonturen van prins Genji.
door
dr. C. Rijnsdorp
het geschiedenisonderwijs,
maar ook bij de aardrijkskunde
en economie Aziatische en Afri
kaanse landen hoofdzakelijk
aan bod gekomen voor zover ze
van belang waren voor de kolo
niserende mogendheden van het
westen. Hun eigen, volwaardige
geschiedenis deed er niet toe.
Zélfs in de beschrijvingen
van het werk van zending en
missie is die trek vaak terug te
vinden. In het algemeen zijn er
trouwens weinig tekenen die
erop wijzen dat de bijzondere
school in haar onderwijs met de
christelijke vredesboodschap,
die de vrede laat gelden voor
alle mensen van goede wil, iets
bijzonders zou hebben gedaan
dat de openbare naliet.
De nationale kaders zijn in de
naoorlogse periode verruimd tot
internationale. Maar wanneer
dit neerkomt op het vervangen
van de nationale glorie door de
image van bijvoorbeeld een
sterk verenigd Europa dat an
dere blokken economisch en
eventueel ook militair aankan,
is het denken over de vrede er
weinig mee gebaat. Men zit dan
nog altijd op de lijn van de
vroegere agressie teg:nover het
vreemde dorp. Voor een wezen
lijke betrokkenheid op de ander
die anders is, maar daarom nog
niet direct buitengesloten hoeft
te worden, is meer nodig.
Een van de interessantste
verschijnselen van onze tijd is
dat jongeren van vele landen
buiten de school men zou
haast zeggen: ondanks de
school met demonstraties en
acties voor Vietnam, Biafra,
Griekenland enz. duidelijk ui
ting geven aan de behoefte aan
„meer". Het mag waar zijn dat
met het wereldleed soms geko
ketteerd wordt, (de Maagden-
huisfilm bijvoorbeeld geeft een
krampachtige presentatie van
Vietnam), maai' dat doet aan de
betekenis van het protest in hot
algemeen weinig af.
Dit protest raakt de hele te
neur van ons onderwijs. School
en universiteit zijn tezeer
dienstbaar aan de bestaande
machtsverhoudingen: zij leve
ren de maatschappij mensen
die zich gemakkelijk voegen
naar de gegeven orde, aldus de
kritiek van contesterende stu
denten en scholieren. Volgens
een oude internationale enquête
(1953) zou dit verwijt voor een
deel gerechtvaardigd zijn: on
derwijzers en leraren van zeven
Europese landen gaven toen
voor tien tot vijftien procent
antwoorden die bij de opvoe
ding de nadruk legden op het
aankweken van een confor
mistische houding. Daarentegen
noemt Brouwer in zijn boekje
over wereldoriëntatie „alle on
derwijs natuurnoodzakelijk
maatschappij-kritisch". Er valt
misschien niet aan te ontkomen
dat men bij het onderwijs re
bellen kweekt, aldus deze au
teur.
Drs. B. ter Veer schrijft in
Vrede in vakken, dat vredeson-
derwijs de ogen zal moeten
openen voor de noodzaak struc
turen te veranderen. Hij doelt
hierbij op wijziging van vaste
denkpatronen, collectieve men
taliteiten en gedragingen, wet
gevingen, procedures, ordenin
gen, maatschappelijke instellin
gen enz. Derksen wil nadrukke
lijk ook het interne schoolleven
op de helling zetten. Op vele
scholen bestaat een grote
afstand tussen docenten, overig
personeel en leerlingen; dit is
voor de meeste leerlingen een
slechte les in democratie.
Het onderwerp „vredesopvoe
ding" blijkt met vele draden
vast te zitten aan tal van ande
re onderwijsvraagstukken en
ook nog aan diverse problemen
buiten het onderwijs. Het gaat
niet aan het voor te stellen
alsof aan dit onderwerp nog in
het geheel niets gedaan is: se
rieuze onganisaties, enthousiaste
docenten, nieuwe boeken en ac
tiviteiten van leerlingen voor
ontwikkelingslanden enz. geven
een nieuwe richting aan
maar veel verder is men ook
niet. Men kan niet zeggen dat
bijvoorbeeld het geschiede
nisonderwijs in zijn geheel
„om" is gegaan zoals in het
voortgezet onderwijs grosso
modo bij de invoering van de
nieuwe wiskunde gebeurd is:
Het basisonderwijs heeft door
het wegvallen van de druk van
de toelatingsexamens bij de
„zaakvakken" nieuwe mogelijk
heden gekregen, maar de lagere
school weet er, blijkens het
boekje van P. W. Brouwer niet
goed raad mee.
