SABRA'S VAN ISRAEL
nemen de leiding over
Ja jan wenst macht
»ng-Zweden
ndt zijn
>reekbuis
i premier
laf Palme
ZATERDAG 25 OKTOBER 196?
In Israël staat een nieuwe generatie
gereed om de leiding over te nemen.
Het zijn de Sabra's, mensen, die in
Israël geboren zijn. Sabra is het
hebreeuwse woord voor een in het
land voorkomende cactussoort, ruw
en stekelig aan de buitenkant, doch
van binnen sappig en zacht. Aan
deze vrucht hebben de kinderen van
de van heinde en verre naar Israël
gekomen Joden hun naam te dan
ken. Kinderen, van wie velen overi
gens al de middelbare leeftijd hebben
bereikt.
door
J. den Boef
01
)t de oudere Sabra's behoort
minister van defensie Mos-
ajan, die sinds de juni-oor-
van 1967 het meest van zich
spreken. Hij deed dat in de
(l lopen week ook weer, door
landgenoten op te roepen,
bezette Arabische gebieden
te lijven bij Israël om het
Rer en sterker te maken dan
die beslissende junidagen.
Ijmee maakte hij zich tot ver-
j er van de gedachten, die
al bij Sabra's leven.
aël moet zich volgens Da-
Uuitstrekken van de Hoogten
Golan in het noorden, tot
de zuidelijke punt van het
■sreiland Sinaï. Zowel de
Iten van Golan op bezet Sy-
fi gebied, als Sjarm-el-
leh dat op bezet Egyptisch
ted de toegang naar de Golf
Akaba beheerst, behoren
|r de mening van Dajan tot
Jïveiligheidsgrenzen" van Is-
die alleen maar door troe-
van dat land verdedigd
nen worden.
eze uitspraken van Dajan
ten in verband worden ge-
ht met de parlementsverkie-
;en, die op 28 oktober in
ël gehouden moeten wor-
Na die verkiezingen hoopt
an de leiding te kunnen
rnemen van mevrouw Golda
r, die na het onverwachte
lijden van premier Levi Esj-
in afwachting van de ko
ude verkiezingen, het heft in
nden nam om een onverkwik
kelijke strijd om de macht te
voorkomen.
Dajan heeft er de laatste ja
ren geen geheim van gemaakt,
dat hij premier wilde worden.
Voor het uitbreken van de ju-
ni-oorlog van 1967 maakte hij
echter deel uit van de kleine
Rafipartij, welke ex-premier
David ben Goerion had ge
vormd, toen premier Levi Esjkol
zijn eigen weg was gegaan, met
name wat de verdediging van
het land tegen aanvallen uit de
omringende Arabische landen
aangaat. Vlak voor het uitbre
ken van de strijd nam Esjkol
hem als minister van defensie
op in zijn kabinet. Na afloop
daarvan kon hij pas worden
beëdigd.
Toen Dajan de defensiezaken
van premier Esjkol overnam,
viel er echter niets meer te re
gelen. Dat hadden anderen al
lang voor hem gedaan, zoals
Ted Berkman schrijft in zijn
pas verschenen boek Sabra,
waarin de rol van de Sabra's in
de zesdaagse oorlog en hun be
tekenis voor Israël worden be
schreven. (Uitg. H. J. Paris,
Amsterdam, 267 blz. 9,50).
Ten onrechte, zegt hij, wezen
de westerse media, die zich op
een „Uebermensch" plegen te
richten, de opvallende figuur
van Dajan aan.
