Historie van een werelddeel Bibliotheek Europese Beschaving Hallo, meneer de U bent in opspraak! DEZE WEEK Grote figuren in een kleine letterkunde Esther bij Mies Gezegd INDRUKWEKKENDE „SAMSON' Kinderkerstfeest De kerk in het midden WILLEKE ster van de maand ZATERDAG n NOVEMBER 194» DE VROLIJKE wandeling van Conrad en Bean op d« maan houdt dagenlang heel de wereld bezig, maar bij ons wordt de in teresse even onderbroken door de spannende wedstrijd Witte- veenBiesheuvel. Inzet: 150 mil joen belastinggeld en een brok politiek prestige. Biesheuvel gaat door de knieën onder gejoel van de oppositie. Het kabinet lijkt sterker dan ooit. Een opwindende week. De in tocht van Sinterklaas in vliegen de storm, het vertrek van de Apollo 12 In donder en bliksem, een verbluffende precisielanding (hoewel ze dat op Schiphol na tuurlijk elke dag tientallen keren doen, laten we nuchter zijn), een rijke buit van de maan alleen strop voor de tv-kijkers, want de camera laat het afweten en aanwijzingen dat de maanbodem heel anders is samengesteld dan we hebben gedacht. Onrust in ARP en CHU. Ver deeldheid en een compromis op het AR-convent, de CHU wil ver der praten met AR en KVP, maar voelt niet voor een isolement der christelijke partijen. In en om het Binnenhof verder: het parlement verhuist niet naar Amsterdam. Tienduizend scholle ren komen betogen voor hulp aan Blafra. Mansholts EEG-aanbod van f 2000 per hectare als Defen sie landbouwgrond in plaats van het Kuinderbos voor oefenterrein bestemd, is flauwekul. Er komt scherpere controle op gokauto maten. Het Hollands Diep krijgt een derde brug. De Hervormde 9ynode steunt het tienjarenplan van de jeugd voor eenwording met de Gerefor meerde kerken. Ons ontvallen dr. H. J. Langman (70) die zoveel voor het christelijk onderwijs deed en prof. dr. J. H. A. Logemann (77), die als eerste minister met de Indonesische kwestie zat. Ouwe Nol (eis: 8 jaar en tbr) wekt weer opschudding voor zijn rechters. Een bomontploffing in Zierikzee en een oliebrand in Am sterdam richten voor miljoenen schade aan. De HAL bestelt twee „kangoe roeschepen" in het buitenland. Schiphols uitbreiding wordt spoe dig tweemaal zo groot. De zout" waterramp is wel weer afgewend hoe lang? Nieuwe spanning onder het personeel van Werk spoor in Utrecht. De margarine is een cent per pakje duurder. Er komen eik jaar in Nederland honderden miljonairs bij; het moe ten er nu zo'n 7400 zijn. De volksstemming in West- Irian is afgesloten met de uit spraak van de Algemene Verga dering der VN dat alles goed gegaan is, verzet van Afrikanen ten spijt. In de VN ook een Ne derlandse ontwerp-resolutie voor maatregelen tegen vliegtuigka pers (deze week weer een Pools toestel). Een aanval op Israëlische sche pen in de haven van Eilat wordt lakoniek opgenomen. Fransen pleiten hevig voor Britse toetre ding tot de EEG. De militaire uitgaven in heel de wereld stij gen maar. Onrust met stakers en politie in Italië. Rustige vredes mars in Amerika. Onrust met de monstranten in Japan. Onthullin gen over Amerikaanse oorlogs wreedheden in Vietnam: onder handelaar Cabot Lodge ziet er qeen heil meer in en verlaat Parijs. Dit kabinet kan nog belang rijk werk verrichten. (Mr. B. W. Biesheuvel) De schutter van de schoten voor de boeg heeft eindelijk raak geschoten. Hij trof zichzelf. (Drs. J. M. den Uyl) Dit is een devaluatie van het parlementaire overleg. (Mr. H. van Mierlo) Eens zal de ARP de goede keus doen. (Drs. J. M. Aarden) Als eerste delen in een nieuwe serie Bibliotheek van de Europese Beschaving" ver schenen bij Uitgeverij Ten Have, Baarn: „De opkomst van Europa'' vanprof. Hugh