LOEKIE krijgt
echte kabouters
Logisch
Lappie
Loep
en
de
Molboor
PUZZEL VAN DE WEEK
ZATERDAG 24 MEI 1969
lo«kie wm «en aardig meis
je van zeven jaar met fel
blauwe kijkertjes en blond
haar. Ja, aardig was Loekie wel
en dat vond de juffrouw op
school ook, maar och het
was xo'n droomstertje. Elke
dag op school zat Loekie weer
naar buiten te kijken en te
denken aan de vogeltjes ter
wijl al de andere kinderen van
de klas al lang aan het som
men maken waren en haast al
klaar waren met hun werk.
Dan zuchtte de juffrouw
weer eens en waarschuwde:
..Loekie. ga nu gauw beginnen,
de anderen zijn bijna klaar en
anders moet je weer net als
gisteren en eergisteren school
blijven, want zo gaat het toch
niet langer!"
Loekie zuchtte dan ook net
als de juffrouw, en ze dacht
dan: „Hè. bah die nare sommen,
het vogeltje was net zo lief." En
zuchtend boog ze zich dan weer
net als altijd over haar werk en
deed haar best om voortaan
niet meer zo te dromen.
Maar och. de volgende dag
was het weer net zo en lette ze
weer niet op. zodat de juffrouw
opnieuw moest waarschuwen.
Loekie kon eenvoudig niet op
letten, als het buiten zulk mooi
weer was en de vogeltjes hun
nestjes maakten. Dan was op
letten in de klas gewoon onmo
gelijk.
Op een dag vond de juffrouw
het toch eens tijd worden om er
eens met Loekies vader en
moeder over te praten, mis
schien konden die er wat aan
doen.
Maar het hielp niets.
Loekie's vader gaf Loekie
standjes en Loekie's moeder
praatte er eens met Loekie
over, maar Loekie zei: „Wat
jullie er ook aan doen, het
helpt niet, ik kan gewoon niet
opletten, misschien is het een
vreemde ziekte, wie weet."
Dan lachte Loekie's moeder
en zei: ..Nee hoor. een vreemde
ziekte is het niet, dèt kan niet."
Maar op een avond in bed
kon Loekie er niet van -slapen.
Vroeger kon ze best leren,
maar nu haalde ze allemaal
slechte cijfers, alleen omdat ze
nooit oplette als de juffrouw
wat uitlegde en ook omdat ze
nooit haar werk aflrad. als de
juffrouw het ophaalde omdat ze
de hele tijd had zitten dromen.
Verbeeld je als het eens een
vreemde ziekte was.
Plotseling toen Loekie er zo
over nadacht, stond er een heus
echt elfje naast haar bed. dat
zachtjes vroeg: Wat is er aan
de hand? Waarom huil je zo?
Stil maar."
..Ikikikik kan niel
opletten op school, telkens kijk
ik naar buiten en daardoor haal
ik nu slechte cijfers." snikte
Loekie nog zachtjes na.
„Och. als dat alles is," lachte
het elfje. „Dan weet ik er wel
wat tegen hoor. En het is eigen
lijk helemaal je eigen schuld
dat je niet oplet Niemand kan
er eigenlijk iets aan doen be
halve misschien.... Ries, die on
deugende rakker.
„Wie is Ries?" vroeg Loekie,
„en wie ben jij eigenlijk?"
Ik ben het elfje Liselotje,
maar wie Ries is vertel ik je
lekker nog niet. dat zal je wel
zien. Morgenochtend vind je
hem naast je bed, en geloof me
maar. alles komt voor elkaar!
Dag Loekie!
„Dag Liselotje, daaag!" zei
Loekie, en ademloos keek ze toe
hoe Liselotje wegvloog en nog
eyen wuifde.
(Janny van Boudestein (14)
maakte zelf dit verhaal)
(wordt vervolgd)
Dag nichten en neven,
Hoe maken jullie het alle
maal? Veel repetities op school
gehad? Ja, de laatste loodjes
wegen het zwaarst. Nog even
tjes en jullie weten de
eind-uitslag van het afgelopen
leerjaar.
Morgen vieren we hef
Pinksterfeest. Dat is het feest
van de uitstorting van de Heili
ge Geest. Op school heeft de
juffrouw of meester jullie dit
moeilijke verhaal natuurlijk
verteld.
Volgende week kunnen we
weer van een heerlijke va
kantie genieten. Geweidigi We
zullen hopen dat de zon ons
precies zo komt verwennen als
in het begin van de Paasva
kantie. Wat zullen we dan
bruin worden.
