LUDEK PACHMAN, uw vroegere vriend Kerk is present bij de recreatie 4 Een evangelie van de Stier S DUIVELS Prins wist het beter 40* Door ds. G. Kerssies 3 ZATERDAG IJ JULI 1949 „Ik hoop, dat ze me arres teren. Want dat is een teken en ik zal schrijven op de mu ren van mijn cel. Dan zal mijn ziel, zij het laat, gered zijn. Laat om al deze redenen de mensen mij maar schrijven en opbellen. Bij wijze van bood schap uit de vrije wereld, die mij het gevoel kan geven, niet zo alleen te staan als ik nu wel eens denk te zijn". Ludek Pachman, interna- hoogachting, uw vroegere vriend Ludek Pachman. Het zijn slechts enkele cita ten uit het boek Zeven dagen in augustus (128 blz., ƒ9.25), uit gegeven door W. ten Have en Het Parool waarin aandacht wordt besteed aan de activitei ten van Pachman voor, tijdens en na de Russische invasie in Tsjechoslowakije. Het bevat in terviews (o.a met onze verslag gever Link van Bruggen), een toespraak voor de Amsterdam se universiteit, brieven aan com munistische leiders (zoals Fidel Castro) en een in do derde per- Tegen Ludek Pachman, de Tsjechoslowaakse schaakgroot meester, is deze week een nieuw politioneel onderzoek be gonnen. Als bezwarend materiaal wordt o.a. aangevoerd het in ons land verschenen boek „Zeven dagen in augustus", waarin talrijke uitlatingen van Pachman zijn verwerkt, die niet bepaald prettig zijn voor de Russen en hun handlangers in Praag. In nevenstaand artikel wordt aandacht geschonken aan dit boek, alsmede aan het boek „In Praag geen galg". Slansky maakte hij een stomme opmerking, waaruit opgemaakt zou kunnen worden, dat hij het niet met de partij eens was. Ofschoon hij toch voor terdood veroordeling van Slansky stemde, werd hij geducht onder handen genomen. Hij gaf zijn fout toe en zei dat hij er spijt van nad. Daarna liep hij weer geheel in de pas. Hij leidde van tijd tot tijd een olezierig leventje buiten Tsjechoslowakije, waar hij dan schaakte en bekendheid kreeg. Totdat oorlog in het Nabije Oosten uitbrak. Pachman zelf geen Jood nam het voor Israël op, noemde Nasser een fascist en kwam in grote moei lijkheden. Deze zouden slechts een inleiding zijn op wat na de invasie van 21 augustus zou ge beuren. In een ander boek, dat ge wijd is aan de gebeurtenissen in Tsjechoslowakije (In Praag geen galg Uitg. In den To ren, Baarn. 159 blz. 12,90) vraagt Otfrid Pustejovsky zich af of dit land toetssteen voor de wereldpolitiek is. Hij levert een minder emotionele en ro mantische, maar diepgaander en overzichtelijker bijdrage tot beter begrip van wat sinds de Tweede Wereldoorlog is ge beurd. De schrijver constateert, dat de consequenties van het Tsje choslowaakse drama in de we reldomvattende confrontatie tussen „het kapitalisme" en het „socialistische systeem" nog niet te overzien zijn. Hij hoopt dat zijn poging, de belangrijk ste gebeurtenissen gecompri meerd weer te geven, beter in zicht zal verschaffen in het ge compliceerde proces. Het zeer uitvoerige materiaal dat werd toegevoegd, wil een spectrum geven van de sedert begin vorig jaar gevoerde dis cussies en van de doorgevoerde praktische politiek niet al leen op maatschappelijk en po litiek. maar ook op partijni veau. J. DEN BOEF -N- Een „kaartrestaurant" in de Britse havenplaats Rye (Sussex). Overal ter wereld en onder de meest verschillende om standigheden zijn er mensen voor een spelletje kaart te vinden. Zelfs in onze dagen wint het kaartspel het van de televisie en de klaverjas- en andere kaartclubs blijven popu lair. Zo is het in onze tijd, zo was het vroeger. U kent het verhaal van prins Eduard VII van Engeland die al jong verzot was op kaartspelen Hij liet ter wille van 's duivels prentenboek graag zijn mooiste speelgoed in de steek. Daar moest volgens zijn moeder, koningin Victoria, toch iets aan gedaan worden. Zij riep de hulp van de