LUDEK PACHMAN,
uw vroegere vriend
Kerk is present
bij de recreatie
4
Een evangelie van de Stier
S DUIVELS
Prins wist het beter
40*
Door
ds. G. Kerssies
3
ZATERDAG IJ JULI 1949
„Ik hoop, dat ze me arres
teren. Want dat is een teken
en ik zal schrijven op de mu
ren van mijn cel. Dan zal mijn
ziel, zij het laat, gered zijn.
Laat om al deze redenen de
mensen mij maar schrijven en
opbellen. Bij wijze van bood
schap uit de vrije wereld, die
mij het gevoel kan geven, niet
zo alleen te staan als ik nu wel
eens denk te zijn".
Ludek Pachman, interna-
hoogachting, uw vroegere
vriend Ludek Pachman.
Het zijn slechts enkele cita
ten uit het boek Zeven dagen
in augustus (128 blz., ƒ9.25), uit
gegeven door W. ten Have en
Het Parool waarin aandacht
wordt besteed aan de activitei
ten van Pachman voor, tijdens
en na de Russische invasie in
Tsjechoslowakije. Het bevat in
terviews (o.a met onze verslag
gever Link van Bruggen), een
toespraak voor de Amsterdam
se universiteit, brieven aan com
munistische leiders (zoals Fidel
Castro) en een in do derde per-
Tegen Ludek Pachman, de Tsjechoslowaakse schaakgroot
meester, is deze week een nieuw politioneel onderzoek be
gonnen. Als bezwarend materiaal wordt o.a. aangevoerd het in
ons land verschenen boek „Zeven dagen in augustus", waarin
talrijke uitlatingen van Pachman zijn verwerkt, die niet bepaald
prettig zijn voor de Russen en hun handlangers in Praag. In
nevenstaand artikel wordt aandacht geschonken aan dit boek,
alsmede aan het boek „In Praag geen galg".
Slansky maakte hij een stomme
opmerking, waaruit opgemaakt
zou kunnen worden, dat hij het
niet met de partij eens was.
Ofschoon hij toch voor terdood
veroordeling van Slansky
stemde, werd hij geducht onder
handen genomen. Hij gaf zijn
fout toe en zei dat hij er spijt
van nad. Daarna liep hij weer
geheel in de pas.
Hij leidde van tijd tot tijd
een olezierig leventje buiten
Tsjechoslowakije, waar hij dan
schaakte en bekendheid kreeg.
Totdat oorlog in het Nabije
Oosten uitbrak. Pachman
zelf geen Jood nam het voor
Israël op, noemde Nasser een
fascist en kwam in grote moei
lijkheden. Deze zouden slechts
een inleiding zijn op wat na de
invasie van 21 augustus zou ge
beuren.
In een ander boek, dat ge
wijd is aan de gebeurtenissen
in Tsjechoslowakije (In Praag
geen galg Uitg. In den To
ren, Baarn. 159 blz. 12,90)
vraagt Otfrid Pustejovsky zich
af of dit land toetssteen voor
de wereldpolitiek is. Hij levert
een minder emotionele en ro
mantische, maar diepgaander
en overzichtelijker bijdrage tot
beter begrip van wat sinds de
Tweede Wereldoorlog is ge
beurd.
De schrijver constateert, dat
de consequenties van het Tsje
choslowaakse drama in de we
reldomvattende confrontatie
tussen „het kapitalisme" en het
„socialistische systeem" nog
niet te overzien zijn. Hij hoopt
dat zijn poging, de belangrijk
ste gebeurtenissen gecompri
meerd weer te geven, beter in
zicht zal verschaffen in het ge
compliceerde proces.
Het zeer uitvoerige materiaal
dat werd toegevoegd, wil een
spectrum geven van de sedert
begin vorig jaar gevoerde dis
cussies en van de doorgevoerde
praktische politiek niet al
leen op maatschappelijk en po
litiek. maar ook op partijni
veau.
