erkelijke stijl zoekend
aar nieuwe harmonie
Computer een
soort telraam
WANT DE HAAT IS GEBLEVEN
Handdruk van
een ouwe Tji
Zwevend tussen uitbundigheid en versobering
Gazon sproeien
kan fout zijn
ZATERDAG 10 MEI 1969
In augustus 1831 kwamen
de negerslaven in Zuidoost-
Virginia in de Verenigde Sta
ten in opstand. Zij moordden
genadeloos de gezinnen van
hun blanke meesters uit. Leider
van deze wraakoefening was
Nat Turner, de negerdominee,
die het plan ontwierp tot ver
overing van Jerusalem in het
district Southampton. Zijn op
zet slaagde niet geheel. Wel
vonden 60 blanke mannen,
vrouwen en kinderen de dood
en werden zeventien negers
opgehangen. Buiten de recht
bank om doodden de blanken
nog 131 onschuldige negers.
William Styron, de blanke uit het
donkere zuiden, heeft dit brok
historie van zijn land, zoals hij in
het voorwoord van De bekentenis
sen van Nat Turner schrijft, willen
overpeinzen.
Over de geschiedenis van de
negerslavernij is weinig bekend.
Een document over de opstand, in
bezit van de rechtbank van Jerusa
lem, gaf hem de feiten. Met ie een
verslag van de advocaat T. R.
Gray tegenover wie Nat Turner zijn
bekentenissen heeft afgelegd. Die
bekentenissen waren belangrijk
omdat de blanken uit oogpunt van
eigen veiligheid de oorzaak van de
afschuwelijke opstand wilden we
ten.
Styron (kandidaat voor de No
belprijs?) wiens boek grote aftrek
vond in Amerika, Engeland en
Duitsland, brengt met de bekente
nissen van Nat als basis de histo
rie van de slavernij tot leven.
Hij maakt met zijn verhaal duide
lijk. dat de ijverige, pionierende
blanken hun negerslaven niet ale
mensen beschouwden, maar als in
telligente dieren, waarmee men
zelfs kon praten.
De negerslaven wisten nauwe
lijks beter. Of je moest als een
Nat Turner het ..ongeluk" hebben
gehad te leren lezen eh je zelf te
ontwikkelen. Om zo het schrijnen
de en grote onrecht te ontdekken.
Nat Turner leest vooral in de
Bijbel. Zo wordt hij onder zijn lot
genoten dominee, en de fanaticus,
die de roeping tot de opstand en
het moorden aan het Oude Testa
ment meent te kunnen ontlenen.
Oog om oog en tand om tand.
In de dodencel is Nat Turner dit
geloof kwijt en de liberale advo
caat Gray, die zijn bekentenissen
optekent, zegt tegen hem: „En
dringt het ook niet tot je door, dat
het de boodschap in de Heilige
Schrift was, die de oorzaak van
deze hele miserabele ramp is ge
weest."
Dan, vlak voor zijn executie,
wanneer zijn vriend Hark vastge
bonden in een stoel, wordt opge
hangen, ziet Nat in zijn droom
weer het blanke meisje, dat sprak
over de liefde van God en de
blinkende morgenster, de Heer Je
zus. die hij bijna had vergeten.
De haat blijft echter bij Nat. „Ik
zou het allemaal weer gedaan heb
ben. Ik zou ze allemaal hebben
vernietigd."
Het boek Is barstens vol haat.
Nat krijgt na zijn ophanging geen
begrafenis. Zijn lijk gaat naar
geïnteresseerde medici. Van zijn
huid wordt een geldbuidel gemaakt
en een zekere ds. Masrenberg is
jaren eigenaar van zijn skelet.
Styron is een knap schrijver. Hij
klemt dit gruwelijke haatverhaal In
tussen de tekstwoorden uit Johan
nes 21:4-7. („En God zal alle tra
nen uit hun ogen wissen en er zal
geen dood meer zijn") Als een
vlag op een modderschuit? Eerder,
geloof ik, als een getuigenis, dat
de haat moet verdwijnen en de
liefde moet winnen. Op de omslag
van het boek staat op een groot
waarschuwingsbord tegen de ach
tergrond van een grijze muur
„Stop segregation".
Maar de haat woekert verder
tussen de blanken en de negers.
De historische overpeinzing van
Styron leert iets meer begrijpen
van wat vandaag de leden van de
William Styron
militante organisaties van blanken
of negers beweegt en drijft.
Het is waar, de slavernij werd
afgeschaft. Maar de dodelijke haat
bleef.
(Uitgave Meulenhoff. 397 bldz.
f 17.50).