aarts bisschop van Canterbury in om te trachten haar zoon tot „edeler" ontspanning te brengen. Deze opdracht was de aartsbisschop wel toevertrouwd. Hij begon zijn boetepredikatie op ernstige toon met de woorden: „Ik weet niet, Koninklijke Hoogheid, of het u be kend is, dat er nog iets hogers bestaat dan een koning „Maar Eminentie viel de prins hem verontwaardigd in de rede: „Dacht u nu heus, dat ik dat niet wist Nu en wat is dat hogere dan wel Koninklijke Hoogheid „Het aas natuur lijk," antwoordde de prins triomfantelijk. De aartsbisschop liet zich lelijk in zijn kaart kijken en gaf de terechtwijzing maar op. Het kaartspel wordt gespeeld in kazernes en kroegen, in pubs en paleizen, in de bus en in de bajes, door jong en oud, rijk en arm. In de zeven tiende eeuw was in ons land het lanterlu, een bepaald kaartspel, zeer populair en vooral Den Haag was door de lanterlu-woede aangetast. Constantijn Huygens, die in 1672 secretaris van Willem III werd, maakte als zodanig het hofleven mee en kreeg met het lanterlu-spel te doen. In zijn dagboek noteerde hij op 19 sep tember 1682: ,,'s Avonds verlo ren 98 gulden met lanterlu-en; Forgel verliest aan Z.H. den prins omstreeks 3000,-." Onder 1 april staat: „De Prins liet mij 's avonds tweemaal halen om met de prinsqp lanterlu te ko men spelen; ik won dertien du- katons. 's Avonds half ont kleed wezende, kwamen Ben- tinck, Zuylensteyn, Forgel en Borselen in mijn kamer om elf uren en zeiden dat zij nog wil den spelen, gelijk zij deden tot twaalf uren toe. Verloor zes du- katons." Hele families zijn in de loop der eeuwen door het kaartspel-om-geld geruïneerd en vandaar de bijnaam: 's dui vels prentenboek of het gebe denboek der vier koningen. Over het ontstaan van de speelkaarten zijn vele legenden in omloop. Eén verhaal luidt, dat zij eerst in de vijftiende eeuw in Frankrijk zijn bedacht ten gerieve van de zwakzinnige koning Karei VI en diens vrien din Odette. De officiële mening, dat de speelkaarten uit Mid den-Azië naar Europa gekomen zouden zijn, wordt echter even eens aangevochten. De nieuwste theorie zegt, dat de speelkaart ionaal schaakgrootmeester. 23 jaar een vooraanstaand lid van de Tsjechoslowaakse communis tische partij, sprak deze woor den tegenover een Nederlandse journalist, nadat de Russische bezetting van zijn land een feit was geworden. Hij stond op en bleek wat moeilijk te lopen, omdat hij met een geweerkolf in de buik was geslagen. Op straat staarde een Russische soldaat hem zon der belangstelling na. De ver slaggever gaf zijn adres door: Ludek Pachman Kosire nad Kli- kovkou, Praag-5, telefoon 520947. Op 25 augustus had hij al een .mededeling aan de bezetters" laten publiceren naar aanlei ding van het bericht, dat Russi sche geheime politie was gear riveerd om de ondertekenaars van de oproep „2000 woorden" te arresteren. Pachman liet de Russen het volgende weten: „Gij arresteert of hebt de bedoeling om in de komende 'ïren te arresteren) de ondertekenaars van de oproep „2000 woorden". Helaas heb ik die oproep tot op heden niet kunnen ondertekenen. Ik be vond me nl. lange tijd in het buitenland. Ik wil u graag me dedelen. dat ik hem bij deze onderteken. Met de meeste soon enkelvoud geschreven autobiografie. In dit boekje heeft Pachman van zijn hart geen moordkuil gemaakt. Als men hem in Praag wil veroordelen als contra-revolutionair, zal dat weinig moeite kosten. Het is al wonderlijk genoeg, dat het nog niet eerder is gebeurd en dat men zijn uitdagende houding zo lang neeft getolereerd. Zelfkritiek is Pachman niet vreemd, als hij constateert, dat hij tot de trouwste en hardste leden van de communistische partij behoorde. Als voorzitter van een zuiveringscommissie Kende hij geen pardon. Met af schuw constateerde hij na twee jaar wat de gevolgen waren. Om zijn geweten te sussen, hielp