Maatschappij werkt frustrerend ETALEREN: KUNST APART strafbaar BOTSEN OP ONVERLICHT OBSTAKEL: ZATERDAG 22 NOVEMBER 196» Er is een nieuw modewoord ontstaan. Het woord frustratie (met enkele varianten zoals frustrerend en gefrustreerd) dat tot voor kort een vakterm was in de sociale wetenschappen, is vrijwel gemeen goed geworden. Naarmate begrippen meer gepopu lariseerd worden, verliezen zij echter aan duidelijk heid. Dit is ook hier het geval. Wie goed tracht te lezen en te luisteren, komt tot de conclusie dat men onder gefrustreerden ongeveer het volgende verstaat: ontevredenen, teleurgestelden, zij die niet aan hun trekken komen, mensen wier verwachtin gen de bodem zijn ingeslagen, die hun idealen niet kunnen verwezenlijken, die worden gedwarsboomd, die hun doeleinden niet kunnen bereiken, aan wie onrecht is aangedaan, die mokken over een onder vonden behandeling, die erop losslaan, enz. enz. niet te berusten in de bestaande toestand. Wij wijzen op vier verschijnselen: ■f STEEDS minder is men be- reid de maatschappelijke orde te aanvaarden omdat het een „na tuurlijke" of een van God gewilde orde zou zijn. Denk wat dit betreft aan de rechtvaardiging die vroeger werd gegeven van de standen in de maatschappij. Het besef wint veld, dat de mens zelf verantwoordelijk is voor de maatschappij die wij voor el kaar maken. Dit besef -wordt na tuurlijk sterk gevoeld door ons vermogen de natuur te beheersen. Kan dat dan met de samenleving niet? Moet het ons daar telkens uit de hand lopen? Dit leidt er toe dat men zoals men een ingewikkelde machine inspecteert, ook tracht de werking van onze sociale en cultu rele machinerie na te gaan. Hierbij wordt men geholpen door de soci ale wetenschappen en de mas sa-media. Het blijkt dan weinig moeite te kosten belangrijke feiten aan te wijzen. Wij zijn daar nog nauwe lijks aan gewend. Het raakt ons echter wel, zeker als sommigen luidruchtig tot de conclusie komen dat ons hele systeem ziek is en moet worden 'vervangen. Dit maakt velen onzeker. Wie zich ten doel stelt de feiten te gaan bestrijden, kan op veel frustratie rekenen. Soms omdat men bij dit streven tegen concrete machten opbotst die de voet dwars zetten. Soms omdat de maatschappelijke machinerie zo complex blijkt te zijn, dat wij ver legen zijn bij de vraag welke maatregelen moeten worden geno men om een euvel te bestrijden. Een voorschrift, dat achter het stuur in niet geringe mate wordt verwaarloosd, is artikel 49 van het Regle ment Verkeersregels en Verkeerstekens, vooral het tweede gedeelte daarvan: „De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is." Het is een voorschrift, dat, als het in de dagelijkse verkeerspraktijk voortdurend stipt zou worden nagekomen, het aantal aanrijdingen drastisch zou kunnen doen verminderen. De logische keerzijde is, dat het achter het stuur „vergeten" van juist dit voorschrift een aanzienlijk aantal verkeersongevallen tot gevolg heeft. De belang rijkste categorie daarvan wordt gevormd door de kop-staart botsingen (ook wel aangeduid met een min der parlementaire maar zeer Hollandse en dus zeer plastische woord-combina tie). Deze botsingen komen het meest voor in files, met name op zon- en feestdagen, maar zij vinden zonder files op natte en glibberige weg gedeelten vooral in dit jaar getijde en natuurlijk ook 's winters plaats. Er is evenwel nog een an dere categorie verkeersonge vallen, waarop het geciteer de artikel 49 van het R.V.V. blijkens de rechtspraak van toepassing is. En daarin gaat het om veel geniepiger onge vallen maar vaak ook veel desastreuzer gevolgen. Zij ge beuren in de donkere maan den zoals nu en straks. In de avonden waarop het vroeg donker is. Op provinciale en binnenwegen, waar elke weqverlichting ontbreekt Het zijn de aanrijdingen met de opeens en vaak te laat in de koplampen opdoe mende voertuigen, vrachtau to's en opleggers die dwars op een weg staan om te ke ren of om achteruit een Inrit in te steken en aan de zij kant geen enkele verlichting hebben, terwijl de bestuurder geen waarschuwingsseinen geeft. En de aanrijdingen met de opeens en vaak te laat in de koplampen opdoemende landbouwtractoren, die een weg oversteken van het ene stuk land naar het