J. DEN BOEF
-N- Een „kaartrestaurant" in de Britse havenplaats Rye (Sussex).
Overal ter wereld en onder de meest verschillende om
standigheden zijn er mensen voor een spelletje kaart te
vinden. Zelfs in onze dagen wint het kaartspel het van de
televisie en de klaverjas- en andere kaartclubs blijven popu
lair. Zo is het in onze tijd, zo was het vroeger.
U kent het verhaal van prins Eduard VII van Engeland die
al jong verzot was op kaartspelen Hij liet ter wille van
's duivels prentenboek graag zijn mooiste speelgoed in de
steek. Daar moest volgens zijn moeder, koningin Victoria,
toch iets aan gedaan worden. Zij riep de hulp van de aarts
bisschop van Canterbury in om te trachten haar zoon tot
„edeler" ontspanning te brengen. Deze opdracht was de
aartsbisschop wel toevertrouwd.
Hij begon zijn boetepredikatie op ernstige toon met de
woorden: „Ik weet niet, Koninklijke Hoogheid, of het u be
kend is, dat er nog iets hogers bestaat dan een koning
„Maar Eminentie viel de prins hem verontwaardigd in de
rede: „Dacht u nu heus, dat ik dat niet wist Nu en wat is
dat hogere dan wel Koninklijke Hoogheid „Het aas natuur
lijk," antwoordde de prins triomfantelijk. De aartsbisschop
liet zich lelijk in zijn kaart kijken en gaf de terechtwijzing
maar op.
Het kaartspel wordt gespeeld in kazernes en
kroegen, in pubs en paleizen, in de bus en in de
bajes, door jong en oud, rijk en arm. In de zeven
tiende eeuw was in ons land het lanterlu, een
bepaald kaartspel, zeer populair en vooral Den
Haag was door de lanterlu-woede aangetast.
Constantijn Huygens, die in
1672 secretaris van Willem III
werd, maakte als zodanig het
hofleven mee en kreeg met het
lanterlu-spel te doen. In zijn
dagboek noteerde hij op 19 sep
tember 1682: ,,'s Avonds verlo
ren 98 gulden met lanterlu-en;
Forgel verliest aan Z.H. den
prins omstreeks 3000,-." Onder
1 april staat: „De Prins liet mij
's avonds tweemaal halen om
met de prinsqp lanterlu te ko
men spelen; ik won dertien du-
katons. 's Avonds half ont
kleed wezende, kwamen Ben-
tinck, Zuylensteyn, Forgel en
Borselen in mijn kamer om elf
uren en zeiden dat zij nog wil
den spelen, gelijk zij deden tot
twaalf uren toe. Verloor zes du-
katons."
Hele families zijn in de loop
der eeuwen door het
kaartspel-om-geld geruïneerd
en vandaar de bijnaam: 's dui
vels prentenboek of het gebe
denboek der vier koningen.
Over het ontstaan van de
speelkaarten zijn vele legenden
in omloop. Eén verhaal luidt,
dat zij eerst in de vijftiende
eeuw in Frankrijk zijn bedacht
ten gerieve van de zwakzinnige
koning Karei VI en diens vrien
din Odette. De officiële mening,
dat de speelkaarten uit Mid
den-Azië naar Europa gekomen
zouden zijn, wordt echter even
eens aangevochten. De nieuwste
theorie zegt, dat de speelkaart
ionaal schaakgrootmeester. 23
jaar een vooraanstaand lid van
de Tsjechoslowaakse communis
tische partij, sprak deze woor
den tegenover een Nederlandse
journalist, nadat de Russische
bezetting van zijn land een feit
was geworden.
Hij stond op en bleek wat
moeilijk te lopen, omdat hij
met een geweerkolf in de buik
was geslagen. Op straat staarde
een Russische soldaat hem zon
der belangstelling na. De ver
slaggever gaf zijn adres door:
Ludek Pachman Kosire nad Kli-
kovkou, Praag-5, telefoon
520947.
