PROTESTANTSE VISIE OP ABORTUS De mens zelf is in onrust RAUW BOEK OVER INVALIDEN Waarom trouwen zij qr: Nieuwe sprookjes SINT-ALARM Lakken van metaal iS ZATERDAG 29 NOVEMBER 194* i' De christelijke vrijheid waarmee we in het leven staan, levert !e vrijmoedigheid om nieuwe vragen in nieuwe situaties te lezien. Kan abortus daarbij een mogelijkheid, zelfs een nood- :aak zijn voor de christen? Een forum bestaande uit prof. dr. H. M. Kuitert, gereformeerd, mevrouw dr. A. J. Sikkel-Buffinga, hervormd, vrouwenarts te Oegstgeest en de zenuwarts G. B. Mastenbroek, hervormd, gaf op die vragen antwoord in het oktobernummer van Gezond Gezin. Deze vragen rijzen, nu de nieuwe hulp bij anti-conceptie fouten, een hormoonkuurtje met stilboestrol, de eventueel bevruchte eicel in zijn ontwikkeling belemmert. Je begint met anti-conceptie, je gaat door met abortus en je ein digt bij kindermoord. Is dat zo? Het forum kwam tot de conclusie dat e&n echtpaar de opdracht heeft, elk leven gewenst te laten Een niet-gewenst kind kao toch aanvaard worden. Maar dat is praten achteraf. Mevrouw dr. Sikkel is bijzonder [voorzichtig: Abortus blijft voor de erts een stuitende ingreep. Nóg verantwoordelljker dan aborteren, is 'het verwekken van leven, is de mening van prof. Kui- jtert. Prof. dr. J. Jafissens, gynaeco- jloog aan de VU: „Bij abortus is jaltijd sprake van een botsing van plichten ten aanzien van de onge boren vrucht en de moeder". En zo denkt mevrouw dr. A. A. Terruwe, zenuwarts te Nijmegen er over: „Abortus is ontkenning van de vrouw; je neemt haar datgene af waardoor ze bevestigd wordt". De arts dokter C. P. Engel vraagt wat meer geduld bij de voorstanders van verruiming van de wetgeving, hij vindt deze mani pulaties een discriminatie ten aan zien van het lichaam van de vrouw. Sommige Academische Zieken huizen alsmede het Amsterdamse Wilhelmlnagasthuis hebben Intus sen abortus-commissies gevormd. Als een soort rechtbank onderzoe ken zij abortus-aanvragen. Zo'n team bestaat uit een vrouwenarts, een psycholoog en een maatschap pelijk werker, naar behoefte uitge breid met andere specialisten. Dit alles om tot een weloverwogen beslissing te komen. Heeft de vrouw dan niet het recht om te beslissen of zij al dan niet zal bevallen? In feite niet. Zo'n team van deskundigen kan de draagwijdte van de beslissing overzien. Het oktobernummer van Gezond Gezin (Duinweg 23 Den Haag) geeft een reeks van achtergronden van verzoeken, waarvan vele wer den afgewezen. De vrouw werd verder wel begeleid, in de vorm van een definitieve anti-conceptie, sterilisatie, verloskundige en maatschappelijke begeleiding en psychotherapeutische hulp. Een werkelijk bevredigende op lossing bestaat er niet. Er blijft sprake van een compromis. Dat wordt duidelijk uit het werkje Abortus provocatue uit de Keper reeks (uitg. Callenbach, 74 blz. ƒ4.90). Mevrouw dr Vlnke-Herfst predi kante vindt voor één persoon de verantwoording om over een even tuele abortus te beslissen, te groot. „Zij moet anderen be- Waarom trouwen jonge mensen? Omdat ze van elkaar houdenZet achter de laatste zin ook maar een vraagteken. Een groep Duitse raadgevers in huwelijkszaken, waarin alle gezindten zijn vertegenwoordigd, heeft onlangs in Bochum een conferentie gehouden in verhand met het toenemend aantal huwelijken dat in de Bondsrepubliek op de klippen loopt. De conferentiegangers kwamen tot conclusies die misschien ook voor ons land gelden. Naast wederzijdse genegenheid spelen in de echtverbinte nis een aantal nevenmotieven een rol. Maatschappelijke redenen dwingen tot een huwelijk, maar ook de mogelijk heid tot het krijgen van een woning. Het feit, dat men de ouders ontgroeid is, en „een eigen leven wil gaan leven', blijkt een sterke stimulans tot het huwelijk. Bij de vrouwen geldt vaak het motief: al mijn vriendinnen zijn getrouwd en ik wil geen