Trevor-Roper van de bekende universiteit te Oxford en Romantiek en revolutie" door prof. J. L. Talmon van de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem. Twee uitersten dus: het werk van prof. Trevor-Roper begint bij het Romeinse rijk en eindigt in de late mid deleeuwen, dat van prof. Talmon behandelt de geschiedenis van 1815 tot 1848. Het zijn ook twee uitermate belangrijke tijdperken: het ene de groei van een aantal volken met geen ander verband dan de door Rome aan een deel van hen opgelegde „pax romana" tot een zich embryonaal aan kondigend Europa, het tweede dat van de eerste industriële revolutie, gevolg van de uitvin dingen rond de stoomdrijf- kracht. De taal van beide schrijvers is boeiend en de vertalingen zijn goed en duidelijk. Met illus traties in zwart-wit en in kleu ren zijn de twee boeken rijk geillustreerd; voor ons betekent dit dat wij de andere delen in deze serie met belangstelling te gemoet zien. Een moeilijkheid echter, waarvoor prof. Trevor-Roper stond, was de behandeling van een tijdperk van veertienhon derd jaar in ruim tweehonderd bladzijden. Er is in die veertienhonderd jaar heel veel meer gebeurd dan er in de schoolboekjes ge woonlijk staat aangegeven. In de geringe omvang die hem ter beschikking stond kon prof. Trevor-Roper moeilijk dieper op de zaak ingaan dan in die schoolboekjes mogelijk is. Met als gevolg, dat bijvoorbeeld de uitermate grote invloed van de zo hoge Islambeschaving in het Westerse Kalifaat op de mid deleeuwse en ook nog latere Spaanse, Portugese en andere Zuideuropese samenlevingen niet bijster uit de verf kon ko men. Misschien is dat Westerse Ka lifaat van groter invloed op de gebeurtenissen in West-Europa dan het Kalifaat van het oosten dat door de ondergang van het Byzantijnse rijk en de kruis- -X- Schrijn voor Karei de Grote's gebeente; omstreeks 1350 ver vaardigd. tochten zoveel aandacht kreeg. Interessant is de conclusie van prof. Trevor-Roper dat de middeleeuwen veel dichter bij ons staan dan vaak wordt ge dacht, dat er toen waarheden werden aangetoond, die ook gel den voor andere tijden en om standigheden, misschien zelfs óók voor onze moderne tijd. Enerzijds had prof. Talmon het gemakkelijker, omdat hij kon beschikken over een veel groter aantal bronnen betreffen de een kleinere periode. Boven dien is de exactheid van die bronnen heel wat eenvoudiger vast te stellen dan die van de bronnen die bepalend zijn voor de kennis van de middeleeu wen. Daarentegen is het begin van de tegenover de wereld geschiedenis geprojecteerd ge zien revolutionaire ontwikke ling van Europa uit de baaierd van de Franse revolutie een hoogst gecompliceerde aangele genheid, en ook prof. Talmon kreeg voor zijn onderwerp slechts ruim tweehonderd blad zijden. Prof. Talmon heeft een oplos sing gevonden door met heel weinig woorden veel te zeggen. Deze compacte schrijftrant maakt een zorgvuldige bestude ring in plaats van met interesse lezen noodzakelijk. Misschien houdt dat ook verband met de omgeving waar Talmon werkt: in het moderne Israël streeft men nadrukkelijk naar uiterste compactheid in de taal. De delen in de „Bibliotheek van de Europese Beschaving" kosten elk ƒ16,10. „Hallo, meneer de Uil, U bent in opspraak, er wordt rondom over U ge mopperd! Kan ik eens even met U spreken?" Meneer de Uil valt bijkans van xijn tak en laat een blad van de Fabeltjes krant uit zijn veren oksel dwarrelen. Maar een interview is hem nog niet ten deel gevallen en dus wil hij mij wel te woord staan. „Discriminatie, meneer de Uil, dét wordt U verweten! Discriminatie van „de vrouw", weet U dat?" „Ik ben