Op 25 augustus had hij al een
.mededeling aan de bezetters"
laten publiceren naar aanlei
ding van het bericht, dat Russi
sche geheime politie was gear
riveerd om de ondertekenaars
van de oproep „2000 woorden"
te arresteren.
Pachman liet de Russen het
volgende weten: „Gij arresteert
of hebt de bedoeling om in de
komende 'ïren te arresteren) de
ondertekenaars van de oproep
„2000 woorden". Helaas heb ik
die oproep tot op heden niet
kunnen ondertekenen. Ik be
vond me nl. lange tijd in het
buitenland. Ik wil u graag me
dedelen. dat ik hem bij deze
onderteken. Met de meeste
soon enkelvoud geschreven
autobiografie.
In dit boekje heeft Pachman
van zijn hart geen moordkuil
gemaakt. Als men hem in
Praag wil veroordelen als
contra-revolutionair, zal dat
weinig moeite kosten. Het is al
wonderlijk genoeg, dat het nog
niet eerder is gebeurd en dat
men zijn uitdagende houding zo
lang neeft getolereerd.
Zelfkritiek is Pachman niet
vreemd, als hij constateert, dat
hij tot de trouwste en hardste
leden van de communistische
partij behoorde. Als voorzitter
van een zuiveringscommissie
Kende hij geen pardon. Met af
schuw constateerde hij na twee
jaar wat de gevolgen waren.
Om zijn geweten te sussen,
hielp hij toen een slachtoffer
van de zuiveringen. Pas later
realiseerde hij zich dat Jiij al
die andere mensen nooit meer
had ontmoet
Hij werd journalist, verheer
lijkte Stalin dacht daarbij dat
hij eerlijk was, maar schreef
desondanks de meest ongeloof
waardige dingen. Bijvoorbeeld
reportages ov-r het gelukkige
leven van het Sowjetvolk.
Voorts bezocht hij vele landen,
want hij was bovendien nog
een internationale schaakmees
ter.
Tijdens het proces tegen
De Franse auteur H. de Montherlant publiceerde zijn roman
les Bestiaires in 1926. Men zou ermee kunnen volstaan deze
uitstekende vertaling van Hermien Manger eenvoudig aan te
kondigen. Maar de vertaling van een boek geeft er een
nieuwe actualiteit aan. Bovendien heeft het genoemde werk
grote literaire kwaliteiten en verschaft het uitzicht in een
btcomplex van culturele en godsdienstige verschijnselen.
De 16- 17-jarige Alban de Bri- sonate en een onverbrekelijk deel
coule, zoon van een Franse graaf, daarvan.
gymnasiast nog, is bezeten van
stieren en stierengevechten. Hij
kent en waardeert wat het zuiden
Maar de hoofdzaak is de stier,
die niet bevochten, wordt uit haat.
maar uit liefde, uit verering met
van Frankrijk op dit terrein biedt. een mystiek-religieuze inslag. Al
maar zijn hart gaat toch uit naar
Spanje.
De jongen is zelf een ver
dienstelijk amateur-stierenvechter
en hij besluit zijn vakantie in
Spanje door te brengen en zich
daar aan zijn passie voor dit oer
oude volksvermaak over te geven
Zijn eigen gevecht met een moei-
jlijke en kwaadaardige stier vormt
'het hoogtepunt van het boek, door
ban is intelligent, als aristocraat
erfgenaam van een oude cultuur
Hij is belezen en bereisd, trots en
een individualist. Dit laatste houdt
in dat hij zich niet laat leiden door
klasse-vooroordelen. Hij beoor
deelt de mensen naar wat men
later is gaan noemen hun authenti
citeit, hun echtheid.
Die echtheid geldt niet alleen
I\aar aanleiding van Henry de Montherlant
STIERENVECHTERS roman. uitg. De Bezige Bij en
Meulenhoff, Amsterdam, 249 blz., 14,50.
