Abutilon: echte liefhebbersplant schaak Orgelbouwer liet grote erfenis na Schrijvers op sterk water Niet moeilijk Arp Schnitger stierf 250 jaar gelederi" In Holland staat een Huis PUZZEL VAN DE WEEK DOOR IV. H. WOLVEKAMP Oppassen ZATÉRDAG 16 AUGUSTUS 1969 1111 Een plant die je niet dage lijks tegenkomt, maar die toch veel bewonderaars heeft is de Abutilon. Dat xe vaak ten on rechte als komerlinde te boek stoat, kan ze niet helpen, al zuHen de grote zochte be haarde bloderen en de hou tige groeiwijze daartoe wel hebben bijgedragen. De bla deren zijn evenwel niet hart vormig zoals bij de kamerlin de, maar drie- of vijflobbig, zodat de Duitse naam „Zim- merahom" (kameresdoorn) eigenlijk logischer is. Spe ciaal de geel. of witbonte va riëteiten genieten de voor keur, omdat ze ook als ze niet bloeien een levendige versie ring vormen. De bloemen verschijnen tus- sen juni en oktober en zijn wijd klokvormig of meer kom vormig. In kleur variëren ze van wit, geel, oranje tot rood en purper. Het zijn vooral de hybriden die tegenwoordig in de handel worden gebracht, omdat ze door hun meer ge drongen groei en betere stand van de bloemen als kamerplant waardevoller zijn dan de oude soorten. Het wonderlijke van de Abu tilon is dat ze zich 's zomers zowel in huis, in de kas, als in de tuin laat kweken. Daaruit moeten we al opmaken dat ze niet zo moeilijk in de omgang is. Wel heeft ze 's zomers veel behoefte aan frisse lucht, ter wijl ze de middagzon niet of slecht verdraagt. Een raam met vroege ochtendzon dat bij gunstig weer steeds open staat, is daarom heel geschikt. In de een aan de Malva verwante fraai bloeiende tuin of op het balkon zoeken we er ook een plekje in halfschaduw voor uit en waar een kasje is moet er natuurlijk steeds geschermd en gelucht worden. Tijdens groei en bloei ver langt dit struikje veel water op de aarde en zo mogelijk om de veertien dagen kamerplanten- mest of vloeibare bladmest. Een Abutilon kan van half mei tot half september buiten blijven. Wie haar uit de pot heeft genomen en in de volle grond of in de bloembak heeft ingegraven, zal er goed aan öoen de plant in de loop van augustus op te potten, zodat ze voor de winter weer gewend is. Is de plant uitgebloeid als ze in huis wordt gehaald, dan krijgt ze een rustperiode, wèl in het licht, maar bij een niet te hoge temperatuur, maximum 10 - 12 gr. C. We hebben ook pracht exem plaren gezien die 's winters ge woon in de kelder werden be waard, waar ze niet begoten werden, hun blad verloren, maar in het voorjaar flink in- gesnoeid en warm geplaatst, weer spoedig aan de groei gin gen. Op een lichte zonnige plaats in de winter bij een tempera tuur van 12 - 15 gr. C blijft de Abutilon soms doorbloeien en behoudt haar blad. Ze krijgt dan wel wat minder water, maar uitdrogen moet voorko men worden. Eind februari of begin maart flink insnoeien om de bossige vorm te behouden en meteen verse aarde en zo nodig een grotere pot geven. Goede pot grond gebruiken met liefst wat extra oude koemest (ook droog verkrijgbaar bij de zaadhandel). Afgesneden toppen van 6-10 cm als stek gebruiken en 2 cm diep in potjes met bladaarde en scherp zand steken. Water ge ven en een plastic hoes er over heen zetten. Op een warme schoorsteen of radiator aan de groei brengen. Als de groei er in zit het plastic langzaam laten zakken en een paar keer de top er uitnemen om ze te laten ver takken. A. C. Muller - Idzerda (1) Uit Mn partij Martens Grabczawaki (Lound 1968) (2) Uit een partij Valachin Tarassov (Moskou 1940) (3) Uit aan partij ThaiBèhnlaek (Berlijn (1969) Corraspondantia aan da haar H. J. J. Slavakoorde Goudreinetstraat 125, Dan Haag. In de afgelopen maanden heb ben de vakbladen ons weer heel wat aantrekkelijke stof gebracht, waaruit wij desgewenst te kust en te keur