overschotje zijn. In zo'n huwelijk waarin allerhande wezensvreemde motieven een rol spelen, leert men elkaar soms te laat kennen en dan blijkt de echtvereniging geen succes. In 35% van de gevallen, die op de conferentie ter sprake kwamen, bleek gebrek aan sexuele harmonie een reden tot moeilijkheden. Voor 32% speelde gebrek aan geestelijk contact een rol. Een derde reden van vervreemding was, dat de man zó in zijn werk opging dat hij zijn jonge vrouw tekort deed Het feit dat men hoe langer hoe jonger, en dus voor de karaktervorming is voltooid, huwt. is de vierde handicap voor een gezonde samenleving. Meestal zien we, dat een meisje van twintig meer volwassen is dan een jongen van diezelfde leeftijd. door Jeanne de Vlieger Mevrouw dr. A. L Ctkkel-Buffinga, vrouwenarts: „De abortus blijft voor de arts een stuitende ingreep". ft Mevrouw dr. Vinke-Herfst vindt de verantwoor delijkheid voor één mens te groot. trekken in de verantwoordelijkheid voor een daad die voor veler ge weten ongeoorloofd is-, zij maakt medeplichtigen. Het beschik kingsrecht over haar lichaam wordt ook bepaald door de toekomstige mens over wiens al of niet bestaan zij beschikken wil. Het is tegen de geest van Christus om schade toe te brengen aan kleinen en weerlo zen." Dokter Dupuis viqdt de „mor- ntng-after-pil" géén abortus; de vrucht maakt nog geen organisch deel uit van het lichaam der vrouw. Vanaf de dertiende week zijn er ernstige risico's van orga nische aard aan de ingreep ver bonden. Het moet tot nadenken stemmen dat nu de kans op een abortus op medische indicatie rela tief gunstiger ligt naarmate men over meer geld beschikt. Dokter Dupuis komt tot deze medische indicaties: 45- Ernstig levensgevaar voor de al of niet gehuwde vrouw. ft Soms ernstige stress-toestand bij de vrouw als gevolg van drei gend verlies van de echtgenoot. ft Ernstige en veel zorg en inspanning vereisende ziekten en afwijkingen van reeds aan wezige kinderen. Hij zet een vraag bij de eugene tische indicatie, op grond van de verwachting dat het kind met aan zienlijke lichamelijke gebreken of ernstig geestelijk gestoord ter we reld zal komen. Tenslotte moet men een gynaecoloog bereid vin den de Ingreep te verrichten. Die zijn er wel, maar In onvoldoende mate. Met medewerking van het AR Vrouwencomité kwam een docu mentatie over abortus provocatus tot stand voor het gesprek.sgroe- penwerk (te bestellen voor 0,60 bij het Centraal Comité A.R. Kiesverenigingen, Dr. Kuyperstraat Den Haag, giro 89673). Wanneer de arts naar eerjen geweten handelt en in over eenstemming met zijn beroespco- de, is hij niet strafbaar wanneer hij op medische indicatie een zwan gerschap afbreekt. In de praktijk hebben tal van artsen het daar moeilijk mee, confrontatie met de justitie blijft een mogelijkheid. Bo vendien blijft het een vraag, wat medische indicatie is. Sommigen verstaan daar ook onder psy chische druk, anderen niet. Deze onzekerheid drijft vrouwen in nood tot Illegale abortus. Het zijn overwegend 80 pet. ge huwde» vrouwen met twee of meer kinderen die zich laten aborteren. Men is niet i-n staat de juiste cij fers op tafel te brengen. Een onder zoek op last van het Nederlands Huisartsen Genootschap kwam tot 2 pet. illegale abortussen in de stad en 0.3 pet. op het platteland van het totale aantal zwanger schappen. Dr. Treffers komt tot een per centage van 21 pet. abortussen; 11 pet. illegaal, 10 pet. spontaan, naar aanleiding van onderzoekin gen in het W.G. te Amsterdam. Men spreekt van twintig tot zestig duizend abortussen per jaar in ons land. In de brochure van de ARP wordt handhaving van de straf wetsartikelen bepleit, met wijziging van de wettekst i-n die zin dat abortus op medisch-soclale en be paalde sociale indicaties mogelijk wordt. Met name de sociale indi caties dienen nader te worden omschreven, daar er strikt sociale indicaties