I* auteur bereikt m een uitvierlqe Iw» persoonlijke eigenschappen,
(voorbereiding maar 00k hun "S,tz 'm Leben
I De liefde van Alban voor de bon natuurlijke adeldom, product
doebter van een hertog. Soleded van ros, bloed en bodem zonder
i geheten, blijft een secundaire aan- d»' De Montherlant hierom
"1 gelegenheid, want bl| Alban gaan van fascistische neigingen zou
"I als het erop aankomt de stierenza- konnen beschuldigen. Veeleer heb-
ken voor het meisje. Dit betekent
niet dat die relatie van voortdu- —nor
rend aantrekken en afstoten tus-
deze beide trotse jonge
isten dergelijke elementen geper
verteerd.
Alban Is rooms-katholiek, maar
mensen met minder zorg zou zijn op de manier waarop de volken
uitgebeeld. Het typeert immers de aan de Middellandse Zee dit zijn;
9e auteur dat hij aan alles zijn volle met een sterke Inslag van een dui-
z* aandacht, zorg en kunstvaardig- zenden jaren oud heidendom. Het
dli heid schenkt. Soledad is om zo te is het rooms-katholicisme van
j ttggen het tweede thema In de volksgebruiken, volksgeloof, pro-
Henry de Montherlant
cessies. Een „aanbidden in geest
en waarheid" overeenkomstig Jo
hannes 4 is er niet bij.
Het is een boeiend aspect van
dit boek dat men er een inzicht
door krijgt in het wezen van de
Europese cultuur, die immers be
rust op een amalgama van christe
lijke en heidense elementen en
waartegen In onze dagen het au
thentieke evangelie in opstand
komt. Het evangelie dreigt altijd en
overal te worden verstikt door de
folklore.
De waarde van de literatuur in
het algemeen en van dit boek in
het bijzonder is dat men de inzich
ten niet verwerpt als toekijker,
maar als medespeler. De passie,
de geladenheid van de auteur,
meegedeeld aan zijn vermoedelijk
voor een deel autobiologische Al
ban. openbaart ons meer dan een
wetenschappelijke beschouwing
van buitenaf kan doen
Op verscheidene plaatsen in het
boek wordt de passie de auteur
evenwel te sterk; dan neemt hij
zelf het woord; „hier ben ik. Mon
therlant. aan het woord" (bl. 80)
..De wel'ust die ik in Alban voel is
zo sterk dat ze alle woorden een
voor een uitdooft waarmee ik ze
op dit papier had willen uitdrukken"
(93). „Dat is nog eens een voor
zichtige jongeman!" (124). „En nu
voel ik, Montherlant. terwijl ik dit
schrijf, me ook een beetje be
drukt" (187). „O, het is mooi, als
mensen het niet eens zijn. Ik
Montherlant, die dit schrijf, vind
dat heel mooi" (207). Strikt geno
men zijn dit ontsporingen, maar ze
worden verontschuldigd door de
autobiografische inslag van dit
boek.
De literaire kwaliteiten van Mon-
therlants proza schitteren In zijn
vergelijkingen, meestal in de de
tailschildering. Enkele van de
mooiste schrijf Ik voor u over.
leuke jochies, die je over
hun hoofd aait en dan denk je: zo
streel |e ook van die eeuwenoude
opzittende stenen poedelleeuwen
over hun kop" (86). „Hij had de
lanssteek van het medelijden ge
kregen: dat doet pijn" (95).
een oude vrouw naast haar
zat met de grijns van een dode
muis te slapen" (96). „Bloemblaad
jes die op de bodem waren gezon
den en zich daar wèl bevonden:
God behoede ze" (107). „De stra
len van de ondergaande zon sche
nen, net als bij Christus opafbeel-
dinaen, tussen zijn vingers door"
(142). „Een hand die men zich lijk
bleek kon voorstellen, om een cru
cifix gesloten" (144)
Ik zou ook een serie spreukach-
tige gezegden kunnen citeren, een
ander bewijs van Montherlants
groot schrijverschap. Maar men
dient de citaten in hun context te
'ezen.