kunnen putten om onze lezers aengenaam bezig te hou den. Het meer serieuze werk der halve, dat wij nu zeven weken achtereen hebben vervangen door lichtere kost, met name om da la zer gedurende zijn vakantie en tij dens het fraaie weer geen zware denkproblemen te bezorgen. De vakanties zijn nu ten einde, of zijn er dichtbij, maar het weer blijft ons er bij voortduring aan herinneren dat er temperaturen zijn waarbij het betere denkwerk meer inspanning dan genoegen Is. Onder die omstandigheden hebben wij ons ook ditmaal genoopt ge zien bij het uitzoeken der opgaven een zekere mildheid te betrachten ten aanzien van de graad van moeilijkheid. Niet al te omvangrijk materiaal, niet al te moeilijk oplossingsbe loop als gevolg van niet al te diep Hoe forceert wit aan zet da beslissing? gravende problemen, ziedaar de Ingrediënten welke de opgaven van deze week bevatten. De erva ren schaker lost ze In een hand omdraai op, maar de minder ge oefende zal wat langer moeten zoeken doch dan zéker een goed resultaat behalen. OPLOSSINGEN m van de opgaven uit 9 aug. Vakantiekost 7: Hoe wint wit aan zet ondanks de agressieve positie van de zwarte koning? (1) Bogol|ubov Relnhardt. Studie componist Heuacker gaf de volgende fraaie winst aan: 1. Pe4! Txe4 (dat moet wel) 2. Lh4t en zwart kan de dubbele aanval op koning (dreiging 3. Dxf8 mat) en dame niet pareren. (2) Schmidt Wotkowakf. Zwart gaf zich In de diagramstelling gewonnen we gens de dreiging 2. Txföt Dxf8 3. Te8 of soortgelijke wendingen. Ook een commentator hield het daarop. Men zie echter 1. Tc8l 2. Txc8 Dxelt 3 Kh2 De5t met eeuwig schaak of 2. Dxc8 Dxelt 3. Txel Txc8 eveneens met re- Zwart heeft zojuist Txc3 ge speeld. Hoe zoudt u met wK ver der spelen? mlse. Het beate lijkt nog 2. TxfBt Txp 3. Te7 Dblt 4. Kh2 Db8t 5. Kgl DMt 6. Kfl Dblt en zwart kan remise hou den. Zwart gaf de partij due tan onrech te opl (3) Keres Reeheveky. Na 1. Dc4? 6raap wit meteen zijn kans door 2. Dx<' xc4 3. Kxc4 Tc8t 4. KdS en het we remlee. Maar na 1. Tf6! had iwl kunnen wlnnenl Niet goed Is dan 2.I Dxf6? Dc4t 3. Ke5 Da4 mat. Maar ook na 2. DdS Dc4t 3. Dxo4 bxc4 4. P#7 Tböt 5. Ke5 Txd6 6. Kxd6 Tb3 wint zwart, evenals na 2. PcS Txd6 3. Dxdl Dc4t 4. KaS Dxc3t 5. KxbS Db2t. In Holland staat een huis al in die rijke Lindelaan en daar wordt gekozen: een vrouw door de heer en een kind door de vrouw en een knecht door de heer en een meid door de vrouw en er komt een hond en een kat en als het huis vol is, jagen we ze er allemaal weer uit en we steken het in brand daar in die rijke Lindelaan en nu is het kinXL alleen. Falderie, faldera, falderopsasa. Oud liedje, Hollands liedje van opbouw en vernietiging. Een liedje als een cirkel die zichzelf weer sluit, dat grootmoeder zong met haar zwarte kousjes en haar bonte schortje en dat wij zongen en dat onze kin deren zingen. Aan het begin van deze eeuw bracht de Amsterdamse schilderes, tekenares en litho- grafe Nelly Bodenheim dit liedje in silhou etten in beeld. Het boekje is al meer dan een kwarteeuw uitverkocht, maar de silhouetten zijn zo expressief en levendig, dat Uitgeverij Sijthoff in Leiden reden genoeg zag het nog eens uit te geven. En daar is het dan. Een fijn kijkbockje, waar op elke bladzijde steeds weer nieuwe dingen te zien zijn en dat met een prachtig gekalligrafeerde, authentieke tekst. Het heeft 34 blz. en kost f3,90. Wanneer, zoals algemeen wordt aangenomen, 1719 het sterfjaar is van Arp Schnitger, de meester van de Noordduitse barokorgel- bouwkunst, dan is er nu alle aanleiding om de 250e sterfdag van deze vrome en onbaatzuchtige kunstenaar te herdenken. Bij kennis name van de heruitgave door C. H. Edskes van de „Bijdragen tot de Geschie denis van het orgelmaken", bijeengebracht door Siwert Meyer, organist te Gronin gen van 18171877 en