EXPO'S en TEKORT Ook bioloog op zoek naar zelfherkenning LIJKEN ONAFSCHEIDELIJK Tm DEZE WEEK Pop Coppelia is na honderd jaar nog vol charme UJ lkl M Gezegd VI - door - J.v. Rhijn Maanvondst Vier zingende zusjes wachten op één baby CONTINUE MATERIESTROOM: EEN HEIDENS GEGEGEVEM ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1969 Uit persberichten is gebleken, dat zich bij de bouw van het Neder landse Paviljoen op de Wereldten toonstelling in Osaka „budgettaire moeilijkheden" hebben voorgedaan. Enkele kunstenaars kregen te horen dat van de in het vooruitzicht ge stelde opdrachten niets kon komen. Het is geen ongewoon geluid. Sedert 1851 heeft Nederland aan twintig grote en kleine Wereldtentoonstel lingen meegedaan en bijna altijd waren er moeilijkheden van financiële aard, die dikwijls ook vergezeld gin gen van een gebrek aan organisatie talent en onbegrip voor de waarde van „public relations". De Internationale politiek kent geen vakantie en leeft (door de reizende regeringsleiders) iuist op in de zomermaanden. Presi dent Nion van de Verenigde Sta ten liet 'in Roemenië sporen van groot enthousiasme achter. Dat was tot verdriet van de omlig gende landen. Gevolgen: het Roemeerso par tijcongres werd bezocht door tweede keus buitenlandse afge vaardigden. Een waarschuwing van Moskou aan het adres van Boekarest was tekenend voor de gespannen verhouding in het communistische blok. Na zijn juichende wereldreis wachtte Nixon thuis een koude douche. Een enquête tojnde aan, dat zjn populariteit was gedaald. In de Senaat haalde de president het met de hakken over de eloot Zjn bepirxt anti-raketsys teem werd met 51—40 stemmen aanvaard. Het i9 verspilling van cjéfd, beweerden de vele te genstanders. De Paus kwam thuis van een Afrikaanse reis, onder de indruk van het enthousiasme van de jonge kerken in dit werelddeel. Gelijk kon hij zich verdiepen In hhet oorlogsverleden van hulpbis schop Defregger in München. „Er waren veel executies. Ik voel me niet schuldig", luidde een recente en pijnlijke uitlating van de hulp bisschop. Bondskanselier Kiesinger van West-Duitsland i9 op bezoek in Washington voor een gesprek over, zoals dat heef, de wereld problemen Zo'n orob'eem is het Midden-Oosten, waar de ge vechten aan de I sraëlische grenzen gevaarliker worden. On derwijl ontketende vredesplloot Abi Nathan in Nederland zijn laatste financiële aktie om zijn vredesschip toch fe kunnen laten varen (Stichting Vredes.ichip Gi ro 99912, Amsterdam). Meer vrede valt er te bespeu ren in Vietnam, waar het jaren bloedig toeging. Meer Ameri kaanse troepen kunnen teiug naar eigen land. Maar uit Biafra rapporteert het Rode Kruis een stijgend aantal stervendo kinde ren. In het vakantievierend binnenland slechts een zacht politiek ge ritsel van een gesprek tussen D'66-ers en WD-ers en een voor de consument aantrekkelijke sui keroorlog. Laat dat koopje niet schieten. De NederiandSohe Bank ver hoogde het disconto. Het geid blijft schaars en duur. De Shell maakte het eerste half jaar 12 pet. meer winst. Schietoefeningen van straalja gers kostte een militair het leven omdat ergens epn fout moet zijn gemaakt 'n het beveiligingssys teem. In Rotterdam beroofde men een weduwe van haai AOW-geld. De protestantse en rooms-ka- tholieke christenen in Noord-!er- land blijven elkaar haten. Belfast yrae dagen lang een slagveld. Dat beroepJ"oetbal niet altijd een harde zakelijke aangelegen heid is, bleek dinsdagavond. Ajax trok een vol Amsterdams Olympisch Stadion met de wedstrijd tegen Alemannia. De netto-opbrengst