BERT DE JONG
er sprake van een „kerkelijke stijl?" Ik meen van wel.
neer ik in het „Eenvoudig leerboek der Kerkgeschie-
g" van dr. F. Bloemhof lees, dat stijl de harmonie is
;n vorm en inhouddat we daarom niet kunnen
ken van een specifieke oud-christelijke kunst, aange
zien de oudste christenen de kunstvormen overnamen van
de heidenen en die vulden met een christelijke inhoud
wanneer ik verder weet dat de kerk allerlei vormen be
wust niet heeft toegepast om haar boodschap daarin ge
stalte te geven, dan geloof ik. dat we zeker kunnen spre
ken van een specifiek-kerkelijke stijl.
Onlangs publiceerde een Amerikaans wetenschap
pelijk tijdschrift een cartoon waarop een al oudere
onderzoeker tegen een jongere collega klaagt:
„Dit probleem is mijn levenswerk, maar het is zo
juist in vier seconden door een computer opgelost".
De humor van de cartoonist is wel wat overdreven. Toch zijn de
technische mogelijkheden voor de niet-ingewijde verbazingwek
kend. Vele moderne computers kunnen 4000 vermenigvuldigingen
zoals 2.345.836.735.926 maal 4.536.927.535.926 in één seconde uitre
kenen. Een een nieuwe computer aan de Amerikaanse John Hop
kins universiteit kan in één minuut een serie vermenigvuldigingen
uitrekenen waarover een wiskundige 4000 jaar zou doen, ook al
werkte hij 24 uur per dag.
In een Amerikaans bedrijf hebben de gebruikers eens naast de
computer een glazen kastje gezet, waarop vermeld stond: in nood
gevallen het glas indrukken. Achter het glas stond een telraam.
Hoe merkwaardig het ook klinkt: het principe van het telraam en
de modernere rekenmachine wordt ook gebruikt bij de meest voor
uitstrevende computer. Bij het telraam worden de kralen met de
hand verschoven. Een rekenmachine heeft getande radertjes met de
cijfers 0 t'm 9 erop, die doordraaien. Wanneer achtereenvolgens
bijv. de toetsen 3 en 5 worden ingedrukt, draait een radertje 8
tanden verder en dit cijfer wordt op een stuk papier afgedrukt.
Computers maken gebruik van electrische impulsen die geteld
worden. De impulsen kunnen ook onderdelen in de computer mag
netiseren. Combinatie van gemagnetiseerde en ongemagnetiseerde
delen vormen een code voor de informatie (zoals getaltekens) in de
computer. Op deze manier worden grote hoeveelheden informatie
opgeslagen in het zg. „geheugen".
Om dit geheugen aan het werk te zetten, heeft men een program
ma nodig: een serie instructies in code die vaak uit tienduizenden
afzonderlijke tekens bestaan. Zonder verdere tussenkomst van de
mens voert de computer de opdracht uit. Een voorbeeld is de
computer in een warenhuis, die de inventaris bijhoudt. Op een
gegeven ogenblik worden bijv. vijf hemden verkocht. Deze infor
matie wordt via een ponskaart aan de computer meegedeeld. Deze
trekt vijf eenheden af van de voorraad hemden, waardoor er nog
bijv. 93 overblijven. In het geheugen is echter ook de instructie
aanwezig om, indien de voorraad beneden de honderd komt, vijf
dozijn nieuwe hemden te bestellen. In dat geval levert de computer
een voorgedrukte order af die verstuurd wordt. Tevens wordt in
het geheugen een „aantekening" gemaakt dat er voor een bepaald
bedrag goederen zijn aangekocht.
Een computer wordt gevoed met ponskaarten of magnetische
band. Het antwoord van de computer wordt op dezelfde manier
gegeven. Het is ook mogelijk dat de computer wordt aangesloten op
een televisiescherm waarop het „vertaalde" antwoord wordt gepro
jecteerd. De nieuwste ontwikkeling is dat de boodschap aan de
computer via de telefoonlijnen wordt overgebracht. Dit maakt het
mogelijk dat een gebruiker op honderd km afstand de computer
raadpleegt. De gebruiker heeft een soort schrijfmachinetoetsenbord
voor zich, waarop hij zijn opdracht uittypt. Via de telefoonlijn gaat
deze naar de computer. De verwerkingstijden zijn zo snel dat een
gebruiker nooit behoeft te wachten op een ander. Integendeel: de
computer heeft in de meeste gevallen nog „ruimte" over voor vaste,
langlopende opdrachten.
In het vakjargon van de computertechnici wordt onderscheid
gemaakt tussen hardware en software. De eerste zijn de computers
zelf en de tweede vormen de gehele programmeringsapparatuur. De
ervaring heeft uitgewezen dat de ontwikkeling van de programme
ring even belangrijk is als de verbetering van de computer. Zonder
volledig uitgekiende programma's kan men niet ten volle profijt
trekken van de mogelijkheden van de computer. Velen menen dat
de programmeringsresearch nog niet op gelijke hoogte is van de
snelle technische vooruitgangen die de hardware de laatste jaren
heeft door gemaakt.