Hebben we al leuke planne
tjes bedacht? Er zijn zelfs nich-
ten en neven die schreven dat
ze bij oma. opa of tante en oom
gaan logeren. Er zijn ook die
met vader, moeder, zusjes en
Op deze tekening
:ien we allerlei verschil
lende voorwerpen ge
tekend.
De namen van deze
afbeeldingen beginnen
niet altijd met dezelfde
letter.
De bedoeling is dal
het grootst aantal af
beeldingen die met de
zelfde letter beginnen
worden opgeteld.
Ik krijg van jullie dus
de namen van deze
voorwerpen p lus het
aantal.
Doe je best maar.
De oplossing moet
worden ingezonden
vóór dinsdag 27 mei.
broertjes een paar dagen gaan
kamperen of in een ander huisje
gaan wonen om heerlijk van de
natuur te genieten. Prachtig! Je
kunt dan een ..heleboel" energie
opdoen voor de laatste loodjes.
Jannie van Boudestein heeft
voor ons een heel mooi verhaal
geschreven, nichten en neven.
Het is veel te lang om het in één
keer in ons hoekje te plaatsen.
Daarom krijgen jullie nu een
paar keer een vervolgverhaal,
precies zoals dikwijls bij de
grote mensen gebeurt.
Wat hebben veel van jullie al
genoten van het schoolreisje.
Jammer dat het weer niet altijd
even moc/i was. Maar jullie
hebben toch veel pret gehad
begrijp ik uit de brieven. Fijn
hoor!
Meisjes en jongens ik wens
jullie allemaal een heel prettige
vakantie, veel mooi weer en
een goed humeur toe. Dat
laatste is heel belangrijk, hoor!
Daaag, tot de volgende keer.
TANTEJOS
Niet gierig
-b
KrulleboUetje ging eens
wandelen, -5
En nam zijn zusje mee. f.
Toen kocht hij wat amandelen.
En deelde ze in twee. ij
Prijswinnaars
Petra van Houwelingen in
Hardinxveld—Giesendam en
Petro Steenhorst in Barendrecht
krijgen hun prijs thuisgestuurd.
JARIGEN
Mieke Boender. Dita Bijl, Le-
nie ''en Drunen. Piet van Dijk.
Marion Harkes Ellie de Hoog.
Wim Overbeek, Matty Proper.
Ria Ros, Teunie de Ruyter en
Elly Vlugt van harte gefelici
teerd met jullie verjaardag van
de nichten en neven.
PUZZELOPLOSSING
Het eerste kruiswoord is:
krans en baard; het tweede
poort en stolp; het derde kruis
en fluit; het vierde trein en
beeld; het vijfde priem en
klink.
Raadsels
van Henderine Gorseman
Welke bellen rinkelen niet?
In welk huls wil niemand
wonen?
De moeder van Ger- g
hard (5 jaar) vertelt hem tj.
dat op Hemelvaartsdag g
t. herdacht wordt dat jaren X
7 geleden de Here Jezus 4
naar de hemel is gevaren. Jij
- Prompt vraagt Ger- i>
hard: ,.Met ivelke boot g
l ging Hij dan?"
Hanneke Visser tekende dit
kabouterhuis. Dat ze niet de
ondergaande maar de opkomende
zon heeft bedoeld, zie je aan het
haantje op de schoorsteen.
(Een wereld in wording)
c
J
191
Amadeus stond op en begon heen en weer te lopen.
„Kijk eens naar de werken, die nog in onze tijd onderno
men zullen worden. De kanaaltunnel. De weg van de Atlan
tische Oceaan naar Marseille, die jouw land duizend mijlen
dichter bij Afrika en India zal brengen en de strategische
waarde van jullie vloot zal verhogen.De Atlantropa Armada!
De grote rijwegen van het ene einde van Europa en Afrika
naar het andere. Duitsland heeft iedereen getoond, hoe die
aangelegd moeten worden. Kijk naar het wilde Afrika. De
eerstvolgende jaren zullen de bewering logenstraffen, dat
Afrika geen miljoenen Europeanen kan herbergen. Het zal je
land de bedrieglijkheid van de 19e eeuwse imperialistische
politiek tonen. En het verkeer door de lucht! De mensen
hebben geen idee, hoe dat zich in betrekking tot Afrika zal
ontwikkelen. Dit alles en nog veel, veel meer zal weldra
baan breken. Maar dat hoef ik jou niet te zeggen. Je bent
zelf een Atlantropaan."
