Naar India gaan om te sterven
1 MENS GEDROEG ZICH ALS BEEST
Tintelende tonen
Door Judith Bos
VERSLAVING
LEIDT TOT FINALE APATHIE
ÏATERDA9 IS NOVEMBER 1969
in Marihuana was het begin. Tien jaar geleden ontdekten in
«sderland allerhande lieden dit goedje als redmiddel om de
igelijkse sleur te ontvluchten. De opmars van de drugs, de
rdovende middelen, was ingezet. Hasjiesj, pepmiddelen, Isd
opium volgden. Het gestaag groeiende legertje gebruikers
in grote meerderheid jeugd ontdekte met de regelmaat
t de klok nieuwe middelen om een geestelijk „uitstapje" te
oken. Een ontwikkeling waar gewetenloze smokkelaars en
ndelaren wel bij varen. Op keiharde wijze werd de markt
Met ongekende fantasie berei
de gebruikers van vandaag
geestverruimende „tripjes",
i in hun kringen populaire „hasj"
crdt gerookt uit beeldschone
pjes, of toegevoegd aan thee
wel verwerkt in maaltijden. In
esterdam is zelfs zojuist een
lekje verschenen met hasjiesjre-
ml
Na gebruik van een bepaalde
kis raakt de liefhebber onder
vloed. Hij wordt dan zoals dat
(et „plat" of „stoned". In deze
estand voelt hij zich heel rustig
i is hij vervuld van prettige ge-
ichten. Maar het is slechts be-
ieglijke schijn.
Hij denkt dat hij vlotter en ge-
ikkelijker praat en in staat 'is tot
st voeren van diepzinnige
tsprekken met zijn vrienden. On-
srzoekingen met bandopname-ap-
iraten hebben echter aangetoond
voor verdovende middelen rijp gemaakt. Met gratis marihuana-
rokertjes stimuleerden de eerste handelaren de uitbreiding van
hun klandizie. Wie eenmaal de smaak te pakken had, moest
betalen. Tienduizenden jonge Nederlanders behoren inmiddels
tot de consumenten. Het gebruik van geestverruimende, verdo-
vende en stimulerende stoffen beleeft met de popcultuur een
zorgwekkende bloei. De discussie over dit illegale, schijnbaar
onuitroeibare tijdverschijnsel komt alom op gang.
dat de contacten veel oppervlakki
ger blijven dan wordt ervaren, le
der spreekt voor zich. Tot een
werkelijke uitwisseling van ge
dachten komt het niet
De invloed van hasj duurt onge
veer acht uur. Daarna wordt de
gebruiker gewoonlijk overvallen
door slaperigheid of sufheid. In
dat geval wordt gegrepen naar
pepmiddelen, in undergroundtermi-
nologie: epeed, om op de been te
blijven.
Deze stimulerende middelen
amfetaminen, metadrinen, pellidri-
nen en wekaminen zijn in Bel
gië en Duitsland vrij te koop. Ne
derlandse apotheken leveren ze al
leen op doktersvoorschrift. Maar
via Groningen en Antwerpen-Dor-
drecht lopen smokkelwegen.
Als de speed goed valt, is de
gebruiker een etmaal „high". Hij
wordt vrolijk en praat veel. Hij
kent geen rust. Vaak heeft hij last
van hartkloppingen en meestal
beseft hij dat het gebruikte middel
schadelijk Is voor de gezondheid.
Valt het fout, dan moeten kalme
rende middelen worden geslikt.
Die middelen zijn noodzakelijk ter
beteugeling van angstgevoelens,
aanvallen van depressiviteit of.
zelfs zelfmoordneigingen. De ge
bruiker die zover is gekomen,
heeft de grens tussen „zachte" en
„harde" drugs al overschreden.
Tot de bekendste harde middelen
behoren opium en Isd.
Het sterkst in opmars In ons
land is opium. De prijs van dit
sterk verslavende goedje is gezakt
onder die van hasj. En dat trekt
kopers. De meeste gebruikers han
teren de injectiespuit. Anderen
nuttigen het met minder effect
en, vaak met misselijkheid als
gevolg in hun koffie.
Los van de keuze van het goed
je, staat de vraag: Waarom grijpen
zoveel jongeren naar middelen om
de werkelijkheid te ontvluchten? Is
het om meer dan het eeuwenoude
generatieconflict tussen puber en
ouders, dat een deel van de he
dendaagse jeugd uit experimen-
teerlust naar drugs grijpt?