ge publiceerd in het muziek tijdschrift Caecilia in 1853, kan men zich terdege oriën teren omtrent de buitenge wone creatieve arbeid van Arp Schnitger. Deze activiteit resulteerde niet alleen in meer dan 160 nieuwe orgels en vele belang rijke restauraties en uitbreidin gen aan reeds bestaande orgels, maar ook in de grondlegging van een orgelbouwschool, die via leerlingen (onder wie enkele zoon-s) en navolgers tot in onze dagen van invloed is gebleven. Bovengenoemde heruitgave van de Groningse organoloog C. H. Edskes met betrekking tot de verzamelde nagelaten geschriften van de orgelmaker Arp Schnitger (het gaat hier om afschriften, want de authentie ke stukken heeft men helaas niet meer terug kunnen vinden) is door de schrijver voorzien van een inleiding en commen taar, een in chronologische volg orde samengesteld overzicht van de gebouwde instrumenten en een plaatsnamenregister. Het zeer overzichtelijke, nog geen honderd pagina's tellende boek je, fraai uitgevoerd op kunst drukpapier en verlucht met tal rijke interessante foto's en nog niet eerder gepubliceerde il lustraties, is door de uitgever Boeijenga's Muziekhandel te Sneek in de handel gebracht. Het vormt een waardevolle bij- Hor. 1. uitroep, 3. Nederl dichter. 7. boom. 10. vaartuig. 12. smidse. 15. wortel. 17. vlaktemaat. 18. muzieknoot. 19. vogel. 20. puntig voorwerp. 22. kreet. 23. grap, 24. afkorting op visitekaartjes. 26. plant. 28. oude lengtemaat, 29 vreemde munt. 31. duivel. 33. water in N. Brab., 34. vogel. 36. boom. 37. vrijstaand dak op palen. 40. op die tijd. 42. voornaamw.. 43. Europeanen, 45. gewicht (afk.). 46. hoofddeksel, 47. voorzetsel. 48. bastaarduitgang. 50. troefkaart. 51. slede. 53. uitroep. 55. samengedrongen menigte. 57. licht geweer. 60. steen. 61. legerplaats. 62. de oudste pro feet van Israël. 63. staatsbedrijf (afk.) Vert. 1. beet, 2. bepaalde oppervlakte bebouwd met landbouwgewassen, 4. rund. 5. familielid, 6 vluchtheuvel, 7. scheik. element (afk 8. tijd rekening. 9. reeks. 11 bedehuis. 13. Europeaan. 14. dikke boterham. 16. voorzetsel, 18. graanelevator. 21. land in Europa (afk.). 22. berggeit. 23. Griekse letter. 24. familielid. 25. ruw. onverbloemd. 27. twijg. 29. voeg woord. 30. kolenemmer. 32. klinknageltje. 33. bloedhuis, 35. plomp, 38. met rechtmatige trots. 39. papegaai. 41. bijwoord. 42. dessertvrucht. 44. zijtak Donau. 46. Nederl. dichter, 47. bundel. 49. meisjesnaam, 50. na dato (afk.), 52. bergweide. 54. lichaamsdeel. 56. verkeerd. 57. muziek noot. 58. voorzetsel. 59. meisjesnaam. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL kleed. 14. «at. 15. open. 16 ang. 19. aandaal. 20. torment. 22. nader. 24 maant. 25 pal. 26. Arl. 27 sta. 29. nes, 34, noga. 36. kraam. 38 tol, 39. een. 40. Ommen. 42. kede. 44. rite. 45. nead. 46 mare. 48. die. 50 lev. 52. er. 53. To. Hor. 1. Vlerllngabeek. 11. Aser, li •del. 13. dek. 14. Saóne, 17. Ede. 18. er. 19. serpent, 21. Ee, 22. net. 23. gom. 25. pan, 26. Ana. 28. ren. 30. ladder, 31 temeer. 32. Lee. 33. Ine. 35. Ena. 37. rat. 39. ent, 41. R.K., 43. lorgnet. 46 mm, 47 ead, 49. liaan, 50. lam. 51. adie. 53 tare, 54. Meerveldhoven. Vert. I. vader. 2. laer. 3 eek. 4 Rr. 5. Ipsr. 6. gene. 7. Be. 8. Ede. 9. Eede. 10. INZENDINGEN Oplossingen, uitsluitend op briefkaert worden voor donderdag aan ona bureau verwacht In da linker bovenhoek vermelden: „Puz- zeloplossing". Er zijn drie prijzen: een ven f 10 en twee ven f 5. Het Prismaboek Letterkundige Lexicon is een Nederlandse bewerking van het Kleines Lexikon der WeWiterotur im 20. Johriiundert (Freiburg im Breisgau 1964); de vertaling en aan vulling is verzorgd door Theun de Vries. Het Woord Vooraf deelt mee dat er een aantal geheel nieuwe artikelen is ge schreven en dat deze Nederlandse uitgave is aangevuld met een aantal