WENEN: lessen in levenskunst
Frans Nienhuys in 1935
nze eerste „Discjockey"
Heeft uw kind vergift voor het grijpen?
Stad die veel te bieden heeft
Na Chinezen
vonden Weners
het geheim
ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1969
Toen moesten beslist In elke uit
zending een nummer van Joseph
Schmidt en het „Nonnenkoor" uit
Casanova voorkomen.
Nu kan geen enkele artiest tip
pen aan de stapels aanvragen die
voor Gert Timmerman binnenko
men: zelfs geen buitenlandse
grootheid staat zo hoog genoteerd.
Frans Nienhuys: „Ik vind Gert uit
gesproken goed en gun hem zijn
succes. Hij heeft een mooie, war
me stem en daarbij een zuiver
menselijk gevoel. Schrijf ook maar
rustig erbij dat hij een heel
bescheiden en bijzonder prettig
man is."
Hoewel Frans Nienhuys bepaald
geen twenner meer is, waardeert
hij toch ook moderne muziek, mits
verantwoord en goed uitgevoerd.
En soms zijn we
ondersteboven
van ellende van
luistervrienden
Hij draait „net zo goed als alle
andere platen" regelmatig beat-
nummers, maakt daarbij wel graag
serieus keuze tussen „muzikali
teit" en „lawaai dat het hoogstens
in de huiskamer of bij een
hbs-feestje aardig doet".
Evenals alle discjockeys ont
vangt ook Frans Nienhuys alle
nieuwe grammofoonplaten van de
maatschappijen. Samen met zijn
vrouw besteedt hij menige avond
aart het beluisteren van het nieuwe
materiaal. De goede nummers ko
men in zijn enorme discotheek.
Nimmer zal hij ook maar één cent
aannemen om op verzoek van een
maatschappij of een artiest een
bepaalde plaat naar voren te bren
gen.
Als achttienjarige begon Frans
Nienhuys (in 1923) zijn artistieke
loopbaan bij de grote toneelleider
Willem Royaards. Na diens
afscheid was acteur Nienhuys ze
ven jaar geëngageerd bij het
Nieuw Nederlands Toneel en
oogstte daar o.a. succes in het
lijke verpakkingen en de grote hoe
veelheden in zogenaamde „gezinsver
pakkingen" van de gewone aspirien
tjes veilige zaken.
„Vroeger kon een kind hoogstens
een paar aspirientjes slikken", zegt
dr. Van Heyst. „Maar als het nu zo'n
gezinsverpakking van vijftig stuks te
pakken krijgt, is het levensgevaar-
door
Sietzo Dijkhuizen
Het Vergiftigingscentrum, ressorte
rend onder de Inspectie voor de
Volksgezondheid en gehuisvest in het
Academisch Ziekenhuis in Utrecht, is
eigenlijk een informatiecentrum. Het
werd, in 1960, opgericht om een
landelijk, centraal punt te hebben
waar doktoren terecht konden voor
volledige informatie over vergifti
gingsgraad van alle mogelijke stoffen.
Een arts, die met een vergifti-
gingsgeval in aanraking komt, en er
niet direct raad mee weet, kan op elk
moment van de dag en nacht dat cen
trum bellen. Hij krijgt dan snel in
lichtingen over een bepaalde stof, de
vergiftigingsgraad ervan en zo nodig,
de behandelwijze van het vergiftigde
kind (of volwassene!). Het centrum
door Nell de
Bock-Luiting
leder normaal mens zegt: „Natuurlijk geef je kleine kinderen geen ge
vaarlijke flesjes in handen." En alle zorgzame huisvrouwen zeggen: „We
passen er wel voor op geen schoonmaakmiddelen te laten slingeren als er
kleine kinderen over de vloer zijn
En tochToch sterven in ons land per jaar gemiddeld acht kinderen
aan vergiftiging. Meestal door het slikken van een „drankje" of door ta
bletjes of poeders, die te onzorgvuldig waren opgeborgen.