Deze druggebruikers vindt men
in alle lagen van de gemeenschap:
werkende jongeren, middelbare
scholieren en studenten. Een hoge
intelligentie, met IQ van 120 en
hoger vormt een punt van over
eenkomst tussen de diverse groe
pen. De overeenkomst geldt veelal
ook voor provocerend gedrag, kle
ding en lang haar.
Door de onzekerheid, die bij zijn
leeftijd hoort, mist de puber weer
baarheid, zich te verdedigen tegen
de maatschappij. Ouders, werkge
vers en leraren kunnen door een
gebrek aan begrip de verzetshou
ding van de puber stimuleren.
Angst en onzekerheid kunnen een
puber, die eenmaal naar drugs ge
grepen heeft, het gevoel geven dat
hij zich moet aansluiten bij da
groep van geregelde gebruikers.
Omdat druggebruik is verboden,
mist de puber de begeerde
aansluiting met de maatschappij.
Er ontstaat slechts een hevige
botsing. Waarschuwingen voor
geestelijke en lichamelijke schade
maken de gebruiker geweldig aan
het schrikken, maar weerhouden
hem nieL
In het kielzog van de justitiële
bestrijders van drugs trachten
maatschappelijk werkers een raak
vlak te verkrijgen tussen drugge
bruiker en samenleving. In het
Huis van Bewaring probeert de
maatschappelijk werker de drugge
bruiker te helpen zichzelf terug te
vinden. Hij doet zijn best, een eelt-
laagje aan te brengen op de ziel
van de puber. De behandeling valt
vaak samen met een ontwen
ningskuur.
Volksgezondheid heeft tot nu
toe geweigerd behandeling buiten
het Huis van Bewaring mogelijk te
maken. Alleen Amsterdam heeft
een kliniek, waarin jeugdige ge
bruikers kunnen worden opgeno
men. De praktijk heeft geleerd, dat
de gebruiker bij een vroegtijdig
verlaten van het Huis van Bewa
ring binnen een kwartier een nieu
we dosis van een of ander
middel te pakken heeft. Alleen
wanneer hij los is van de stuff,
heeft hij de kans aan voortgezet
gebruik te ontkomen.
Sociale moeilijkheden zijn het
deel van diegene, die eenmaal met
de politie te maken hebben gehad.
Hij wordt vaak door ouders en
andere familie met de nek aange
keken. Het vertrouwde groepje van
mede-gebruikers wordt maar moei
lijk losgelaten.
Doemt er een nieuw probleem
op, dan wordt al te gemakkelijk
opnieuw naar 't veelbeproefde
stickie gegrepen. De risico's wor
den daar alleen maar groter door.
Bij een tweede ingrijpen door de
politie wordt de In eerste instantie
opgelegde voorwaardelijke straf
tot uitvoer gebracht. In veel geval
len is de gesnapte voor zijn omge
ving als „boef' getekend.
Dit rijn overwegingen, die voor
de overtreders-ln-spe niet gelden.
„Lief zijn", is het diep gekoester
de ideaal van de langharige jeugd.
Met verdovende middelen, zo den
ken ze, kom je In zo'n „ideale"
toestand.
Drugs dempen de actie en be
langstelling af. Bij Intensief ge-
Het op de grond liggende
meisje (foto midden) is er be
roerd aan toe. De Isd is bij haar
verkeerd gevallen; zij maakt nu een
„slechte trip". Foto boven: Bij veel
druggebruikers komen gemene In
fecties voor veroorzaakt door vuile
infectienaalden.
bruïk ontstaat apathie en een vol
ledig ongeïnteresseerd zijn In de
omgeving en in de levensomstan
digheden. Huisvesting, kleding,
niets wordt nog belangrijk gevon
den. Alleen een zeker hongerge
voel komt op gezette tijden terug.
Verhalen over orgieën horen In
het rijk der fabelen: ook de seksu
ele drift vermindert sterk. In som
mige gevallen resulteert de apathie
in een heroïsche drang tot zelfver
nietiging. Ernstig verslaafden eta
leren hun doodsdrift op bijna ko
kette wijze. Hun kreet Isi „Naar
India gaan om te sterven".
De mens heeft zich vaak als een beest onder de dieren gedragen.
Zinloos wreed, meestal alleen om voedsel of geld, heeft hij
vooral de laatste eeuw gedood en tientallen diersoorten zelfs
volledig uitgemoord. En wat weg is, komt niet meer terug. De
mens van de twintigste eeuw echter hoewel nog veel te weinig
schijnt z'n leven te verbeteren. Hij spant zich in voor de soorten
van wie de ondergang nu nabij is of in het verschiet dreigt.
