Kantklossen niet
STUDIE GAAT VOOR H0B0Y
Zelf jam maken
dialoog
Levensvatbaar
De moord
aan de
Vestadreef
s
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 196»
„De moeder van twee meisjes uit mijn klas
demonstreerde eens op school het kantklos
sen. Ik vond het meesterlijk. Jaren later ging
ik er les in nemen. Sinds 1954 geef ik zélf
les in kantklossen, dit najaar voor het eerst
ook onder auspiciën van de Stichting Goed
Handwerk. De eerste les geef ik altijd privé,
dan heeft de leerlinge veel meer aan de daar
op volgende clublessen, vooral wanneer zij
als nieuwelinge komt in een clubje van al
wat gevorderden, leder kan het hele jaar door
„nieuw invallen" als er plaats is. Nooit meer
dan vier leerlingen per club, het blijft in
zekere zin privé-les in clubverband."
-#■ Mevrouw
A. M. Kalmeijer
klost een kleed
je van verfijnde
eenvoud.
De jam uit de winkels moet volgens de warenwet
een kwaliteitsaanduiding dragen op het etiket. Voor
de goedkoopste kwaliteit wordt vuljruit gebruikt zoals
appels en pruimen, de volgende kwaliteit heet huis-
houdjam en is wat minder geurig en bevat trouwens
minder vruchten. De beste is vruchtenjam. Per pot
tellen we daar nog altijd ruim anderhalve gulden voor
neer.
Nu er zoveel en zulk geurig fruit op de markt is, dankzij de war
me zomer, is het wellicht een idee zelf jam te maken.
Bijvoorbeeld: een flink emmertje met twee kilo bramen, daarbij
twee kilo suiker en twee pakjes geleermiddel en dan hebt u zeker
tien tot twaalf jampotten vol eersteklas broodbeleg goedkoop,
wanneer u ook nog van de suikeroorlog kon profiteren. Reken
maar na: suiker twee cent, geleermiddel (bij dc drogist) 1.06,
bramen gratis (als u ze zelf plukt natuurlijk).
Bij deze manier van jam maken gaat weinig geur en smaak ver
loren daar ze maar zeven' minuten behoeven te koken. De ge
bruiksaanwijzing staat op het pakje. U hebt er een grote pan en een
stel oude Jampotjes voor nodig. Beschikt u niet over jampotten,
dan gaan halve liter weckpotten, augurkenflesjes, de Oudhollandse
stopflesjes waarin koffiepoeder wordt verkocht, ook heel goed voor
jampot door. Zelfs aardewerken jampotten kunt u voor uw doel
i gebruiken (laat de jam dan iets afkoelen om springen van de pot
te voorkomen).
Sluit de potten af met paraffine die u au bain marie laat smelten.
Was de paraffine bij het aanbreken van een pot af, volgend jaar
kunt u er opnieuw gebruik van maken. Hoe kleiner de pot, des te
j beter geleert de jam. Kunt u de hand leggen op goedkope zure
1 appelen (ze mogen tweede kwaliteit zijn) dan volgt hier een recept
Ivoor appelgelei.
De appels goed nazien op wormstekigheid en rot, wassen en in
stukken snijden. De vruchten behoeven niet geschild te worden of
van klokhuis ontdaan. Opzetten, zó dat de appelen met een citroen
schil half onder water staan. Laat de appels lang zachtjes trekken
en een nacht door een doek uitlekken. Het uitgelekte vocht meet
u op, kookt het nog wat in, voeg daarna evenveel suiker als sap
j toe en kook de massa ongeveer tien minuten in. Als de gelei nau-
j welijks uitloopt op een koud voorwerp, is het klaar. Geduld met
j proeven: appelgelei stijft nog lang na.
Aau het woord is me
juffrouw M. J. s' Jacob van
de Sportlaan in Den Haag.
Zij is een van de weinige
leraressen kantklossen
bijna niemand doet het in
ons land als beroep. Wél is
het maken van eenvoudige
kloskant sinds 1920 opge
nomen in de akte NS. Voor
al in de Zuidelijke Neder
landen (Vlaanderen) stond
de kantklos in de zestiende
eeuw op een hoog peil.
Vaardige vrouwenvingers
kwamen tot prachtige
prestaties.