kunnen zijn die niet zijn te aanvaarden. In alle gevallen bedenke men dat het gaat om een vrouw in nood, die in elk geval moet wor den geholpen, hetzij door zeer goede sociale en psychologische begeleiding gedurende de zwan gerschap en daarna, hetzij voor, tijdens en na de verstoring van de zwangerschap. Na al deze meningen klemt de vraag destemeer: hoe voorkomen we abortus? Als toekomst voor de kerk-als-instituut ziet mejuffrouw C. A. K. te O. ,,een zich buigen onder een eventuele vreemde (mo gelijk communistische) machthebber en aan diens wensen zo veel mogelijk voldoen. Voor de kerk als vergedering-der-gelovi- gen: mogelijk véél vervolging, veel stille, verborgen samen komsten in groepen, de huisgemeenten, met als uitkomst: wie volharden zal tot het einde die zal zalig worden. Gods kracht wordt irt zwakheid volbracht. Daarop hopeni dan is er toekomst. Mevrouw C. te A. kan zich niet voorstellen, dat die paar uurtjes rust die we 's zondags in de kerk genieten, verdwij nen. God gaf de tijd, over haast heeft Hij niet gesproken. De mens zelf is in onrust, ook deze tijd zal voorbijgaan. De heer D. K. te H.: „Laten we gelovig luisteren naar het evangelie van Christus in plaats van uitdagende verwij ten te publiceren. Meewerken en steunverlenen, de kerk trach ten te hervormen, niet vervor men. Er is veel ten goede veran derd, geen preken van twee uur, alle gemeenteleden nemen deel aan de eredienst, gezamen lijk het Onze - Vader bidden en het uitspreken van de ge loofsbelijdenis. Dat hoort bij de gemeenschap der heiligen, mèt de offerande." De heer J. K. te G.: Plaatselij ke kerken zijn ais paddestoelen op aarde. Ieder zegt: wij zijn het. Er is maar één ware kerk, velen dwalen. Om lid van de ware levende kerk van Christus te zijn, moeten wij der zonde sterven, er is geen an dere weg mogelijk. De heer L. B. te L.: „Als de menselijke kerk toekomst wil hebben, zal ze veel meer kerk van Christus moeten worden. Met behoud van het goede, be diening van Woord en sacra menten, zal er veel moeten ver anderen. Dure kerkgebouwen .al of niet met torens zie ik lie ver vervangen door gemeente- centra waarvan de kerkzaal een onderdeel is. Veel aktiviteiten, ook op het sociale vlak kunnen dan tot ontplooiing komen. Wanneer we de taken verdelen, in persoonlijke verantwoording aan Christus, is de toekomst verzekerd." Mejuffrouw C. v. d. S. tc S. vraagt: Waar is de samenbin ding, de éénmakende liefde? O ja, we zijn wel lief tegen de hon gerige neger. Je kunt geven uit oogpunt van naastenliefde, ook omdat je niet anders kén. Wie ziet nog uit naar de toekomst van Jezus, ik bedoel, wie ver wacht Hem vandaag al? Hoe vaak wordt er nog gepreekt over het „klaar - zijn"? De bij bel lezen, beste mensen, of je leven ervan hangt, zonder Hei delberg of Dordt tienmaal zo veel lezen". De heer G. L. te S. zegt: „Dwaalgeesten trekken velen van de rechte weg af, waardoor de kerk steeds minder mensen aantrekt. Door conflict tussen belijdenis en wandel stoten christenen velen af. Opspringen van vreugde met Christus voor ogen wordt steeds minder ge vonden. Wie gelooft: „Dat deed Hij voor mij", mag jubelen: „De Heer is mijn Herder!" Toon hierover vreugde door woord en daad en ge aijt Gods medewer ker voor de toekomtt." Mejuffrouw E. O. tc B. ziel als toekomst „veel samenwer ken met andere kerken, waar wij in het zuiden al fijn mee bezig zijn. Mooi zijn de interker kelijke diensten, je ziet nonnen en geestelijken om je heen. Hoe is het mogelijk vergeleken bij vroeger! Overigens zie je overal in de kerken teruggang. Heeft de welvaart schuld? Wie voelt zich afhankelijk met een volle porteroonnaie?" Ook mejuffrouw A. G. V. te K. a/d IJ. ziet als toekomst dat de kerken naar elkaar toe groeien. Wat zou het groot zijn als de kerk weer een stad op een berg en een licht op de kandelaar zou zijn. Beleef ik de gemeenschap der heiligen niet? Dan ligt dat niet aan de Kerk, maar aan onszelf." Mevrouw J. v. d. H.