Hoeveel malen is er al niet voor
gewaarschuwd? Hoeveel malen zijn
er al niet verhalen gepubliceerd over
het gevaar van achteloos weggezette
afwasmiddelen, benzineflesjes of aspi
rinedoosjes? Hoe vaak is al niet ge
zegd, dat kinderen niet wéten dat er
in flesjes, behalve limonade ook wel
benzine kan zitten?
Toch komt het nog steeds voor, dat
een snel gewaarschuwde arts moet
ingrijpen bij weer een vergifti-
gingsgeval. Merkwaardig is, dat de
statistieken uitwijzen, dat de meeste
van die vcrgiftigingsgevallen voorko
men op de vrijdag....! Waarschijnlijk
omdat op die dag het huis in Neder
land pleegt te worden „gedaan", om
dat die dag drukker is voor de
huisvrouw in verband met het ko
mende weekeinde en omdat (kenne
lijk) op die dag een flesje gauwer
wordt vergeten, een keukenkastje
minder zorgvuldig wordt gesloten.
Een ander opvallend feit: van de
kleine kinderen, die per ongeluk iets
gevaarlijks slikken, zijn de meeste
jongens. En: in de zomermaanden ko
men de meeste vcrgiftigingsgevallen
voor. Duidelijk is in die statistieken
ook te zien, dat de zondag zeer rustig
is. Op die dag komen, (dank zij de
aanwezigheid van vader?) minder on
gelukken voor dan op andere dagen.
Uit de gegevens van het Nationaal
Vergiftigingscentrum in Utrecht blijkt
voorts, dat de vcrgiftigingsgevallen in
vrijwel alle soorten gezinnen voorko
men. Er is geen sprake van dat derge
lijke soort ongelukken alleen gebeu
ren in sociaal-bijzondere gezinnen.
Ook is duidelijk geworden, dat vcr
giftigingsgevallen bij kleine kinderen
vaak voorkomen in gezinnen waar
plotseling de omstandigheden veran
derden. Dus bijvoorbeeld: bij een ver
huizing, bij .het op vakantie gaan, bij
ziekte van moeder en natuurlijk: de
schoonmaak, waarbij vaak het hele
huis op de kop blijkt te kunnen staan
en er inderdaad overal van alles
rondslingert.
Overigens, zelfs wanneer men voor
kleine kinderen gevaarlijke zaken
niet laat rondslingeren, dan nog kun
nen wasbenzine, afwasmiddel of flesje
slaappillen gevaarlijk zijn. Al dat ge
vaarlijke spul moet worden opgebor
gen in goed af te sluiten kastjes.
Ik sprak hierover met dr. A. N. P.
van Heyst, hoofd van het Nationaal
Vergiftigingscentrum in Utrecht, die
o.m. zei: „Je zou een verdeling kun
nen maken in twee leeftijdsgroepen.
De groep kinderen van twee, twee en
een half jaar en de groep in de leef
tijd daarboven. Die van twee jaar zijn
de kruipers. Die scharrelen door het
huis op hun ontdekkingstochten, ko
men bij een keukenkastje en vinden
daar .allerlei mooie spullen. Uiteraard
mogen benzine en bleekmiddelen daar
niet bij zitten".
„Wat die groep van driejarigen en
ouder betreft, dat zijn de „klimmers".
Die klauteren ergens op om bij een
kastje te kunnen, of bij een tafel of
een aanrecht. Deze kinderen krijgen
ook vaak geneesmiddelen te pakken.
De kruipers komen meer in aanraking
met de huishoudelijke vergiften."
Dr. Van Heyst vindt het gevaar
lijkst de petroleumprodukten die in
keukenkastjes plegen te worden opge
borgen. Ook geneesmiddelen „met een
lekker smaakje" vindt hij zeer ge
vaarlijk. „Kinderen mogen niet den
ken dat geneesmiddelen lekkere
snoepjes zijn", zegt hij.