V.l.n.r.: De enige wilde ezelhengst ter wereld (Oostberlijnse dieren
tuin); de enige quagga die ooit werd gefotografeerd (dier stierf te Londen
in 1872); een bizon en een oryx (in Arabische woestijn).
Dierentuinen zijn de laatste
entallen jaren vaak de red
ing geweest voor vele bedreig-
e soorten en hun rol bij de
istandhouding van de dieren-
'ereld is groot. In tuinen over
e gehele wereld zijn soms uit
t schamele restanten van een
faalde soort weer flinke
antallen dieren gefokt en in
ommige gevallen zelfs weer
utgezet in hun oorspronkelijk
efgebied.
Gered van uitsterven zijn
ank zij veel inspanning o.m. de
'jsent, de Alpensteenbok, het
Tzewalskipaard, de witstaart
je, de bizon en het Pater Da-
Wshert. Eenzelfde kans zit
fin voor de orangoetan, de Ja-
aanse neushoorn, het Mesopo-
amische damhert, de blauwe
®vis en de oryx. Hoewel er
oor velen van hen toch nog
!n geringe kans is om het in
e vrije natuur uit te houden.
Te laat is het echter en
at is dan zomaar een greep uit
01 lange, lange lijst voor
Europese oerrund, de quag-
a. de blaauwbok, de Falkland-
J*. de Kaapse leeuw, de dodo.
'njwel zeker te laat is het ook
"oor de Tasmaanse buidelwolf,
*n diersoort waarvan men niet
■eetof hij nog leeft. Op Tas-
Banië is het laatste exemplaar
B het wild in 1933 gezien; in
'vangenschap is hij uitgestor-
fn.
Een van de gruwelijkste ge-
wiedenissen van het uitroeien
ra" een diersoort door de mens
die van de Amerikaanse bi-
°*t Vele honderden jaren lang
dit imposante dier dé voedsel-
"°n geweest van de prairiein-
'■anen. Ze werden gejaagd,
^aar konden zich toch handha
ft Pas toen de eerste Euro-
kolonisten in Amerika ar
ceerden, veranderde dat.
Berucht zijn de tochten van
kd River, waar tijdens grote
achtexpedities jaarlijks 40.000
"Hons werden neergelegd.
Rond 1830 moeten er nog en
kele miljoenen bizons hebben
rondgelopen, maar de trek naar
het westen luidde hun bijna to
tale ondergang in.
Het ging de jagers vooral om
de huiden. Men schoot er steeds
meer, vilde de dieren en liet de
rest rotten. Het was een sport
om uit treinen zoveel mogelijk
meerennende dieren te doden.
Kort na 1870 begon men te mer
ken dat de bizon een zeldzaam
dier werd (hoewel er in 1878
nog altijd 100.000 werden afge
slacht).
Begin 1900 had de bizon het
dieptepunt bereikt: er waren
nog twee kudden, een groep
bosbizons in Athabaska en een
kleine kudde prairiebizons in
het Yellowstonepark. Inmiddels
had Amerika zich bekeerd en -
de bizons onder bescherming
gesteld. Langzaam aan werden
er reservaten geopend en voor
al door het werk van de Ameri
kaanse Bizonvereniging leven
er nu zo'n 30.000 dieren in het
wild. In dierentuinen her en
der nog eens enkele honderden.
Voor dc bizon kwam de red
ding dus op tijd.
Niet op tijd kwam die voor
de quagga, een zebrasoort.
Toen de Hollanders in 1653 de
Kaapkolonie stichtten, liepen er
nog honderdduizenden van die
dieren rond. Op de vlakten leef
den die quagga's, donker zwart
bruine dieren, met witte benen,
alleen aan de hals en de schou
ders voorzien van smalle, witte
strepen.
Het vee van de bewoners van
de kolonie had de steppen no
dig en de quagga moest wijken.
Steeds verder. Als dat echter
uitkwam werd hij maar neerge
schoten. In 1870 moet het
laatste dier in het wild zijn ge
dood. Een zinloze zaak, want
het vlees was vies en de huid
werd alleen voor korenzakken
gebruikt
Toen de quagga in het wild
niet meer voorkwam waren er
nog drie exemplaren in dieren
tuinen over. Hengsten in Lon
den en Berlijn, een merrie in
Amsterdam. De Londense quag
ga stierf in 1872 als het enige
dier van zijn soort dat ooit
werd gefotografeerd. Berlijn
verloor zijn exemplaar drie
jaar later en de Amsterdamse
quagga sloot in 1883 als laatste
vertegenwoordigster van haar
soort de ogen. In het Zoölogisoh
Museum van de Amsterdamse
Universiteit is ze opgezet nog
te zien. Het Rijksmuseum van
Natuurlijke Historie in Leiden
heeft een in het wild geschoten,
opgezet dier.