„Waar de kloskant ontstaan is,
weet men niet, omdat historische
gegevens ontbreken", aldus me
vrouw L. W. van der Meulen
Nulle in haar boekje Kant (Van
Dishoeck, Bussum). De techniek
bestaat uit drie grondsteken:
linnenslag, netslag en blaadjes
slag of Point d'esprit. Hierop zijn
eindeloze variaties mogelijk.
Koningin Sophie en koningin
Emma hadden- veel belangstel
ling voor kant. In 1902 zond dr.
Abraham Kuyper zelfs jhr. Van
Loon op een studiereis naar Ita
lië en Frankrijk om te onder
zoeken of kantklossen een bron
van inkomsten zou kunnen vor
men voor de Nederlandse vrouw.
In 1903 kwam er in Apeldoorn
een kantwerkschool, die op 1
mei '06 verplaatst werd naar
Den Haag. Mevrouw Van der
Meulen ontwerp het kant voor
de koninklijke wieg. Onder haar
persoonlijke leiding werd op die
school door 34 werksters in
twaalfduizend uren gewerkt aan
de wieg voor prinses Julana in
Louis XVI-stijl. Ook de prinses
sen Beatrix, Irene en Christina
heben als rozen gesluimerd on
der die prachtige kanten.
Is kantklossen tijdrovend? Dat
hangt ervan af wat voor kant
je maakt", vertelt mejuffrouw
s'Jacob. Zij geeft de voorkeur
aan de meer eenvoudige tech
nieken (Torchon- en Clunykan-
ten bijvoorbeeld). In het alge
meen aan die moderne zowel als
klassieke patronen, die door hun
strakke lijn in deze tijd, ook door
jonge mensen graag bewerkt en
toegepast worden. In Zweden,
waar veel aan kantklossen ge
daan wordt, ook op de lagere
scholen, wordt bij het tekenen
van nieuwe patronen vaak ge
bruik gemaakt van in de musea
aanwezige oude kanten. Goed
materiaal is heel belangrijk. De
rustige schoonheid van zelfge-
kloste kant krijgt vorm in tus-
senzetsels voor blouses of baby
lakentjes, als kleedje, kinder
kraagje of zakdoekje. Het geeft
een enorme voldoening.
De resultaten blijven indivi
dueel, het tempo van het klos
sen ligt voor ieder verschillend
en het ligt er ook aan of je veel
of weinig tijd hebt voor huis
werk. Huiswerk, ja!
Als leerlingen bij mejuffrouw
s'Jacob een patroon kopen, dan
is daar een uitgebreide werk
beschrijving bij, zodat zij het na
afloop van de lessen helemaal
zelf kunnen afmaken en op een
volgende les aan iets nieuws
kunnen beginnen. Er zijn leer
lingen van twintig tot vijfenze
ventig jaar. Moet je er goede
ogen voor hebben? Dat blijkt
mee te vallen. Wie zich niet
meer aan fijn borduurwerk kan
wagen, kan soms nog heel goed
kantklossen. Alleen, na het zes
tigste levensjaar leer je niet zo
gemakkelijk meer. Kinderen vin
den het kantklossen verrukke-
lijk! Zij voelen, veel meer dan
de volwassenen, het ritme van
het werk aan waardoor ze soms
vanzelf erbij gaan neuriën.
„Kloskant is", aldus mevrouw
Van der Meulen, „het weefsel
dat door de kantwerkster met
garen, dat op klossen gewonden
is, gemaakt wordt. Om dit te be
reiken, heeft de werkster een
kussen nodig, waarop de teke
ning en de klossen bevestigd
worden. De draden worden
dooreen gevlochten en het daar
uit ontstane weefsel op bepaalde
plaatsen door speleden vast
gehouden".
Deze aparte vorm van hand
werken eist een beetje perfec
tionistische instelling van de
handwerkster. Je begint met een
handvol draden en moet daar
orde in scheppen en houden. Al
doende gaan de meeste leerlin
gen hogere eisen aan zichzelf
stellen. Het bestaat nog, in deze
moderne tijd, (waarin een ca
deautje „even gauw" gekocht is)
dat een apart kraagje, een tus-
-M- Gespannen aandacht Van links naar rechts mevrouw Kalmeijer, mevrouw De Ridder, mejuffrouw s'Jacob.
mevrouw Pereira en mevrouw Wessels.
we naar de Sportlaan, nu voor
de kantklosles op woensdag
avond. Op de ovale tafel liggen
vier ronde kussens, daarover
buigen zich vier hoofden en acht
senzetsel als geschenkje voor de
nieuwe baby, een zakdoekje voor
oma, vervaardigd zijn door uren
zélf bezig te zijn. Fijn, zo'n
werkje belandt bij iemand die
de schoonheid van de logische
lijnen der linnen draden kan
waarderen! Kant kan generaties
meegaan. Linnen is „ijzersterk".