hij toen een slachtoffer van de zuiveringen. Pas later realiseerde hij zich dat Jiij al die andere mensen nooit meer had ontmoet Hij werd journalist, verheer lijkte Stalin dacht daarbij dat hij eerlijk was, maar schreef desondanks de meest ongeloof waardige dingen. Bijvoorbeeld reportages ov-r het gelukkige leven van het Sowjetvolk. Voorts bezocht hij vele landen, want hij was bovendien nog een internationale schaakmees ter. Tijdens het proces tegen De Franse auteur H. de Montherlant publiceerde zijn roman les Bestiaires in 1926. Men zou ermee kunnen volstaan deze uitstekende vertaling van Hermien Manger eenvoudig aan te kondigen. Maar de vertaling van een boek geeft er een nieuwe actualiteit aan. Bovendien heeft het genoemde werk grote literaire kwaliteiten en verschaft het uitzicht in een btcomplex van culturele en godsdienstige verschijnselen. De 16- 17-jarige Alban de Bri- sonate en een onverbrekelijk deel coule, zoon van een Franse graaf, daarvan. gymnasiast nog, is bezeten van stieren en stierengevechten. Hij kent en waardeert wat het zuiden Maar de hoofdzaak is de stier, die niet bevochten, wordt uit haat. maar uit liefde, uit verering met van Frankrijk op dit terrein biedt. een mystiek-religieuze inslag. Al maar zijn hart gaat toch uit naar Spanje. De jongen is zelf een ver dienstelijk amateur-stierenvechter en hij besluit zijn vakantie in Spanje door te brengen en zich daar aan zijn passie voor dit oer oude volksvermaak over te geven Zijn eigen gevecht met een moei- jlijke en kwaadaardige stier vormt 'het hoogtepunt van het boek, door ban is intelligent, als aristocraat erfgenaam van een oude cultuur Hij is belezen en bereisd, trots en een individualist. Dit laatste houdt in dat hij zich niet laat leiden door klasse-vooroordelen. Hij beoor deelt de mensen naar wat men later is gaan noemen hun authenti citeit, hun echtheid. Die echtheid geldt niet alleen I\aar aanleiding van Henry de Montherlant STIERENVECHTERS roman. uitg. De Bezige Bij en Meulenhoff, Amsterdam, 249 blz., 14,50. I* auteur bereikt m een uitvierlqe Iw» persoonlijke eigenschappen, (voorbereiding maar 00k hun "S,tz 'm Leben I De liefde van Alban voor de bon natuurlijke adeldom, product doebter van een hertog. Soleded van ros, bloed en bodem zonder i geheten, blijft een secundaire aan- d»' De Montherlant hierom "1 gelegenheid, want bl| Alban gaan van fascistische neigingen zou "I als het erop aankomt de stierenza- konnen beschuldigen. Veeleer heb- ken voor het meisje. Dit betekent niet dat die relatie van voortdu- —nor rend aantrekken en afstoten tus- deze beide trotse jonge isten dergelijke elementen geper verteerd. Alban Is rooms-katholiek, maar mensen met minder zorg zou zijn op de manier waarop de volken uitgebeeld. Het typeert immers de aan de Middellandse Zee dit zijn; 9e auteur dat hij aan alles zijn volle met een sterke Inslag van een dui- z* aandacht, zorg en kunstvaardig- zenden jaren oud heidendom. Het dli heid schenkt. Soledad is om zo te is het rooms-katholicisme van j ttggen het tweede thema In de volksgebruiken, volksgeloof, pro- Henry de Montherlant cessies. Een „aanbidden in geest en waarheid" overeenkomstig Jo hannes 4 is er niet bij. Het is een boeiend aspect van dit boek dat men er een inzicht door krijgt in het wezen van de Europese cultuur, die immers be rust op een amalgama van christe lijke en heidense elementen en waartegen In onze dagen het au thentieke evangelie in opstand komt. Het evangelie dreigt altijd en overal te worden verstikt door de folklore. De waarde van de literatuur in het algemeen en van dit boek in het bijzonder is dat men de inzich ten niet verwerpt als toekijker, maar als medespeler. De passie, de geladenheid van de auteur, meegedeeld aan zijn vermoedelijk voor een deel autobiologische Al ban. openbaart ons meer dan een