Zeer zeker was de minister
van defensie een grote stuwen
de kracht tijdens de oorlog, al-
De vijf meter hoge Menora in Jeruzalem behelst feiten uit Israëls
geschiedenis. (Uit Okke Jagers „Land van Jahwe").
dus de auteur, maar hij stond
verre van alleen. Opperbevel
hebber Yitchak Rabin nl. was
het, die het leger had opgericht,
waarover Dajan het leiderschap
zomaar had geërfd en ook Ra
bin was het, die het krijgsplan
opstelde, waarin elke eenheid
een eigen taak had. Berkman
voegt er aan toe: „Het mag wat
vreemd lijken voor Westeuro
peanen, die opgegroeid zijn met
de cultus van de onvervangba
re held maar in Israël is men
overtuigd van de volledige ver
vangbaarheid van topfiguren".
Naarmate na de oorlog van
1967 de verkiezingen van dit
jaar naderbij kwamen, ging Da
jan zich realiseren, dat hij als
lid van de Rafipartij geen kans
maakte, tot de hoogste leiding
van het land door te dringen.
Bovendien kwam hij tot de ont
dekking, dat premier Esjkol be
zig was, de weg naar het pre
mierschap te banen voor Jigal
Allon, een vroegere opperbsvel-
hebber, die geruime tijd minis
ter van arbeid was geweest. Al
lon, eveneens een Sabra, was
de groot man geweest van de
Aohdoeth Awoda, die bij de vo
rige verkiezingen met de Mapai
van Esjkol was samengesmol
ten.
En zo besloot Dajan met in
stemming van de oude Ben Goe
rion, de Rafipartij op te heffen
en terug te keren in de gelede
ren van de Mapai. Esjkol kon
gezien de precaire situatie,
waarin het land zich bevond
deze ontwikkeling niet tegen
houden. Hij wist dat het nog
moeilijker zou worden, Dajan
te „stoppen", die hij als een
goed generaal maar als een
slecht politicus beschouwde. In
die opvatting stond hij bepaald
niet alleen. Esjkol stierf echter
in februari van dit jaar op het
moment, dat de strijd in de par
tij nog onbeslist was.
Pogingen, Allon als opvolger
van Esjkol naar voren te schui
ven, mislukten. Aanwijzing van
Dajan was ondenkbaar. Me
vrouw Meïr nam toen de lei
ding in handen in afwachting
van de verkiezingen van vol
gende week. Dajan heeft
sindsdien alles gedaan wat in
zijn vermogen ligt, zijn positie
binnen de Mapai te versterken
ten koste van die van Allon.
Lange tijd hebben zijn Rafi-
aanhangers gedaan, alsof hun
leider van plan was, opnieuw
met een eigen partij de verkie
zingen in te gaan. Dajan zelf
heeft echter ingezien, dat hij
daarmee niet zou bereiken wat
hij wilde.
De leiding van de M^pai
heeft dan ook de activiteiten
van de Dajan- groep gelaten
voor wat zij waren en met de
veririezing van volgende week
dinsdag in zicht is nog geen
beslissing gevallen. Te oordelen
naar de krachtige taal, waar
van Dajan zich deze week weer
eens heeft bediend, wil hij
trachten, de balans in zijn voor
deel te doen doorslaan. Hij spe
culeert op het gevoel van onze
kerheid, dat geen enkele Israëli
loslaat. En hij meent, dat hij de
leiding van de Mapai langs de
ze weg onder druk kan zetten.
De mogelijkheid is echter
niet uitgesloten, dat hij met
zijn annexatietheorie, die on
getwijfeld velen in Israël zal
aanspreken, zijn kansen op het
premierschap ernstig heeft ge
schaad. Israël heeft minder dan
ooit behoefte aan een politieke
avonturier als Dajan, hoeveel
respect men ook kan hebben
voor zijn succes in de in 1956
tegen Egypte gevoerde Sinaï-
oorlog en het voornamelijk psy
chologische aandeel dat hij als
nog niet beëdigde minister van
defensie had in de juni-oorlog
van 1967.
