Historie van een werelddeel
Bibliotheek
Europese
Beschaving
Hallo, meneer de
U bent in opspraak!
DEZE
WEEK
Grote figuren in een kleine letterkunde
Esther bij Mies
Gezegd
INDRUKWEKKENDE „SAMSON'
Kinderkerstfeest
De kerk in
het midden
WILLEKE
ster van de maand
ZATERDAG n NOVEMBER 194»
DE VROLIJKE wandeling van
Conrad en Bean op d« maan
houdt dagenlang heel de wereld
bezig, maar bij ons wordt de in
teresse even onderbroken door
de spannende wedstrijd Witte-
veenBiesheuvel. Inzet: 150 mil
joen belastinggeld en een brok
politiek prestige. Biesheuvel gaat
door de knieën onder gejoel van
de oppositie. Het kabinet lijkt
sterker dan ooit.
Een opwindende week. De in
tocht van Sinterklaas in vliegen
de storm, het vertrek van de
Apollo 12 In donder en bliksem,
een verbluffende precisielanding
(hoewel ze dat op Schiphol na
tuurlijk elke dag tientallen keren
doen, laten we nuchter zijn), een
rijke buit van de maan alleen
strop voor de tv-kijkers, want de
camera laat het afweten en
aanwijzingen dat de maanbodem
heel anders is samengesteld dan
we hebben gedacht.
Onrust in ARP en CHU. Ver
deeldheid en een compromis op
het AR-convent, de CHU wil ver
der praten met AR en KVP, maar
voelt niet voor een isolement der
christelijke partijen.
In en om het Binnenhof verder:
het parlement verhuist niet naar
Amsterdam. Tienduizend scholle
ren komen betogen voor hulp aan
Blafra. Mansholts EEG-aanbod
van f 2000 per hectare als Defen
sie landbouwgrond in plaats van
het Kuinderbos voor oefenterrein
bestemd, is flauwekul. Er komt
scherpere controle op gokauto
maten. Het Hollands Diep krijgt
een derde brug.
De Hervormde 9ynode steunt
het tienjarenplan van de jeugd
voor eenwording met de Gerefor
meerde kerken. Ons ontvallen dr.
H. J. Langman (70) die zoveel
voor het christelijk onderwijs deed
en prof. dr. J. H. A. Logemann
(77), die als eerste minister met
de Indonesische kwestie zat.
Ouwe Nol (eis: 8 jaar en tbr)
wekt weer opschudding voor zijn
rechters. Een bomontploffing in
Zierikzee en een oliebrand in Am
sterdam richten voor miljoenen
schade aan.
De HAL bestelt twee „kangoe
roeschepen" in het buitenland.
Schiphols uitbreiding wordt spoe
dig tweemaal zo groot. De zout"
waterramp is wel weer afgewend
hoe lang? Nieuwe spanning
onder het personeel van Werk
spoor in Utrecht. De margarine
is een cent per pakje duurder.
Er komen eik jaar in Nederland
honderden miljonairs bij; het moe
ten er nu zo'n 7400 zijn.
De volksstemming in West-
Irian is afgesloten met de uit
spraak van de Algemene Verga
dering der VN dat alles goed
gegaan is, verzet van Afrikanen
ten spijt. In de VN ook een Ne
derlandse ontwerp-resolutie voor
maatregelen tegen vliegtuigka
pers (deze week weer een Pools
toestel).
Een aanval op Israëlische sche
pen in de haven van Eilat wordt
lakoniek opgenomen. Fransen
pleiten hevig voor Britse toetre
ding tot de EEG. De militaire
uitgaven in heel de wereld stij
gen maar. Onrust met stakers en
politie in Italië. Rustige vredes
mars in Amerika. Onrust met de
monstranten in Japan. Onthullin
gen over Amerikaanse oorlogs
wreedheden in Vietnam: onder
handelaar Cabot Lodge ziet er
qeen heil meer in en verlaat
Parijs.
Dit kabinet kan nog belang
rijk werk verrichten. (Mr. B. W.
Biesheuvel)
De schutter van de schoten
voor de boeg heeft eindelijk raak
geschoten. Hij trof zichzelf. (Drs.