-de H. te Den H. Toekomst? Je zou haast zeggen nee. Als je hoort zingen, „Want deze God is onze God", dan vraag je je af wat bedoelen ze met „onze"? Als je verneemt dat mensen uit één gezin, maar van verschillende kerkgenoot schappen niet samen avond maal mogen vieren. We moes ten als grote mensen leren zin gen: „Kind'ren van één Vader, reikt elkaar de hand", en dan niet denken aan zwart en bruin (dat is ver genoeg weg en dus gemakkelijk). Dan vallen on zichtbare muren weg, wat een gevoel van bevrijding geeft. De verwondering komt: het is gro ter, er is meer dan ik dacht! Zo alleen heeft de kerk toekomst." „Wij ouderen moeten ons aan passen aan de grote veranderin gen van de laatste tien jaar. Voorbeeld: mavo - leerlinge ging naar een dans- en platen- avond; opbrengst bestemd voor de Surinaamse zending. Zij ga ven van hun lage zakgeld een hoog entree, is dit zoveel min der dan ons geld voor het „nik kertje" van de zending dat dankbaar met een hoofdknik be dankte? We dachten 't toen ook goed te doen!", aldus mevr. A. te A. Mejuffrouw C. K. te D. is te gen vernieuwingen. „Er komen steeds minder mensen, omdat het niet meer in de eerste plaats gaat om het Woord, maar om andere dingen zoals ritmisch zingen, nieuwe psalm berijming en vertaling. De heer D. D. te V. meent: „De kerk staat verdrukking te wachten. Wij denken wel eens dat er veel christenen weg gaan, dat dacht Elia ook. Als je een goede kijk op de kerk wilt hebben, dan moet je dat hoofdstuk (1 Kon. 19) maar eens lezen". CHARLES DICKENS DE LOTGEVALLEN VAN NICOLAAS NICKLEBY 40 'Die reden is duidelijk.' - 'Laat dat mij nooit meer horen,' her vatte Fanny. 'Nooit, begrijp je! Mathilda heeft haar gebreken, vele ge breken, maar ik wens haar niets dan goed, en vooral wens ik haar spoedig getrouwd te zien, want dat acht ik zeer wenselijk voor h^ar. Laat zij me neer Browdie krijgen. Misschien spijt het mij, maar ik ben Mathilda altijd genegen geweest, en ik hoop dat ze een goede vrouw voor hem zal worden.' Na deze ontboezeming ging Fanny naar bed. Ze wist heel goed, dat alles wat het ellendige dienstmeisje gezegd had, slechts leugenachtige vleierij was. Toen er de andere dag aan de huisdeur werd geklopt, en men de mole naarsdochter aandiende begaf Fanny zich naar de voorkamer met een zielsgesteldheid, die verrukkelijk was om aan te zien. 'Wel, Fannyzei de molenaarsdochter. 'Je ziet, ik kom je een bezoek brengen, al hebben we gisteren woorden gehad.' - 'Ik heb medelijden met je gebreken, Tildaantwoordde Fanny. 'Maar ik draag je geen kwaad hart toe. Ik ben boven zo iets verheven.' -.'Wees nu niet dwars, Fanny,' hervatte Mathilda. 'Ik ben gekomen, om je iets te zeggen, waar van ik weet datje het fijn zal vinden. Toen wij gisteravond hier vandaan gingen, had ik met John vreselijke ruzie.' - 'Dat is niet leuk', zei Fanny, hoewel ze een glimlach niet onderdrukken kon. - "Nadat wij lang hadden gekibbeld en gezegd dat wij elkaar niet meer wilden zien,' vervolgde Mathilda, 'legden wij het weer bij, en vanmorgen is John onze namen we zen aantekenen, zodatze aanstaande zondag voor het eerst van de preek stoel worden afgelezen. We gaan over drie wéken trouwen.' In deze mededeling lag een mengsel van gal en honing. Het vooruitzicht dat haar vriendin zo spoedig in het huwelijk zou treden was de gal; en de zekerheid, dat ze geen ernstige bedoelingen ten oprichtevan Nicolaas had, was de honing. 'Ik wil nog een paar woorden met je over meneer Nickleby spreken,' zei Mathilda. 'Hij is niets voor mij,' viel Fanny haar met ontroering in de rede. 'Ik veracht hem.' - 'Dat meen je niet,' hernam haar vriendin. 