Voor de tweede maal reizen
handen zorgen voor regelmatig
getokkel van de klosjes op de
kussens. Kleine leeslampjes ge
ven goed gericht licht op de fijne
handwerken.
Mejuffrouw s'Jacob contro
leert intensief en gooit vliegens
vlug de klosjes „terug" als er
een fout ontdekt is. Mevrouw
A. M. Kalmeijer klost hier nu
„Ik las een advertentie waarin
jongelui gevraagd werden
voor de administratie. Na
telefonische afspraak kon ik
meteen komen en ben per 1
september aangenomen met
een proeftijd van twee maan
den", vertelt W. H. K. te R. heet
van de naald. „De eerste dag
zag ik er reuze tegen op, toen
ik er eenmaal was, bleek het
geweldig fijn. Hier heb ik het
beter naar mijn zin dan ik het
ooit op school heb gehad. Al
leen er moet bijgestu
deerd worden wil ik wat meer
bereiken. Gelukkig betaalt de
zaak dat. Het is alleen jammer,
dat ik er een liefhebberij voor
heb laten schieten. Maar ja,
het moest nu eenmaal voor
mijn carrière. Mijn vader zegt:
„Studie gaat voor liefhebbe
rijen" en zó is het."
Elf jaar oud was mevrouw H.
N.-S. te N. toen de schooldeur
achter haar dichtging, 's Mor
gens om half vijf op, om vijf
uur moest er begonnen worden
tot 's avonds half zes. „Vier
jaar lang deed ik van alles: aard
appels inleggen, bieten rooien
druiven krenten, aardbeien en
bessen plukken, tulpen pellen, 's
Winters als je niet naar 't land
kon, breien voor een ander, van
die hele lange zwarte kousen,
alles voor een grijpstuiver.
Met mijn vijftiende jaar
moest ik gaan dienen, daar kan
ik niet veel goeds van zeggen.
Verdienste ƒ2,50 per week, een
aardigheidje voor verjaardag,
Sint of schoonmaak kon er niet
af. Het was bet slechtste jaar
van mijn leven. Maar mijn moe
der wou ons klaarmaken als
goede huisvrouw met een paar
handen om 't huishouden te be
sturen, dat leerde je nu eenmaal
op 't land niet. Mijn dóchter
ging na de huishoudschool in
een gezin waar ze als kind is
opgenomen, opslag krijgt ze
automatisch op haar verjaardag
of als er een algemene loonsver
hoging is, vakantietoeslag erbij
en dan de cadeaus. Ik word er
wel eens jaloers van als ik te
rugkijk op mijn jonge jaren..."
Als zestienjarige verdiende
mevrouw H. M.-v. P. te dH. 5
per maand, op een technisch
bureau voor administratie en
zo nodig in de winkel. „Wij
woonden bij de Vaillantlaan en
het bureau was in de Theresia-
straat, een eind lopen. Een fiets
had ik niet, tramverbinding
was er niet, je werkte van half
negen tot half zes met een half
uur pauze. Om zeven uur naar
de Handelsavondschool, vier
avonden per week ruim een
half uur lopen. Als er op kan
toor niet veel te doen was,
zocht de baas wel werk, hij leer
de mij kousen in oliestellen te
vernieuwen. Ik ging er weg om
dat ik een zeer verroest fornuis
blank moest schuren, dat was
te veel gevraagd voor die ƒ5!
Een nieuwe fase in mijn le
ven: Ik moest van 's morgens
d Corrttpondtnh* aan d* heer A. J.
tvent, Frankentlag 69, Den Haag.
a
3|ilii hel invoeren van de ere- en nationale.
nJofAlaise dammen is de vrees gekoes-
fd dat spelers, die meenden boven het
■niddelde niveau te zijn, van club zou-
veranderen. Aanvankelijk werd daar-
jlt niet zoveel bemerkt, zodat het er op
nj)k dat de bedoeling, het spelpeil op te
ujeren door het instellen van deze super-
'wsen, niet zou worden verwezenlijkt.
s|Thani ligt de zaak wel wat anders. DC
düzum is vrijwel het Friese tiental gewor-
Twente's Eerste, Hengelo, heeft spe-
uit Deventer, Zwolle en andere plaat-'
B "aangetrokken". DC Huissen uit
•Iderland hod reeds eerder het voor-
•ld gegeven. Joz. Blonkenaor en Gezel-
jpi Samenzijn, beide uit Amsterdam, en
een roemrucht verleden, zijn gefu-
prd tot het V.A.D., woardoor de noom
ujp Het aloude Verenigd Amsterdams
eiJrrgenootschap blijft voortbestaan.