geheel overstuur", zegt meneer de Uil, „maar ja, nu je het zégt er staat trouwens niets van in de Fabeltjeskrant!" ..U bent altijd lelijk over juffrouw Ooievaar, U wilt niet dat ze naast U woont. Juffrouw Ooievaar, zeggen de kijkbuis- mensen (de grote, weltever staan) is altijd een malle juffrouw, die pretenties heeft. Juffrouw Mier is ook belache lijk met haar schoonmaakwoe de. De gezusters Hamster zijn zielepieten en loeren op Willem Bever maar ja, dié is elke keer de toffe jongen..." „Tja... ik moet bekennen, ik ben geen fan van juffrouw Ooie vaar en mal is ze. Maar dat is erg amusant!" „Ze zeggen, meneer de Uil, dat het Grote Dierenbos een mannenaangelegenheid is en dat U dat in de hand werkt. Zoef de Haas en Bor de Wolf en ome Gerrit de postduif zijn ook wel dwaas, maar dat kan er mee door, daar vallen de kijkbuismensen niet over. U hebt wat tegen vrouwen, me neer de Uil!" „Tegen vrouwen? Jawel! Zeg gen ze dat? Nu, er staat niets van te lezen in de Fabeltjes krant en U weet, alleen wat daar in staat, is waar." „Ze zeggen, dat er nooit eens iemand gelukkig is getrouwd in het Grote Dierenbos. Nou ja, die twee vissen met al hun kin deren, maar daar hoor je dan ook nooit meer iets van. Waar om is er eigenlijk geen me vrouw de Uil en geen meneer Ooievaar? En waarom tikt die enge vreemde vogel U en Uw mannetjesdieren niet eens op de vingers, als ze de vier dames discrimineren? Waarom heeft hij het dan niet eens over lief de?" Meneer de Uil wipt met zijn oren, rolt met zijn ogen, hipt op zijn poten, knikt en zegt: „Ik ben geheel verbaasd, dit te vernemen. Wij zijn hier in het Grote Dierenbos en daar liggen de zaken nu eenmaal an ders..." „Is dat zo, meneer de Maar dieren zijn preciei mensen, met dezelfde mer wensen...!" Meneer de Uil sluit nu zijn ogen, laat er dan i even openspringen en vult „En dezelfde mensenstré 1 Jawel! En dat staat allema; n de krant... van Fabeltjes! En nu maar knus naar je me nestje!" Ik ben maar wegge) langs het Braamstruiksebii pad. Meneer de Uil is interviewen. Maar ik heb hem eens lekker gezegd, hij mij? Na de mislukkingen van de Londense Opera en met de groeiende belangstelling van George Frederick Handel de Engelse naam, die de componist verkreeg bij zijn naturalisatie op 13 februari 1726 voor Bijbelse verhalen, ih het bijzonder die van het Oude Testament, zag de meester de weg van het Oratorium voor zich liggen. Het dramatische in de opera werd tot het epische in het oratorium omgeschakeld en Han del voorzag, dat, door gebruik te maken van de goede amateurkoren in Engeland, het volk zou worden getroffen door deze muzikale vorm van koor-oratorium. De onderwerpen, bij de opera meestal gekozen uit de geschiedenis der Griekse godenwereld, maakten nu veelal plaats voor heldenverhalen van het Oude Testament. De muzikale uitbeel ding van Bijbelse figuren kreeg bij Handel evenwel niet altijd die theologische bezinning, die men in de werken van Bach en bij Schütz aantreft. Handel legt meer het accent op het menselijke, hij blijft dus zijn oratorium bezien als opera-dramaticus. Vrijwel direct na de voltooiing van de „Messi ah" (september 1741) begon Handel aan zijn „Samson", gebaseerd op „Samson Agonistes" van de beroemde Milton. Dit oratorium, waarbij de hoofdfiguur als in vrijwel geen ander gelijk waardig werk psychologisch scherp getekend gestalte krijgt, is een waar muziekdrama, met de strijd tussen licht en donker als achtergrond voorgesteld als de tegenstelling tussen de aan hangers van Jehova en die van de heidense godheid Dagon. Het verhaal betreft de laatste periode uit het leven van Simson, waaraan enkele