andere en waarvan de zijkant eveneens geen enkel lichtje heeft. De aanrijdingen op vluchtstroken met onbeheerd en onverlicht achtergelaten auto's die door de bestuurders werden verla ten omdat de motor verdere dienst weigerde (en de voor het weqgaan qeplaatste ge varendriehoek was omge waaid). Het is een categorie aan rijdingen, waarvan niet zel den ernstig letsel of dood de gevolgen zijn. Opeens was daar die zijkant van een trai lerlaadbak, waar men, nog hevig maar tevergeefs rem mend, onder schoot Opeens was daar dat hoge wiel van een landbouwtractor, waar men, nog hevig maar tever geefs remmend, tegenaan klapte. Opeens was daar op die vluchtstrook voor die beide politiemannen in hun Porsche de onverlichte ach terkant van een achtergela ten auto en toen was daar voor hen en hun gezinnen die vreselijke en fatale klap. Maar hoe weinig of hoe veel woorden men ook heeft om z'n afschuw i/it te druk ken over een dergelijk on verantwoord handelen van bestuurders van in volslagen duisternis dware over de weg staande voertuigen of van aan weerszijden onver licht een weg overstekende tractoren of van onverlicht en zonder deugdelijke waarschuwingsseinen achter gelaten auto's, men bedenke ïn deze donkere maanden wel: de rechter zal niet al leen deze onverantwoord handelende bestuurders kun nen straffen, maar ook dege nen, die .egen hun onverlich te voertuigen zijn aangere den. En dat op grond van arti kel 49 van het R.V.V., hier hogmaals geciteerd: „De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrfj Is." En een bestuurder is daartoe in staat, als hij zijn snelheid voldoende heeft ge regeld, dat wil zeggen heeft aangepast aan de gegeven omstandigheden. Volgens een uitspraak van de Hoge Raad heeft een "---'iiurder dat niét gedaan als hij, rijdend met gedimd groot licht vanwege tege moetkomend verkeer dat niet mag worden verblind, on danks onmiddellijk remmen niet voor een onverlicht voertuig of ander onverlicht obstakel kan stoppen. Want, zo concludeert de Hoge Raad eenvoudig, als een bestuurder met dimlicht rijdt, dan moet hij de snel heid van zijn auto zodanig regelen, dat hij zijn auto tot stilstand kan brengen binnen de afstand waarover hij in zijn dimlicht de weg voor hem kan overzien. Ziet hij dan fn zijn dimlicht opeens een onverlicht obstakel voor hem op de weg en kan wor den aangenomen, dat dat moment samenvalt met het moment waarop hij In zijn dimlicht dat onverlichte obstakel voor het eerst kon zien, dan is het duidelijk, dat hij zijn snelheid niet behoor lijk heeft geregeld als hij niet tijdig voor dat onverlich te ébstakel kan stoppen maar er tegenop rijdt. Op grond van deze over wegingen van de Hoge Raad werd een automobilist ver oordeeld, die op een avond in december met, wegens te gemoetkomende fietsers, ge dimde lichten reed met een niet overmatige snelheid van ongeveer 75 km per uur en die toen plotseling voor zich een dwars over de weg staande vrachtauto met aan hangwagen zag opdoemen, aan de zijkanten onverlicht De automobilist remde on middellijk en zeer hovig maar kon niet voorkomen, dat hij tegen de zijkant van deze vrachtauto aanbotste. Hij werd veroordeeld, 't Is maar, dat u het in deze don» kere tijden weet Bij deze opsomming valt op, dat n frustratie m verband brengt nen 1,1 een toestand waarin mensen groepen zich bevinden (men rdt gedwarsboomd, men kan niet verwezenlijken); en b) ma^n reactie van mensen op deze ind (ontevreden, mokken, op losslaan. Het Ie goed deze twee beteke- uit elkaar te houden. Om n'e it meer helderheid te bereiken, wij over beide enkele op- erklngen: Kenmerkend voor de frustratie toestand is dat mensen in het reven naar het bereiken van hun lelelnden ernstig worden belem- erd. Hoe belangrijker de doelein- n, hoe ernstiger de belemmering hoe meer onverwacht de be- mmering, hoe groter de frustra- Enkele voorbeelden van frustre- nde situaties: Het kind wil van suiker snoepen, maar moeder de suikerpot weg. De jongen naar de gunst van het jpj/ sisje, maar het meisje is er niet [0jf gediend of de ouders verbie- de bi den de omgang. Iemand zakt voor zijn rij-examen. Een negerleider stuit in de strijd voor zijn groep op onoverkomelijke weerstand. De alpinist moet de