De negentiende eeuw was
een afschuwelijke tijd voor het
dier. Men vernielde de mooiste
natuurgebieden en de fraaiste
dierenwerelden. Wat er met de
guagga is gebeurd, gaat ook ge
beuren met de Noordafrikaanse
wilde ezel. Dit dier „loopt op
z'n allerlaatste benen". In de
tuin van Oost-Berlijn leeft nog
één hengst, een magnifiek dier.
Zilvergrijs, met een zwart
schouderkruis. Hij is en zal wel
alleen blijven, want voor zijn
soort schijnen de dagen te zijn
geteld.
Eeuwen geleden kwamen er
in Noord-Afrika veel wilde
ezels voor, In de steppen die nu
woestijnen zijn geworden. Kud
den andere dieren hebben de
wilde ezels echter verdreven,
terwijl ook de vermenging met
huisezels tot hun verdwijning
meewerkte. Wat er in Libië nog
voorkomt aan wilde ezels, zijn
geen echte: het zijn meer ver
wilderde huisezels. Het wilde
ezelras van Nubië en Soedan is
volledig weg. In Somalië en
Ethiopië komen nog wel twee
rassen voor, maar die wijken
sterk af van de Noordafrikaan
se soort.
In dierentuinen leven ook
nog wel wat dieren, maar die
hebben slechts sporen van het
echte wilde ezelbloed. Daarom
zal die eenzame Berlijnse
hengst wel zonder nageslacht
sterven. Dan is er alweer een
diersoort verdwenen.
Met geld, toewijding en inte
resse kan er nog altijd veel
voor sterk in aantal gereduceer
de diersoorten worden gedaan
Connie Smith, enkele
jaren geleden nog een een
voudige huisvrouw, is nu
een gevierd country- en
westernzangeres. Bill An
derson, werelds beste
country song-schrijver,
ontdekte haar en wist haar
over te halen van het zin
gen haar beroep te maken.
In 1965 werd Connie on
derscheiden als „Amerika's
C. en W. artieste van het
jaar". Een jaar later werd
zij uitgeroepen tot de
„meest belovende C. en W.
a rtieste". Tevoren was
haar eerste hit, „Once a
day", een enorm succes ge
worden. Ruim twee maan
den stond dit nummer op
de eerste plaats van de
hitparade. Het plaatje be-
zorgde haar een optreden
in de nationale tv-show
van Jimmy Dean. Later
werden ook „Tiny Blue
Transistor Radio" en „I
Can't Remember" grote
bestsellers.
Op 13 juni 1965 werd
Conny Smith als ster toe
gelaten tot de Grand Ole
Opry. Enkele maanden la
ter schitterde zij in „the
WGN-Barn-Dance, „Swin
ging Country" en de „Law
rence Welk Show".
Ook als filmster verdien
de Conny haar sporen. In
„Road to Nashville", „Las
Vegas Hillbilles" en „Se
cond Fiddle to an Old
Steel Guitar" speelde zij
een opvallendIr rol.
De „Big Band Ball"-cassette, bestaande uit drie
Ip's van High-Fidelity kwaliteit, verdient onze aan
dacht. Tweeëntwintig orkesten, koren en solisten zijn
verenigd. Het repertoire behelst vierentwintig verschil
lende dansen.
Tot de uitvoerenden behoren beroemde artiesten,
o.a. Count Basie, The Ray Charles Singers, Enoch
Light and the Light Brigade, Doc Severinsen, Glenn
Miller orchestra olv. Duddy De France, Norrie Para-
mor (voorzitter van de jury tijdens het „Singing
Europe" festival) en niet te vergeten Waren Kime
met zijn „Brass Impact" en Brass Choir, die eigenlijk
voor de beste nummers heeft gezorgd. Vooral Brasil
ia en Mas que nada (resp. Latin Fox en Samba)
schieten er uit. Van de zesendertig nummers noemen
we nog: California Dreamin' (Beat), Can't Take My
Eyes Off You (Cha Cha), Cuando Sali de Cuba
(Beguine), Do You Wanna Dance (Beat) en Tijuana
Taxi (Mexican Beat).
Columbia, die deze cassette onder nummer
C062-28. 381-383 op de platenmarkt brengt, verwent
de liefhebbers van lichte muziek, want deze liet het
dansorkest van Hugo Strasser eveneens drie Ip's
volspelen. Of dit het beste dansorkest ter wereld is.
zoals Bill en Bobby Irvine (wereldkampioen dansen)
beweren, weten wij niet, maar dat het tot de top
behoort is wel zeker
Uit „Das Goldene Hausparty Album", een keuze te
moeten maken (vierentachtig nummers samengesmol
ten tot dertig potpourri's) Is moeilijk.