figuren door Milton en door Handels librettist en vriend Newburg Hamilton werden toegevoegd, o.a. de krijger Harapha. In het raam van de Intekenactie 1969 werd door Deutsche Grammophon bij de Archiv-Pro- duktion al vaker opvallend door zeer goede produkties het oratorium Samson in een inte grale uitvoering uitgebracht in een cassette met vier langspeelplaten (198.461 643.517 t.emi. 198.464/643.520). De hier gepresenteerde versie is gebaseerd op een vergelijking tussen alle libret ti, die in verband met Handels eigen uitvoerin gen werden gepubliceerd, en op 's componisten dirigentenpartituur, die in bezit is van de Ham- burgse Staats-Bïbliotheek. Bijgevoegd werd een rijk geïllustreerd tekst boek, met bovendien vele wetenswaardigheden over de ontwikkeling van het Oratorium in het algemeen en over het ontstaan van „Samson" in het bijzonder. De uitvoering berust bij het Münchener Bach- koor en orkest onder leiding van Karl Richter, een musicus, die op dit terrein zijn sporen wel verdiend heeft. Ook in het onderhavige geval weet hij zijn mensen tot topprestaties te leiden. De opnamekwaliteit is ook al van het hoogste niveau, zodat we de liefhebbers alleen maar kunnen aanraden om zich dit kostbare bezit zo snel mogelijk aan te schaffen. Uitgelezen solisten, allen volledig voor hun taken berekend, verlenen medewerking aan dit muzikale festijn: tenor Alexander Young als Samson, sopraan Martina Arroyo als Dalila, de sopranen Helen Donath en Sheila Armstrong in verscheidene rollen, de alt Norma Procter als Samsons vriend Micah, tenor Jerry J. Jennings als Filistijn en Bode, bas Thomas Stewart als Samson's vader Manoa en bas Ezio Flagello als Harapha. (Intekenprijs ƒ65 inplaats van ƒ98.-). Al gaat het niet om een som van 4000 gulden, de ran VARA-quiz Een van de acht" lijkt als twee druppels water het afgesloten succesprogramma van Hans Joachim Kulenkm Einer wird gewinnen". Smalend hebben buitenlandse critici in dit geval behoren daartoe ook Nederlanders) van tijd tot: over Küli's lange quizavond geschreven, dat die uit de mode en teruggreep op de uitgesponnen programma's uit het van de televisie. Kuli ging er onverdroten mee door en verwierf zich er onvergetelijke naam mee. De VARA biedt nu eenzelfde programma van ruim anderhalf uur aan als „een nieuwight met Mies Bouwman als quiz-miss. Natuurlijk toont het uiterlijk van het programma wel verschil met ,jEiner wird gewinnen": de acht deelnemers wori. niet gerekruteerd uit verschillende landen, maar zijn lezers a verschillende kranten, omdat de actualiteit en de vermeldt daarvan in diverse kranten een voornaam deel van de uitmaakt. Maar er zullen ook, evenals bij Kuli, sterren optreden onderbreking van het twee aan twee oplossen van de problem e Vanavond zijn dat Esther Ofarim en de Roemeense pianist Eui n Cicero. In het radio vrouwenpro gramma Sphinx begint de Tros vrijdag met een actie die erop is gericht, kinderen uit tehui zen een speciaal kerstfeest te bezorgen. Monica Penders en Yvonne Bamasconi willen de weg wij zen om zoveel mogelijk kinde- Dr. Victor van Vriesland E. du Perron 4= tdenno ter Brast; W. Marsman ren als logee onder te brengen in gezinnen met kinderen, waar ze kerstavond en Eerste Kerstdag kunnen doorbrengen. De informatie is te horen op Hilversum II, tussen 10.15 en 11 uur. De actie betreft uiteraard kinderen van alle gezindten. Een zgn. totaalprogramma wijdt het IKOR zondag 30 no vember via Hilversum I aan kerkbouw en kerkgebruik. De uitzending begint om tien uur en duurt twee uren. Er is een korte dienst waarin dr. J. van der Werf voorgaat, en verder zijn er reportages van her en der, interviews, dis cussies en mogelijkheden tot te lefonische reacties. Ook de mu ziek wordt niet vergeten. Het is een directe uitzending uit de Utrechtse Buurkerk. 