Amadeus ging zitten en dronk zijn thee.
„Om op ons onderwerp terug te komen, Norman, denk
niet, dat het liefdadigheid is, maar ik zou je graag wat geld
willen geven, zodat je mijn plan ten uitvoer kan brengen.
Kan ik je overhalen naar de Polytechnische school te gaan?"
Norman Hunt streek door zijn haren en trok een lelijk
gezicht.
„Wanneer is t' Kerstmis?" vroeg hij met een olijke glim
lach.
Amadeus lachte.
„Je hoeft geen overhaast besluit te nemen. Denk er eens
over na. Intussen sta ik erop, dat je je familie in Engeland
op gaat zoeken. Je hebt hen in twee jaar niet gezien, weet
je?"
„Hemel, ik voel me. alsof ik op mijn hoofd sta. Ik weet
nauwelijks waar ik ben!" riep Norman en zijn stem beefde
licht. „Droom ik of is het de groc. Weet je, Amadeus, je hebt
de gewoonte iemand onverhoeds aan te vallen. Ik was mei
het plan bij je gekomen om tien pond van je te lenen en in
plaats daarvan biedt je me zelf een buidel goud aan. Werke
lijk, als ik een vrouw was, zou ik in tranen uitbarsten."
Amadeus leunde achterover in zijn stoel en kruiste de
benen.
„Nu, dat neemt weer een grote last van me weg. Maar je
moet er met niemand over spreken. Anders zouden sommi
gen soms kunnen zeggen, waarom help je niet liever je eigen
landgenoten?"
Toen begon de grote sneeuwval. Dag en nacht dwarrelden
de vlokken door de lucht en bedektend e aarde. Loodsen,
kantonnementen en arbeidershutten leken meer dan ooit op
een boeddhistisch klooster en een grote rust daalde over hen
neer. De grote muur van de dam was met sneeuw bekleed
en schitterde in het zonlicht. Over de diepe vallei lag in
verschillende schakeringen een blauwe glans en het bevro
ren meer strekte zich als een eindeloze gladde vlakte uit.
Uit de schoorsteen van het huis der Somers steeg rook op.
Lionel, zijn vrouw en Pauline woonden daar nog, ook Ama
deus was nog gebleven. Hij had met Melchior in de Atlan-
tropa-hal zijn kwartier opgeslagen.
Het liep naar Kerstmis. De wegen warenprachtigendaar
de sneeuw alleen tot het hotel Mauser opgeruimd was, liep
iedereen op ski's. Pauline had zich lichamelijk nog nooit zo
goed gevoeld en dwaalde iedere dag uren door het district.
Aan tafel bij de Somers heerste gedurende de maaltijden
een vrolijke geest van mensen, die onbezwaard zijn en geen
pessimistische gedachten hebben. Amadeus werkte onver
moeid door. Gedurende uren dicteerde hij Melchior zijn
brieven, terwijl hijiin de hal op en neer liep en Melchior
bleef dikwijls tot na middernacht op, om de omvangrijke
correspondentie van zijn chef te typen. Amadeus zat dan in
een andere hoek van de hal en schreef Engelse en Franse
brieven. Beide talen beheerste hij volkomen. Op een morgen
liep Pauline de hal binnen, toen Amadeus en Melchior
beiden uit waren. Gewoonlijk kwam zij of Mitzi op dit uur
van de dag om oe „slaapkamers" op te ruimen. Pauline deed
haar ski's af, klopte met haar schoenen tegen de muur om
de sneeuw te verwijderen en ging de kleine zijgang binnen.
Eerst ging zij naar het gedeelte van de hal waar Amadeus
zijn kampeerbed opgeslagen had en ontdekte daar een open
koffer. Een grote leren handkoffer stond gedeeltelijk gepakt
op de grond. Zij zuchtte toen zij de koffer van het bed nam.
Zij keek rond naar Amadeus' bezittingen en verbaasde zich
erover, hoe weinig hij nodig had om zich te verzorgen.
Scheerbenodigdheden, een harde tandenborstel, een tube
tandpasta, een stuk zeep, een kam en een borstel met een
lange steel om het lichaam droog te borstelen. Zij keek
achter het gordijn, waar zijn kleren hingen. Daar hing het
zachte, warme, bruine pak. waarin zij hem het liefst zag.
Het was oud en door een kleermaker in Bombay gemaakt.