was voor de ge dupeerde collega-voetbalier Wiliy Dullens. In andere beroepen le zo iets nog niet vertoond. Tenslotte om in grote terts te blijven: Maandag of dinsdag het goede begin van een nieuw lage re schooljaar. Thuis wordt het weer rustiger. „Ik zal Ajax en de 5e augustus nooit meer vergeten". (Willy Dullens) „Wij hebben geprobeerd de wereld duidelijk te maken dat de VS overal vrede willen brengen" (Nixon) Het Engelse gezegde dat het de grote fout van de Nederlan ders is dat zij „te weinig geven en te veeï vragen" kwam sterk tot uitdrukking tijdens de eerste Wereldtentoonstelling, die in 1851 in het Crystal Pala ce in Londen werd gehouden. De zuinige Nederlandse Rege ring had er niet meer dan 12.000.- voor over. Gevolg: on ze inzending was nauwelijks het bekijken waard. Als men een gangetje doorging tussen de Belgische en de Oostenrijkse afdeling, vond men daar in een kleine ruimte een tweetal ta fels, waarop een vreemd alle gaartje was uitgestald: veekoe ken, kaarsen, epauletten, een paar laarzen, monsters van vlassoorten en uit mensenhaar vervaardigde kunstbloemen. Aan de ene kant stond een kleine vitrine met zilveren voorwerpen en aan de andere kant prijkten een kachel, een fornuis, een model van een sui kerrietmachine, een model van een locomotief en een model van de brug over de Delfsha- vense Schie. Dat was alles en het aller ergste was dat de producten uit ons toenmalige Indië per ongeluk in de stand van Singa pore waren terechtgekomen. Het Algemeen Handelsblad ten niet naar de tentoonstelling waren verstuurd. Beter kwam Nederland te voorschijn op de Parijse „Expo" van 1867 en op de tentoonstel ling in Wenen in 1873. In Parijs toonden we zelfs een Neder landse boerderij, een dia mantslijperij en een Fries café. In 1876 kwam Philadelphia aan de beurt. Men moest of men wilde of niet „diep in de beurs tasten". De ten toonstellingscommissie liet een houten fagade maken waarach ter allerlei Nederlandse artike len uitgestald konden worden. Teneinde de kosten te drukken werd de stellage eerst in Neder land tegen betaling van vijf cent per persoon ter bezichti ging gesteld. De opbrengst hier van bedroeg ƒ273.05! De Nederlandse Handel- Maatschappij weigerde aan de inzending mee te werken omdat zij vreesde bij de Amerikanen de begeerte te wekken de In dische producten zelf in te voe ren". Onafhankelijke firma's zorgden toen voor een gezamen lijke inzending, maar het schip dat de 26 kisten vervoerde, ver ging bij de Nederlandse kust. De reis-en verblijfkosten van de hoofdcommies, die voor de inzending naar Philadelphia reisde, bedroegen ƒ8480,76. Aan Maquette van het Nederlands paviljoen op de Expo 1970 in de Japanse 9tad Osaka. Wegens „bud- getaire moeilijkheden" moest bij de bouw soberheid worden betracht. sprak van een „nationale schande!" Vier jaar later hadden we in Parijs een uitstalling, die vol- geris een journalist onwillekeu rig aan een „verkoping van een inboedel" deed denken. „Den Haag" maakte de onvergeeflijke fout dat men bij de stand voor het geven van inlichtingen een Nederlands ambtenaar plaats te die... geen woord Frans ken de! De Regering zag wel ir», dat er iets moest veranderen. Voor de tentoonstelling die in 1862 in Londep werd gehouden, gaf men eeh catalogus uit van de Nederlandse artikelen, die ten toongesteld zouden worden. He laas stonden er zeventig pro ducten in, die door de on verschilligheid van de fabrikan- verzekering werd een bedrag van ƒ18.887,43 uitgegeven. Die hoge kosten vormden een reden dat men dan ook de prospecti