V redesopvoeding onderontwikkeld gebied op school tussen 1000 en 2000 fiMferr DEZE WEEK Gezegd ZATERDAG 3 JANUARI 1970 2 Zo verbreid als de verhalen zijn die in aan sluiting op de boodschap van Bethlehem door de eeuwen heen de vrede prijzen, zo fragmen tarisch zijn de pogingen gebleven om niet al leen met Kerst, maar het hele jaar door te werken aan een vredesopvoeding. Al bij een kleine verkenning van wat het onderwijs op dit gebied doet, zal men gauw merken dot de re latie school vrede maar langzaam tot ont wikkeling komt en dat het onderwijs in ons land zo goed als elders eigenlijk nog bezig is zich los te maken uit een denken dat in we zen helemaal niet gericht was op vrede in de volle zin van het woord. J' xB 0 B-BT; '-'A Zinneprent op de inneming van 's-Hertogenbosch HET STAARTJE van het oude jaar en het prille begin van 1970: 9oms bittere kou, dan weer dooi met sneeuw en gladde wegen, mist en regen, maar ook pittige vrieskou, heerlijk voor de schaat sers en moedgevend voor dm grieppatlënten. Buiten ons land verslaat de griep zijn tienduizenden: vele honderden doden in Engeland en Italië, Joegoslavië en Frankrijk. In eigen land: tientallen doden op de weg met de kerstdagen en rondom de jaarwisseling. Branden, de een na de ander, en ook hier vallen slachtoffers. De kou zet een deel van Zuid-Holland op Oudejaarsavond zonder water. Op Eerste Kerstdag een Ko ninklijke geboorte; op Oudejaar wordt de naam van Margrlets tweede zoon bekend: Bernhard Lucas Emmanuel; de grootvader vernoemd, de twee andere namen ter herinnering aan de geboorte dag: Kerstfeest. Nog voor het kerstreces be handelt de Tweede Kamer de kwestie-Biafra; Luns zal die zo mogelijk voor de Veiligheidsraad brengen; Nederland doet een be roep op de betrokken landen, de wapenleveranties te staken; meer hulp voor de kerkelijke voedsel- luchtbrug. Nederland lanceert dit jaar een eigen kunstmaan; de over eenkomst voor het ultracentrifuge- project met Engeland en Duits land is getekend; banken worden overvallen in Leersum en Goes; de Vlaardingse politiechef dr. C. N. Peijster wordt hoofdcommissa ris in Den Haag. Het buitenlandse nieuws wordt dag in dag uit beheerst door de Israëlische stunt om vijf kanon neerboten, die in Frankrijk ge kocht waren maar, door een wa penembargo getroffen, niet moch ten uitvaren, uit Cherbourg te la ten „ontsnappen". Niets illegaals aan de hand, zegt Israël, we gaan ze gebruiken voor het olieboren. Frankrijk reageert beheerst. In tussen is de Arabische top een flop geworden; groot l9 de ver deeldheid, het nieuwe Arabische bondje Egypte-Libië-Soedan ten spijt. Oost-Duitsland probeert Bonn via een verdrag te verleiden tot erkenning, maar Brandt trapt er niet in. Ook Polen zoekt toena dering tot West-Duitsland. Ame rika en Rusland zullen hun ge sprek over de beperking van de strategische bewapening voort zetten. Noodtoestand in Oeganda (O.-Afrlka) na een aanslag op president Obote. Veel geweld met de kerstdagen in Vietnam en Bia- fra. Alweer ontploffingen op twee mammoettankers voor de Afri kaanse kusten. Terug op eigen bodem: het ge bruikelijke gebrek aan akkoord tussen regering en bonden over de ambtenarensalarissen; ze krij gen voorlopig 4V» procent meer. Automatisering zal duizend man bij de giro overbodig maken. AaBe in Tilburg moet honderd man ontslaan. Felix Bonzo komt in Amerikaanse handen. Huis brandolie wordt duurder. Schut kondigt maatregelen af om krot- opruiming en sanering te bevor deren. Wie een huis zoekt, moet niet meer eerst naar Huisvesting. „Met Kerstmis wil het wonder naar ons doorbreken in alle vol heid. Loten we dat niet vergeten, achter al die kerstverpakking, te midden van dat oerwoud van ver sierde sparren. Ook