beklimming van de berg staken. Een gezin krijgt op weg naar zijn verre vakantie bestemming ernstige autopech. Is frustratie ongezond? Zo ja. moet men dus trachten frustratie te voorkomen? Het antwoord is niet eenvoudig, omdat mensen op zeer verschillende manieren op frustratie kunnen reageren. Enkele daarvan lijken allerminst ongezond. Sommigen reageren er bijv. op door de situatie opnieuw onder ogen te zien, zich op zichzelf te bezinnen, zich voor te bereiden op hernieuwde inspanning. Men kan deze reacties moeilijk ongezond noemen. Bekend is zelfs de overtuiging dat er een zekere mate van frustratie nodig is voor de mens voor het behoud van zijn culturele veerkracht. Zo legde de Engelse historicus Toynbee grote nadruk op de noodzakelijkheid van de uitdaging die menselijke aspira ties kunnen oproepen en levendig houden. Enkele andere reactiebewijzen lijken minder gezond. Zo ziet men mensen die over een ondervonden frustratie nooit meer wensen te spreken of er niet meer aan herin nerd willen worden. Zij trachten het gebeurde uit hun gedachten te bannen, het geheel te verdrinqen. Anderen reageren door uit de harde werkelijkheid weg te vluch ten; zij vermijden alle contact met anderen en trekken zich in hun eigen wereld terug. Dit kan zieke lijke vormen aannemen. Deze zie kelijke reactie staat bekend als au tisme. Tenslotte noemen wij een derde reactievorm, n.l. de agressie. Het is moeilijk uit te maken of deze reactiewijze gezond of ongezond is. Hij komt veel voor. Men kan hem bij kinderen en ouderen vrij wel dagelijks waarnemen. Men roepe zich situaties in gezinnen, op het schoolplein en tonelen in voetbalstadions voor de geest. De reactie is zo normaal, dat wij er ons over verbazen als mensen de ze niet vertonen. Het kost dan ook speciale mentale training om op ernstige frustraties niet agressief te reageren. Geweldloosheid is ui terst moeilijkl De agressieve reactiewijze heeft in de psychologie vrij veel aan dacht gekregen. Dit niet alleen vanwege het gevaarlijke karakter, maar ook om minstens twee ande re redenen. In de eerste plaats omdat agressie zich gemakkelijk blijkt te kunnen verplaatsen. Is de- «55? door prof. dr. C. Boekestijn hoogleraar in de sociale psychologie aan de VU gene die de frustratie heeft ver oorzaakt te machtig of onbereik baar, dan kan de woede op ande ren worden gekoeld. Zo kan de man die de begeerde hogere posi tie op zijn werk niet kreeg, thuis zijn vrouw afsnauwen; de vrouw kan hierop reageren door een kind een afstraffing te geven, terwijl het kind tenslotte „afreageert" op de poes, die toevallig voor zijn voeten loopt! Deze verplaatsing van agressie is maatschappelijk zeer gevaarlijk. Minderheidsgroepen zijn er vaak het slachtoffer van geworden. Man denke aan de Christenen In Rome, aan de Waldenzen, de Dopersen en de Joden. In de tweede plaats is men zich gaan realiseren dat agressiviteit zich niet altijd In gewelddadige handelingen behoeft te manifeste ren. Deze kan zich ook uiten in opvattingen en houdingen, in het aanhangen van een agressieve ideologie. Zo is de grote aanhang voor de agressieve Nazi-leer onder de mid denstanders in Duitsland wel ver klaard vanuit hun uitzichtloze economische situatie. Men verge lijke ook het Poujadisme in Frank rijk. Bettelheim en Janowitz constateerden in een onderzoek onder oorlogsveteranen dat zij die op de maatschappelijke ladder wa ren gedaald (de gefrustreerden) veel vaker een anti-Semitische en anti-negergezindheid hadden dan zij die in economisch opzicht suc ces hadden geboekt. Maatschappelijk gezien betekent Onze maatschappij is dynamisch geworden; mode en mensen veranderen sneller dan ooit. Dit betekent dat aan l ctde manier van verkopen en etaleren hoge eisen worden ooril gesteld. Een van de voornaamste eigenschappen die de moet bezittenis gevoel voor ruimte, kleur en lijn. g, e kunst van etaleren is, in diepste zin, een kwestie van wgepaste psychologie. Wanneer een etalage een bepaald ,n ichet van distinctie en organisatie bezit, trekt deze kij- lerr. ers. Een mooie etalage toont een doelmatige vormgeving Evw kleurencombinatie. Overdreven versieringen en ver- aaiingen, waar sommige zakenmensen van houden, zijn iet nodig. Een mooi voorwerp, eenvoudig en goed van jn komt in een niet te volle etalage het beste tot zijn echt. De doelmatige schoonheid van een artikel mag best I i epropageerd worden. 