over Nederland niet gratis uit deelde, maar verkocht. Helaas deed zich bij de verkoop een tekort voor, vermoedelijk om dat grijpgrage Amerikanen kans zagen een aantal boekjes en platen zonder betaling mee te nemen. Dit tekort is in de stukken in het Algemeen Rijksarchief aangetekend. Het bedroeg (schrikt U niet!) ƒ39,53. Alles bij elkaar liepen de kosten van Philadelphia 1876 op tot 234.138,04. De heren in Den Haag hadden weinig zin om twee jaar later, toen er in Pa rijs weer een wereldten toonstelling gehouden werd, op nieuw een voor die tijd zo hoog bedrag uit te geven. En nu wa rén de Franse organisatoren on gelukkigerwijs op het idee ge komen aan elk land te vragen met een karakteristiek gebouw te voorschijn te komen! Neder land kon moeilijk weigeren: er wordt een kopie vervaardigd van de gevel van het stadhuis van Hoorn. Geld om er nog een in terieur bij in te richten was er niet en daarom besloot men de fagade, die al in Philadelphia dienst had gedaan, er achter te zetten! Het ding raakte tijdens het vervoer zwaar beschadigd, maar de scheuren en breuken werden aan het oog onttrokken met carton en het goedkoopste glanskatoen, dat de Neder landse industrie kon leveren. Was het verwonderlijk, dat een journalist het geheel een „uit dragerswinkel" noemde? Nadat wij op de Parijse Ten toonstelling van 1889 een goed figuur hadden geslagen (o.a. met éen Javaanse kampong!) kwam de Wereldtentoonstelling van 1900. De regering stelde er een half miljoen gulden voor beschikbaar; drie ton voor de Nederlandse en twee ton voor de Indische inzending. De rege ringscommissie achtte het niet verantwoord voor ƒ300.000 een nationaal paviljoen te bouwen. Er zou dan geen geld meer overblijven voor het uitstallen van een aantal objecten die eeh overzicht moesten geven van het Onderwijs en de Sociale Wetenschappen in ons land. In een van haar verslagen schreef de commissie dat „het geen zin had verhoging van de subsidie aan te vragen gezien de geringe geneigdheid van. de Regering staatsgelden voor tentoonstel lingsdoeleinden ter beschikking te stellen". De Nederlandse in zending werd in tien kleine de len verdeeld, die ieder een an der plaatsje kregen in de ge meenschappelijke hallen. Voor de Indische objecten kon een namaak-Hindoetempel gebouwd worden. Niet iedereen was het met de oplossing eens! Vier jaar later beschikte Ne derland over enkele kleine ruimten in de algemene exposi tiehallen op de Wereldten toonstelling in Saint Louis. Het was zo weinig dat particuliere ondernemers gezamenlijk zorg den voor de bouw van een „Holland House", dat echter bij de opening niets anders bleek te zijn dan een winkel waarin namaak-antiek verkocht werd! Langzamerhand werd men -)(- Zo zag de Nederlandse inzen ding op de wereldtentoonstelling 1878 in Parijs er uit. Spottend werd de stand een „uitdragerswinkel" genoemd. toch wel wijs door de schade en de schande uit het verleden. Er werd een „Vereniging ter be- hartiging van Tentoonstel- lingsbelangen" opgericht. Ar chitecten en kunstenaars van naam werden betrokken bij het inrichten van stands en pavil joens; collectieve inzendingen kregen de voorkeur boven indi viduele. Er werden veel grotere be dragen beschikbaar gesteld en aan de details werd meer zorg besteed. Maar toch kon het ge beuren, dat in 1958 in het Ne derlandse Paviljoen in Brussel (kosten ƒ8.500.000,-) de bi oscoopzaal "vervallen moest om dat er geen geld voor was, en dat negen jaar later in Montre al (kosten 12.000.000,- duizend maal zoveel als Londen 1851 de praohtige, voor deze