Het zal thans duidelijk zijn dat de computer met grote snelheid,
betrouwbaar kan werken. Het geheugen heeft de mogelijkheid om
de informatie te vergelijken, te analyseren en logische beslissingen
te nemen. Zij kunnen een taak verrichten die in veel gevallen
boven het menselijke uitgaat. Voor de mens is het afwegen
van de vele alternatieven te complex en te monotoon om uit te
voeren. Het is echter een misverstand te menen dat een computer
alles kan. De computer kan niet meer dan de aanwezige informatie
in het geheugen toelaat. De uiteindelijke beslissing is aan de mens
voorbehouden.
PAUL VAN LANGSTRAAT
ituurlijk moest de stijl
e loop der tijden veran-
n. Soms heeft de kerk
welbewust gedaan. Er is
niet één stijl, die de
t de eeuwen door
ipachtig heeft vastge-
ien. Denkt u maar aan
feit, dat de basiliekstijl
ts maakte voor de Ro-
nse, die weer voor de
ïische, dat kort vóór de
mrming de Renaissan-
jl ontstond en dan daar-
e Barok volgde.
kerkelijke stijl kan afhan-
zijn van geografische om-
igheden, van klimaat, van
karakter en nog meer fac-
Waarbij de traditie een
:eringe rol speelt!
kan u verzekeren, dat ik
iet aan denk om in een
roek door de straten van
wijk te lopen, hoewel dit
bij uitstek keurige dracht
voor predikanten uit de
iende eeuw. En ik heb er
behoefte aan, mijn zwarte
te verwisselen voor een
maar: zou ik ergens in
lurt van de evenaar moe-
reken, dan zou ik blij zijn
kledingstuk van een col-
e kunnen lenen,
de Romaanse kerken zul-
kke muren en kleine ra-
hadden, terwijl heel de
plomp en log aandeed,
n die tijd zijn reden: de
was niet alleen bedehuis,
ook schuilplaats en ves-
'n een periode van natuur-
ïn of oorlogsgeweld...
de samenleving van de
ïleeuwen en in de nieu-
tijd was de kerk het mid-
nt waaromheen zich het
e, culturele cn geestelijke
afspeelde. Temidden van
e facetten van het leven
ille dag stond de kerk met
jren, die als een vinger
pees naar de hemel: „Ver-
Hem niet, die Zijn wet en
belofte midden in het ge-
I leven heeft neergelegd",
dit principe zal de vorm
[e toren er niet zoveel toe
Smaken verschillen,
lik meen, dat het bij ker-
e stijl niet in de eerste
om smaak gaat. Wel om
aag: harmoniëren inhciud
m?
n de entourage hoe langer
uitbundiger vormen had
nomen en het wezen van
edienst schuil dreigde te
onder een bonte veelheid
uiterlijkheden, waren het
;li en, iets later, Calvijn,
rilden afrekenen met het
len. Geen beelden, geen al-
geen kleurige gewaden.
Gregoriaanse kerkzang,
wandschilderingen meer.
n schafte zelfs het orgel
n eeuw later zou men dit
ment een „helletrekker",
.duvelse fluutkaste" noe-
ultaat was een uiterst so-
eredienst. De kerk was
neer dan een kale ruimte,
wanden, bleke glasramen,
banken.... Wie niet zo lang
staan, nam een krukje
Een voorzanger had de
van het orgel ingeno-
preken werden langzamer-
ellenlange vertogen over
atische onderwerpen,
doorspekt met aanvallen
igistraten en allerlei hoog-
itste personen. De over-
moest ingrijpen: preken
en op straffe van boete
Een ongewoon schouwspel was de doop van meer dan 300 Zevende
dag-adventisten in Djakarta.
Van een goede, oude kameraad heb ik een vriendenhand
toegestoken gekregen, die ik met graagte druk. Hij heeft
mij uitgenodigd mee terug te denken aan een chaotische
toestand, die we samen hebben beleefd. Hij heeft allerlei in
vergeten hoekjes van m'n geheugen weggezakte herinne
ringen opgehaald. En hij heeft me er zo nu en dan smakelijk
om doen lachen hoewel lang niet alles van die rare toe
standen lachwekkend was. Er zat heel wat diepe tragiek
tussen, die voor velen onzer zelfs nu nog niet tot. een eind
is gekomen.