'Men kan stellen dat etalage- de opzet heeft de begeer te wekken. Voor het mid- is de etalage plaats geweest de voorbijganger moest getoond wat er in de te koop was. Toen echter onze eeuw de grote omme- duidelijk werd in archi- schilderkunst, grafiek vormgeving, zocht men ook wegen om de etalage de veranderde mentaliteit te passen. Doruitstrevende zaken- engageerden bekende en andere prominente om bij het maken van van advies te dienen. zich bezig houden met het inrichten van en de „etaleur" op het toneel Zijn taak werd het en is steeds de verkoop te De actuele etalage heeft een belangrijke plaats veroverd. Waar ter wereld men ook komt, de eerste indruk van het betreffende land wordt me de bepaald door de etalages. Zij geven een beeld van het cultu rele niveau van de bewoners. De etalage van nu zal het spel van de „verborgen verlei ders" blijven spelen. En de man die dit spel zal moeten leiden, de man, die de verantwoording draagt voor de image van de zaak, is de etaleur. Vooropgesteld zij, dat het be roep van etaleur een moeilijk, veeleisend vak is. Want de eta leur oefent in feite niet één be roep uit, maar moet een veel voudige interesse hebben en van alle markten thuis zijn. Hij is etaleur, maar ook ont werper en uitvoerder van etala gedecors, standbouwer en recla meman. Soms is hij een psycho loog, dan weer organisator of verkoopdeskundige, maar al tijd is hij ideeënman. Hij moet een grote mate van fantasie bezitten, creatief den ken, originaliteit en ogen heb ben die driemaal meer zien dan die van een ander. Gevoel voor mode, kleur en vormgeving, improvisatie en doorzettingsvermogen en een grote interesse voor kunst, ge paard gaande met een nuchter, zakelijk verstand, dat echter nimmer de vonk van de inspi ratie mag verstikken. Ziedaar, „de etaleur" van vandaag. Naast dit alles is een gezonde lichamelijke en psychische constitutie noodzakelijk. Hij moet vaak onder moeilijke omstandigheden werken in eta lages die 's zomers heet en 's winters ijskoud kunnen zijn. Etalage-ateliers bevinden zich in de regel ondergronds, waar frisse lucht en daglicht niet of nauwelijks aanwezig zijn. Het werk wordt zittend, staand, op de knieën of liggend verricht. Het dikwijls snelle arbeidstem- po en de grote spanningen waaraan de etaleur bloot staat, vragen een groot uithou dingsvermogen en zelfbe heersing. Lange tijd was de opleiding voor het beroep van etaleur een chaos. De taak om jonge mensen tot etaleur op te leiden werd in de bedrijven vaak op gebrekkige manier uitgevoerd. Veel jongelui vinden het inte ressant om te proberen voor ar tiest te spelen en willen etaleur worden maar hebben geen idee wat het beroep inhoudt, hoe moeilijk het is en welke hoge eisen er aan gesteld worden. Dit vormt natuurlijk een groot gevaar voor het beroepsniveau. Hoe komt men er achter of men geschikt is voor het beroep van etaleur? Wellicht is het juist om te stellen, dat etaleurs worden geboren en niet ge maakt. Alleen aardig kunnen tekenen en knutselen is niet voldoende. Maar iemand van wie niemand het zou vermoe den, kan een etaleur in hart en nieren worden. Tot voor kort was het prak tisch alleen maar mogelijk om via warenhuis of grootbedrijf in de praktijk als leerling-etaleur te starten. Weliswaar hebben dit dat frustratie personen en groepen vatbaar kan maken voor een agressieve ideologie. Politiek is de relevantie hiervan natuurli|k evident. Men kan de agressieve ideologie van enkele negerleiders en die van enkele studentengroe- pen m.f. niet verstaan zonder het element van de frustratie hierbij te betrekken. Ook het slagen van ontwikkelingsprogramma's zal in hoge mate afhangen van de vraag of aan de in de ontwikkelingslan den gewekte soms zeer hoge ver wachtingen kan worden voldaan. Er is weinig reden hier gerust op te zijn. Eveneens in godsdienstige groe pen kan men het ontstaan van agressieve opvattingen waarne men. Vooral in een periode van kerkstrijd en kerksplitsing ontstaan uitdrukkingen over de andere groep die de agressieve Intenties nauwelijks maskeren. Er