Friese, Zuidafrikaanse, Nederlandse en Nederlands talige Belgische auteurs, voorzover deze in het oorspronkelijke werk niet waren opgenomen. ,,De keuze was niet op volledig heid, maar wel op intellectuele representatie gericht." Hier over valt natuurlijk altijd te twisten; de praktische eisen van de uitgave in verband met kosten en prijs zullen trouwens ook wel hebben meegespeeld. We beleven de tijd dat ency clopedieën, lexica, handboeken, werken over kunstgeschiedenis, dictionaires in zakformaat wor den uitgegeven en vanwege hun lage prijs gretig worden ge kocht. Wat de wereldliteratuur betreft werd het tijd dat er een nieuw nakijkboek verscheen; zo dateert de Encyclopedie voor de Wereldliteratuur onder redactie van C. Buddingh' ahveer van 1954. Bij het gebruik bleek trouwens meer dan eens dat de gegevens hier niet altijd hele maal klopten. Het nu besproken nieuwe lexicon, gebaseerd op een Duits origineel, verschijnt dus wel op een geschikt tijdstip en biedt althans weer nieuw vergelij kingsmateriaal. Het naslaan van namen en woorden moet eigenlijk een vaste gewoonte zijn. Het is on gelofelijk hoezeer dat op den duur de kennis verrijkt. Wie die gewoonte eenmaal heeft aangenomen, kan er niet meer van buiten zich precies te oriënteren over een figuur, een naam. een zaak, een begrip dat bij lectuur of in gesprekken, bij kijken of luisteren is opgedo ken. Dergelijke boeken zijn be doeld om geregeld te worden gebruikt en een uitgave in zak formaat legt daarop nog eens extra de nadruk. Dit alles heeft betrekking op de koper en gebruiker. Men zou er nog aan kunnen toevoegen, dat jonge literaire talenten in die korte levenbeschrijvingen, opsommingen van werken, kor te beoordelingen en indelingen een sterke stimulans kunnen vinden. Ze kunnen zien hoe het echte schrijversbloed zich niets aantrekt van nationaliteit, mi lieu, beroep, eventueel le vensgeluk, al wordt de ontwik keling van het talent en ook het succes door dit alles sterk mede bepaald. Schrijvers komen voort uit adel en proletariaat, ze zijn rijk of arm, leiden fel bewogen of rustige levens: ze zijn rechts of links of politiek onverschillig, sociaal en a-sociaal, waar- heidslievend of leugenachtig, godsdienstig of ongodsdienstig, gehecht aan traditie of revolu tionair. De hele mensheid presenteert zich in haar schrij vers en schrijfsters. Maar laten we de zaak nu ook eens bekijken van de kant van de auteurs. Een tante van Is. Querido zei eens tegen hem. toen hij nog in zijn beginperio de was: „Je bent pas benoemd als je in een encyclopedie staat". Ook als men het zo hoog niet opneemt, is het genoemd worden een erkenning van be kendheid of. zoals het onderha vige boek het zegt: van vol doende intellectuele representa tie. Het niet genoemd worden, kan omgekeerd als een misken ning worden gevoeld. Dit is, om zo te zeggen, de eerste trap van ervaring. Het duurt niet lang of de levende en werkende schrijver gaat re belleren tegen wat hij soms als een voortijdige begrafenis on dergaat. Een stuk leven en werk van hem (of haar) wordt in een boek bijgezet. Vooral over verzameld werk gaat de kille adem van het mausoleum. Auteurs zijn meestal hyperge voelig voor wat men over hen schrijft, deels door onvermogen afstand te nemen van zichzelf, deels doordat de criticus hun innerlijk en hun creativiteit niet kent zoals ze dat zelf ken nen. De codificering, etikettering, aanvankelijk als erkenning ge waardeerd, wordt een hinder nis, soms een ergernis. Een gestorven schrijver kan zich te gen zijn bijzetting niet meer verweren, de waarlijk levende auteur zal het niet kunnen la ten. Een soort gemiddeld oor deel over leven en werk treedt in de plaats van dat leven en van dat werk zelf. De schrijver heeft een soort beeld van zich zelf opgeroepen en dat beeld gaat het origineel