's Avonds om half zeven is er op Hilversum II een nabe spreking te horen. Vier weken geleden opende Adré van Duyn de nieuwe showserie van de AVRO-tele- visie „Ster van de maand". Morgenavond is Willeke Al- berti middelpunt van het pro gramma, dat daarom „Wil leke internationaal" is ge noemd. Zij hoeft die veelzeggende titel echter niet alléén waar te maken, want er komen veel gasten en een dansgroep om haar te assisteren. Een van de gasten is Guus Oster, met wie Willeke een fragment uit „Pygmalion" speelt. „De meeste kunstenaars beschou wen degenen die over hen schrij ven als een onmisbaar, maar onder geschikt soort mensen." Dit schreef dr. J. C. Hol indertijd in zijn opstel over Diepenbrock (Mensch en Melo die 1946). Het ging daar dus over muziek. In de literatuur ligt de ver houding gunstiger. De meeste critici schrijven zelf ook. Een dichter of romanschrijver die niet kritiseert is een uitzondering, en doen ze het niet in druk dan toch zeker in ge sprekken. In het algemeen geven schrijvers hun verachting over de literaire kritiek als instelling te kennen, maar zijn ze zeer gevoelig voor recensies die hun eigen werk betreffen. Vooral dichters en dich teressen voelen zich gelukkig met waar derende aankondigingen van hun werk en dat Is begrijpelijk, als men bedenkt hoe moeilijk een gespecialiseerd dichter aan bod komt. Mijn ervaring als ro manschrijver en essayist is. dat afge zien van lof of blaam er in het pakket besprekingen van een bepaald werk maar een of twee kritieken voorkomen, waar men iets aan heeft. W. L. M. E. van Leeuwen (geb. 1895), zoon van een uitgever, gewezen officier en leraar Nederlands, winnaar van de tweejaarlijkse kritiekprijs In 1960, heeft bij mijn weten geen romans of gedichten geschreven, evenmin als voorzover ik weet Kees Fens, die de kritiekprijs In 1962 kreeg. Dit zijn dus critici pur sang. Zij kennen het creatieve proces niet bij ervaring en leggen graag de nadruk op de wetenschappelijke benadering van het te bespreken werk. Dit geldt vooral voor Fens, want bij Van Leeuwen die tot een oudere generatie behoort werkt de esthetische literatuurkritiek die in de jaren tachtig van de vorige eeuw i9 inge zet. duidelijk na. Wat ik vandaag van hem wil aankondi gen is de derde druk van zijn Drie vrien den, Ter Braak, Marsman, Du Perron, die als een handig boekje van 191 bladzijden bij Meulenhoff te Amsterdam Is versche nen en wel, om met de Vlamingen te spreken, aan het zachte prljsken van f 2.75. Van Leeuwen heeft met het genoemde drietal persoonlijke banden gehad en met hen gecorrespondeerd. We hebben hier niet te doen met een samenvattende stu die, maar met journalistieke opstellen, indertijd incidenteel verschenen en nu bijeengebracht rondom de figuren in kwestie. De sterkste kant is de documentatie. Van Leeuwen is een man van kennis en smaak, maar minder een man van visie. Zijn stijl is bedaard, een beetje omslach tig en niet helemaal vrij van een literaire kanselgalm. De drie vrienden hebben hun plaats in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Ter Braak en Du Perron waren zuive raars; ze kwamen op voor eerlijkheid en natuurlijkheid, bestreden wat de Engelsen cant noemen. Maar als Du Perron in zijn Cahiers van een lezer het heeft over „de bij uit9tek Hollandse toon van verheer lijkend begrijpen" (Verz. Wk. II, Amster dam 1955, bl. 238), gaat dat dan ook niet een beetje voor Van Leeuwen op? Marsman was anders, hij was geen