En evenmin als de lekkere smaak
jes zijn de vcel-kleurige, aantrekke-
beschikt daartoe over een systeem
met meer dan 60.000 informatiekaar-
ten (waar er elke week nog eens ca.
vierhonderd bijkomen.)
Wat kun je nu het beste doen, wan
neer je merkt dat een kind een stof
heeft geslikt of gedronken waarvan
aan te nemen valt, dat die giftig is?
In de eerste plaats: snel een dokter
halen. En verder: veel laten drinken.
Dr. Van Heyst zei me: „Maar vooral
geen melk. Veel mensen denken, dat
melk goed is als tegengif. Maar bij
bepaalde stoffen kan het juist gevaar
lijker zijn, omdat ze door de melk
sneller door het lichaam worden
verspreid".
„Als het geen petroleumprodukt Is,
wat gedronken is, laat het kind dan
braken. En zie er achter te komen
wat het kind wel geslikt of gedronken
heeft. Dat is niet zo'n moeilijke zaak,
want meestal blijkt fles of bus nog
wel In de buurt te liggen".
Maar al die „doc-het-zelf" dingen
moeten eigenlijk niet nodig zijn. Zo
ooit, dan geldt hier wel, dat voorko
men beter is dan genezen.
Dus: keukenkastjes nakijken op
voor kleine kinderen gevaarlijke za
ken en ze eventueel wegbergen in af
te grendelen ruimten. En: geneesmid
delen in een eveneens goed afgesloten
(medicijn-)kastje. Misschien dat dan
dat trieste gemiddelde lager komt te
liggen dan acht dode kinderen per
jaar.
Nederlands allereerste discjockey Frans
ienhuys startte in 1935 met zijn tegen-
oordig elke zondagmiddag via Radio Vero-
te beluisteren grammofoonplaten-ver-
lekprogramma „Men vraagt en wij draaien",
jn vele, vele duizenden luistervrienden
eten dat Frans een groot hart heeft voor
dereen die het slechter gaat dan hemzelf.
Niets heerlijkers voor deze man-met-de-oer-
bekende-stem dan na een door hem gedane
oproep te vernemen dat een kind bijvoorbeeld
600 leesboekjes of 450 pieppoppetjes heeft
ontvangen. Zichtbaar ontroerd vertelt hij ons
enkele tragische staaltjes, waarop zijn luister
vrienden hartverwarmend hebben gereageerd.
omstreeks 1873 voor vele landen
een statussymbool. Wenen heeft
het klaar gespeeld, ofschoon het
vele malen met ondergang is
bedreigd, het Reuzenrad tot een
historisch monument te maken.
Elke avond fonkelt het hoog
boven de stralende stad en de
Donau. Het kan zich permitte
ren uit-de-tijd te zijn en in ei
gen tempo te draaien. Het hoort
bij de stad zoals het is.
Voor muziekliefhebbers is
Wenen al evenzeer een plaats
van grote culturele waarde. De
meeste bekende componisten
hebben er gewoond en gewerkt.
Zij hebben Wenen tot mu-
ziekstad gemaakt.
Bijna 130 jaar geleden gaf het
Weense Philharmonisch Orkest
zijn eerste concert. Dit jaar.
viert de Weense Staatsopera
haar honderdjarig bestaan. Men
kan in de Redoutenzaal van de
IHofburg de tentoonstelling over
de Opera bezoeken. Er zijn heel
bijzondere documenten te zien
alsook de originele costuums
die door wereldberoemde zan
gers in hun rollen zijn gedra
gen. Voorwerpen en handschrif
ten van komponisten en diri
genten zijn voor anderen inte
ressant.
Wanneer men hoort dat in
1843 een mannenzangvereniging
werd opgericht, waarmede de
tegenwoordige Weners zich
nauw verbonden voelen, dan
begrijpen we dat in 1968 het
125-jarig bestaan als een histo
rische gebeurtenis in de mu
ziekwereld is gevierd. Het
hoogtepunt in het programma
was natuurlijk „An der schonen
blauen Donau", door Johann
Strausz speciaal voor het koor
geschreven.