J. M. den Uyl)
Dit is een devaluatie van het
parlementaire overleg. (Mr. H.
van Mierlo)
Eens zal de ARP de goede
keus doen. (Drs. J. M. Aarden)
Als eerste delen in een nieuwe serie Bibliotheek van de Europese Beschaving" ver
schenen bij Uitgeverij Ten Have, Baarn: „De opkomst van Europa'' vanprof. Hugh
Trevor-Roper van de bekende universiteit te Oxford en Romantiek en revolutie" door
prof. J. L. Talmon van de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem. Twee uitersten dus:
het werk van prof. Trevor-Roper begint bij het Romeinse rijk en eindigt in de late mid
deleeuwen, dat van prof. Talmon behandelt de geschiedenis van 1815 tot 1848.
Het zijn ook twee uitermate
belangrijke tijdperken: het ene
de groei van een aantal volken
met geen ander verband dan de
door Rome aan een deel van
hen opgelegde „pax romana"
tot een zich embryonaal aan
kondigend Europa, het tweede
dat van de eerste industriële
revolutie, gevolg van de uitvin
dingen rond de stoomdrijf-
kracht.
De taal van beide schrijvers
is boeiend en de vertalingen
zijn goed en duidelijk. Met illus
traties in zwart-wit en in kleu
ren zijn de twee boeken rijk
geillustreerd; voor ons betekent
dit dat wij de andere delen in
deze serie met belangstelling te
gemoet zien.
Een moeilijkheid echter,
waarvoor prof. Trevor-Roper
stond, was de behandeling van
een tijdperk van veertienhon
derd jaar in ruim tweehonderd
bladzijden.
Er is in die veertienhonderd
jaar heel veel meer gebeurd
dan er in de schoolboekjes ge
woonlijk staat aangegeven. In
de geringe omvang die hem ter
beschikking stond kon prof.
Trevor-Roper moeilijk dieper
op de zaak ingaan dan in die
schoolboekjes mogelijk is. Met
als gevolg, dat bijvoorbeeld de
uitermate grote invloed van de
zo hoge Islambeschaving in het
Westerse Kalifaat op de mid
deleeuwse en ook nog latere
Spaanse, Portugese en andere
Zuideuropese samenlevingen
niet bijster uit de verf kon ko
men.
Misschien is dat Westerse Ka
lifaat van groter invloed op de
gebeurtenissen in West-Europa
dan het Kalifaat van het oosten
dat door de ondergang van het
Byzantijnse rijk en de kruis-
-X- Schrijn voor Karei de Grote's
gebeente; omstreeks 1350 ver
vaardigd.
tochten zoveel aandacht kreeg.
Interessant is de conclusie
van prof. Trevor-Roper dat de
middeleeuwen veel dichter bij
ons staan dan vaak wordt ge
dacht, dat er toen waarheden
werden aangetoond, die ook gel
den voor andere tijden en om
standigheden, misschien zelfs
óók voor onze moderne tijd.
Enerzijds had prof. Talmon
het gemakkelijker, omdat hij
kon beschikken over een veel
groter aantal bronnen betreffen
de een kleinere periode. Boven
dien is de exactheid van die
bronnen heel wat eenvoudiger
vast te stellen dan die van de
bronnen die bepalend zijn voor
de kennis van de middeleeu
wen.
Daarentegen is het begin
van de tegenover de wereld
geschiedenis geprojecteerd ge
zien revolutionaire ontwikke
ling van Europa uit de baaierd
van de Franse revolutie een
hoogst gecompliceerde aangele
genheid, en ook prof. Talmon
kreeg voor zijn onderwerp
slechts ruim tweehonderd blad
zijden.
Prof. Talmon heeft een oplos
sing gevonden door met heel
weinig woorden veel te zeggen.
Deze compacte schrijftrant
maakt een zorgvuldige bestude
ring in plaats van met interesse
lezen noodzakelijk. Misschien
houdt dat ook verband met de
omgeving waar Talmon werkt:
in het moderne Israël streeft
men nadrukkelijk naar uiterste
compactheid in de taal.
De delen in de „Bibliotheek
van de Europese Beschaving"
kosten elk ƒ16,10.
„Hallo, meneer de Uil, U bent in opspraak, er wordt rondom over U ge
mopperd! Kan ik eens even met U spreken?"
Meneer de Uil valt bijkans van xijn tak en laat een blad van de Fabeltjes
krant uit zijn veren oksel dwarrelen. Maar een interview is hem nog niet
ten deel gevallen en dus wil hij mij wel te woord staan.
„Discriminatie, meneer de Uil, dét wordt U verweten! Discriminatie van
„de vrouw", weet U dat?"