een kerst rede kan men tot de uiterlijke aankleding rekenen, hoewel ik steeds poog daarmee juist te hel pen de omhulsels opzij te schui ven. Toch ben ik er niet zeker van dat we op den duur met zo n vaste jaarlijkse gewoonte niet ook in een 9leur terecht komen, en overweeg daarom ernstig de din gen die ik op het hart heb en die ik graag wil uiten, voortaan soms met Kerstmis, maar soms ook bij een andere gelegenheid te zeggen" (H.M. de Koningin). De moderne mens maakt steeds meer de indruk van een aap die rondrijdt in een geweldige Rolls Royce. Met dit beeld tekende een In disch opvoedkundige het achterblijven van de 'ont wikkeling in ons zedelijk denken bij de economische en technische groei. In onze eigen cultuurkring was het Karl Mannheim die erop gewezen heeft, dat de tech- nisch-hyperbekwame straal jagerpiloot in moreel en emotioneel opzicht niet ver der is dan de man die een eeuw geleden achter een handkar liep. (Beide uit spraken zijn ontleend aan Hoe leren we de vrede van drs. S. C. Derksen; uitg. Wolters-Nobrdhoff, Gronin gen.) Tot ditzelfde patroon hoort ook (en juist) dat over het alge meen genomen de school nog niet goed haar houding heeft weten te bepalen tegenover hel vraagstuk van oorlog en vrede in onze tijd. Dr. L. ter Steeg vergelijkt in Vrede in vakken (uitg. Romen Zn. Roermond) de samenle ving van de volkeren met een uiterst ingewikkelde verkeerssi tuatie, waarvoor nog geen dui delijke regels bestaan en waar in dus veel ongelukken voorko men. Als de mensen die zich in het verkeer begeven, niet kun nen uitgaan van welomschreven regels waardoor ze het gedrag van de andere deelnemers aan het verkeer kunnen voorspel len, zullen de botsingen niet van de lucht zijn ook al ls ieder met de beste bedoelingen, be zield. en moreel volstrekt inte ger. Dat neemt niet weg dat ook in een verkeerssituatie die wél goed geregeld is, ongelukken gebeuren die het gevolg zijn van geldingsdrang, agressie, psychische onevenwichtigheid en overhaastheid. Ook in het verkeer tussen de volkeren is de traagheid en nalatigheid, het verzuim van een positief vre- desengagement vaak net zo fa taal als misdadigheid, aldus dr. Ter Steeg. Werkelijk inspireren tot een dergelijke inzet voor de vrede deed on# onderwijs tot voor kort nauwelijks .„Al het grote komt voort uit geweld", schreef Hitler in „Mein Kampf". Dit zou men haast als motto kun nen gebruiken voor de algeme ne teneur van het geschiede nisonderwijs zoals het lang ge geven is en soms nog gegeven wordt: deugd en moed zijn bij na altijd gekoppeld aan strijd, van de kruistochten tot en met het jongste verleden. De „histoire de bataille" wekt niet zelden de indruk dat er pas echt iets gebeurt als er oorlog wordt gevoerd. De vrede wordt te weinig gezien als een dyna misch proces, als wederopbouw: een voortdurende beheersing van spanningen en conflict haarden. De wereld is niet in rust zolang er maar geen oorlog is: ze is fundamenteel ongeor dend en vraagt om ordening (Ter Steeg). Dat het onderwijs aan een- gedachtenontwikkeling in deze richting nog maar net toe is, behoeft niet speciaal aan de school te worden geweten: ons aller denken is er amper mee bezig. Weinig schooltypes of er komt op ouderavonden niet re gelmatig aan de orde wat de school al dan niet moet doen aan de sexuele vorming; de vredesopvoeding waarbij zeker zo grote zedelijke vraagstukken aan de orde zijn schijnt echter geen punt te vormen waarover ouders zich druk hoeven te ma ken. Tussen haakjes: grafisch voorgesteld geeft de kracht van de zwaarste „gewone" bom uit de Tweede Wereldoorlog een lijn van elf centimeter te zien, die van de atoombom van '45 een lijn van tweehonderd meter en die van de waterstofbom van '54 