Er is geen land te noemen
waar zoveel operettes zijn
ontstaan als Oostenrijk. Duizen
den trekken jaarlijks naar We
nen met het doel in één van de
operettehuizen, de Volksoper
en het Raimundtheater te
luisteren naar een sprankelend
werk van Strauss Zeilers' „Vo
gelhandier", of Richard Heu-
bergers' Opernball. Na een der
gelijke enthousiaste uitvoering
weten zij het des te beter dat
de operette nog een springle
vend en hartverwarmend mu
ziekevenement is.
In een land dat goede wijnen
voortbrengt, viert gezelligheid
gemakkelijk hoogtij. De vele
intieme restaurants, vaak nog
in antieke stijl, geven op ieder
uur van de dag de gelegenheid
een gemoedelijk eetfeestje te
houden. De Weners geven toe
dat hun keuken door vele
Tsjechen, Kroaten, Hongaren en
Italianen die tijdens de monar
chie de stad bevolkten, is beïn
vloed. Deze verschillende vol
ken hebben aan de gerechten
een grote verscheidenheid en
meestal een pikante smaak ge
geven. De Weense culinaire dag
bestaat uit vijf maaltijden.
Het zijn niet alleen de namen
van de restaurants die roman
tisch klinken, ook de gehele be
huizing is daarmee in over
eenstemming. Goed toeven is
het o.a. in de „Zwölf Apostel
Keiler", in „Zum weiszen
Rauchfangkehrer" of de Rat-
hauskeller. Zeer bijzonder is
de middeleeuwse sfeer in
„D'Rauchkuchl" en in het
prachtige Weense huis „We-
genstein" in de Nuszdorfer-
strasze, waar op de binnen
plaats kan worden gegeten.
Vijf minuten gaans van de
opera en andere theaters, ligt in
de gelijknamige straat de
Prins-Eugen StuberL In de
achttiende eeuw was het een
herberg voor koetsiers, later
een geliefd ontmoetingspunt
voor de officieren van het oude
keizerlijke leger. Het historisch
karakter van deze herberg is
zoveel mogelijk bewaard geble
ven.
De oude keizerstad, die tot
een jonge wereldstad is uitge
groeid, geeft aan allen die haar
bezoeken om er schoonheid,
cultuur en gezelligheid te bele
ven onvergetelijke indrukken.
En lessen in levenskunst.
Weelderig plekje In het park
van het slot Schönbrunn.
£E
zeker 500 keer gespeelde kasstuk
„Blanke Ballast" en in „De getem
de feeks".
Nadat hij dank zij uitnodigingen
van Kommer Kleijn zijn goede ra
diostem in AVRO-tioorspelen had
laten horen werd Frans opgeno
men in het juist gestichte „VA-
RA-toneel", dat als eerste eigen
hoorspelkern een primeur in de ra
diowereld was. Door naijver van
wege zijn succes volgde na enig
geharrewar zijn ontslag.
Wat aanvankelijk op ongeluk
leek, bleek geluk te zijn: de luiste
raars vroegen om Frans Nienhuys.
Korte tijd later mocht hij starten
met het verzoekplatenprogramma!
Tot en met 1955 slechts onder
broken in de oorlogsjaren was
deze uitstekende conférencier via
de VARA-microfoon te beluisteren.
In de jaren dertig had hij boven
dien een eigen cabaretgezelschap.
Met een: „Nu komt er weer iets
prettigs uit mijn leven aan de
beurt", belandt hij bij zijn Radio-
Veronica-tijd. „Een half jaar na
de eerste Veronica-uitzendingen,
belde de directeur mij op. Of ik
eens kwam praten! Hij wilde nog
enkele vakmensen aantrekken en
terwijl hij op een nacht wakker
lag! herinnerde hij zich plotse
ling mijn succesvolle radiopro
gramma. In januari 1961 begon Ik
cpnieuw met „Men vraagt en wij
draaien", vanaf dat moment dus
via Veronica."