Eén merkwaardige zelfkarakte
ristiek tot besluit: „Nu Han hi| niet
slapen. hi| heeft genoeg van zich
zelf en van al die di-ngen en is niet
in staat het hevige synkretisme tot
bedaren te brengen dat in hem
borrelt en een stroom van poëzie
meevoert" (165). Monthedant, een
groot schrijver „In de greep van
het reus-achtige". als u begrijpt
wat ik bedoel
DR. C. RIJNSDORP
met haar harten, ruiten, schop
pen en klaverblaadjes uit China
tot ons is gekomen. Men wil
namelijk de Chinese historicus
Houei 't en Lu aanwrijven, dat
hij in het jaar 969 al over kaar
ten schreef.
Wat men in China stellig
reeds rond het jaar 1000 kende,
waren dobbelstenen, voorzien
van onze speelkaartsymbolen,
waarmee men een spel speelde
als het Amerikaanse dicepoker.
Uit die stenen zouden zich zo
wel de speelkaarten als de do
minostenen hebben ontwikkeld.
Over land en zee, door koop
lieden en kruisvaarders kwa
men de speelkaarten tegen het
eind van de dertiende eeuw
naar Venetië. Hier was een pa
pierindustrie ontstaan, die al
spoedig met de hand getekende
speelkaarten over heel Europa
verzond. Hoe die oudste speel
kaarten er hebben uitgezien
weten we niet. Wel dat men
omstreeks het midden van de
vijftiende eeuw vier soorten
kende: de Spaans-Portugese, De
Italiaanse, de Franse en de
Duitse. In onze streken kende
men voornamelijk de Franse
kaarten met de harten, schop
pen, ruiten en klaversymbolen.
Elke poging om een van de
vier groepen in contact te bren
gen met allegorische voorstel
lingen, met folklore en zelfs
met runentekens faalde. Men
kan aannemen, dat de symbolen
geen enkele andere betekenis
hadden dan om de kaarten in
vier duidelijk herkenbare groe
pen te verdelen.
Kaarten zijn in woelige tijden
dikwijls gebruikt om aan de
ene zijde politieke leuzen of
koppen van bekende persoon
lijkheden op af te beelden. Een
volledige verzameling speel
kaarten zou kunnen dienen als
grondslag voor een cultu-
reel-historisch werk van Euro
pa.
Dat het aanleggen van een
collectie speelkaarten, zoals dat
in het Altenburger speelkaar
tenmuseum gebeurde, van grote
betekenis is voor de cultuur
van het spel, zal ieder duidelijk
zijn.
U vindt daar kaarten van
hout, porselein, zijde en perka
ment, van beschilderd glas, van
ijzer, zilver en zink en zelfs van
kunstig besneden ivoor. De tri
omftocht van de speelkaarten
door Europa gaf het aanschijn
van een nieuw beroep, dat der
kaartenmakers. De Duitsers,
handwerkers der late middel
leeuwen, zagen hier een goede
bron van inkomen in. Zij waren
het, die van de speelkaart een
industrieprodukt maakten. Ze
drukten speelkaarten van
houtsneden, lang voor de uit
vinding van de boekdruk
kunst. Het aantal mensen
dat speelkaarten verzamelt, is
niet groot. In Amsterdam is dat
de heer Han Janssen en hij
kreeg in de loop der jaren zo'n
kennis van speelkaarten, dat hij
er een boek over kon schrijven.
Het verscheen bij Van Dishoeck
(Bussum) in het bekende plastic-
bandje, onder de titel: Speel
kaarten if 5.90). Mocht u uw
licht op dit gebied eens willen
opsteken, leest u dan dit bui
tengewoon smaakvol
geïllustreerde boekje. Het geeft
in grote trekken de ontwikke
lingsgang weer van de speel
kaart die uit Azië naar Italië,
Spanje, Centraal-Europa,
Frankrijk, Engeland naar Ne
derland kwam.