Het voornaamste doel van Is
raël is, zijn bestaan als onafhan
kelijke staat temidden van de
Arabische landen te verzeke
ren. Dajan denkt slechts in mili
taire termen en wil het zekere
voor het onzekere nemen. Hij
vergeet echter, dat de beste
waarborg voor de veiligheid
van Israël is gelegen in goede
betrekkingen met de nabuurlan
den. Deze zijn op het ogenblik
verre te zoeken. Door annexatie
van de bezette gebieden zouden
zij volstrekt onmogelijk worden
gemaakt. Een dergelijke in
greep zou bovendien koren op
de molen van de tegenstander
zijn.
Israël heeft behoefte aan een
premier, die beseft, dat zijn
land niet alleen op zijn eigen
militaire kracht kan blijven ver
trouwen. Evenmin moet hij
zich laten intimideren door de
dreigementen van zijn tegen
standers. Hij moet een tussen
weg vinden om zonodig op het
ergste voorbereid te zijn, maar
tegelijkertijd de deur open te
houden voor overleg over een
vredesregeling; zonder vooruit
te lopen op de voorwaarden,
waaraan al dan niet moet wor
den voldaan. Dat vraagt een
enorme flexibiliteit en sterke ze
nuwen. Een andere weg is er
echter niet.
De Amerikaan Ted Berkman
zegt in zijn al eerder genoemde
boek: „Israël is werkelijkheid,
misschien wel dè centrale wer
kelijkheid van het Midden- Oos
ten. Zijn volk, vanwaar het ook
moge komen, spreekt vandaag
met de stem van de Sabra. Mor
gen zal het dat misschien nog
meer doen. De waarden volgens
welke het leeft, overschrijden
de grenzen van Israël waar
die ook mogen liggen. De Sa
bra's zijn hecht verbonden door
een gemeenschappelijk verle
den, maar ook en misschien
is dit nog belangrijker door
de overtuiging, dat hun toe
komst volkomen in eigen han
den ligt".
Merkwaardig genoeg eindigt
het boek met de vermelding,
dat de vroegere opperbevelheb
ber Jigal Allon aan de oevers
van het meer van Galilea in de
keuken van een verwaarloosde
flat in Tiberias, met grote om
zichtigheid was begonnen een
nieuwe Joodse verzetsbeweging
op te bouwen. In de laatste re
gels van het boek leest Allon
voor uit Deuteronomium: „Wan
neer gij zult uittrekken tot de
strijd tegen uw vijanden, en
paarden en wagens en een volk
méér dan gij zult zien, zo zult
gij voor hen niet vrezen; want
de Heer uw God is met u, o
Israël. Uw hart worde niet
week, vreest niet en beeft
niet."
Het Kedrondal met zicht op
Jeruzalem. Een van de vele prach
tige foto's (meerkleurig) in het zo
pas bij Zomer Keuning, Wage-
ningen, verschenen boek „Land
van Jahwe" van dr. Okke Jager.
Interessant is in dit verband
ook het boek „Als Israël de oor
log had verloren". Het werd ge
schreven door drie redacteuren
van het Amerikaanse weekblad
Newsweek, nl. Richard Z. Ches-
noff, Edward Klein en Robert
Littell (Uitg. Born. Amsterdam-
Assen, 24©b lz.). Het is uiter
aard een mengsel van feiten
en fantasie, maar al lezende
komt men onder de indruk van
wat er had kunnen gebeuren,
als niet de Israëlische strijd
krachten, maar die van de Ara
bische landen de eerste klap
hadden uitgedeeld.