wetenschappelijke beschouwing van buitenaf kan doen Op verscheidene plaatsen in het boek wordt de passie de auteur evenwel te sterk; dan neemt hij zelf het woord; „hier ben ik. Mon therlant. aan het woord" (bl. 80) ..De wel'ust die ik in Alban voel is zo sterk dat ze alle woorden een voor een uitdooft waarmee ik ze op dit papier had willen uitdrukken" (93). „Dat is nog eens een voor zichtige jongeman!" (124). „En nu voel ik, Montherlant. terwijl ik dit schrijf, me ook een beetje be drukt" (187). „O, het is mooi, als mensen het niet eens zijn. Ik Montherlant, die dit schrijf, vind dat heel mooi" (207). Strikt geno men zijn dit ontsporingen, maar ze worden verontschuldigd door de autobiografische inslag van dit boek. De literaire kwaliteiten van Mon- therlants proza schitteren In zijn vergelijkingen, meestal in de de tailschildering. Enkele van de mooiste schrijf Ik voor u over. leuke jochies, die je over hun hoofd aait en dan denk je: zo streel |e ook van die eeuwenoude opzittende stenen poedelleeuwen over hun kop" (86). „Hij had de lanssteek van het medelijden ge kregen: dat doet pijn" (95). een oude vrouw naast haar zat met de grijns van een dode muis te slapen" (96). „Bloemblaad jes die op de bodem waren gezon den en zich daar wèl bevonden: God behoede ze" (107). „De stra len van de ondergaande zon sche nen, net als bij Christus opafbeel- dinaen, tussen zijn vingers door" (142). „Een hand die men zich lijk bleek kon voorstellen, om een cru cifix gesloten" (144) Ik zou ook een serie spreukach- tige gezegden kunnen citeren, een ander bewijs van Montherlants groot schrijverschap. Maar men dient de citaten in hun context te 'ezen. Eén merkwaardige zelfkarakte ristiek tot besluit: „Nu Han hi| niet slapen. hi| heeft genoeg van zich zelf en van al die di-ngen en is niet in staat het hevige synkretisme tot bedaren te brengen dat in hem borrelt en een stroom van poëzie meevoert" (165). Monthedant, een groot schrijver „In de greep van het reus-achtige". als u begrijpt wat ik bedoel DR. C. RIJNSDORP met haar harten, ruiten, schop pen en klaverblaadjes uit China tot ons is gekomen. Men wil namelijk de Chinese historicus Houei 't en Lu aanwrijven, dat hij in het jaar 969 al over kaar ten schreef. Wat men in China stellig reeds rond het jaar 1000 kende, waren dobbelstenen, voorzien van onze speelkaartsymbolen, waarmee men een spel speelde als het Amerikaanse dicepoker. Uit die stenen zouden zich zo wel de speelkaarten als de do minostenen hebben ontwikkeld. Over land en zee, door koop lieden en kruisvaarders kwa men de speelkaarten tegen het eind van de dertiende eeuw naar Venetië. Hier was een pa pierindustrie ontstaan, die al spoedig met de hand getekende speelkaarten over heel Europa verzond. Hoe die oudste speel kaarten er hebben uitgezien weten we niet. Wel dat men omstreeks het midden van de vijftiende eeuw vier soorten kende: de Spaans-Portugese, De Italiaanse, de Franse en de Duitse. In onze streken kende men voornamelijk de Franse kaarten met de harten, schop pen, ruiten en klaversymbolen. Elke poging om een van de vier groepen in contact te bren gen met allegorische voorstel lingen, met folklore en zelfs met runentekens faalde. Men kan aannemen, dat de symbolen geen enkele andere betekenis hadden dan om de kaarten in vier duidelijk herkenbare groe pen te verdelen. Kaarten zijn in woelige tijden dikwijls gebruikt om aan de ene zijde politieke leuzen of koppen van bekende persoon lijkheden op af te beelden. Een volledige verzameling speel kaarten zou kunnen dienen als grondslag voor een cultu- reel-historisch werk van Euro pa. Dat het aanleggen van een collectie speelkaarten, zoals dat in het Altenburger speelkaar tenmuseum gebeurde, van grote betekenis is voor de cultuur van het spel, zal ieder duidelijk zijn. U vindt daar kaarten van