Han Janssen staat stil bij de
verbodsbepaling, bij het kaar-
tenprentenboek, bij de druktech
nieken. Hij schrijft over de jo-
De Russische partijleider Brezjnef pinkt een traan weg tijdens de plechtigheid bij het gedenkteken voor de
tijdens de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde Russische soldaten in Tsjechoslowakije. Links van hem de
Tsjech Smrkovsky, rechts de Poolse partijleider Gomoelka.
Ieder jaar neemt het aan
tal vakantiegangers toe,
maar ook de kerkelijke acti
viteiten op dit gebied brei
den zich ieder jaar uit.
Vooral bij het interkerke
lijk recreatiewerk zien we
een spectaculaire groei.
Twee jaar geleden waren de
kerken op zeventig plaatsen
in ons land actief bezig te
midden van de vakantie
gangers. Dit jaar zijn op
negentig plaatsen jongeren-
teams aanwezig op de cam
pings.
Dit recreatiewerk (slechtweer-
voorzieningen. sport en spelactivi
teiten) wordt bijzonder gewaar
deerd. Het komt voor dat kampbe
heerders aan de kerken vragen om
zo'n team te mogen hebben. De
honderden jongeren die voor dit
werk een gedeelte van hun va
kantie beschikbaar stellen, zijn
enorm enthousiast en daardoor
een prachtig visitekaartje voor de
kerk.
Toch zijn er mensen die voor dit
recreatiewerk hun neus ophalen
Hun kerkelijke neus. Ze vinden het
maar een slap gedoe van de ker
ken tegenwoordig: er moet meer
„geëvangeliseerd" worden!
Zo hebben we de merkwaardige
situatie dat door allerlei teams
voortreffelijk werk wordt gedaan.
Het wordt door tallozen zeer ge-
waardeerd. Het breidt zich uit. En
intussen zijn er onder de kerkera
den en commissies die voor dit
werk de verantwoordelijkheid op
zich genomen hebben, meer dan
één waar men elkaar in de haren
zit over al of niet evangelisatie In
de recreatie.
Omdat het hier in heel veel ge
vallen gaat om misverstanden en
elkaar niet begrijpen, zullen we
een poging wagen om het terrein
wat af te bakenen. Om dan maar
met het belangrijkste te beginnen:
kerkelijk recreatiewerk is niet
evangelisatiewerk. Althans niet in
die betekenis die men doorgaans
aan dat woord hecht. Het is een
vorm van sociaal cultureel werk
dat door de kerken ter hand ge
nomen is. En dat, als alle werk
in de toekomst dit werk zullen
moeten overdragen.
De kerk heeft ook taken die ze
beslist niet kan overdragen: de
verkondiging, het pastorale werk,
de evangelisatie, maar het zou een
misverstand zijn te menen dat de
kerk zich tot die taken heeft te
beperken. De kerk Is pas qoed
kerk als ze deel heeft aan het
gehele leven; de kerk moet dat
leven kennen in al zijn facetten. En
als ik het hier over „kerk" heb,
dan bedoel ik de gemeenschap
van gelovigen, die vooraan moeten
staan in het doen van goede wer
ken (Tltus 3:8).
Het recreatiewereldje is een heel
aparte wereld, met eigen normen
en straks een eigen tradltle.Het is
een nieuwe ruimte, die door veel
mensen als bevrijdend ervaren
wordt, althans die bevrijding ver-
ker, over de toekomst-voorspel -
len-uit-kaarten en musea, waar
kaartspelen worden bewaard.
Schilders als Adriaan van Osta-
de. Adriaen Brouwer, Pieter de
Hoogh. David Teniers en Ge
rard Terborch hebben speel
kaarten op hun schilderijen af
gebeeld.
Dat ook de Engelsen verwoe
de kaartspelers zijn, is een feit.