een lijn van tweehon derd kilometer. Hoewel zeker niet het enige vak dat in dit verband belang rijk is, speelt geschiedenis bij de vredesopvoeding een bijzon der grote rol. Derksen geeft in zijn baanbrekende geschrift Hoe leren we de vrede treffen de voorbeelden van vertekenin gen in leerboeken die getuigen van onversneden agressiezucht en nationale grootheidswaanzin. Vaak zijn die voorbeelden af- Kenau b'j de verdediging van Haarlem komstig uit totalitair geregeer de staten. Voor ons eigen land zijn er kritische noten te plaatsen o.a. bij vele beschrijvingen van de 80-jarige oorlog en van d« Atjeh-oorlog. Aan het corrige ren van onjuiste voorstellingen in de geschiedenisboeken is en wordt internationaal gewerkt Voor een echte vredesopvoeding is echter niet minder van ge wicht dat men uitgaat van wat Derksen noemt „de geschiedenis als een pelgrimage, een samen op weg zijn" en daaraan ont breekt nog heel wat. In Wat dat de wereld is... („Een pleidooi voor wereldo riëntatie bij het basisonder wijs"; uitg. Zwijsen, Tilburg) herinnert P. W. Brouwer aan de bedoelingen van onze eerste on derwijsminister met het geschiedenisonderwijs: De Vis ser wilde het kind laten voelen tot welk land en welk volk het hoort Met deze respectabele doelstelling komt men er niet meer. De mens van onze tijd behoort niet alleen tot een land, maar tot de wereld. Dit is niet louter een frase: de president en de vice-presi dent van de VS zijn via de TV tal van Nederlanders beter be kend dan B en W van hun woonplaats. Bovendien heeft de oude opvatting de lessen-vader- Iandse gèschiedenis al te vaak doen uitdraaien op een overdre ven verheerlijking van het na tionale verleden. Aan de voor treffend jikiheid van het eigen land werd weinig twijfel gewekt, aan die van andere landen zo veel temeer. Om internationaal begrip te kweken zal de school moeten uitdragen dat wat de mensen verdeeld houdt veel minder be langrijk is dan wat hen vere nigt en dat bijna alles wat in het leven de moeite waard is, tot stand is gebracht door alle volken tezamen en niet door een paar volken die superieur zouden zijn (Derksen). Dit vergt van velen, zowel - binnen de school als erbuiten, een forse omschakeling. De reeds genoemde paperback Vre de in vakken is een cahier voor vredesvraagstukken, uitgegeven onder auspiciën van Pax Christi en het Instituut voor Vre desvraagstukken van de Katho lieke Universiteit. In dit cahier stelt dr. M. Albinski de vraag aan de orde of in de schoolboe ken de menselijke gelijkwaar digheid voldoende nadruk krijgt. Wat er wél in de boekjes staat, is niet alleen belangrijk, maar ook wat er niet in staat. Tot dusverre zijn niet alleen in Tegen het jaar duizend heerst in Europa een algemeen verbreide angst voor de ondergang van de wereld en het jongste gericht. Maar het leven gaat door, ook als de negens in nullen veranderen. In het jaar duizend worden Bohemen en Maravië to* een staatkundige eenheid. Venetië verkrijgt de heerschappij over de Dalmatische kosten en beheerst 4e Adriatische Zee. In Peru wordt de priesterstaat van de Inka's gegrondvest. In Meftteo loopt het rijk van de Tolteken ten einde. In Duitsland sterft, 65 jaar oud, de dichteres en non Roswitha von Gan- dersheim. In Frankrijk ontstaat in de volkstaal het Leodegarlied en de Passion Christi. De Ja panse hofdame Shonagon schrijft de satirisdio Schetsboeken van het Hoofdkussen. Een andere Japanse vrouw komt met het Dagboek van een Eendagsvlieg. Er is ook een Japanse hofdame die voor de keizerin een novellencyclus schrijft: Liefdesavonturen van prins Genji. door dr. C. Rijnsdorp het geschiedenisonderwijs, maar ook bij de aardrijkskunde en economie Aziatische en Afri kaanse landen hoofdzakelijk