„Ik ben geheel overstuur", zegt meneer de Uil, „maar ja, nu je het zégt
er staat trouwens niets van in de Fabeltjeskrant!"
..U bent altijd lelijk over
juffrouw Ooievaar, U wilt niet
dat ze naast U woont. Juffrouw
Ooievaar, zeggen de kijkbuis-
mensen (de grote, weltever
staan) is altijd een malle
juffrouw, die pretenties heeft.
Juffrouw Mier is ook belache
lijk met haar schoonmaakwoe
de. De gezusters Hamster zijn
zielepieten en loeren op Willem
Bever maar ja, dié is elke keer
de toffe jongen..."
„Tja... ik moet bekennen, ik
ben geen fan van juffrouw Ooie
vaar en mal is ze. Maar dat is
erg amusant!"
„Ze zeggen, meneer de Uil,
dat het Grote Dierenbos een
mannenaangelegenheid is en
dat U dat in de hand werkt.
Zoef de Haas en Bor de Wolf
en ome Gerrit de postduif zijn
ook wel dwaas, maar dat kan
er mee door, daar vallen de
kijkbuismensen niet over. U
hebt wat tegen vrouwen, me
neer de Uil!"
„Tegen vrouwen? Jawel! Zeg
gen ze dat? Nu, er staat niets
van te lezen in de Fabeltjes
krant en U weet, alleen wat
daar in staat, is waar."
„Ze zeggen, dat er nooit eens
iemand gelukkig is getrouwd in
het Grote Dierenbos. Nou ja,
die twee vissen met al hun kin
deren, maar daar hoor je dan
ook nooit meer iets van. Waar
om is er eigenlijk geen me
vrouw de Uil en geen meneer
Ooievaar? En waarom tikt die
enge vreemde vogel U en Uw
mannetjesdieren niet eens op
de vingers, als ze de vier dames
discrimineren? Waarom heeft
hij het dan niet eens over lief
de?"
Meneer de Uil wipt met zijn
oren, rolt met zijn ogen, hipt op
zijn poten, knikt en zegt:
„Ik ben geheel verbaasd, dit
te vernemen. Wij zijn hier in
het Grote Dierenbos en daar
liggen de zaken nu eenmaal an
ders..."
„Is dat zo, meneer de
Maar dieren zijn preciei
mensen, met dezelfde mer
wensen...!"
Meneer de Uil sluit nu
zijn ogen, laat er dan i
even openspringen en vult
„En dezelfde mensenstré 1
Jawel! En dat staat allema; n
de krant... van Fabeltjes!
En nu maar knus naar je
me nestje!"
Ik ben maar wegge)
langs het Braamstruiksebii
pad. Meneer de Uil is
interviewen. Maar ik heb
hem eens lekker gezegd,
hij mij?
Na de mislukkingen van de Londense Opera
en met de groeiende belangstelling van George
Frederick Handel de Engelse naam, die de
componist verkreeg bij zijn naturalisatie op 13
februari 1726 voor Bijbelse verhalen, ih het
bijzonder die van het Oude Testament, zag de
meester de weg van het Oratorium voor zich
liggen.
Het dramatische in de opera werd tot het
epische in het oratorium omgeschakeld en Han
del voorzag, dat, door gebruik te maken van de
goede amateurkoren in Engeland, het volk zou
worden getroffen door deze muzikale vorm van
koor-oratorium.
De onderwerpen, bij de opera meestal gekozen
uit de geschiedenis der Griekse godenwereld,
maakten nu veelal plaats voor heldenverhalen
van het Oude Testament. De muzikale uitbeel
ding van Bijbelse figuren kreeg bij Handel
evenwel niet altijd die theologische bezinning,
die men in de werken van Bach en bij Schütz
aantreft. Handel legt meer het accent op het
menselijke, hij blijft dus zijn oratorium bezien
als opera-dramaticus.
Vrijwel direct na de voltooiing van de „Messi
ah" (september 1741) begon Handel aan zijn
„Samson", gebaseerd op „Samson Agonistes" van
de beroemde Milton. Dit oratorium, waarbij de
hoofdfiguur als in vrijwel geen ander gelijk
waardig werk psychologisch scherp getekend
gestalte krijgt, is een waar muziekdrama, met de
strijd tussen licht en donker als achtergrond
voorgesteld als de tegenstelling tussen de aan
hangers van Jehova en die van de heidense
godheid Dagon.
