i Scheltema" hangt nog altijd op Amelands duinen I Wijze wanhopige st -■■lïlPIlIBlS Lehars Land des Lachelns fijn op de plaat ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1969 Iden", ffvt 1 - ..ooli -- at he; ds ruikt, pa ra- i: aggen i i van l' paar de J over- k s ca- r> ha- als r- ff JWjff fit 'tjf- 'éi Strandhotel Scheltema in West-oost-richting gezien. Duidelijk is, dat het gebouw ten opzichte van de duinenrij een vooruitgeschoven en dus kwetsbare positie is gaan innemen. lietJ Het wonder is dan toch gebeurd: het strandhotel Scheltema op Ameland voort- altlfcetting van de een eeuw geleden dicht bij sde huidige paats gebouwde „Zeebad-In- 1 vJ'9^'n9% staat nog altijd op z'n vooruit geschoven post op de eerste duinenrij. "nfjHet (voor Ameland) monumentale be drijf is de dans ontsprongen, omdat voor het eerst sinds mensenheugenis de ge vreesde noordwester stormen, die in voor- en najaar zo genadeloos de Ame landse kust kunnen beuken, verstek hebben laten gaan. Uitsel van executie: eenmaal zal het hotel in een dramatische en spectaculaire worsteling met het woe dende en hoog tegen de duinen opge zweepte Noordzeewater als ruïne eindi gen en er is niemand, die dat kan ver hinderen. aan r d mse Twee jaar geleden leek het lot van „Scheltema" al zo goed c?ls beslist, toen tijdens zware pjtorm, die bij uitschieters tot ond>rkaankracht aanwakkerde, het latste beschermende duinzand ïgsloeg en het gebouw werd idermijnd. Als door een won ier ging echter de wind vlak róór het hoogste tij liggen, raardoor totale verwoesting >rlopig werd afgewend. Een spontane hulpactie van ïlander ingezetenen gaf het •1 voor de onzekere toe- 5mst enig soelaas; de bedreig- 2 fundamenten werden weer tnet zand opgevuld en vóór het Jnotel werd op het strand een "barricade gebouwd van puin, •'""twee autobuswrakken, takke nbossen en zand. De zee kon "Vjveer komen. Ie Het noodlot voor het hotel Scheltema het met de afkal- BEVende duinen instorten was voor de eigenaars al vele jaren millCen onafwendbare realiteit, niet altijd echter lag de Noord zee zó dreigend op de loer: toen het bedrijf in 1916 werd ge bouwd, strekte zich tussen het gebouw en het strand nog een ongeveer 250 meter breed duin massief uit. Langzaam week echter de kust terug en duinen rij na duinenrij verdween. Bij de stormvloed van 1953, toen het buurhotel „Steinvoor- te" in de golven verdween, kwam „Scheltema" in één nacht plotseling vele meters dichter aan zee te liggen. In de jaren zestig verdween de laatste duinregel en kon de hongerige Noordzee rechtstreeks aanval len. Eind 1965-begin 1966 zag het er naar uit, dat de dagen van het hotel waren geteld: nadat de laatste voorjaarsstormen wa ren uitgewoed stond het ge bouw precies op de rand van de uiterste duinenrij. Het zeeterras was gedeeltelijk ingestort en voor de rest ondermijnd. Eigenaar Hero Scheltema vroeg steun van rijkswa terstaat, die de zorg voor de kustbescherming heeft, maar deze liet het, na een aanvanke lijke toezegging van medewer king, afweten. De heer Schelte ma zwoegde daarna wekenlang mat een bulldozer op 't strand om als nietig mens de strijd tegen de elementen aan te bin den. Aan het eind van dat jaar stierf hij plotseling; zijn toen 20-jarige zoon Jan Gabe zette het oedrijf voort. De jonge Scheltema kwam al direct in februari 1967 voor een vuurproef te staan. Hij vertelt daarover: „We zaten met tien tallen Amelanders in het hotel en buiten woedde een verschrikkelijke noordwester. We konden niets zien in het aardedonker en we hadden geen idee hoe het erbij stond". „Toen de storm het water te gen het bedrijf joeg heb ik zit ten huilen als een klein kind. Je staat er met gebalde vuisten bij, maar