Expo gemaakte film „Sky Over Hol land" van Fernhout niet in het Nederlandse gebouw kon wor den vertoond, omdat er geen projectie-faciliteiten voor 70 mm. waren. De film werd nu slechts twee maal per week in een Canadese zaal vertoond. „Overal wordt geklaagi over hoge kijkgelden" schrijft een Duits blad, „ooi bij ons. We weten, dat he kijkgeld niet alleen voor di programma's wordt gebruikt ook voor kostbare appara tuur. Maar wat te zegger van de kleurencamera vat 250.000 dollar, die een paai uur draaide en toen op d« maan werd achtergelaten?' De maan is van niemand zegt een internationale over. eenkomst. Wie dus die ca. mera van de maan kan ha. len, mag het houden, alt „gevonden voorwerp". Niet alleen kinderen kun nen heerlijk wegdromen in verhalen over sprekende poppen, ook volwassenen houden van zulke sprook jes. Poppen, die een eigen leven gaan leiden en ineens kleine mensen worden, als de klok al dan niet twaalf uur slaat. Vanavond kunt U bij de KRO op Ned. 2 zo'n beroemd poppenverhaal zien in het even beroemde Coppelia-bal- let, waarvoor Delibes de prachtige en nog altijd ovéi1- bekende muziek schreef. Overbekend... ja, want Cop pelia houdt al een eeuw re pertoire, dat ballet kan maar niet onder het stof raken: ge neratie na generatie beleeft er vreugde aan. Charles Truinet was archi varis van de Parijse opera, toen hij een van Hoffmans fantasierijke verhalen: „De Zandman", gebruikte om er een ballet van te maken. Leo Delibes was er direct en thousiast voor en zo kon het Ballet van de Parijse Opera er op 25 mei 1870 in eigen huis de première van geven- voor een verrast en dankbaar publiek. Het ballet beeldt de geschiedenis uit van een jon geman, die in het huis van een beeldhouwer een pas-ge maakte beeldschone pop ziet. Hij wordt meteen verliefd op haar en dringt, weldra omstuwd door nieuwsgierige buurmeisjes, het huis van de kunstenaar binnen om dicht bij zijn geliefde te zijn. Het huis blijkt vol mooie, elegante poppen te zijn en zij komen plotseling tot leven. Er ontspint zich een heerlijke verwarring: poppen en mensen warrelen dooreen, doch de jongeman Franz heeft alleen maar ogen voor zijn Coppelia... totdat de beeldhouwer boos om die overigens heel aantrekkelijke verwarring in zijn atelier Franz voor straf bedwelmt en de rust in zijn huis laat weer keren. Als Franz de ogen weer opslaat, heeft een lief meisje zich verkleed als de aangebe den pop en kan hij haar in zijn armen sluiten. Iedereen is dan gelukkig, zoals het in Het is een probleem voor de „Geschwester Jacob", de vier zingende zusjes, dat Toni, die tegen alle afspraken In verleden jaar Is getrouwd, een baby verwacht. In feite wachten ze alle vier op die baby, want er moesten plotseling contracten worden geannuleerd en dat betekent: geen inkomen. Er loopt nog wel „een enkel plaatje" maar zo'n onderbreking in het optreden van tenminste vier maanden hakt er wel h. De andere drie zusters hielden woord en trouwden nog niet: ze zijn overigens nog piepjong. Eerst geld verdienen en danallemaal tegelijk trouwen of helemaal niet, luidt de afspraak. Maar ja, hou je er maar eens aan als de liefde zich meldtl een romantische komedie bi hoort. Aangezien het hart van c mens in een eeuw tijd niet veranderd al lijkt het son wel zo bij deze en gene i zegevierende liefde nog altii een gewild onderwerp. Bovendien maakten de si menwerkende tv-diensten va Oostenrijk, Zwitserland c Duitsland (ZDF) van dit klaj sleke ballet een kleurrijk) moderne versie, waarbij nw mand minder dan de befaam de Russische choreograa