hout, porselein, zijde en perka ment, van beschilderd glas, van ijzer, zilver en zink en zelfs van kunstig besneden ivoor. De tri omftocht van de speelkaarten door Europa gaf het aanschijn van een nieuw beroep, dat der kaartenmakers. De Duitsers, handwerkers der late middel leeuwen, zagen hier een goede bron van inkomen in. Zij waren het, die van de speelkaart een industrieprodukt maakten. Ze drukten speelkaarten van houtsneden, lang voor de uit vinding van de boekdruk kunst. Het aantal mensen dat speelkaarten verzamelt, is niet groot. In Amsterdam is dat de heer Han Janssen en hij kreeg in de loop der jaren zo'n kennis van speelkaarten, dat hij er een boek over kon schrijven. Het verscheen bij Van Dishoeck (Bussum) in het bekende plastic- bandje, onder de titel: Speel kaarten if 5.90). Mocht u uw licht op dit gebied eens willen opsteken, leest u dan dit bui tengewoon smaakvol geïllustreerde boekje. Het geeft in grote trekken de ontwikke lingsgang weer van de speel kaart die uit Azië naar Italië, Spanje, Centraal-Europa, Frankrijk, Engeland naar Ne derland kwam. Han Janssen staat stil bij de verbodsbepaling, bij het kaar- tenprentenboek, bij de druktech nieken. Hij schrijft over de jo- De Russische partijleider Brezjnef pinkt een traan weg tijdens de plechtigheid bij het gedenkteken voor de tijdens de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde Russische soldaten in Tsjechoslowakije. Links van hem de Tsjech Smrkovsky, rechts de Poolse partijleider Gomoelka. Ieder jaar neemt het aan tal vakantiegangers toe, maar ook de kerkelijke acti viteiten op dit gebied brei den zich ieder jaar uit. Vooral bij het interkerke lijk recreatiewerk zien we een spectaculaire groei. Twee jaar geleden waren de kerken op zeventig plaatsen in ons land actief bezig te midden van de vakantie gangers. Dit jaar zijn op negentig plaatsen jongeren- teams aanwezig op de cam pings. Dit recreatiewerk (slechtweer- voorzieningen. sport en spelactivi teiten) wordt bijzonder gewaar deerd. Het komt voor dat kampbe heerders aan de kerken vragen om zo'n team te mogen hebben. De honderden jongeren die voor dit werk een gedeelte van hun va kantie beschikbaar stellen, zijn enorm enthousiast en daardoor een prachtig visitekaartje voor de kerk. Toch zijn er mensen die voor dit recreatiewerk hun neus ophalen Hun kerkelijke neus. Ze vinden het maar een slap gedoe van de ker ken tegenwoordig: er moet meer „geëvangeliseerd" worden! Zo hebben we de merkwaardige situatie dat door allerlei teams voortreffelijk werk wordt gedaan. Het wordt door tallozen zeer ge- waardeerd. Het breidt zich uit. En intussen zijn er onder de kerkera den en commissies die voor dit werk de verantwoordelijkheid op zich genomen hebben, meer dan één waar men elkaar in de haren zit over al of niet evangelisatie In de recreatie. Omdat het hier in heel veel ge vallen gaat om misverstanden en elkaar niet begrijpen, zullen we een poging wagen om het terrein wat af te bakenen. Om dan maar met het belangrijkste te beginnen: kerkelijk recreatiewerk is niet evangelisatiewerk. Althans niet in die betekenis die men doorgaans aan dat woord hecht. Het is een vorm van sociaal cultureel werk dat door de kerken ter hand ge nomen is. En dat, als alle werk in de toekomst dit werk zullen moeten overdragen. De kerk heeft ook taken die ze beslist niet kan overdragen: de verkondiging, het pastorale werk, de evangelisatie, maar het zou een misverstand zijn te menen dat de kerk zich tot die taken heeft te beperken. De kerk Is pas qoed kerk als ze deel heeft aan het gehele leven; de kerk moet dat leven kennen in al zijn facetten. En als ik het hier over „kerk" heb, dan bedoel ik de gemeenschap van gelovigen, die vooraan moeten staan in het doen van goede wer ken (Tltus 3:8). Het recreatiewereldje is een heel aparte wereld, met