Het verhaal betreft de laatste periode uit het
leven van Simson, waaraan enkele figuren door
Milton en door Handels librettist en vriend
Newburg Hamilton werden toegevoegd, o.a. de
krijger Harapha.
In het raam van de Intekenactie 1969 werd
door Deutsche Grammophon bij de Archiv-Pro-
duktion al vaker opvallend door zeer goede
produkties het oratorium Samson in een inte
grale uitvoering uitgebracht in een cassette met
vier langspeelplaten (198.461 643.517 t.emi.
198.464/643.520). De hier gepresenteerde versie is
gebaseerd op een vergelijking tussen alle libret
ti, die in verband met Handels eigen uitvoerin
gen werden gepubliceerd, en op 's componisten
dirigentenpartituur, die in bezit is van de Ham-
burgse Staats-Bïbliotheek.
Bijgevoegd werd een rijk geïllustreerd tekst
boek, met bovendien vele wetenswaardigheden
over de ontwikkeling van het Oratorium in het
algemeen en over het ontstaan van „Samson" in
het bijzonder.
De uitvoering berust bij het Münchener Bach-
koor en orkest onder leiding van Karl Richter,
een musicus, die op dit terrein zijn sporen wel
verdiend heeft. Ook in het onderhavige geval
weet hij zijn mensen tot topprestaties te leiden.
De opnamekwaliteit is ook al van het hoogste
niveau, zodat we de liefhebbers alleen maar
kunnen aanraden om zich dit kostbare bezit zo
snel mogelijk aan te schaffen.
Uitgelezen solisten, allen volledig voor hun
taken berekend, verlenen medewerking aan dit
muzikale festijn: tenor Alexander Young als
Samson, sopraan Martina Arroyo als Dalila, de
sopranen Helen Donath en Sheila Armstrong in
verscheidene rollen, de alt Norma Procter als
Samsons vriend Micah, tenor Jerry J. Jennings
als Filistijn en Bode, bas Thomas Stewart als
Samson's vader Manoa en bas Ezio Flagello als
Harapha. (Intekenprijs ƒ65 inplaats van ƒ98.-).
Al gaat het niet om een som van 4000 gulden, de ran
VARA-quiz Een van de acht" lijkt als twee druppels water
het afgesloten succesprogramma van Hans Joachim Kulenkm
Einer wird gewinnen". Smalend hebben buitenlandse critici
in dit geval behoren daartoe ook Nederlanders) van tijd tot:
over Küli's lange quizavond geschreven, dat die uit de mode
en teruggreep op de uitgesponnen programma's uit het
van de televisie.
Kuli ging er onverdroten mee door en verwierf zich er
onvergetelijke naam mee. De VARA biedt nu eenzelfde
programma van ruim anderhalf uur aan als „een nieuwight
met Mies Bouwman als quiz-miss.
Natuurlijk toont het uiterlijk van het programma wel
verschil met ,jEiner wird gewinnen": de acht deelnemers wori.
niet gerekruteerd uit verschillende landen, maar zijn lezers a
verschillende kranten, omdat de actualiteit en de vermeldt
daarvan in diverse kranten een voornaam deel van de
uitmaakt.
Maar er zullen ook, evenals bij Kuli, sterren optreden
onderbreking van het twee aan twee oplossen van de problem e
Vanavond zijn dat Esther Ofarim en de Roemeense pianist Eui n
Cicero.
In het radio vrouwenpro
gramma Sphinx begint de Tros
vrijdag met een actie die erop
is gericht, kinderen uit tehui
zen een speciaal kerstfeest te
bezorgen.
Monica Penders en Yvonne
Bamasconi willen de weg wij
zen om zoveel mogelijk kinde-
Dr. Victor van Vriesland
E. du Perron
4= tdenno ter Brast;
W. Marsman
ren als logee onder te brengen
in gezinnen met kinderen, waar
ze kerstavond en Eerste
Kerstdag kunnen doorbrengen.
De informatie is te horen op
Hilversum II, tussen 10.15 en 11
uur. De actie betreft uiteraard
kinderen van alle gezindten.
Een zgn. totaalprogramma
wijdt het IKOR zondag 30 no
vember via Hilversum I aan
kerkbouw en kerkgebruik. De
uitzending begint om tien uur
en duurt twee uren.