Malando's Olé Guapa s'aat in elk geval genoteerd.
Hits zoals de Casatschok, A Banda, La Bostella en
Bene, Bene, Bene kunnen we natuurlijk ook niet
overslaan. De liefhebber van Beatles en Bee Gees
composities komt flink aan zijn trekken. Highway
Patrol, Down In Georgia en So schön klingt Tanz-
musik zijn van de hand van Hugo Strasser zelf
(Columbia C 062-28 391-393).
Als extraatje is bij de drie Ip's een single gevoegd,
waarop Ulrich Klever u in het Duits uitlegt hoe een
„Steak I'Amour" wordt bereid en de echte Dry Marti
ni wordt gemixt. Iets voor de smulpapen. Concurrent
Fred Silver zorgt voor de achtergrondmuziek.
Polydor's aandeel In de cassette-reeks die we
bespreken, is een „Starportrait" van de Duitse zan
ger Freddy. Twee Ip's met vierentwintig Gouden
Oudjes. Wanneer Freddy het Wolgalied zingt uit
Lehér's „Zarewitsch" is het fraaist te horen wat een
prachtige stem hij heeft. Ook in „Morgen beginnt die
Welt" en „Junge komm bald wieder" komt zijn don
kere stem goed tot zijn recht. Dit zijn trouwens zijn
bekendste nummers (tenminste In ons land). Alle
songs liggen lekker in het gehoor, maar wij vinden
„Zirkusluft" van Olias en Grasshoff toch wel het
beste. (Polydor 251 013/014).
Ten slotte twee Ip's in een originele hoes: „Coun
try Western Favourites". Rusty Draper - George
Jones - Faron Young - Dave Dudley - Roger Miller -
Roy Drusky - Priscilla Mitchell - Rex Allen - Lester
Flatt en Earl Scruggs zijn de artiesten. Zij brengen
bekende songs. Enkele daarvan zijn: King of the
Road, The Yellow Bandana, Ring of Fire, San Anto
nio Rose en Jody and the Kid. (Mercury H 72 BX
201).
Operatie Oryx bijvoorbeeld
was een uniek experiment, dat
geresulteerd heeft in het voort
bestaan van de oryx antiloop»,
die in het begin van onze jaar
telling nog algemeen voorkwanr
in Arabië en het grootste deel
van het Midden-Oosten. Daar
zijn ze inmiddels praktisch ver
dwenen, maar zeer waarschijn
lijk keren ze er terug.
Het gebruik van vuurwapens
bij de inheemse bevolking en
het uitbreken van oorlog op oor
log in dat gebied, heeft tot de
vrijwel volledige ondergang
van de oryx in zijn leefgebied
geleid. In 1947 leefden er in het
protectoraat Aden nog drie
groepen. Twee ervan waren in
1959 uitgeroeid. Toen resteer
den nog tachtig tot honderd die
ren.
Oliesjeiks en hun Amerikaan
se gasten hadden er plezier in^
de dieren vanaf snelle terrein
wagens neer te schieten. Eind
1960 kwam de laatste catastro
fe. In enkele weken tijds legde
een expeditie 48 dieren neer.
Dat was het moment waarop de
internationale natuurbescher
mingsinstanties vonden dat er
iets moest gebeuren. De enige
oplossing was zoveel mogelijk
dieren te vangen en een interna
tionaal fokstation te beginnen.
Met bijzonder veel moeite
woestijnterrein en reizen van
vele dagen lang lukte het
enkele dieren met lasso's te van
gen. Twee mannetjes en één
wijfje kwamen via een op vang-
station in Kenia terecht in de
Amerikaanse staat Arizona,
waar in de woestijnstad Phoe
nix een fokstation werd geves
tigd.
De Londense dierentuin
stelde het enige wijfje dat ze
had ter beschikking voor de
fok en koning Saoed van Saoedi
Arabië twee mannetjes en twee
wijfjes uit zijn privé dierentuin.
Sjeik Jabir Abdullah van Koe
weit schonk het enige wijfje
dat hij bezat. In 1963 waren er
op die manier zes mannelijke
en vijf vrouwelijke dieren,
want intussen was er een man
nelijk kalf geboren.
(Gegevens ontleend aan „Een
moderne ark van Noach" door
dr. A. C. V. van Bemmel. Uitge
geven door Ploegsman in Am
sterdam. 158 blz. en vele foto'si
14.90).