De clubs die niet de interesse van top-
spelers uit de naaste omgeving wisten te
trekken of zich geen moeite getroostten
zich te versterken, krijgen het nu moeilijk-
Immers de vergrijzing zet zich voort en de
jongeren hebben niet een twee drie de top
laag bereikt. Zo zien wij ook hier zich een
concentratie von de sterkste spelers vol
trekken.
Dat is ongetwijfeld goed voor het spel
peil. De sterksten bekampen elkaar. Zijn
de afgeroomde clubs nu nog levensvat
baar? Noor onze mening wel. Men zal
echter de handen uit de mouwen moeten
steken. Dat is trouwens toch nodig, omdot
de toevloed van jongeren wel verblijdend
is, doch kwantitatief nog vele mogelijkhe
den biedt.
Activiteit is derhalve geboden, waarbij
het aanstellen van specifieke jeugdleiders
noodzakelijk is om de jongeren op te van
gen en zich thuis te laten vgelen tussen al
die oudere en gerenommeerde spelers. -
Over ouderen gesproken. Wij bladerden
dezer dagen in Hoekstra's boekje "De
nieuwste damproblemeo" (in de jaren der
tig verschenen) en werden wederom ge
confronteerd met prestaties van vroegere
beroemdheden, die vandaog de dog nog
niets van hun waarde verloren hebben.
Ziehier enige voorbeelden:
M. Fabre
M. Fabre (zie diogrom I): Zwart: 2, 7, 8,
13, 15, 16, 18, 19, 20, 24, 25,27. Wit:
26, 28, 29, 33, 34, 35, 38, 39, 40, 43,
46,48.
Wit wint een schijf of de partij.
26-21; 27-31; 34-301, 25x32;
38x36, 16x27; 36-31, 27x36;
46-4136x47; 39-34, 47x29; 34x41
D. H. Möllenkomp (zie diogram II):
Zwart: 2, 3, 7, 9. 10, 11, 12, 13, 16,
18, 19, 23, 24, 25. Wit: 27,28, 32. 33,
D. H. MölUnkamp
36, 37, 38, 39, 42, 43, 44, 45, 47.48.
27-22, 18x27, 32x21, 23x41;
39-34, 16x27; 42-37, 41x32;
43-39, 32x43; 36-31, 27x36;
47-41, 36x47; 44-40, 47x29; 34x5,
43x34:40x20. 25x14:5x6.
A. de Goog (zie diogram III): Zwart: 7,
14, 17, 18, 19, 23, 24, 28, 36. Wit: 25,
30,32, 34,35,38,47,48, 50.
50-45, 28x37; 48-42, 37x48;
47—41, 36x47;' 25—20, 47x40-
20x29. 23x25; 45x34. 48x30; 35x21
A. J. Iverts
anderhalf jaar, zij werkt in de
dubbele nelslag met spijltjes
aan een schattig rond kleedje
van verfijnde eenvoud. Twee
jaar geleden zag zij voor het
eerst kantklossen in Brugge en
dacht: „Dat moet ik ook leren!"
Voor haar is kantklossen ont
spannend in het jagen-vliegen-
hollen vna deze tijd, en het re
sultaat mag gezien worden.
Voorzichtig werkt ze met een
fijne haaknaald een „spin" vast
aan een geklost cirkeltje.
Mevrouw J. Wessels werkt
aan een zakdoekkantje met ga
ren LC50, later wordt dat met
een ajoursteek aan linnen batist
genaaid. Zij zag kantklossen de
monstreren in Swaensteyn te
Voorburg (door een oud-leerlin
ge van mejuffrouw s'Jacob) en
ging prompt ook aan de slag
in dit geval de linnenslag en de
dubbele netslag. „Kantklossen
is voor mij iets zaligs!"
De dochter van acht stelt ook
pogingen in 't werk, maar dat
„gefriemel krijgt ze (nog) niet
voor elkaar."