Wist u dat er zelfs een hotel
bestaat „Pack of Cards" (een
stel kaarten) geheten in Combe
Martin (Devonshire). Het heeft
evenveel ramen als er kaarten
in een spel gaan (52). Ik wijs u
ook nog op „Thp Playing Card
Restaurant" in de havenstad
Rye (Sussex). Het uithangbord
werd geschilderd door William
Penn, een van de grootste
kaartenverzamelaars ter we
reld.
Komt u in dit restaurant, dan
ziet u de wanden met allerlei
soorten speelkaarten versierd.
Vanzelfsprekend kunt u daar
behalve dineren ook... een spel
letje kaart spelen!
J. H. KRUIZINGA'
dat kerken doen. als het goed ge
beurt, als vanzelf een getuigende
dimensie heeft.
En als iemand beweert dat re
creatiewerk als zodanig ook door
heel andere instanties dan de kerk
gedaan kan worden, dan is dat zo.
De kerken moeten niet dubbel
doen wat anderen al doen Het
uitgangspunt van de kerken is dan
ook, dat ze dit recreatiewerk niet
alléén blijven doen. We zien hier
o.a. een belangrijke zaak voor de
overheid, het is een stuk wel
zijnszorg waarvoor de kerken niet
alléén maar méé verantwoordelijk
zijn. We staan dan ook voortdu
rend voor de vraag in hoeverre we
De gereformeerde pre
dikant Kerssies (34) staat
in Oud-Loosdrecht, waar
hij tevens zorg draagt
voor hetrekreatie- en
evangelisatiewerk in het
plassengebied.
Ds. G. Kerssies
wachten ze ervan. Maar het is een
grote kunst om goed om te gaan
met die vrije tijd. De kerk heeft
hier een belangrijke taak. De kerk
mag aan zichzelf en aan anderen
leren hoe we moeten spelen voor
Gods aangezicht. Ook waar de
kerk haar niet overdraagbare ta
ken vervult in de recreatiesituatie,
zal dit in de situatie moeten zijn,
dus spelend, mééspelend. voorspe
lend.
Bovendien wordt van de kerk
verwacht dat ze initiatieven neemt
daar waar vrije tijdsproblemen zich
voordoen; bv. versla
vingsverschijnselen an sexuele
problemen bij de oudere jeugd.
Aan die taak mogen we ons niet
onttrekken.
Is er nu geen gevaar dat de
kerk door met deze dingen bezig
te zijn niet toekomt aan die andere
taken, die toch ook belangrijk zijn:
de verkondiging, de evangelisatie?
Het ligt aan de kerk zelf, of die
taken ter hand genomen worden.
Het is beslist niet afhankelijk van
sociaal-culturele activiteiten.
Alleen: als we ons serieus gaan
bezighouden met de verkondiging,
pastoraat en evangelisatie in de
recreatiesektor. dan zullen we dat
qoed moeten doen. De vrije
tijdsruimte is een nieuwe ruimte en
de kerk die in die nieuwe ruimte
zich presenteert, zal een nieuwe,
vernieuwde kerk moeten zijn. Het
heeft geen zin om oude structuren
over te planten. De gemeente
moet opnieuw verzameld worden
rondom Woord en sacramenten. En
dat betekent onder andere dit, dat
er hier ook een ver doorgevoerde
interkerkelijke samenwerking zal
moeten groeien. Er zijn In ons land
plaatsen, waar dit nieuwe begin al
gemabkt is; waar al een klein be
gin is van de „recreatiegemeente".
Kerk en Recreatie hebben dus
heel veel te maken met de kerk
van de toekomst, nieuwe vormen
van kerk-zijn. Voorlopig betekent
dat nog: experiment. Het betekent
ook een enorme uitdaging die we
beslist moeten aanvaarden.
Wat er nu gebeurt In de studen
tenparochies zullen we zeer bin
nenkort op uitgebreide schaal te
genkomen In de recreatiegebieden:
totaal nieuwe vormen van ge
loofsbeleving. Als kerken zullen
we ons daarop moeten prepare-