Vaclac Orlikowski voor d instudering van de dansé zorgde. Orlikowski danste al q zijn zestiende jaar voor pil bliek en werd later de grond legger van het klassiek Russische ballet. Na 19^ vestigde hij zich in Zwitsei| land en maakte succesvol! toernees door Westeuropes' landen. In 1955 besloot hj zijn optreden, toen hem dj functie werd aangeboden va eerste balletmeester aan 0 Weense Staatsopera. iHet zijn balletgroep, die van avond in „Coppelia" isf zién De prima-donna, die Swan da danst, is Susanne Kirn bauer. Karl Musil is de joni gen Franz. Het orkest, de Wiener Phil] harmoniker, staat onder lf ding van dirigent Franz Bau er Theussel. PHÉ WIJNBE6 Dit was het Nedei lands paviljoen op de Wl reldtentoonstelling 1876 Philadelphia (VS). De 7i< ten stelling was voor vei trek naar Amerika in N( derland te zien tegen hett ling van vijf cent per pe 1 soon. Dit om aan de kosti van de Nederlandse inzei ding naar Philadelphia tl gemoet te komen. Twee jai later werd dezelfde fagat op de wereldtentoonstéllu in Parijs gebruikt, kwam er zwaar beschadh aan DAT ook de „leek" te maken heeft met zo iets moeilijks als het evolutieprobleem, blijkt over tuigend uit de paperback van prof. dr. J. Lever, hoogleraar in de dier kunde en de fysische anthropologic aan de Vrije Universiteit te Amster dam. De ondertitel: „Een bioloog over de wording van deze aardse werkelijkheid", roept vragen op. Des te meer omdat Lever als hoofd titel gekozen heeft „Waar blijven we?" Deze benaming doet vermoeden, dat de schrijver tegemoet wil komen aan de zorg en de verontrusting van die Bijbellezers, die zich afvragen waar we blijven, als we een conflict opmerken tussen de inhoud van de Heilige Schrift en sommige resulta ten van de natuurwetenschappen. Het betreft hier de biologie in rela tie met de paleontologie: de leer om trent de op aarde levende planten, dieren en mensen, in bond met de leer omtrent de fossielen, de versteende overblijfselen van planten en dieren die zeer lang geleden, mil joenen jaren, op aarde hebben ge leefd. De datering van deze „palaia onta", d.i. „oude zijnden" vandaar het woord „paleontologie" heeft met door prof. dr. K. J. POPMA Hoogleraar in de Calvinistische Wijsbegeerte grote en opzettelijke nauwkeurigheid plaats gehad. En men heeft afscheid moeten nemen van de goed bedoelde, maar hoogst onwetenschappelijke op vattingen, die b.v. onderstelden dat de zondvloed de boel in de aardkost door elkaar heeft gegooid. Nu gaat het in de wetenschappen steeds om een of andere vorm van menselijke zelfherkenning, een speurtocht naar 's mensen identiteit. De taalkundige onderzoekt de taal macht, het praatvermogen, of, iets meer wetenschappelijk uitgedrukt: de „grondstructuren" van het „tali ge"; zo is hij op speurtocht naar zijn identiteit, want het is typerend voor de mens dat hij een sprekend wezen is, zoals denkers uit de Griekse oud heid al betuigden. De rechtsgeleerde zoekt naar de grondstructuren van het juridische facet, en wordt daartoe gestimuleerd door de aanvankelijk wat vage en intuïtieve, maar geen rust latende overtuiging, dat rechtsbestel, rechtsnormen en het uitdrukken daarvan In positieve wetten, type rend is voor de menselijke natuur. Een natuurkundige onderzoekt de bouw van de niet-levende natuur, mede omdat hij die in zijn eigén li chaam aantreft zo goed als in de we reld van moleculen en atomen die zijn woonplaats is. In het algemeen kan men zeggen, dat de mens die weténschap beoefent, uit is op zelfherkenning. Zo gaat het ook met de bioloog, die de levénde natuur