Er is een korte dienst waarin
dr. J. van der Werf voorgaat,
en verder zijn er reportages
van her en der, interviews, dis
cussies en mogelijkheden tot te
lefonische reacties. Ook de mu
ziek wordt niet vergeten. Het is
een directe uitzending uit de
Utrechtse Buurkerk.
's Avonds om half zeven
is er op Hilversum II een nabe
spreking te horen.
Vier weken geleden opende
Adré van Duyn de nieuwe
showserie van de AVRO-tele-
visie „Ster van de maand".
Morgenavond is Willeke Al-
berti middelpunt van het pro
gramma, dat daarom „Wil
leke internationaal" is ge
noemd.
Zij hoeft die veelzeggende
titel echter niet alléén waar
te maken, want er komen veel
gasten en een dansgroep om
haar te assisteren. Een van de
gasten is Guus Oster, met wie
Willeke een fragment uit
„Pygmalion" speelt.
„De meeste kunstenaars beschou
wen degenen die over hen schrij
ven als een onmisbaar, maar onder
geschikt soort mensen." Dit schreef
dr. J. C. Hol indertijd in zijn opstel
over Diepenbrock (Mensch en Melo
die 1946). Het ging daar dus over
muziek. In de literatuur ligt de ver
houding gunstiger. De meeste critici
schrijven zelf ook. Een dichter of
romanschrijver die niet kritiseert is
een uitzondering, en doen ze het
niet in druk dan toch zeker in ge
sprekken.
In het algemeen geven schrijvers hun
verachting over de literaire kritiek als
instelling te kennen, maar zijn ze zeer
gevoelig voor recensies die hun eigen
werk betreffen. Vooral dichters en dich
teressen voelen zich gelukkig met waar
derende aankondigingen van hun werk
en dat Is begrijpelijk, als men bedenkt
hoe moeilijk een gespecialiseerd dichter
aan bod komt. Mijn ervaring als ro
manschrijver en essayist is. dat afge
zien van lof of blaam er in het pakket
besprekingen van een bepaald werk
maar een of twee kritieken voorkomen,
waar men iets aan heeft.
W. L. M. E. van Leeuwen (geb. 1895),
zoon van een uitgever, gewezen officier
en leraar Nederlands, winnaar van de
tweejaarlijkse kritiekprijs In 1960, heeft
bij mijn weten geen romans of gedichten
geschreven, evenmin als voorzover ik
weet Kees Fens, die de kritiekprijs In
1962 kreeg. Dit zijn dus critici pur sang.
Zij kennen het creatieve proces niet bij
ervaring en leggen graag de nadruk op
de wetenschappelijke benadering van het
te bespreken werk. Dit geldt vooral voor
Fens, want bij Van Leeuwen die tot
een oudere generatie behoort werkt
de esthetische literatuurkritiek die in de
jaren tachtig van de vorige eeuw i9 inge
zet. duidelijk na.
Wat ik vandaag van hem wil aankondi
gen is de derde druk van zijn Drie vrien
den, Ter Braak, Marsman, Du Perron, die
als een handig boekje van 191 bladzijden
bij Meulenhoff te Amsterdam Is versche
nen en wel, om met de Vlamingen te
spreken, aan het zachte prljsken van
f 2.75.
Van Leeuwen heeft met het genoemde
drietal persoonlijke banden gehad en met
hen gecorrespondeerd. We hebben hier
niet te doen met een samenvattende stu
die, maar met journalistieke opstellen,
indertijd incidenteel verschenen en nu
bijeengebracht rondom de figuren in
kwestie.
De sterkste kant is de documentatie.
Van Leeuwen is een man van kennis en
smaak, maar minder een man van visie.
Zijn stijl is bedaard, een beetje omslach
tig en niet helemaal vrij van een literaire
kanselgalm.
De drie vrienden hebben hun plaats in
de Nederlandse literatuurgeschiedenis.
Ter Braak en Du Perron waren zuive
raars; ze kwamen op voor eerlijkheid en
natuurlijkheid, bestreden wat de Engelsen
cant noemen. Maar als Du Perron in zijn
Cahiers van een lezer het heeft over „de
bij uit9tek Hollandse toon van verheer
lijkend begrijpen" (Verz. Wk. II, Amster
dam 1955, bl. 238), gaat dat dan ook niet
een beetje voor Van Leeuwen op?
Marsman was anders, hij was geen lite
rair moralist, maar een dichterlijk profeet.