'Be ken maar, Fanny! hou je niet veel van hem?' Nu barstten beide partijen in een stroom van tranen los. En het eind« was dat zij elkander in de armen vielen en eeuwige vriendschap zwoeren, een aandoenlijke plechtigheid, die bij deze gelegenheid voor de tweeën- vijftigste keer dat jaar plaats had. Nadat de vrede volkomen hersteld was, volgde een gesprek over de kle ding, die ter gelegenheid van Mathilda's huwëlijk nodig zou rijn. Fanny bracht het gesprek op haar eigen garderobe en nadat zij de voornaamste bestanddelen daarvan uitvoerig had opgeteld, leidde zij haar vriendin de trap op naar haar kamer. Toen werd het tijd voor Mathilda om naar huis te gaan en daar ze over de hele garderobe verrukt was, zei Fanny tevreden dat zij haar vriendin een eind zou vergezellen. Zo gingen ze samen heen, en onderweg vertelde Fanny van de voortreffelijke hoedanigheden van haar vader en vcrtiendubbelde zij zijn inkomen. Het toeval wilde dat dit juist voorviel in het uur, dat men schertsend de etenstijd van de kwekelingen van de heer Squeers noemde, en het was de tijd waarop Nicolaas gewend was een eenzame wandeling te maken en over zijn treurig lot na te denken. Fanny wist dit, maar was het nu verge ten; want toen rij Nicolaas zag aankomen, vertoonde zij verrassing en ontsteltenis en verzekerde rij Iiaar vriendin dat zij door de grond zon zinken. 'Zullen we omkeren of een boerderij binnengaan?' vroeg Mathilda. 'Hij riet ons nog niet.' - "Nee Tilda l' antwoordde Fanny. 'Het is mijn plicht te volharden.' •Goedemorgen 1' zei Nicolaas, en liep met een buiging voorbij. -*Hij gaat voorbij,' mompelde Fanny. 'Ik «tik, Hldal' - 'O, kom toch terug, n» neer Nickleby 1' riep Mathilda, die de boosaardige wens koesterde te ho ren wat Nicolaas zeggen zou. (WORDT VERVOLGD) Een kundig journalist en radioman, charmant en met veel flair, strijdbaar en zeer energiek, beweegt zich al ja ren in de publiciteitsgelede- ren. Bijna iedere collega kent kern. Hij is invalide. Nou en? Bijna ook iedere collega had, vooral na zijn indringende betogen over de gehandicapten-pro blematiek die hij een en ander maal in het openbaar hield, al wel eens een boekje met zi|n ontboe zemingen en visie over dit vraagstuk verwacht. Het kwam er niet van. Kennelijk omdat zijn da- flelijks werk hem zozeer In beslag neemt. Auteur Hans L. Koekoek is nu documentator opgetreden. Dat deed hij kundig. De „boodschap", oorspronkelijk van conceptie, komt er duidelijk en veelzeggend in over. Voorbeeld: „De goeie inva lide distantieert zich van zijn lot genoten. Nee, zeggen de mensen van de invalidenbonden. Zet al die sukkels bij elkaar en laat ze een ziek en verrot maatschappijtje vor men. Wij, eenoglgen, zijn dan de koningen. Wat is er met de tien miljoen indertijd gebeurd? Een groot dorp, een groot ziek dorp Is er mee gebouwd. De invalide die daar in komt, blijft altijd een misbaksel. Hij kijkt de hele dag tegen een ander aan, die nog erger is en weet niet beter. Hij komt er nooit meer uit. Hij is voor altijd verloren. Voor die tien miljoen hadden veel beter een groot aantal sport centra gebouwd ku-nnen worden, waar de invalide goede lichame lijke oefening kan krijgen. De restanten van hun spieren moeten ze opfokken tot een maxlmumpeil. Het is goed om als |e uit een revalidatiecentrum komt, op herha ling te gaan. Zou er nog geld van die tien miljoen over zijn, dan zou ik maar een commissie honoreren die al onze sociale wetten eens goed op de helling zet. Ik geloof dat je het hele pakket uit Den Haag wel zo In de Noordzee kunt gooien. Nieuwe sociale wetten moeten •r komen, die de invalide daad werkelijk helpen. Bijstand in de goede zin van het woord. Geen onderhoud op rijkskoeten". Tot zo ver het citaat. Hoe men over deze en andere visies denken moge, ze zullen op zijn minst aan het denken zetten. Hief spreekt Iemand vanuit de in- validenbelevlngswereld-zelf, al Is hij dan een aparte vogel. Een man, die zijn zelfbewustzijn niet kapot wil maken door het vele goedbe- doele bemoederen. Koekoeks boek „invalide, nou en!" is rauw, te rauw naar onze smaak. Men struikelt over de schuttingwoorden, platte uitroepen en vloeken. Waarom? Dat IS de man, over wie het gaat, gewoon niet. Een concessie aan „wat men nu eenmaal wil?", of een techniek om het nog maar wat provoceren- der te brengen? Beide overwegingen zijn verwer pelijk en doen de zaak waar het om gaat eerder kwaad dan goed. Jammer, dat de lournallst-zegsman niet zelf in de pen is geklommen. (L. J. Veen's Uitgeversmij Amster dam, 112 blz. ƒ7,50). Vroeger waren eprookjes alleen voor de kinderkamer, maar nóg vroe ger waren het grotemensenverhelen. Onze eeuw heeft dat weer ontdekt. Het aardige Is echter dat ze ook voor de kinderen haast onovertrefbare lectuur zijn gebleven, en dat ze zich zo uitnemend lenen om voor te lezen en te vertellen. Daarom mag Iedereen die iets van de sfeer van het sprookje met zijn diepe symbolen en warme menselijkheid kan aanvoelen, wel blij zijn met elke nieuwe verzameling. Met vreugde kondigen we dan ook aan: Sprookjes van overal het reuzenboek met sprookjes uit alle landen, verzameld en bewerkt door Margreet Bruijn, een uitgave van Van Goor Zonen, 256 bladzijden en pfachtlg uitgevoerd met bijzonder goede teke ningen van Jetty Krever. Over de stijl en de vondsten van Margreet Bruijn niets dan lof: 50 sprookjes uit 25 landen, veel uit Scandinavië natuurlijk, maar ook uit zuidelijke en oostelijke landen, van de Zigeuners, de Friezen en de Belgen. Wanneer moeder 's morgens de kamer binnenkomt ziet ze haar dochter tje, met de telefoon aan haar oor. aandachtig luisterend. De kleine is twee turven hoog en maar nét in staat over de vensterbank naar buiten te kijken. Daar staat ze dan, benen gestrekt, turend in de verte als een volleerd telefoniste. Moeder hoort haar zeggen: „Ja Sinterklaas Nee Sinterklaas." Vervolgens komt er een verhaal over wat ze van Sint weet en verwacht. Moeder ziet dit spelletje eens even aan, neemt dan de telefoon van haar over en hoort aan de andere kant een donkere mannenstem geijkte sinterklaasvragen stellen al9: „Wat krijg je nu wel" en „Ben Je altijd wel lief?", enzovoort. Tenslotte vraagt ze: „Maar wie bent u eigenlijk, en hoe komt u zo met mijn dochtertje aan de praat?" De mannenstem antwoordt: „Mevrouw, u spreekt met 44, de alarmcentrale van de Haagse politie. Wij werden door uw dochter opgebeld en hadden meteen al in de gaten dat deze dame nog niet zoveel lentes teldel" Zonder branden, met nagel- lak en inkten, kan men een aar dige vorm van vrijetijdsbeste ding vinden in het lakken van metaal: De resultaten lijken op emailleren, er komt echter geen oventje aan te pas. Wel een gro te dosis geduld en enige hand vaardigheid. Schaaltjes, bordjes, armban den, bonbonschaaltjes, haar- sierspelden, hangers, manchet knopen, oorsieraden, knopen en vele andere voorwerpen kun nen op deze manier worden versierd. Hoe u met inkten, lakken, ko perdraad, ringetjes en tangetjes te werk gaat wordt uiteengezet in een bijzonder aardig boekje in de serie „Vaardige handen" van Zomer Keunings „Lak ken van Metaal" door Eleonore Huni (30 blz., 3.75). Het fijne is de voldoening van iets moois maken met je handen, dat nog verhoogd wordt als het tot een origineel geschenkje groeit. Dit boekje komt mooi van pas voor artistieke Sinterkla zen, en is op tich al een aardig presentje; niet duur en fraai uit gevoerd met vele kleurenfoto's. Op onze foto ziet u: een han ger linksboven^ met begrensd* vlakken en versiering met rin getjes, daarnaast een dekseltje dat versierd werd met ringe tjes, in het midden een gewolkt kleurvak. In de ringetjes is een druppel gekleurde lak aange bracht. De andere voorwerpjes zijn mooie voorbeelden voor het rangschikken van haakjes en ringetjes tot een sierlijk mo tief. Gereedschap: een aange punt lucifershoutje!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 17