eigen normen en straks een eigen tradltle.Het is een nieuwe ruimte, die door veel mensen als bevrijdend ervaren wordt, althans die bevrijding ver- ker, over de toekomst-voorspel - len-uit-kaarten en musea, waar kaartspelen worden bewaard. Schilders als Adriaan van Osta- de. Adriaen Brouwer, Pieter de Hoogh. David Teniers en Ge rard Terborch hebben speel kaarten op hun schilderijen af gebeeld. Dat ook de Engelsen verwoe de kaartspelers zijn, is een feit. Wist u dat er zelfs een hotel bestaat „Pack of Cards" (een stel kaarten) geheten in Combe Martin (Devonshire). Het heeft evenveel ramen als er kaarten in een spel gaan (52). Ik wijs u ook nog op „Thp Playing Card Restaurant" in de havenstad Rye (Sussex). Het uithangbord werd geschilderd door William Penn, een van de grootste kaartenverzamelaars ter we reld. Komt u in dit restaurant, dan ziet u de wanden met allerlei soorten speelkaarten versierd. Vanzelfsprekend kunt u daar behalve dineren ook... een spel letje kaart spelen! J. H. KRUIZINGA' dat kerken doen. als het goed ge beurt, als vanzelf een getuigende dimensie heeft. En als iemand beweert dat re creatiewerk als zodanig ook door heel andere instanties dan de kerk gedaan kan worden, dan is dat zo. De kerken moeten niet dubbel doen wat anderen al doen Het uitgangspunt van de kerken is dan ook, dat ze dit recreatiewerk niet alléén blijven doen. We zien hier o.a. een belangrijke zaak voor de overheid, het is een stuk wel zijnszorg waarvoor de kerken niet alléén maar méé verantwoordelijk zijn. We staan dan ook voortdu rend voor de vraag in hoeverre we De gereformeerde pre dikant Kerssies (34) staat in Oud-Loosdrecht, waar hij tevens zorg draagt voor hetrekreatie- en evangelisatiewerk in het plassengebied. Ds. G. Kerssies wachten ze ervan. Maar het is een grote kunst om goed om te gaan met die vrije tijd. De kerk heeft hier een belangrijke taak. De kerk mag aan zichzelf en aan anderen leren hoe we moeten spelen voor Gods aangezicht. Ook waar de kerk haar niet overdraagbare ta ken vervult in de recreatiesituatie, zal dit in de situatie moeten zijn, dus spelend, mééspelend. voorspe lend. Bovendien wordt van de kerk verwacht dat ze initiatieven neemt daar waar vrije tijdsproblemen zich voordoen; bv. versla vingsverschijnselen an sexuele problemen bij de oudere jeugd. Aan die taak mogen we ons niet onttrekken. Is er nu geen gevaar dat de kerk door met deze dingen bezig te zijn niet toekomt aan die andere taken, die toch ook belangrijk zijn: de verkondiging, de evangelisatie? Het ligt aan de kerk zelf, of die taken ter hand genomen worden. Het is beslist niet afhankelijk van sociaal-culturele activiteiten. Alleen: als we ons serieus gaan bezighouden met de verkondiging, pastoraat en evangelisatie in de recreatiesektor. dan zullen we dat qoed moeten doen. De vrije tijdsruimte is een nieuwe ruimte en de kerk die in die nieuwe ruimte zich presenteert, zal een nieuwe, vernieuwde kerk moeten zijn. Het heeft geen zin om oude structuren over te planten. De gemeente moet opnieuw verzameld worden rondom Woord en sacramenten. En dat betekent onder andere dit, dat er hier ook een ver doorgevoerde interkerkelijke samenwerking zal moeten groeien. Er zijn In ons land plaatsen, waar dit nieuwe begin al gemabkt is; waar al een klein be gin is van de „recreatiegemeente". Kerk en Recreatie hebben dus heel veel te maken met de kerk van de toekomst, nieuwe vormen van kerk-zijn. Voorlopig betekent dat nog: experiment. Het betekent ook een enorme uitdaging die we beslist moeten aanvaarden. Wat er nu gebeurt In de studen tenparochies zullen we zeer bin nenkort op uitgebreide schaal te genkomen In de recreatiegebieden: totaal nieuwe vormen van ge loofsbeleving. Als kerken zullen we ons daarop moeten prepare-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 15