Naast een geschiedenis van
veldslagen kan een geschiedenis
van verdraagzaamheid getoond
er» beleefd worden; tegenover-
de geschiedenis van de vecht
jassen de geschiedenis van de
mensen met morele kwaliteiten
enz. Is er „altijd" oorlog ger
weest? Dr. Ter Steeg vraag t
aandacht voor de wijze waarop
het verre oosten onder invloed
van het principieel tolerante
Boeddhisme eeuwenlang heeft
geleefd.
Een vergelijking net hét
westen zal misschien voor ons
beschamende feiten aan het
licht brengen: het kan ook an
ders. Niet alle maatschappijen
huldigen het beginsel van com
petitie en agressie- Drs. Derksen
wijst erop dat de oorlogen var!
de meeste primitieve volken gé-
kenmerkt worden door een on
bloedig karakter. Van de
Australische inboorlingen die
zolang voor „wilden" zijn door
gegaan is bijvoorbeeld bekend
dat zij hun onderlinge oorlogen
beëindigden zodra aan een van
beide kanten een dode was ge
vallen...
Met een onderwijs dat deze
aspecten beter doet uitkomen,
is de vrede nog allerminst ge
wonnen daar is veel en veel
meer voor nodig. Maar dat
rechtvaardigt geenszins het
overbelichten van de wapenfei
ten der historie, voorzien van
nationale glamour en al.
Merkwaardig dat we het met
z'n allen zo lang heel gewoon
hebben gevonden dat dit laatste
toch gebeurde. Het is een zaak
niet van de school alleen, maar
van heel de gemeenschap hierin
verandering te brengen en iets
waar te maken van de pream
bule der UNESO-constitutie:
„Aangezien oorlogen beginnen
in de geesten der mensen, moe
ten in de geesten der mensen,
de verdedigingswerken van de
vrede worden gebouwd".
Met inbegrip van paus Sylvester II (999-1003)
hebben er van het begin af 153 pausen geregeerd
met een gemiddelde ambtstijd van zes zeven
jaar; de gemiddelde regeringstijd van de Duitse
keizers is ongeveer 20 jaar. In IJsland wordt het
christendom staatsreligie. Ook naar Groenland
reist de prediking van het christelijk geloof. In
Duitsland komen kloosters onder de paus in
plaats van onder de bisschop. In Reims en Te-
gernsee komt de glasschilderkunst op. In China
ontwikkelt zich een impressionistische
landschapschilderkunst. De Europese muziek is
begonnen aan het lange proces van de meer
stemmigheid. Het eerste snareninstrument met
toetsen komt tot stand: de draailier.
Leif Erikson ontdekt „Vlnland" aan de Noorda-
merikaanse oostkust. Al Mukaddasi vervaardigt
een uitvoerige beschrijving van het Arabische Rijk.
De Indische wiskundige Sridhara komt tot een
duidelijk Inzicht omtrent de betekenis van de nul.
De Islam verbiedt operaties met een mes en
schrijft gloeiende ijzers voor.
Er zijn verscheidene mislukte pogingen om met
behulp van kunstmatige vleugels te vliegen of te
Arabieren en Joden oefenen in Duitsland
praktijk als lijfarts uit. Onder het volk werken
herders, 6meden en Benedictijnermonniker. «Is
dokter.
•In de steden komen de ambachtey op. Voor de
hogere standen in Europa zijn er stenen woonto
rens in de steden: op de begane grond de stal, op
de eerste verdieping een verwarmbare ruimte om
te wonen (toegankelijk door een buitentrap) en
daarboven slaapruimten.
Enkele summiere trekken, meer anekdotische
bijzonderheden dan een historische schets, van
de wereld omstreeks het jaar duizend! Maar het
gaat om de totaalindruk: de wereld is niet ver
gaan, vanuit Cluny met zijn enorme abdijkerk (na
de St. Pleter, de grootste kerk der christenheid)
zet een reformatie der kloosters door. Europa
staat aan het begin van een eigen cultuur, waar
mee ons werelddeel gedurende duizend jaren de
toon zal gaan aangeven.