Van liever lede heeft Frans
Nienhuys het cabaretleven losgela
ten. Na 43 plankenjaren vond hij
het genoeg. Het was het ieventje
wel: teksten schrijven, in schetsen
optreden, een eigen conférence-
en liedjesrepertoire afdraaien, za
kelijk leider zijn en nog véél meer.
Niet te onderschatten engagement
was dat met balletdanseres-caba
retière Lily Rost, die hij voor zijn
cabaretgezelschap én voor zijn
ganse leven koos!
Verwondert het u, te horen dat
zo'n artistiek man als Nienhuys het
bijzonder fijn vindt achter de toon
bank in zijn zaak van huishoude
lijke en tabaksartikelen? Waar
om? Ook daar heeft hij contact
met mensen! Hij heeft er ook re
gelmatig binnenpret als hij de
vraag al voelt aankomen: „Ik ken
uw stem, bent u Ja, Hij is de
bekende Frans Nienhuys, die als
het aan hèm ligt, zijn radiowerk
nooit zal loslaten!
J Géén van de nu tientallen
icjockeys In ons land heeft zo'n
ht familieprogramma als Frans
Ienhuys, boeiend voor de meest
teenlopende luisteraars (ook wat
ligie en leeftijd betreft).
.Juist omdat het van mens tot
vertelt de in Utrecht ge
ren „Oom Frans" in zijn
Tisterdamse woning, „is het zo'n
opulair programma. Als ik niet
lerkelijk meevoelde met de
zou ik het programma
liet zo kunnen brengen. Ik moet
bekennen dat mijn vrouw en
ik viel eens ondersteboven zijn
^an de ellende die uit sommige
brieven spreekt. Praktisch in elke
uitzending komt wel één zielig ge-
'oor; de overige verzoekplaten
en ter ere van verjaardagen,
jubilea en wat dies
zij gedraald."
veertien dagen bezoekt
Nienhuys de Hilversumse
waar twee programma's op
band worden opgenomen. De
brengt zijn bandjes
het radioschip, dat hij zelf
nooit bezocht. Eén keer be-
zo'n bandje tijdens een
op de bodem van de
elke uitzending ontvangt
1000 tot 1500 aanvragen.
kan hij echter
)0 namen noemen,
deze discjockey (dage
er zijn schrijfmachine
nt hij eerst alle brieven
vrouw heeft ze dan al
en van datumstempel
Daarmee is het echtpaar
iwkeurig: ten koste van
ikomer wordt de tijdige
die soms anderhalf
/oren een aanvraag doet,
urgesteld.
ceuze van platen loopt zeer
al gaat het meestal om
)lijk nummer", zegt Frans
„Wie een serieuze plaat
heus wel zijn klassie-
groepeer de aanvra-
r de gevraagde soort mu-
zoek uit mijn zeer uitge-
iscotheek steeds die plaat
dan ieder uit zo'n groep
zal zijn. Op die manier
vat afwisseling in mijn pro-
s brengen. Liet ik me lou-
door de aanvragen, dan
és erg eentonig!"
voor 1940 het geval.
Alle porseleinverzamelaars maken eens in hun
even een bedevaart naar de Oostenrijkse hoofdstad
Wenen. Het is algemeen bekend dat de Chinezen
al in 700 v. Chr. porselein maakten. Zij gaven hun
geheim niet prijs, zelfs niet toen men aan de rijke
hoven van midden-Europa de houten borden was
ontgroeid en gezocht werd naar een verfijnder ver
vanging van het ruwe aardewerk.
Pas in 1709 werd in Tschirnhausen een porse
leinachtige substantie verkregen, die door de alche
mist Johann Friedrich Böttger tot hard-porselein
werd ontwikkeld.
Lipizaner paarden en herten
vereeuwigd in handbeschilderde
„Augarten".
Tweehonderd jaar geleden
voor de poorten van de stad
maakte keizer Jozef II dit bos
voor een ieder toegankelijk. Het
werd een algemene ontmoe
tingsplaats van arm en rijk en
dit is het tot op heden geble
ven. Oud en jong vindt er zijn
vermaak, vooral de zgn. Lili-
putbaan oefent op velen bijzon
dere aantrekkingskracht uit.