lite rair moralist, maar een dichterlijk profeet. Wat me overigens bij alle drie treft, is dat ze hele stukken van de werkelijkheid, zoals b.v. het christendom, bulten de lijst plaatsten en streefden naar zelfverwerke lijking In een gereduceerde wereld. Eén voorbeeld: „Talloze voor anderen zo be langrijke zaken spotte Du Perron weg" (164). Dat maakt alles makkelijkerl Boelender lectuur zijn de Herinnerin gen van Victor E. van Vriesland, verteld aan Alfred Kossmann (Singel 262, Queri- do Amsterdam, 128 blz., f 2,90). Het boekje is ontstaan uit bandopnamen van gesprekken. Het voordeel hierbij is dat de geïnterviewde vrijuit kan doorpraten en daardoor op de aardigste formulerin gen komt. Wel is het uitzoeken, styleren en het volhouden van de conversatietoon een heel werk en daarvan heeft Kossmann zich knap gekweten. Van Vriesland is een zoon van rijke ouders. Zijn royale jeugd (voor de eerste wereldoorlog!) heeft een blijvend stem pel op hem gezet. Zijn habitus is verwant aan die van de burgerlijke literatoren van 1880: individualistisch en sterk esthetisch bepaald. Ze waren kinderen van de libe rale negentiende eeuw, waarin de geze ten burger, als zijn aanleg dat mee bracht, de excentriek kon uithangen. Ook onder de leraren van middelbare scholen had je toen verscheidene zich hoogst zonderling gedragende lieden. Als het niet te gek werd, nam men het wel. Zoiete heeft uiteraard ook zijn voorde len; je kreeg op die manier gepronon ceerde figuren, ook in de politiek, echte „koppen", met niemand anders verwis selbaar. Vandaag zijn het voor de televisie bab belende heren met uilebrillen, druk bezig met hun facetten en aspecten, hun „dus" hun „inhaken", hun „ik dacht", hun on duidelijk geroep om duidelijkheid, kortom verwisselbare lieden. doctorandussen met actetassen, bepaald verdienstelijk maar dikwijls bepaald vervelend. Van Vriesland is voor mij in de eerste plaats de „letterkundige" geboren om een representatieve figuur te zijn op ver gaderingen en congressen. En dan In intieme kring natuurlijk een briljant pra ter. Hij heeft In zijn lange leven veel feest gevierd. Maar dan Iee9t men op blz. 75 de sterk aan Goethe herinnerende uitspraak: „Ik ben nu zesenzeventig |aar oud en ik kan wel zeggen dat ik nog nooit één minuut in mijn hele leven ge lukkig ben geweest". De lezer van dit boekje verneemt aller lei aardige bijzonderheden over Ter Braak, Boutens, Dèr Mouw (ook een ge niale excentriek), Greshoff, Jacob Israël de Haan, Kloos, Nijhoff, Du Perron, Slau- erhoff en vele anderen. Enkele aardige uitspraken. Ov Greshoff: „Hij was een mimicry-man, deed na. Hi| werd altijd gedreven, en i zeg ik dan echt niet Ironisch, naar kant waar zijn boterham lag" (28). 0v Dèr- Mouw: „Hij had een bijna pathol gische hang naar eerlijkheid" (39). 0v zichzelf: „Ik was toch al eerder qenel om over het paard getild te zijn dan i mezelf te twijfelen" (43). Over Carry Bruggen: „Eigenlijk was ze onverdrai lijk, want ze sprak aan één stuk d# over zichzelf.en ze voelde zich stee te kort gedaan" (55). Voor. mi| Is Van Vriesland nog stee de man van die dichterlijke bijdrage Erts 1926, gedichten waarvan de echo 43 jaar in mij nog niet is gestorven. El bewijs hoe een poëem iemand op e* niveau kan tillen en een streep schta laat, een gleuf met een datum, als een hoge waterstand. Wie zoiets maal heeft kunnen schrijven, blijft I mand. „Man muss etwas sein, urn etwi zu machen". (Goethe). Ik bedoel de „S menspraken over de Aandoeningen d* Liefde" te vinden in Drievoudig verwW (Amsterdam 1949) bl. 61 e.v. DR. C. RIJNSD0I*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 14