En nu, terugblikkend, overzien wij dat millenium
barstend van energie, scherpzinnigheid, schep
pingsdrang, veroveringszucht, oorlogen, een tijd
perk van ongehoorde prestaties.
De leerboeken delen die tijd In cultuurhisto
rische perioden in: Gothiek, Renaissance, Barok
en Rococo, Verlichting, Romantiek, Genieen
schitteren als sterren aan de hemel: Thomas,
Dante, Michelangelo, Luther, Erasmus. Calvijn,
Spinoza, Rembrandt, Newton, Bach, Mozart, Na
poleon, Beethoven, Goethe en nu zit ik nog niet
op de helft van de negentiende eeuw.
Maar elke cultuur draagt de kiemen van haar
ondergang In zich. Groots is geweest de poging
om te komen tot een christelijke beschaving. Het
huwelijk van kerkelijke genade met wereldse
macht heeft eeuwenlang tot prachtige vormen en
grootse gestalten geleid. Maar dit ging en dat
zien we vandaag duidelijk ten koste van de
kern van de evangelische boodschap:
De reformatie was een aanloop tot heratol, maar
ze heeft de constantijnse zonde (de kerk ver
maagschapt met werelds gezag) niet kunnen door
zien, althans niet gezien. Reeds in d-e zeventiende
eeuw zet de ontkerstening In en dat gaat dieper
dan alleen maar secularisatie.
Bij de eerste wirfaatttfele revolutie ziet de kerk
haar sociale roeping niet. Hierdoor verliezen de
kerken hun greep op de massa, die hun in steeds
groteren getale de rug toekeert. Zoveel over de
stoom. De electriciteit en de ontdekking van de
atoomenergie breekt na twee-wereldoorlogen
en daartussen In een grote crisis de hele
wereld open.
In het nieuwe aspect van een wereld, waarvan
twee derde gedeelte honger lijdt, komt de ty
pische Europese cultuur In een totaal ander licht te
staan. In het jaar duizend wist men van al die
verre landen en volken weinig 'of niets. Nu reizen
we met het nieuws in een kwartier tijd de hele
wereld over. En die tweede Industriële revolutie is
nog maar begonnen. De maan, in de achttiende en
negentiende eeuw nog bedroomd, heeft alle ro
mantiek verloren sinds ze bereikbaar geworden is.
Dit is maar één symptoom.
Dertig Jaar voor het jaar tweeduizend grijpt een
nieuwe angst de mensheid aan. Niet meer de
angst voor een straffende en oordelende God en
een jongst gericht, maar de angst voor de krach
ten die wij zelf ontketend hebben.
Kuyper eindigde in 1908 zijn Stonelezingen met
het beeld van een Europese cultuur, overgebracht
naar Amerika en aan de kust van de Stille Oceaan
eerbiediglljk wachtend op wat God verder beschik
ken zou. Intussen is de sprong over de oceaan
gedaan en heeft Japan zich, ondanks een verloren
oorlog, ontwikkeld tot een geduche Industriële
macht.
Wat we op kerkelijk gebied zien, lijkt alleen
Rome's geestelijk hart: de St. Pieter met
Michelangelo's beroemde koepel en het grote
plein, omringd door de machtige colonnades van
Bernini.
maar afbraak te zijn. Het is een kwade tijd voor
alle traditionalisten, hangers aan instituten en
gebruiken, iturglsten, stelselbewoners, gerusten in
een of ander Slon.
Er vaart een stormwind door alle kerken en
tegenover een magere, twijfelachtige winst schijnt
alleen maar verlies te staan. Is het een
Pinksterstorm of een storm des oordeels? De
zleleorgels zwijgen (Seerp Anema);. op de hoof
den worden geen vlammetongen gezien, maar in
veler handen wel brandfakkels. Als God ons de
instituten en gevestigde Instellingen afneemt, hoe
moeten we Hem dan nu en straks aanbidden in.
Geest en waarheid?
Het is niet aan de mens deze wereld ten einde"
te brengen. De Here troont boven alle drukknop-,
pen en hot lines. Maar een onverliesbaar goed
dreigt verloren te gaan: de persoonlijke omgang
van de mens met zijn God. Maar dan een omgang,
bevrijd uit de verstikking van achterhaalde vormen
en taal; een omgang in Geest en waarheid, onder-
de vrije hemel, en <n het midden van de mensen.