Het Reuzenrad, een ijzeren
constructie, werd er ter gele
genheid van de wereldten
toonstelling gebouwd. Een der
gelijke constructie was
In 1710 werd in Meiszen de
eerste „Europese fabriek" geo
pend. Ook daar was men al
even voorzichtig met het fa
brieksgeheim. hetgeen vorst
August II ontzettend irriteerde.
Tenslotte wist hofraad Du Pa-
quier een Meisner werkmeester
naar Wenen te lokken om daar
in 1717 met de fabrikage te be
ginnen.
Het succes was groot, de
werkplaatsen moesten spoedig
worden uitgebreid en onder
keizerin Maria Theresia werd
het een staatsbedrijf. Onder het
handelsmerk „Bijenkorf met de
hertogshoed" beleefde het porse
lein een bloeiperiode en kreeg
wereldnaam.
Toch werden de fabrieken in
1864 gesloten. Dit was het ge
volg van de strijdvraag of een
dergelijk staatsbedrijf de parti
culiere ondernemers mocht be
concurreren. Gelukkig was het
geen ondergang voor altijd.- In
1922 begonnen enige kunstzin
nige en vermogende mannen in
het slot Augarten opnieuw. Wat
vorm en decoratie aangaat,
werden de oude werkwijzen
voortgezet.
Thans prijken in Wenen in
vele hotels handbeschilderde
serviezen op de met damast ge
dekte tafels. Bij de Weners
thuis zien wij prachtige sier-
borden, koppen, vazen of
doosjes. Duizenden vreemdelin
gen kijken geïnteresseerd in de
etalages van de Karnterstrasze
naar de vele voorwerpen „Au-
garten-porselein". Heeft het aan
de onderkant het merk van de
blauwe bijenkorf? Dan reist het
vaak mee naar een ver land als
herinnering aan een heel pret
tig verblijf in Oostenrijk.
Schoonheid is ook te vinden
-)(- „Lieber Augustin", symbool van
de Weense levensgenieter.
De „Wiener Sangerknaben" ex
porteren Wenens muzikale roman
tiek.
Het park van het keizerlijk
slot Schönbrunn is een schoon
heid van de eerste orde. Het
was de Nederlandse tuinarchi
tect Adriaan van Steekhoven
die in Schönbrunn roem oogstte
met zijn rozenplateau's op de
manier van het Franse rococo-
park.
Van de al sinds 1752 bestaan
de dierentuin van Schönbrunn
zijn de stallen en parken na
1945 gemoderniseerd. Tegelij
kertijd is de tuin, zes hectare
groot, daaraan aangepast. Er
zijn terreinen voor herkauwen
de bergdieren, voor beren, stelt
lopers en herten, zodat het een
heerlijke plaats is om ter afwis
seling van museumbezoek rond
te wandelen.
Met een bus is de Tur
kenschans onder de Kalenberg
gemakkelijk te bereiken. De
prachtige aanleg van tuinen
met o.a. een draaibare fontein
brengt een ieder in verrukking.
De bus brengt ons ook op het
drukke Praterstern. Daar kun
nen wij door de Hauptallee de
„Praterwereld'-' binnengaan.
in de stadsparken en de tuinen
van de paleizen. Oostenrijk
heeft op het gebied van de
tuincultuur een goede naam.
Dat maakt de hoofdstad vooral
's zomers zeer aantrekkelijk.
Grootse rozentuinen omringen
de historische gebouwen die
binnen de stadsring liggen. Het
fraaie Weense stadspark, geheel
in de stijl van een Engels tuin
landschap aangelegd, lopen wij
uit de drukke winkelstraten ge
makkelijk .binnen! Het zorgt er
voor dat men ook bij stralend
zomerweer geen spijt hoeft te
hebben een grote stad te bezoe
ken.