overschadu wen, straks vervangen. O ja, er zijn herontdekkingen, herwaarderingen. Querido, eens de groot-mee ter van onze lite ratuur genoemd, is vergeten. Emants opnieuw ontdekt. De officiële literatoren van de ene generatie zijn vaak de risees van de volgende. Die romantische fabel van „pas na zijn dood te zullen worden 'begrepen en ge waardeerd" gaat maar zelden op. De literaire „eeuwigheid" is in onze dynamische tijd een wel heel relatief begrip gewor den. Geen prijzen, verzameluit gaven, standbeelden, straatna men, herdenkingen kunnen een auteur tot nieuw leven wekken, als dat niet in zijn werfc zelf besloten ligt Ook in de literatuur geldt het woord van de Prediker, dat „niet de snelsten de wedloop winnen, noch de sterksten de strijd, noch ook de wijzen het brood, noch ook de schranderen de rijkdom, noch ook de verstandigen de gunst, want drage tot de kennis van het bloeitijdperk van de barokorgel- bouwkunst en mag eigenlijk in de boekenkast van geen enkele organist of geïnteresseerde ont breken. Hoewel Arp Schnitger ook orgels heeft gebouwd voor Por tugal, Denemarken, Spanje en Rusland, lag zijn werkterrein toch goeddeels in het Noorde lijk deel van de provincie Gro ningen en het aangrenzende Noordwestduitse gebied. Gebo ren in Schmalenfelth aan de Weser leerde Schnitger het schrijnwerkersvak van zijn va der, terwijl hij zijn opleiding •tot orgelmaker genoot bij zijn oom Barendt Huess te Glückstadt. Na diens overlijden in 1676 voltooide Schnitger op verzoek van de weduwe Huess een aan tal onder handen zijnde wer ken. Drie jaar later vestigt hij zich te Neuenfelde om daar voor eigen rekening te gaan werken. In een veertigtal jaren ontstond een zeer groot aantal orgels, die in toonkwaliteit later zelden geëvenaard, laat staan overtroffen, werden. Elf jaar geleden waren wij in de gelegenheid om met talrijke collega's, onder deskundige lei ding van Alje Bolt, een orgel- reis te maken naar het Gronin gerland en Oost-Friesland. Van de talrijke grote en kleine tijd en toeval treffen hen al len". En de auteurs die zich tekort gedaan voelen moeten zich maar troosten met het oude Chi nese spreekwoord: „Men moet er niet naar streven befaamd te zijn, maar om te verdienen be faamd te zijn". Tot zover dit korte filosofietje naar aanlei ding van een handig en goed verzorgd nakijkboek op het ge bied van de wereldliteratuur. DR. C. RIJNSDORP. instrumenten die wij toen kon den beluisteren en bespelen is ons vooral in herinnering geble ven het goed geconserveerde 28 stemmen tellende orgel in de Hervormde kerk te Uithuizen, centrum van het Hogeland. Als merkwaardige bijzonderheid van dit prachtige werkstuk kan worden vermeld dat de re- •M- Het orgel In do Nod. Herv. cobuokork in Uithuizen (17 is één van de meost goaf geblevjre werkstukken van do Duitser 4 Schnitger. Het instrument ntfc een belangrijke plaats in bij da li er denking van deze beroemde orjNe bouwer. Helaae werd de oné bouw van de hoofdkaat gewijd waardoor hot uiterlijk aan ach* heid inboette. lem I ter gelegenheid van k tweede eeuwfeest van de Gb ningse Academie een nieuw gel. Dit in 1702 door Schniti gebouwde en oorspronkel voor de Academiekerk best® de orgel heeft in de loop vanf vorige eeuw door de vernil wingszin van de berucht gewo den P. van Oeckelen uit Hat nermolen, tijdens de restaur^ van 1857, wel iets aan schoa heid ingeboet. Wat overbfe van de oorspronkelijke dispfli tie (praestantenkoor, vuist® men en een rugpositief met e opvallend mooie Dulciaan) j fent nog zoveel a ant® kingskracht uit meerde buitenlandse organiste® dat zij nog graag in A"-kerk concerteren. aantiti j ;erefter. J ganiste Als opvolgers van Jt Schnitger moeten worden t noemd zijn zoons Johann Gei en Frans Caspar, Albertus A thonie Hinsz en Caspar Fr. gisterknoppen voor het