Hij had drie dassen, die hij zelden droeg. Op de grond
stonden zijn geweldige, versleten, met spijkers beslagen
laarzen, daarnaast een paar bijna nieuwe op maat gemaakte
bruine schoenen van een firma in Jermynstreet te Londen.
Ze nam zijn jasje van Perzisch lamsvel op, dat ook afgedra
gen was, en streelde het met haar vingers. Daarna onder
zocht zij zijn zacht flanellen overhemden, die door Kirmitz
in Cairo gemaakt waren en zijn sokken, terwijl zij de paren,
die gestopt moesten worden, terzijde legde. Hij bezat een
boordendoos, maar toen zij die doos opende, vond zij er
Tessli's portret en de ring in. Zij was bijna gereed met de
inspectie, toen zij de schaduw van de bezitter van al deze
schatten door het raam zag vallen. Hij bewoog zich vlug
voorwaarts en een ogenblik later hoorde zij het eigenaardige
gelcraak van ski's, die plotseling tot staan gebracht worden,
zij hoorde ook het geklop van schoenen tegen de buitenmuur
en een ogenblik later kwam Amadeus binnen. Hij trok zijn
laarzen en zijn jekker uit, streek met de vingers door zijn
haar en trok een paar oude Afrikaanse sloffen aan, die hij
jaren gedragen had. Oorspronkelijk waren zij geel glanzend
geweest, doch thans zagen zij er kleurloos uit.
„Aha, daar is de goede Samaritaan!" riep hij vrolijk uit.
Pauline kwam van achter het scherm, dat zijn slaapkamer
afscheidde, te voorschijn. (Hij had het gedeelte "gekozen, dat
„Het Tsamameer en het Congo-Bassin, de boezem van Moe
der Afrika" voorstelde). Er was een lichte spot in haar ogen.
„Ik ben naar Mauser geweest om brieven weg te brengen
en om mijn post te halen", zei hij. „Het is vreselijk." Hij
toonde een pak brieven. „Jan en alleman schrijft me, alsof
ik de toekomst der wereld in mtjn zak heb."
Zij was verdrietig, zoals een vrouw die lief heeft verdrie
tig kan zijn.
Ze was gekwetst door zijn onverschilligheid. Hij legde de
brieven op de tafel en kwam op haar toe.
„Dag", zei hij en hij gaf haar de hand.
„Ik heb enkele sokken van je meegenomen, die gestopt
moeten worden", zei hij. „Ik denk dat je ze voor de reis wel
nodig zult hebben."
Zij aarzelde. „Wanneer ga je weg"
„Ik vertrek morgen."
„Zo spoedig al?" Ze haalde berustend de schouders op. „Ik
geloof niet, dat ik je sokken dan al klaar heb."
12. Plotseling bleef het drietal staan en luisterde naar
het oorverdovend gekrijs dat in 'de oerwouden, die dc
kraal omringden, losbarstte. Ze gingen bij elkaar staan
en wachtten gespannen af. „Nu zullen we iets beleven",
mompelde Weetal, „Het leven, dat geschrokken is door het
lawaai van de mol-boor, is nu teruggekeerd." En nèt was
de geleerde man uitgesproken of ze zagen de eerste der
inboorlingen de kraal binnendansen, spoedig gevolgd door
tientallen anderen. Ze waren sober gekleed en hadden hun I
haardos, die wild voor hun ogen hing, gesierd met een U
band. waarin een prachtig gekleurde veer prijkte. Ze P
zwaaiden vervaarlijk met hun armen en wierpen hun |j(
speren ver van zich af. toen ze het drietal genaderd waren. [7
Toen gebeurde er Iets wonderlijks. Iets, dal onze vrienden
geenszins verwacht hadden
Hor.j 1. stap, 3. zilt vocht. 7. droogoven (ZN), 10. water in N. Breb
11. kever, 12. voordeel, 14 voorzetsel, 15. vreemde munt, 18 een der
zeven wijzen van Griekenland, 20 vreemde munt. 21. overdekte markt
plaats. 23. Amerikaans schrijver. 24. eind. 25. tegenzin. 27. bid (Lat.).
29. «zijn, 31. berg bekend uit de bijbel. 33. muzieknoot. 34 rondhout.
35. nummer (afk 36. pers. voornaamw., 37. verschoten. 39. bloedhuis.