Wat me overigens bij alle drie treft, is
dat ze hele stukken van de werkelijkheid,
zoals b.v. het christendom, bulten de lijst
plaatsten en streefden naar zelfverwerke
lijking In een gereduceerde wereld. Eén
voorbeeld: „Talloze voor anderen zo be
langrijke zaken spotte Du Perron weg"
(164). Dat maakt alles makkelijkerl
Boelender lectuur zijn de Herinnerin
gen van Victor E. van Vriesland, verteld
aan Alfred Kossmann (Singel 262, Queri-
do Amsterdam, 128 blz., f 2,90). Het
boekje is ontstaan uit bandopnamen van
gesprekken. Het voordeel hierbij is dat
de geïnterviewde vrijuit kan doorpraten
en daardoor op de aardigste formulerin
gen komt. Wel is het uitzoeken, styleren
en het volhouden van de conversatietoon
een heel werk en daarvan heeft
Kossmann zich knap gekweten.
Van Vriesland is een zoon van rijke
ouders. Zijn royale jeugd (voor de eerste
wereldoorlog!) heeft een blijvend stem
pel op hem gezet. Zijn habitus is verwant
aan die van de burgerlijke literatoren van
1880: individualistisch en sterk esthetisch
bepaald. Ze waren kinderen van de libe
rale negentiende eeuw, waarin de geze
ten burger, als zijn aanleg dat mee
bracht, de excentriek kon uithangen.
Ook onder de leraren van middelbare
scholen had je toen verscheidene zich
hoogst zonderling gedragende lieden. Als
het niet te gek werd, nam men het wel.
Zoiete heeft uiteraard ook zijn voorde
len; je kreeg op die manier gepronon
ceerde figuren, ook in de politiek, echte
„koppen", met niemand anders verwis
selbaar.
Vandaag zijn het voor de televisie bab
belende heren met uilebrillen, druk bezig
met hun facetten en aspecten, hun „dus"
hun „inhaken", hun „ik dacht", hun on
duidelijk geroep om duidelijkheid, kortom
verwisselbare lieden. doctorandussen
met actetassen, bepaald verdienstelijk
maar dikwijls bepaald vervelend.
Van Vriesland is voor mij in de eerste
plaats de „letterkundige" geboren om
een representatieve figuur te zijn op ver
gaderingen en congressen. En dan In
intieme kring natuurlijk een briljant pra
ter. Hij heeft In zijn lange leven veel
feest gevierd. Maar dan Iee9t men op
blz. 75 de sterk aan Goethe herinnerende
uitspraak: „Ik ben nu zesenzeventig |aar
oud en ik kan wel zeggen dat ik nog
nooit één minuut in mijn hele leven ge
lukkig ben geweest".
De lezer van dit boekje verneemt aller
lei aardige bijzonderheden over Ter
Braak, Boutens, Dèr Mouw (ook een ge
niale excentriek), Greshoff, Jacob Israël
de Haan, Kloos, Nijhoff, Du Perron, Slau-
erhoff en vele anderen.
Enkele aardige uitspraken. Ov
Greshoff: „Hij was een mimicry-man,
deed na. Hi| werd altijd gedreven, en i
zeg ik dan echt niet Ironisch, naar
kant waar zijn boterham lag" (28). 0v
Dèr- Mouw: „Hij had een bijna pathol
gische hang naar eerlijkheid" (39). 0v
zichzelf: „Ik was toch al eerder qenel
om over het paard getild te zijn dan i
mezelf te twijfelen" (43). Over Carry
Bruggen: „Eigenlijk was ze onverdrai
lijk, want ze sprak aan één stuk d#
over zichzelf.en ze voelde zich stee
te kort gedaan" (55).
Voor. mi| Is Van Vriesland nog stee
de man van die dichterlijke bijdrage
Erts 1926, gedichten waarvan de echo
43 jaar in mij nog niet is gestorven. El
bewijs hoe een poëem iemand op e*
niveau kan tillen en een streep schta
laat, een gleuf met een datum, als
een hoge waterstand. Wie zoiets
maal heeft kunnen schrijven, blijft I
mand. „Man muss etwas sein, urn etwi
zu machen". (Goethe). Ik bedoel de „S
menspraken over de Aandoeningen d*
Liefde" te vinden in Drievoudig verwW
(Amsterdam 1949) bl. 61 e.v.
DR. C. RIJNSD0I*