ontstaan dan redeneringen, die de agressie ve bejegening moeten rechtvaardi gen. Waarom is het woord frustratie zo „in"? Is onze maatschappij daarvan de oorzaak? Op het eer ste gezicht lijkt dat onwaarschijnlijk. Waren ernstige frustraties door brute machtsuitoefening, door epi demieën, hongersnood, econo mische depressies etc. niet veel meer kenmerkend voor een voor bije tijd? Toch moet o.i. de hier gestelde vraag bevestigend worden beant woord. De levensomstandigheden mogen dan objectief gezien sterk zijn verbeterd, dit wil nog niet zeggen dat voor het besef van de moderne mens alle doeleinden be reikt zijn. Wij herinneren eraan, dat frustratie is het belemmeren van het bereiken van doeleinden. Welnu, dezelfde maatschappij die onze welvaart vergroot, leert ons onze aspiraties hoog te stellen en een aantal particuliere etala gescholen min of meer ver dienstelijke pogingen gedaan, maar zij konden toch niet vol doen aan de zeer hoge eisen die nu en in de toekomst in nog meerdere mate aan de opleiding voor dit belangrijke beroep moeten worden gesteld. Gelukkig is daar sinds eind september 1968 een eind aan gekomen. Toen is de eerste na tionale etaleursschool te Utrecht van start gegaan. De opleiding op deze school duurt vier jaar, verdeeld in twee schooljaren, een praktijk jaar, waarvan de bedoeling is dat de leerling een binding krijgt tussen de schoolse kennis en de praktische uitvoering in winkelbedrijven en ten slotte het vierde schooljaar dat met een examen wordt afgesloten. Naast etaleren, decoreren, teke nen, kleurenleer en ontwerpen, staan ook een aantal algemeen vormende en bedrijfsecono mische vakken op het program ma o.a. maatschappijleer, talen, wiskunde, estetica, lichamelijke oefening, boekhouden, be drijfseconomie, reclame en verkoopbevordering. Uit het bovenstaande zal het u duidelijk eijn geworden dat het beroep van etaleur meer is dan „kastjes" maken. „Alleen gewapend met een enorm door zettingsvermogen is het moge lijk in dit beroep tot de top te komen", aldus de heer J. Dan- neburg, secretaris van het Ge nootschap ter bevordering van de etalagekunst. JOKE DE VOS Soms ook omdat wij er niet goed achter kunnen komen waar en doop wie nu precies de voet dwars wordt gezet Kafka heeft in zijn werk de beleving van deze anonie me, onpersoonlijke maar tegelijk zeer machtige maatschappij prach tig uitgebeeld. O ER IS NOG een tweede re- den, die het stellen van hoge doeleinden en dus de kans op frustraties bevordert. De informatie over de althans uiterlijke levensomstandigheden van alle groepen mensen neemt steeds toe. Hierdoor wordt het proces van so ciale vergelijking gestimuleerd. Dit heeft tot vrijwel natuurlijk gevolg een bewustmaking van de eigen omstandigheden bij hen die zijn achtergebleven. Daarna volgt dan als vanzelf de vraag naar de rechtvaardiging van de verschillen. Dit gebeurt zowel nationaal als in ternationaal. Meestal zijn die vra gen naar de rechtvaardiging pijn lijk omdat in onze maatschappij nog zoveel op traditie berustende privileges voorkomen. 3 ONZE MAATSCHAPPIJ is voorts als frustrerend aan te merken omdat er een generatie is opgegroeid, die In de leugd veel minder dan vorige generaties heeft geleerd te leven met de gedachte dat iets „niet kan". Hoogstens heeft men geleerd, dat iets nu nog niet kan. Vandaar misschien ook het luide protest tegen argumenta tie vanuit de haalbaarheid? A TENSLOTTE wijzen wij er op dat onze samenleving niet meer gedragen wordt door ge meenschappelijke overtuigingen. Op velerlei gebied staan meninqen scherp tegenover elkaar. Hiermee in verband staan dan elkaar be concurrerende doeleinden. Als een doel bereikt wordt aan deze zijde, soms na sterke pressie, wordt het andere niet bereikt. Frustratie aan gene zijde is het gevolg. Dit waardenpluralisme i6 niet nieuw. Wèl nieuw is het feit dat de tegenstellingen voor ieder zicht baar worden gemaakt in de mas sa-media, maar ook op de straat worden gebracht, vaak met grote luidruchtigheid en onder belemme ring van het „normale" leven. Wij zijn van mening, dat de con clusie mag luiden dat onze maatschappij door velen als frustrerend wordt beleefd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 15