Terwijl mevrouw A. Jereira
uit Gouda ijverig spelden steekt
en klosjes werpt voor een zak
doekje met Torchon-waaier,
vertelt ze dat kantklossen één
van haar vele hobbies is. aVn
beroep is zij weefster, ze heeft
thuis ook een spinnewiel en
spint haar wol, zorgt zelfs voor
het verven. Zo heeft ze haar
halve stoffering bij elkaar ge
werkt; na een verhuizing zit je
dan een half jaar zonder gor
dijnen, dan een poos met één
gordijn, tot het hele stel com
pleet is.
Ze vervaardigt soms haar
eigen kledingsstof en die van de
twee dochters en is zó bezeten
van kantklossen dat ze als 't
even kan haar huiswerk al heeft,
„die veertien dagen tussen de
lessen heb je dan hórd nodig
Kantklossen kost geen hoofd
brekens, vindt ze, weven, daar
zit veel meer aan vast!
Haar vriendin, Deense, me
vrouw B. de Ridder, maakt een
tussenzetel voor een jurkje. Zij
klost, tweemaal anderhalf uur
per dag." Ik ontspan me er echt
door". Zij hoopt dat ze gauw
gaan tekenen van kantklospa
tronen, want ook dót is een on
derdeel van de cursus.
Vier ijverige kantwerksters
vlechten, verplaatsen de spelden
in de speldengaatjes van de pa
tronen, zo komen ze tot prach
tige kanten. Dit oude handwerk
schenkt in onze moderne tijd
rust en levensvreugde, het
dwingt tot een zekere orde, het
vraagt weinig ruimte, veel tijd
ene en constante aandacht. Wie
geïnteresseerd is: de Stichting
Goed Handwerk, Vaillantlaan
74, Den Haag verstrekt graag
adressen van kantklos-lessen.
Denkt u om een postzegel voor
antwoord?
tot 's avonds negen uur in een
muziekwinkel doorbrengen, een
makkelijk en eenzaam baantje.
Want mijn baas was de hele
dag weg, lesgeven. Ik doorbrak
de eenzaamheid eens door een
oude lap aan te steken. Roken!
Stinken! En wie komt daar
aan? De baas die mij een klap
geeft en naar het nuttig doel
vraagt van deze vertoning, hoe
ik het ook trachtte aan te to
nen, het klonk bepaald niet ge
loofwaardig. Ik leerde door die
eenzaamheid wel, dat dingen
tot vermooiing van het leven
niet gemakkelijk in eenzaam
heid tot hun recht komen. Ik
wens alleenzijnden dan gezel
schap bij het ritueel van koffie
drinken of een uitnodiging bij
buur of gene."
„Ik zit me nu nog in Den
Haag te schamen voor mijn eer
ste baan. Toen ik veertien jaar
was, moest ik 's zaterdags de
boel buiten doen bij een aanne
mersbedrijf, baantje dat ik
overnam van mijn zuster die
ging trouwen. Eén van de
knechts droeg water aan uit de
haven (een kraan was er niet)
en ik was zo verlegen dat ik
niet durfde zeggen dat ik te
weinig water had. Die knecht
dacht: met dat jonge ding ben
ik gauw klaar. Toen ik er 's
zondag langs kwam lag er nóg
veel zand...", vertelt mevrouw
S. W.-K. te dH.
Mevrouw S.-V. ziet zichzelf
nog: twee vlechtjes in 't haar,
schortje voor naar haar eerste
baantje in een gezin met vijf
zoons waar ze „de oudste doch
ter" werd genoemd. Verdienste:
vijf cent per uur, dat ging thuis
in een gemeenschappelijk potje.
„Ik heb het er fijn gehad".
Eerste sollicitatiebezoek: „het
goot van de regen maar ik
moest m'n zondagse mantel aan
en de zondagse hoed op. Ik
kreeg de baan, jongste bediende
voor 5 per week, de helft
kreeg moeder als kostgeld, van
de rest moest ik zelf kleren ko
pen. Ik kwam op de correspon
dentieafdeling bij een juffrouw
die ik toen erg oud vond, on
geveer 40; ze was best maar
erg streng. Laten jongelui het
niet erg vinden als de eerste
baan moeilijk is", bemoedigt
mejuffrouw R. de B. die nog
administratief werkzaam is.
„Later zul je er profijt van
hebben.
Mevrouw De K. verdiende als
elfjarige per week 1.25,
werkte van 's morgens zeven
tot 's avonds zeven, ,,'s zondags
moest ik tot twee uur komen
na een opslag van een kwartje.