je 'bent machteloos. Zoiets vreet aan je zenuwen. Ik heb, waar iedereen bij zat, zit ten vloeken, maar ik geloof dat niemand mij dat kwalijk heeft genomen. Wat voel je je in zo'n situatie klein en nietig. De volgende dag ging ik aan de strandzijde kijken en zag dat dit de laatste keer was, dat het hotel een storm had over leefd-. We hebben versterkingen opgeworpen, maar Rijkswa terstaat liet zich daarover nogal schamper uit. Ze willen liever dat het hotel verdwijnt; om weer een rechte kustlijn te heb ben. Nu staan we al een stuk vooruit. Maar ik mag toch wel de zaak, waar mijn vader en grootvader hun hele leven voor hebben gewerkt, verdedigen? Als hier strekdammen op het strand zouden liggen, zou het gevaar geweken zijn, maar Rijkswaterstaat vindt die te duur". De familie Scheltema ziet met angst en beven de totale ont reddering van het hotel tege moet, omdat dan op een andere plaats en ten koste van grote schulden opnieuw zou moeten worden begonnen. Er is geen en kele verzekering,die bereid is het gebouw tegen het risico van storm- en rampschade te dek ken. Tot 1966 was dat wél het geval: de kosten per jaar liepen in de duizenden guldens. Toen echter de situatie kritiek werd kreeg Hero Scheltema een doodleuk briefje, waarin de verzekering werd opgezegd. Er is ook geen kijk op, dat het na 1953 opgerichte Rampenfonds na de instorting zal bijspringen. De duinafslag op Ameland is al jaren een enorm probleem, waartegen Rijkswaterstaat nau welijks is opgewassen. Op de westpunt van het eiland ver dwijnen jaarlijks hele duincom plexen in zee, terwijl ook de -*• Jan Gabe Scheltema (23): „We hebben tien jaar zonder storm no dig om veilig te zijn". noordkust in het midden van Ameland voortdurend terug loopt. i Om een indruk te krijgen van de schade, die in vijftig jaar is aangericht: in totaal is een uniek en onvervangbaar duin gebied verloren gegaan, dat 'groter is dan de Kralose heide, het met 386 hectare grootste natuurgebied in Drenthe... Het verlies gaat onverminderd voort: de NAM, die enkele jaren geleden op de westkant een weg door de duinen naar een hoorplaats aanlegde, heeft deze asfaltstrip al in zee zien verdwijnen.... .Sr is een oplossing voor Ame land, twee zelfs. Ten eerste is dat het bouwen van strekdam men op het strand om de stro mingen af te leiden. Het gevaar van afslag is namelijk vooral hierin gelegen, dat de zandplaat waarop het eiland ligt, afclijpt. Het strand wordt daardoor la ger, zodat de zee kan opdrin gen. Door het leggen van stroom- afleidende dammen wordt de zandplaat vastgehouden, waar door de situatie niet verder verslechtert. Deze strekdam men kosten een miljoen per stuk, liggen langs de hele Ne- ioJ 2té ad Günter Kunert (geb. 1929) is een zoon van een Joodse vader en een niet-Joodse moeder. Onder het Hitlerbe- wind was het bezoeken van een middelbare school hem ontzegd. Na de oorlog stu deerde hij in Berlijn enige tijd aan de Kunsthochschule. In kl 1948 begon hij gedichten te v publiceren en hij heeft dat meer dan vijftien jaar lang gedaan, totdat hij zijn eerste dj roman schreef. di lm Namen der Hüte kwam in ei 1967 In München uit en vestigde meteen Kunerts naam als roman- ri> cier. Vertalingen In het Frans en vz Italiaans zijn in bewerking of in- !hi middels al verschenen. En nu wacht deze Nederlandse vertaling, it die aan de titel een woordspelinkje heeft meegegeven, op bespreking, d |f Om de inhoud weer te geven, kan ik niet beter doen dan over te schrijven wat de uitgevers ervan j. zeggen. Dit romandebuut bevat de 0 bizarre geschiedenis van Harry, lf de naïeve jongeman van de Volks- sturm, die ervaart dat hij de ge- dachten kan lezen van degene wiens hoofddeksel hij opzet. In het Berlijn van de laatste oorlogsda gen heeft hij bij toeval de pet van 1( een van zijn meerderen opgezet. Deze gave brengt hem op het spoor van zijn vader en op dat van diens moordenaar; hij wordt om den brode helderziende bij de oekte der Duitse Hoministen en registreert onder meer het falen van de gehele samenleving. Maar if els de snel weer op gang komende t maatschappij hem van zijn gehel- W» begaafdheid berooft, begint hij te vergeten wat er Is gebeurd, waarom dat gebeurde en dat er .