aan bod gekomen voor zover ze van belang waren voor de kolo niserende mogendheden van het westen. Hun eigen, volwaardige geschiedenis deed er niet toe. Zélfs in de beschrijvingen van het werk van zending en missie is die trek vaak terug te vinden. In het algemeen zijn er trouwens weinig tekenen die erop wijzen dat de bijzondere school in haar onderwijs met de christelijke vredesboodschap, die de vrede laat gelden voor alle mensen van goede wil, iets bijzonders zou hebben gedaan dat de openbare naliet. De nationale kaders zijn in de naoorlogse periode verruimd tot internationale. Maar wanneer dit neerkomt op het vervangen van de nationale glorie door de image van bijvoorbeeld een sterk verenigd Europa dat an dere blokken economisch en eventueel ook militair aankan, is het denken over de vrede er weinig mee gebaat. Men zit dan nog altijd op de lijn van de vroegere agressie teg:nover het vreemde dorp. Voor een wezen lijke betrokkenheid op de ander die anders is, maar daarom nog niet direct buitengesloten hoeft te worden, is meer nodig. Een van de interessantste verschijnselen van onze tijd is dat jongeren van vele landen buiten de school men zou haast zeggen: ondanks de school met demonstraties en acties voor Vietnam, Biafra, Griekenland enz. duidelijk ui ting geven aan de behoefte aan „meer". Het mag waar zijn dat met het wereldleed soms geko ketteerd wordt, (de Maagden- huisfilm bijvoorbeeld geeft een krampachtige presentatie van Vietnam), maai' dat doet aan de betekenis van het protest in hot algemeen weinig af. Dit protest raakt de hele te neur van ons onderwijs. School en universiteit zijn tezeer dienstbaar aan de bestaande machtsverhoudingen: zij leve ren de maatschappij mensen die zich gemakkelijk voegen naar de gegeven orde, aldus de kritiek van contesterende stu denten en scholieren. Volgens een oude internationale enquête (1953) zou dit verwijt voor een deel gerechtvaardigd zijn: on derwijzers en leraren van zeven Europese landen gaven toen voor tien tot vijftien procent antwoorden die bij de opvoe ding de nadruk legden op het aankweken van een confor mistische houding. Daarentegen noemt Brouwer in zijn boekje over wereldoriëntatie „alle on derwijs natuurnoodzakelijk maatschappij-kritisch". Er valt misschien niet aan te ontkomen dat men bij het onderwijs re bellen kweekt, aldus deze au teur. Drs. B. ter Veer schrijft in Vrede in vakken, dat vredeson- derwijs de ogen zal moeten openen voor de noodzaak struc turen te veranderen. Hij doelt hierbij op wijziging van vaste denkpatronen, collectieve men taliteiten en gedragingen, wet gevingen, procedures, ordenin gen, maatschappelijke instellin gen enz. Derksen wil nadrukke lijk ook het interne schoolleven op de helling zetten. Op vele scholen bestaat een grote afstand tussen docenten, overig personeel en leerlingen; dit is voor de meeste leerlingen een slechte les in democratie. Het onderwerp „vredesopvoe ding" blijkt met vele draden vast te zitten aan tal van ande re onderwijsvraagstukken en ook nog aan diverse problemen buiten het onderwijs. Het gaat niet aan het voor te stellen alsof aan dit onderwerp nog in het geheel niets gedaan is: se rieuze onganisaties, enthousiaste docenten, nieuwe boeken en ac tiviteiten van leerlingen voor ontwikkelingslanden enz. geven een nieuwe richting aan maar veel verder is men ook niet. Men kan niet zeggen dat bijvoorbeeld het geschiede nisonderwijs in zijn geheel „om" is gegaan zoals in het voortgezet onderwijs grosso modo bij de invoering van de nieuwe wiskunde gebeurd is: Het basisonderwijs heeft door het wegvallen van de druk van de toelatingsexamens bij de „zaakvakken" nieuwe mogelijk heden gekregen, maar de lagere school weet