41. zandheuvel, 43. familielid 45 vis. 47 in de grond gegraven diepte
49. rund. 50 nakroost, 51 voorschrift, 53. verzekeringsbrief. 55. water
in Friealand. 56. bijwoord. 58. schraal, 59. jongensnaam, 60 bouwland,
61 wapen, 62. melejesnaam
Vert.: 1 bundel, 2 bijb. figuur, 3. nachtgewaad. 4 bijwoord. 5. voeg
woord. 6. lis, 8. flink, 9. voorzetsel. 11. gesloten. 13. hoogste punt, 16
ridderteken. 17. bedekking van een gebouw, 19. salaris, 21. afsluiting.
22. onderricht. 24. vorderen. 25. leemte. 26 boom. 28 plaats in Z.H..
30 spoedig. 32. vreemde munt. 37 gauw. 38 maling, 39 myth figuur
40 spoorrichel. 42. bijwoord. 44 bijwoord, 46. myth figuur 48. voor
zetsel. 50. lichaamsdeel. 51. buitenhaven. 52. niet vast, 53. stronkje. 54
gebod. 57. gebod, 58. lidwoord.
OPLOSSING VAN DE
VORIGE PUZZEL
Hor.: 1 op. 3. Ien6 7 roos. 10.
rat. 12. somtijds. 15 atol. 17 ree.
18. ga. 19. enk. 20. ten. 22 ink. 23
eng, 24. ho, 26. rodeo. 28. et, 29
peer, 31. koter. 33. ba. 34. rot. 36
es. 37. toets. 40. gaas. 42. nn. 43
gesel. 45. kl. 46. pad, 47. ven. 48.
nee. 50. rap. 51 in. 53. erp. 55.
egel. 57. markies. 60. Eli. 61. pipa,
62. snel, 63. sa.
Vert.: 1. ora. 2. patent. 4. es, 5.
nor, 6 smet. 7. rij. 8. ode. 9 09.
1. tong. 13. teer. 14. dak. 16. I k..
18. gnoe. 21. nok. 22. Iets. 23. eelt,
24. hé. 25. oer. 27. does. 29. pat9
30. rog, 32. rond, 33 been. 35 tak.
38. ogen, 39. sen. 41 al. 42. Na
pels. 44. leek. 46 page. 47. vla,
49. Erla. 50. re. 52 kap. 54 pen,
56, Lia. 57. ml. 58. re. 59 se
INZENDINGEN
Oplossingen, uitsluitend op
briefkaart, worden voor donderdag
aan ons bureau verwacht. In de
linkerbovenhoek vermelden: „Puz
zeloplossing". Er zijn drie prijzen:
een van f 10 en twee van f 5.
1225: Zoals op het vorige plaatje duidelijk te zien is geweest,
was heer van Uylen's letterkundige achterhoofd op krachtige
wijze in aanraking gekomen met de rand van een tafeltje. De
pijnlijk getroffen boekhandelaar bleef dan ook doodstil liggen
en er was geen sikkepit meer mee te beginnen. Voor smidje
Verholen bleef er dus niets anders over dan de dokter op te
bellen en het duurde gelukkig niet lang of deze kwam zijn
woning al binnenrennen. „Waar is de patient?" riep hij uit.
„Ik heb hem maar vast in bed'gelegd, dokter," antwoordde de
smid. „Heel dom," gromde de dokter streng. „Wanneer zullen
die leken nu eindelijk eens leren met hun vingers van een
bewusteloze af te blijven? Dat gesleep met die patiënten altijd!
Bah! Het maakt de zaak alleen maar erger." Intussen had hij
Het geheim van de Uylenborgl
een bejaarde stethoscoop uit zijn dokterstasje gehaald en nu
begon er een nauwkeurig onderzoek. Hij lutesrde eens hier,
klopte en kneep eens daar, en stelde tenslotte vast: „Alles is
gelukkig in orde. Hartje en bloeddruk..., allemaal prima. Maar
het lijkt me toe. dat hij aan een hevige emotie ten prooii s
geweest." „Dat klopt", zuchtte smidje Verholen. „Hij hoorde
zojuist, dat-ie vermoedelijk eigenaar is van een begraven
goudschat." „Daar kan hij dan alweer van leren, dat goud
niet gelukkig maakt," vond de bekwame geneesheer. „Alhoe
welik zou zelf weinig bezwaar tegen een goudschatje heb
ben. Ik zal hem een kalmerend middeltje voorschrijven. Hou
hem maar een paar dagen In bed, Verholen. Dan is alles weer
voor de bakker."