Generaal Rabin, die de opera
ties voorbereidde, zegt ervan:
,,Met een succesvolle eerste
aanval door de lucht hadden de
Arabieren de afloop van de
strijd kunnen bepalen". En me
vrouw Meïr: „Dat was vóór de
oorlog de voortdurende nacht
merrie".
door
Adri de Groot
„De ontwikkeling der sociaal-democratische ideeën is altijd gekenmerkt door voortdurend
uwe overwegingen, voortdurend nieuwe pogingen om alles anders, duidelijker te definiëren,
ur de jaren heen heeft de beweging tal van theorieën en ideeën overboord gegooid. Maar
is een kern van democratisch socialisme die altijd zal blijven. Kortom: een afkeer van de
tenmaatschappij in al haar vormen en gedaanten, een streven naar gelijkheid en hoop op
leenschappelijkheid, het verlangen naar bevrijding op basis van coöperatie en solidariteit".
tcedens nieuwe premier, Sven Olof Joachim
ie (42), heeft een jaar de tijd deze woorden
e jaar geleden uitgesproken, in praktijk te
ngen: in 1970 worden er in het welvarendste
1 van Europa verkiezingen gehouden. Dan
t blijken of hij als leider van de Sociaal -
ocratische partij in staat is de 51 procent
men van de kiezers, die zijn voorganger
e Erlander verzamelde, vast te houden.
's het aan de jongeren alleen zal liggen.
tot geen probleem. Zij zien in deze jongste
'ster-president die Zweden ooit heeft gehad,
vertolker van hun gevoelens. Zijn radicaal
tdistische ideeën spreken hun sterk aan.
ovendien zijn zij het roerend met hem eens
hardop te zeggen hoe men over een
wide zaak denkt. Olaf Palme zelf zei
tover: „Naarmate de maatschappij en de
Nemen veranderen, worden de eisen om
He aanpassing van politieke maatregelen
een veranderende maatschappij sterker,
gevoel van verontwaardiging is hierbij de
oende kracht".
Is Palme ergens verontwaardigd oyer is,
"t hij er openlijk voor uit. Vorig jaar
tonstreerde hij dat heel duidelijk door mét
Noordvietnamese ambassadeur in een pro
betoging tegen de Amerikaanse Vietnam-
t'ek door Stockholm te paraderen.
I'j toont zich een ware beschermer van
erteurs uit het VS-leger. Hiermee heeft hij
de woede van het Witte Huis op de hals
oald; zij riepen hun ambassadeur uit
okholm terug en hebben nog steeds geen
uwe benoemd. Ook Amerikaanse bedrijven
presenteren de nieuwe premier hun rekening
zij besloten geen orders meer te plaatsen in
Zweden.
Palmes, zeer links getinte ideeën stammen
uit zijn studententijd, toen hij tijdens een
lifttocht van vier maanden dwars door Amerika
in contact kwam met de mensonwaardige toe
standen in de getto's en de ongelijkheid van de
klassen.
Terug in Zweden, waar hij zijn rechtenstudie
voltooide, droeg hij zijn gedachten hierover
als voorzitter van de Zweedse studentenvereni
ging naar buiten. Dat bleef de toenmalige
premier Erlander niet onopgemerkt en hij
haalde Palme naar het ministerie. Spoedig
werd hij de vertrouwensman van de premier.
In 1963 werd Palme lid van de regering als
minister zonder portefeuille, in het bijzonder
belast met onderwijs, buitenlandse hulp en
culturele vraagstukken. Twee jaar later volgde
zijn benoeming tot minister van verkeer, in
welke hoedanigheid hij het Zweedse verkeer
van links naar rechts liet zwenken. Twee jaar
geleden werd hij minister van onderwijs.
Dat Tage Erlander, die om gezondheids
redenen de macht aan zijn pupil overdroeg.
Europa's meest sociale en socialistische maat
schappij achterliet, zal voor Palme geen reden
zijn nu maar rustig aan te doen. Er staan in
Zweden nog tal van vooruitstrevende projecten
op verwezenlijking te wachten. En Olof Palme,
die zegt dat niets zo dodelijk is als een tevreden
slapende maatschappij, zal bij de uitvoering
van die plannen zeker van zich doen spreken.
door
Frangois Bernard
medewerker van de
Raad van Europa
gevaren van autorijden in slechte
gezondheidstoestand is één van
de middelen ze uit de weg te
ruimen. Daarmee komen we op
het probleem van de voorlich
ting; deze is op 't ogenblik lang
niet voldoende.