rugwerk zich achter de orgelbank bevin den. Voorts ook het orgel in de zg. „Der A"-kerk te Groningen en een fraai en gaaf gebleven instrument in een vrij onaan zienlijk kerkgebouw te Dornum in Oost-Friesland. Laatstge noemd instrument behoort tot de grootste orgels die wij in deze streek aantroffen. Het oorspronkelijke orgel in de „Der A"-kerk te Groningen vervulde de bouwer blijkbaar met rechtmatige trots. Schnit ger zei eens: „Ik heb niets er aan gespaard en alles heerlijk gemaakt. Ik heb buiten het bestek zes registers op een af zonderlijke windlade aange bracht, doch er ook nogal een stuivertje aan verdiend." He laas ging dit kunstwerk in 1710 door het instorten van de kerk toren verloren. In 1814 schonk Koning Wil- Schnitger (overleden 1785), H n' mann Helnrich Freytag en H mann Eberhard Freytag. De milie Freytag schijnt in het zit te zijn geweest van oorspronkelijke geschriften tekeningen van Arp Schnitj Belangrijke restauratiewt zaamheden werden door Schnitger in Hamburg uil voerd. Ook bouwde hij in stad enkele van zijn instrumenten, o.a. in de St. colai-kerk en in de St. Jat kerk (1688-1693). Laatstgent orgel is met zijn zestig si men, verdeeld over vier m; len en pedaal, het grc instrument van Schnitger bewaard is gebleven. Tijdens laatste oorlog heeft het even gespannen. Kast en chanisme gingen verloren, de windladen en het pijpt bleven gelukkig behouden, der de zestig stemmen bevii zich twee 32-voets registers, een Prinzipal 32 vt. en een zuin 32 vt. Correspondentie Mn de heer B. J. Nuye, Sur». BaumannlMn 183C, Rotterdam. Dat het bij elk spel weer oppassen is. lijkt een welhaast overbodige opmerking, maar al te vaak wordt met deze regel gesold. Vooral bij moeilijke contracten kan nauwkeurig spel veel goed maken. Onderstaand voorbeeld spreekt duidelijke taal. West opende de bie ding met één harten, waarna zuid en noord ten slotte In vier harten (I) belandden, door noord te spelen. Men vraagt zich af hoe dit contract gemaakt moet worden. VB42 <9 A V 10 8 0 A H 3 <f> H 10 A 9 HB97J <c> 10 7 2 A952 t® H 9 5 C> 543 O V 4 «f VB873 Oost ging met schoppen tien van start, die voor west werd. West moet nu kiezen tussen ruiten en klaveren. In de praktijk maakt dat weinig verschil, dus bv. klaver aas. Noord gooit dan de heer(!) weg. want het Is een duidelijke zaak dat over west moet worden gesneden, daar west gezien de bieding best eens een vijfkaart in troef kon hebben. De derde slag wordt nu voor klaver vrouw en troef na, die voor een laag snijdende noord wordt. Zuid komt met ruiten vrouw aan de slag en speelt weer troef. Noord speelt daarna ruitenaas en ruitenheer en schoppen naar de heer, die door west ge troefd moet worden, ander speelt zuid van zijn klaverkaart. West komt dus aan slag, maar moet of van troef of van klaver spelen en 'n beide gevallen wordt het contract gemaakt, hoe kansloos het ook op papier mocht lijken. Noord paste danig op, schatte de kaart- verdeling van west precies zoals hij er uit zag en maakte van deze Informatie (verkre-h gen door het openingsbod) handig gebruik, k p Overigens zat het noord en zuid natuurijkF wel mee, want het slagen van deze speelwiJ-P ze was mede afhankelijk van het feit aatt west maar een drlekaart in ruiten had. Noord K en zuid miste echter acht ruiten, zodat een vijf-drie verdeling bij de tegenpartij de beste |j kans maakte. Laatste opmerking: Komt west in de twee- de slag toch met ruiten, dan moet nocd f toch oppassen. Na ruiten vrouw snijdt hij, maar vervolgt hij met klaver, dan neemt wesi pas In de tweede slag. West vervolgt met ruiten, die voor de heer wordt en om zuid aan slag te brengen, moet hij ruiten aas introeven en dan weer snijden. Dan ontstaat J een zelfde slot als In het eerste geval.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 16