er, blijkens het boekje van P. W. Brouwer niet goed raad mee. Naast een geschiedenis van veldslagen kan een geschiedenis van verdraagzaamheid getoond er» beleefd worden; tegenover- de geschiedenis van de vecht jassen de geschiedenis van de mensen met morele kwaliteiten enz. Is er „altijd" oorlog ger weest? Dr. Ter Steeg vraag t aandacht voor de wijze waarop het verre oosten onder invloed van het principieel tolerante Boeddhisme eeuwenlang heeft geleefd. Een vergelijking net hét westen zal misschien voor ons beschamende feiten aan het licht brengen: het kan ook an ders. Niet alle maatschappijen huldigen het beginsel van com petitie en agressie- Drs. Derksen wijst erop dat de oorlogen var! de meeste primitieve volken gé- kenmerkt worden door een on bloedig karakter. Van de Australische inboorlingen die zolang voor „wilden" zijn door gegaan is bijvoorbeeld bekend dat zij hun onderlinge oorlogen beëindigden zodra aan een van beide kanten een dode was ge vallen... Met een onderwijs dat deze aspecten beter doet uitkomen, is de vrede nog allerminst ge wonnen daar is veel en veel meer voor nodig. Maar dat rechtvaardigt geenszins het overbelichten van de wapenfei ten der historie, voorzien van nationale glamour en al. Merkwaardig dat we het met z'n allen zo lang heel gewoon hebben gevonden dat dit laatste toch gebeurde. Het is een zaak niet van de school alleen, maar van heel de gemeenschap hierin verandering te brengen en iets waar te maken van de pream bule der UNESO-constitutie: „Aangezien oorlogen beginnen in de geesten der mensen, moe ten in de geesten der mensen, de verdedigingswerken van de vrede worden gebouwd". Met inbegrip van paus Sylvester II (999-1003) hebben er van het begin af 153 pausen geregeerd met een gemiddelde ambtstijd van zes zeven jaar; de gemiddelde regeringstijd van de Duitse keizers is ongeveer 20 jaar. In IJsland wordt het christendom staatsreligie. Ook naar Groenland reist de prediking van het christelijk geloof. In Duitsland komen kloosters onder de paus in plaats van onder de bisschop. In Reims en Te- gernsee komt de glasschilderkunst op. In China ontwikkelt zich een impressionistische landschapschilderkunst. De Europese muziek is begonnen aan het lange proces van de meer stemmigheid. Het eerste snareninstrument met toetsen komt tot stand: de draailier. Leif Erikson ontdekt „Vlnland" aan de Noorda- merikaanse oostkust. Al Mukaddasi vervaardigt een uitvoerige beschrijving van het Arabische Rijk. De Indische wiskundige Sridhara komt tot een duidelijk Inzicht omtrent de betekenis van de nul. De Islam verbiedt operaties met een mes en schrijft gloeiende ijzers voor. Er zijn verscheidene mislukte pogingen om met behulp van kunstmatige vleugels te vliegen of te Arabieren en Joden oefenen in Duitsland praktijk als lijfarts uit. Onder het volk werken herders, 6meden en Benedictijnermonniker. «Is dokter. •In de steden komen de ambachtey op. Voor de hogere standen in Europa zijn er stenen woonto rens in de steden: op de begane grond de stal, op de eerste verdieping een verwarmbare ruimte om te wonen (toegankelijk door een buitentrap) en daarboven slaapruimten. Enkele summiere trekken, meer anekdotische bijzonderheden dan een historische schets, van de wereld omstreeks het jaar duizend! Maar het gaat om de totaalindruk: de wereld is niet ver gaan, vanuit Cluny met zijn enorme abdijkerk (na de St. Pleter, de grootste kerk der christenheid) zet een reformatie der kloosters door. Europa staat aan het begin van een eigen cultuur, waar mee ons werelddeel gedurende duizend jaren de toon zal gaan aangeven. En nu, terugblikkend, overzien wij dat millenium barstend van energie, scherpzinnigheid, schep