Op de scholen zou bijvoor
beeld verkeersveiligheid moeten
worden onderwezen. Men heeft
echter geconstateerd dat dit
vaak wordt gezien als „nog een
vak er bij". De leerkrachten
besteden er dan ook weinig of
geen aandacht aan en in het al
gemeen zijn ze er tegen het als
apart vak in het programma op
te nemen.
Op dit gebied moet dus nog
veel worden gedaan. Ver-
keersonderwijs dient een perma
nent proces te zijn van de
schooljaren tot aan de ouder
dom. De zwakste punten bij de
huidige onderwijspogingen liggen
in het gebrek aan continuiteit en
bovendien worden niet alle weg
gebruikers er bij betrokken: wiel
rijders en voetgangers horen de
verkeersregels net zo goed te
kennen als automobilisten.
Anderzijds is gebleken dat de
meeste traditionele onderwijsme
thodes gefaald hebben, personen
van een bepaalde leeftijd be
kend te maken met de verande
ringen in het verkeer en de ver
keersregels.
Het staat vast dat de meerder
heid van de automobilisten de
afstand die nodig is om te stop
pen, onderschatten. Velen vinden
voorts dat 's nachts rijden blin
der gevaarlijk is (terwijl dit juist
gevaarlijker is). En zo zou men
nog vele voorbeelden kunnen op
noemen die de noodzaak van een
intensiever verkeersonderwijs
aantonen.
Het zou natuurlijk wenselijk
rijn dat de verkeersregels in alle
landen gelijk waren, maar in af
wachting van Europese ver
keersregels moet de voorlichting
worden verbeterd. Het gaat hier
bij om ieders veiligheid: laten we
aan de tragische getallen van de
verkeersongelukken in Europa
denken: 75.000 doden en
2.000.000 gewonden per jaar.
Bij een verkeersongeluk spelen meerdere faktoren een rol:
de toestand van de weg, het model van het voertuig en de
automobilist. Weg en voertuig kunnen in hóge mate worden
verbeterd, met gevolg: grote veiligheid voor automobilisten.
Maar wat betreft de automobilist, een fragiele mechaniek
die dikwijls grondig zou moeten worden gereviseerd", is
het probleem veel ingewikkelder. Aangezien de mens nu
eenmaal is zoals hij is, blijkt het zeer moeilijk de automobi
list te verbeteren.
Verkeersonderwijs zou een „hoofdvak" moeten zijn, want de inzet
is het leven zelf.
Specialisten houden zich
steeds meer bezig met de licha
melijke gesteldheid van automo
bilisten. Het is niet onjuist te
veronderstellen dat een hogere
levensstandaard vergezeld gaat
van een groeiende consumptie
van alcohol (vooral onder de jon
geren) en van vele medische en
farmaceutische produkten, even
als van verdovende middelen.
Een typisch voorbeeld van wat
op dit gebied wordt gedaan, is
wel de strijd tegen alcoholisten
achter het stuur. Zelfs hier
bestaat er, van het ene tot het
andere land, verschil in het wet
tig gehalte (of het maximaal toe
laatbare alcoholgehalte in het
bloed van een rijder).
Tegenwoordig wordt het gehal
te van 0,80 gram alcohol per liter
bloed meer en meer als algeme
ne maatstaf aangehouden. Zelfs
bij personen die gewend zijn aan
alcohol, veroorzaakt een gehalte
van 0,80 0/00 een verminderd
reactie- en gezichtsvermogen en
verscheidene andere aandoenin
gen, die schadelijk zijn voor het
autorijden.
Het is zeer aannemelijk dat,
met de invoering van een wettig
gehalte, de alcoholtest algemeen
ingang zal vinden: men kent het
principe van de ballon waarvan
het uiteinde van kleur verandert
al naar gelang de hoeveelheid al
cohol in de adem. Hiermee kan
men bij benadering nagaan in
welke toestand de automobilist
verkeert. Is de test positief, dan
volgt een bloedproef (de Raad
van Europa acht een normalisatie
van de methoden van bloedafne-
men en analyse wenselijk).