onderzoekt, die van planten, dieren en mensen, mede omdat hij haar in zijn eigen lichamelijkheid aantreft. Het is daarom zo vreemd niet, dat een bioloog vatiUit de werkwijzen en resultaten van zijn vak, iets gaat zeg gen over de wording van deze aardse werkelijkheid, We schreven in de eerste alinea, dat de ondertitel van Lévert paper back vragen oproept. Een bioloog die handelt over de wording van déze aardse werkelijkheid en daarbij de historische feitell Ikheid van de zon deval ontkent, zal zelf wel willen toegeven, dat dit geen biologische kwestie is. Hij komt zelfs enigszins in moeite doordat hij deze feitelijkheid laat vallen ter wille van andere feite lijkheden. Waarom is de val in zonde niet feitelijk, en het ontstaan van de mens uit de dierenwereld wel? Het wil mij voorkomen, dat Lever de draagwijdte van de biologische kennis overschat. Dat dc eerste hoofdstukken van Gencs's in het ver leden niet juist gelezen zijn, omdat de mens al plm. honderdduizend jaar op aarde bestaat, is een feit dat niet te loochenen valt. Maar dat de mens uit de dierenwereld zou zijn voortge komen, is niet bewijsbaar; en deze mening geeft ons ook geen nuttige informatie om daarmee de Bijbel nu beter te lezen en te verstaan. Dr. Lever zegt zelf, dat de Bijbel voor gewone mensen geschreven is (7). Dat is een kostelijke opmerking, die door onze theologen wel eens vérgeten, althans iets te weinig in rekening wordt gebracht. Echter, leest dr. Lever zelf de Bijbel als een „gewoon mens"? Of leest hij hem, wat de eerste hoofdstukken van Ge nesis aangaat, met een biologische bril op? Is het wel een biologische bril? Dr. Lever leest de Bijbel aan de hand van een geloof, dat weliswaar bijbels wil zijn, maar daarin niet he lemaal slaagt. Hij maakt voortreffelijke opmer kingen; b.v. dat in de mens de aardse werkelijkheid is wakker geworden en open voor God is komen te staan (50, vgl. 47). Dat hij de eerste hoofdstukken van Genesis met nieuwe ogen wil lezen is niet alleen zijn goed recht, het is ons aller taak. We kunnen bijv. naar de reden vragen, waarom juist deze hoofdstukken ons telkens opnieuw voor vragen stellen. Ook kunnen we de vraag stellen, of niet de mens in de vroegste eeuwen en millennia van zijn bestaan op aarde in een zj langzaam historisch tempo leefde dj hij dit tempo zelf niet kon opmerkei Zo leverde hij een traditie over di voor ons natuurlek bijzonder moei lijk is om te verstaan. Dit is evenwe geen reden om te geloven, dat de dri grote heilsfeiten, schepping, zondeva en moederbelofte, geen historisch feiten zouden zijn. In veel theologieën wordt strik onderscheid gemaakt tussen schep; ping en onderhouding, maar het is d vraag of die onderscheiding wel hele maal is vol te houden. Elk nieu? ontstaan mensenkind is een nieuv schepsel, en dat houdt wat méér ii dan dat het alleen maar vrucht zoi zijn van de onderhouding van hf geschapene door God de Schepper. Het wil mij voorkomen, dat dr. Le ver gelooft aan het karakter van eei continue materiestroom, waardoor d niet-levende en de levende natuu door een ononderbroken voortgani verbonden zouden zijn. Gaan we ni zoeken in de gegevens van di godsdienstengeschiedenis, dan ont dekken we dat die continue mate riestroom een mythisch-heidens gege ven is en als zodanig in strijd met df leer van de Bijbel. Ik moet er direct bij zeggen dal Lever dit niét bedoelt in de geest vat Teilhard de Chardin. Maar wat dree! hem er toe, een ononderbroken een heid in dc werkelijkheid te zien?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 14