überhaupt' wat mis was. En hij blijft dat vergeten tot op de dag van vandaag. Kort achter elkaar besprak ik een roman van H. de Montherlant en een van Vestdijk. Terwijl ik het boek van Kunert las, ervoer ik hoe Vestdijks recent romanwerk ver bleekt tegenover zulke literair ster ke romans als Stierenvechters en dit Uit hoofde van de hoeden. De Franse zowel als de Duitse schrijver (met ruim veertig jaar tussen hen in) boetseerden hun werk van een volheid, een grote overvloed uit. Vestdijk startte van- Günter Kunert uit weinig meer dan een niets en zag zich als een muzikale impro visator voor de taak geplaatst een kleine wereld op te bouwen uit enkele schaarse gegevens. Natuur lijk is dit op zichzelf een kunst, maar literatuur is niet enkel vorm, zoals muziek. Kunerts .overvloed' is zijn eigen ervaring van het Hitlerbewind, de oorlog en de apocalyptische on dergang van Berlijn. Op blz. 99 vindt men deze karakteristieke uitspraak: „Voor niets in het duister rondtasten is mijn lot uit de staats-klassen-rassen-grabbel- ton-loterij. Allemaal nieten. Zelfs de prijzen." Een geoefend lezer kan uit deze ene passage al aflei den op welke manier de auteur de gebeurtenissen beschrijft. De gebeurtenissen zijn te verschrikke lijk, te verpletterend, om ze met grote pathetische woorden weer *e geven. Aan de andere kant Is de schrij ver te zeer dichter, hypergevoelig, rijk aan verbeelding, intelligent, om zich te kunnen beperken tot koele notities, tot de moderne reporta gestijl, waarbij de verteller de za kelijke onbewogenheid van de nieuwslezer overneemt. Nee. hij gaat zijn helse ervaringen te iijf met de hem in het bloed zittende, duizendjarige Joodse galgenhumor. Daarbij heeft de romancier geleerd van de reeds ervaren dichter. De moderne poëzie, na het juk te hebben afgeschud van hoogdra vendheid en stijve vormen, heeft zich geoefend in het vinden van woorden en wendingen die gela den zijn met de springstof van een veelzijdig associatiemateriaal. Wanneer Kunert b.v. op bl. 32 een doorkijkje in het verwoeste Berlijn beschrijft en dan zegt: „alles rijp voor een babylonische vull- nlsdienst", roept hij met dat woord babyloriisch een heel complex van associaties op, groter naarmate de Zó was de situatie in februari 1967, na een zeer zware storm: de hele noordoost-vleugel van „Scheltema" ondermijnd. Amelanders zijn bezig weer zand aan te schuiven. lezer zelf belezen, gerijpt, met fan tasie begiftigd is. Babyion: historisch, mythisch, symbolisch, apocalyptisch. Maar ook de pure reportage, de opsom ming, de snelheid van de moderne communicatie vindt men in zijn stijl terug, zoals wanneer de auteur op bl. 195 zegt: (De joden zijn) „veel te vernuftig voor een volk dat pas door de sohandelijke vre de van Versailles inflatie Sparta- kus ekonomische wereldcrisis Hitier en de totale oorlog besefte dat alle andere Ideeën moeten falen". In één zin een stuk Duitse geschiedenis van 1918 tot 1945, een kommaloos achter elkaar zet ten van sleutelwoorden zoals dat ook in de hedendaagse poëzie ge beurt. Hoe verkeerd hebben wij het be keken toen wij meenden In 1945 de afgebroken draden van 1939 weer te kunnen opnemen, alsof er niets zou zijn geschied! Wie dit