pingsdrang, veroveringszucht, oorlogen, een tijd perk van ongehoorde prestaties. De leerboeken delen die tijd In cultuurhisto rische perioden in: Gothiek, Renaissance, Barok en Rococo, Verlichting, Romantiek, Genieen schitteren als sterren aan de hemel: Thomas, Dante, Michelangelo, Luther, Erasmus. Calvijn, Spinoza, Rembrandt, Newton, Bach, Mozart, Na poleon, Beethoven, Goethe en nu zit ik nog niet op de helft van de negentiende eeuw. Maar elke cultuur draagt de kiemen van haar ondergang In zich. Groots is geweest de poging om te komen tot een christelijke beschaving. Het huwelijk van kerkelijke genade met wereldse macht heeft eeuwenlang tot prachtige vormen en grootse gestalten geleid. Maar dit ging en dat zien we vandaag duidelijk ten koste van de kern van de evangelische boodschap: De reformatie was een aanloop tot heratol, maar ze heeft de constantijnse zonde (de kerk ver maagschapt met werelds gezag) niet kunnen door zien, althans niet gezien. Reeds in d-e zeventiende eeuw zet de ontkerstening In en dat gaat dieper dan alleen maar secularisatie. Bij de eerste wirfaatttfele revolutie ziet de kerk haar sociale roeping niet. Hierdoor verliezen de kerken hun greep op de massa, die hun in steeds groteren getale de rug toekeert. Zoveel over de stoom. De electriciteit en de ontdekking van de atoomenergie breekt na twee-wereldoorlogen en daartussen In een grote crisis de hele wereld open. In het nieuwe aspect van een wereld, waarvan twee derde gedeelte honger lijdt, komt de ty pische Europese cultuur In een totaal ander licht te staan. In het jaar duizend wist men van al die verre landen en volken weinig 'of niets. Nu reizen we met het nieuws in een kwartier tijd de hele wereld over. En die tweede Industriële revolutie is nog maar begonnen. De maan, in de achttiende en negentiende eeuw nog bedroomd, heeft alle ro mantiek verloren sinds ze bereikbaar geworden is. Dit is maar één symptoom. Dertig Jaar voor het jaar tweeduizend grijpt een nieuwe angst de mensheid aan. Niet meer de angst voor een straffende en oordelende God en een jongst gericht, maar de angst voor de krach ten die wij zelf ontketend hebben. Kuyper eindigde in 1908 zijn Stonelezingen met het beeld van een Europese cultuur, overgebracht naar Amerika en aan de kust van de Stille Oceaan eerbiediglljk wachtend op wat God verder beschik ken zou. Intussen is de sprong over de oceaan gedaan en heeft Japan zich, ondanks een verloren oorlog, ontwikkeld tot een geduche Industriële macht. Wat we op kerkelijk gebied zien, lijkt alleen Rome's geestelijk hart: de St. Pieter met Michelangelo's beroemde koepel en het grote plein, omringd door de machtige colonnades van Bernini. maar afbraak te zijn. Het is een kwade tijd voor alle traditionalisten, hangers aan instituten en gebruiken, iturglsten, stelselbewoners, gerusten in een of ander Slon. Er vaart een stormwind door alle kerken en tegenover een magere, twijfelachtige winst schijnt alleen maar verlies te staan. Is het een Pinksterstorm of een storm des oordeels? De zleleorgels zwijgen (Seerp Anema);. op de hoof den worden geen vlammetongen gezien, maar in veler handen wel brandfakkels. Als God ons de instituten en gevestigde Instellingen afneemt, hoe moeten we Hem dan nu en straks aanbidden in. Geest en waarheid? Het is niet aan de mens deze wereld ten einde" te brengen. De Here troont boven alle drukknop-, pen en hot lines. Maar een onverliesbaar goed dreigt verloren te gaan: de persoonlijke omgang van de mens met zijn God. Maar dan een omgang, bevrijd uit de verstikking van achterhaalde vormen en taal; een omgang in Geest en waarheid, onder- de vrije hemel, en <n het midden van de mensen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 12