Naast de gelegenheidsdrinkers
probeert men op deze manier de
chronische alcoholisten te berei
ken. Chronisch alcoholisme
wordt hoe langer hoe meer
beschouwd als een ziekte die
onverenigbaar is met autorijden.
Het is in elk geval de wens van
bepaalde deskundigen, die vin
den dat alcoholisme tot die ziek
ten dient te worden gerekend
waarvoor een rijverbod geldt
De lijst van deze ziekten is
lang, met name voor beroeps
chauffeurs (vrachtwagens, open
baar vervoer, taxi's, ambulances,
poiitie-auto's en brandweer enz.),
maar hij slaat ook op bestuurders
van particuliere auto's en voertui
gen op twee wielen.
Wanneer men autorijden wil
verbieden aan personen die aan
bepaalde ziekten lijden, wordt het
noodzakelijk automobilisten te
controleren. Ook hier zijn de me
thoden van land tot land nogal
verschillend. In het ene kent men
het regelmatig medisch onder
zoek, terwijl dit elders alleen bij
afgifte van het rijbewijs gebeurt
en zelfs dan worden alleen de
ogen, oren en die organen die di-
rekt met het rijden in verband
staan, onderzocht.
Lichamelijke gebreken zoals
vallende ziekte, hartaandoenin-
gen, psychologische aandoenin
gen (bijv. schizofrenie en para
noia) kunnen echter zeer gevaar
lijk zijn in het verkeer. Het is
dus nodig bepalingen vast te
stellen omtrent hun opsporing en
controle. Deze medische onder
zoeken zouden regelmatig moe
ten gebeuren (en niet uitsluitend
voor beroepschauffeurs) en de
autoriteiten, belast met de afgifte
van rijbewijzen, zouden in laatste
rijden na gebruik van bepaalde
geneesmiddelen en de nodige
maatregelen te treffen om het
publiek voor deze gevaren te
waarschuwen".
Dientengevolge moeten de be
handelende geneesheren er toe
worden aangespoord hun patiën
ten op de hoogte te stellen van
dergelijke gevaren, wanneer ze
geneesmiddelen voorschrijven
die de rijgeschiktheid kunnen
compromitteren of beïnvloeden.
Het gaat hoofdzakelijk om de
amphetamines, de barbituraten
en andere kalmerende middelen,
evenals de preparaten die kalme
rend op het zenuwgestel en de
bloeddruk werken, enz. Hetzelf
de geldt voor de hallucinogenen
zoals marihuana of cocaïne: hier
van staat echter vaet dat ze niet
vaak onder medisch toezicht
worden ingenomen.
Noodzakelijk is het, dat rijon-
geschriktheid. ongeacht haar
oorsprong (chronische ziekte,
geneesmiddelen, verdovende
middelen, alcohol), in een alge
meen geldende definitie wordt
vastgelegd; de Raad van Europa
acht het vereist dat de wet het
feit dat een automobilist achter
hot stuur plaatsneemt zolang zijn
rijgeschiktheid niet vaststaat,
beschouwt als misdrijf.
Een juiete voorlichting over de
instantie moeten beslissen over
de lichamelijke geschiktheid voor
autorijden.
Een ander probleem op het
gebied van de gezondheid is dat
van het gebruik van bepaalde
geneesmiddelen. In een aanbeve
ling van de Raad van Europa is
voorgesteld „de artsen attent te
maken op de gevaren van auto-
Vooral bij de
jongeren gaat het
verhogen van de le
vensstandaard vaak
vergezeld van een
toenemend gebruik
van alcohol. Als zij
dan ook nog achter
het stuur kruipen,
verhogen zij de ge
varen op de weg.