in wezen ontzettende boek aan dachtig en gevoelig leest, begrijpt dat na al wat gebleken is te kun nen gebeuren en te zijn gebeurd, mét de steden ook levens- en denksystemen zijn Ingestort. Het menselijk leven heeft er de laatste 25 jaar om zo te zeggen een di mensie bijgekregen: de mens Is technisch knapper, gemener, rij per en kinderachtiger uit de oor logservaringen tevoorschijn getre den. Horst Bleinlein (Horstje), van school gehaald om in de Volks- sturm voor sergeant te spelen', wordt zwartehandelaar en later een wrede legionair' In het Verre Oosten. Harry zelf zoekt de moor denaar van zijn Joodse vader te Naar aanleiding van Günter Kunert, Uit hoofde van de hoeden, roman, vertaling Derk en Marg Salo mons, uitg. Meulenhoff-De Bezige Bij, Amsterdam, 240 blz., 14.50. derlandse kust, maar schijnen voor Ameland te duur te zijn. Een plan van de Dokkumer fabrikant Prins om over de hele breedte van het bedreigde duin gebied van de noordkust van Ameland (vier kilometer) een stalen damwand te slaan (kosten drie ton) vond in de ogen van Rijkswaterstaat geen genade In het afgelopen na- en voor jaar is „Scheltema" de totale instorting bespaard gebleven en zelfs is er weer wat zand aan gestoven. Jan Gabe: „Het aangestoven zand heb ik met een bulldozer voor het hótel opgedreven en de zaak lijkt wel even wat be ter. Maar 's zomers kun je er toch niets van zeggen; dan stormt het bijna niet en als het eens stormt heeft de zee lang zoveel kracht niet als in voor- en najaar. We hebben nog tfen jaar nodig zonder storm om zo veel aanstuiving te kunnen krijgen dat we veilig zijn". wreken, maar faalt als het aan de daad toe komt. Typisch voor de dichter en intel lectueel. „Ik heb gefaald. Gefaald net als ieder ander, aan wie het handelen niet gegeven is." (223). Waarin de ikfiguur respectieve lijk de schrijver niét gefaald heeft, dat is In het voor de lezer oproe pen van een bezeten wereld van doodsgevaar, omkomen tussen neerstortende huizen, honger, ka rakterloosheid. angst, zinloosheid. In de kou verbrandt men ook bijbels. „Kunnen ons geen heilige eerbied voor Job permitteren. Het gaat ons slechter dan hem" (159). Wat een weemoed, welk een rade loosheid achter deze woordenl Het boek is een schreeuw: wat is de zin van dit alles? In 1929 schreef Franz Lehar de operette „Die gelbe Jacke". De uitvoering kreeg weinig bij val. Toen echter de componist later de onvergetelijke tenor Richard Tauber ontmoette, werkte hij de operette om tot „Das Land des Lachelns". Dit werk beleefde in 1929 in Berlijn een geweldig succes en werd daarna ontelbare malen over de hele wereld opgevoerd. Van deze al op vele grammo foonplaten vastgelegde operette heeft „His Masters Voice" in de EMI-serie een stereo-opname uitgebracht die voortreffelijk mag worden genoemd. De rol van Lisa is Elisabeth Schwarzkopf als op het lijf geschreven en Nicolai Gedda zingt als prins Sou-Choung prachtig en gebruikt zijn falset stem even mooi als Tauber dat deed. Fraaie zangkunst laten ook de bariton Erich Kunz als Gustav, de sopraan Emmy Loose als Mi en de bariton Otakar Kraus ho ren. De hoogtepunten Immer nur Liebe", „Meine Liebe, deine Liebe", „Dein ist mein ganzes Herz" en „Du bist so Heb" krij gen alle glans. De koren zijn uitstekend. Zowel in de lange, door het Philharmonia Orchestra meeslepend gespeelde Ouverture als in de vioolsolo bij de te nor-aria „Immer nur Liebe" verloochent de violist Lehar zich niet. Dirigent Otto Acker- mann leidt het geheel met vaste hand en pittige muzikaliteit. Het is wel merkwaardig, dat op de hoes van deze in China spelende operette een Japanse schoonheid prijkt. (EMI HBOX 121)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 15