Soms leende moeder nog van
me, om een goedkoper brood
van de vorige dag te halen
voor een dubbeltje. Onvergete
lijk," zegt ze nu.
POLITIEVERHAAL
VAN
N. A. M. WIJCHGEL
80
We zullen de bewoners hier moeten ondervragen en als
ze weten dat het om een ontsnapte moordenaar gaat heb je
kans dat ze wel iets loslaten," zei Van der Zande. Aan het
eind van de steeg kwamen nog vier van hun mannen in hun
richting, die blijkbaar de hun aangewezen inspectie vol
bracht hadden. Verster zag dat een van hen staan bleef alsof
hij naar iets luisterde, toen naar de muur van een huis liep
en zich vooroverboog. Daarna richtte hij zich haastig op en
kwam rennend naar hen toe.
„Ja Ketelaer, wat is er?" vroeg Van der Zande zodra hij
hen bereikt had.
„Daar is een onbewoonbaar verklaarde woning, inspecteur),
en door het keldergat hoorde ik gekreun." berichtte hij
opgewonden.
„Goed zo Ketelaer", prees Van der Zande hem. „We gaan
er onmiddellijk heen." Verster was al in beweging. Zijn
spanning en ongerustheid groeiden met de seconde en hij
begon te hollen. Van der Zande, die deze buurt aardig goed
kende was niet veel minder bezorgd. Toen Verster de wo
ning bereikt had luisterde hij aan het getraliede kelder-
raampje waarvan de ruit gebroken was. Ook hij hoorde het
gedepmpte gekreun. De deur van het half vervallen krot was
met dwarslatten dichtgespijkerd. Samen met Van der Zande
greep hij een der latten en rukte. Het gemak waarmee zij de
latten los konden trekken bewees hun dat ze al eerder
verwijderd waren geweest. De hengsels van de deur werkten
niet meer. Ze viel schuin toen zij ertegen duwden. Zij
grepen haar vast en schoven haar tegen de wand. In de
smalle gang die naar een keukentje leidde waren vele plan
ken van de vloer verrot door lekkage door het gebarsten
plafond en in het keukentje was zelfs een heel gedeelte
puin op de vloer beland. Maar een deel daarvan was opzij
geschoven en toen zij er voorzichtig naar toe gelopen waren
zagen ze dat dit gebeurd «as om een luik bloot te leggen.
Het klemde iets, maar ging toch gemakkelijk open. Een
muffe lucht kwam hen tegemoet toen zij de gammele trap
ladder afdaalden. Het was er schemerdonker, maar toch
herkende ze terstond de beide mannen die, aan handen en
voeten gebonden en met een door repen oude lappen be
vestigde prop in hun mond, op de vochtige stenen lagen.
Allereerst verwijderden ze de vuile vodden die als prop
hadden dienst gedaan. Meijer kreunde slechts wat
luider zonder zijn ogen te openen, maar Terwindt leek hen
aan, likte moeizaam enige keren langs zijn lippen en pro
beerde iets te zeggen. Na enige vergeefse pogingen hoorden
ze hem „water" mompelen.
„Zal ik proberen ergens wat water te krijgen inspecteur?"
vroeg Ketelaer die bij het luik geknield zat en vol be
langstelling toekeek.
„Ja, maar schoon drinkwater, hoor. En laat de anderen ons
helpen hen naar boven te brengen."
Een paar minuten later waren ook de touwen doorgesne
den. Terwindt kwam met hulp van Verster langzaam over
eind.
„Meijer is bewusteloos, zei Van der Zande.
„Hij kreeg... een veel hardere... klap dan ik," zei Terwindt
die nog op zijn benen stond te wankelen, maar probeerde de
trap te bereiken.
Hij weerde Verster af die hem wilde ondersteunen, maar
van boven af werden al handen naar hem uitgestoken en
ondanks zijn afweer hielp Verster hem omhoog duwen.
Zonder veel moeite gelukte het hun Terwindt naar buiten te
brengen. Daarna hesen ze met vereende krachten Meijer zo
voorzichtig mogelijk omhoog en vlijden hem neer op een
puin vrije plek m het gangetje in afwachting van zijn ver
voer naar het ziekenhuis. Terwindt was intussen al aardig
opgeknapt door de buitenlucht en het water waarmee hij
zijn verdroogde mond en keel had kunnen verfrissen.
(WORDT VERVOLGD)