Die handdruk is hetboekje, „Herinneringen III". ge
schreven en persoonlijk uitgegeven door W. Ch. J. Bastiaans,
en dat boekje heb ik met innig veel genoegen bekeken,
doorgelezen en nog eens gelezen. Bastiaans zal best kunnen
begrijpen, dat ik een borrel verlangde, toen ik z'n boekje
uit had. En dat ik graag met hem het „paitje" zou hebben
gedronken.
„Herinneringen III" is een verzameling feiten uit de
jaren na 1945 in Indonesië. Het ene feit nog bizarder dan
het andere. Logisch, er gebeurde in die jaren eigenlijk niets,
dat wezenlijk normaal was te noemen.
Ik kan mij voorstellen, dat de echte „Hollander", die in
de jaren 1945 en 1946 niet in „Indië" was, wat verbijsterd
tegen „Herinneringen III" aankijkt.
Het moge hem tot troost zijn, dat wij, die uit een Japans
kamp middenin deze zonderlinge samenleving duikelden en
die daarna van de ene kolder in de andere rolden, er nu
even verbouwereerd naar kijken als hij.
Ook dat de uit Nederland gekomen militairen van ons
weinig of niets begrepen, vergeven wij deze soldeniers, die
in ieder geval blijk gaven van een groot hart en een enorme
dosis aanpassingsvermogen.
Wij moeten hun dit wel vergeven, omdat wij van onszelf
weinig of niets snapten en omdat wij met onze eigen
onbegrijpelijkheid en de nodige humor door dat alles heen
zijn gekomen. Hoe dat geschiedde weten wij zelf niet.
Ik vind het uitzonderlijk knap van Bastiaans, dat hij niet
alleen daar op de een of andere manier achter is gekomen,
maar dat hij daarover nog heeft kunnen schrijven ook.
Al bewijst hij hier en daar, net als wij allemaal deerlijk
in de knoop te zijn geraakt met alle zotheden!
Op de een of andere manier, Bastiaans, is het onmogelijk,
zelfs voor jou, om een ander dan degene die daar midden
tusen zat deelgenoot te maken van jouw en mijn ervaringen.
Maar ik ben blij met je herinneringen.
Slamat, ouwe Tji!
Nog 'n paitje?
HANS W. LEDEBOER
tourage daarvan en eveneens
op het kerkgebouw. Responso
ria, kortere preken, uitgebrei
der liturgie, meer kleur, veran
derde vormgeving van het kerk
gebouw. een andere plaats voor
de preekstoel, een „liturgisch
centrum", knielbanken, leze
naars, enz.
En nu doet zich de laatste
tijd een merkwaardige ontwik
keling voor. Terwijl veel protes
tantse gemeenten de stijl van
de eredienst uitbundiger ma
ken, streven veel rooms-
katholieke parochies naar ver
sobering.
In het jaar, dat in een nieu
we Rotterdamse protestantse
kerk de preekstoel ex-centrisch
werd opgesteld (er was heel
wat studie en gesprek aan voor
afgegaan) plaatste men in de
rooms-katholieke kerk in Lim
burg de preekstoel centraal.
Aan weerszijden zijn er ten
aanzien van de vernieuwings
drang vele problemen.
Eén ding staat vast. De entou
rage van de eredienst zal altijd
uitbundig in soberheid mogen
zijn. Die twee behoeven elkaar
niet uit te sluiten. Het evange
lie is een blijde zaak en de
blijdschap zal haar weerspiege
ling zeker mogen vinden in de
vormgeving van eredienst en
kerkgebouw. Een kerkgebouw
is iets anders dan een groente
veiling en een eredienst ver
schilt van een happening, waar
men allerlei vormen zonder
meer overboord gooit.
In mijn vorige gemeente
verscheen één van onze ouder
lingen bij voorkeur in een zeer
licht beige costuum. Hij zei:
,.de eredienst is een blijde aan
gelegenheid ik verschijn dan
in een fleurig gewaad." Tijdens
een kerkeraadsvergadering
vroeg ik hem, welk costuum hij
7.ou aantrekken, wanneer hij bij
de koningin op audiëntie zou
gaan. Niets vermoedend ant
woordde hij: „Natuurlijk mijn
zwarte colbert met fantasiepan
talon."
Een merkwaardig gevoel
voor „stijl" demonstreerde ook
de predikant die met het „voet
balkoffertje" in de hand. bij de
kerk aankomt. Hij is gekleed in
roodbruine schoenen, lichtgrijze
pantalon, een jas, die de beste
jaren allang achter de rug
heeft.... De „mantel der liefde"
bedekt toch alles, denkt hij
maar zijn toga is aan de korte
kant en van onder de avond
maalstafel steken die roodbrui
ne schoenen en de lichtgrijze
broek uitdagend de kerk in.
Dan zijn er ook stijlhippies.
Het kan niet te bont zijn! De
kerk behangen met wapenschil
den, de dominee die zingend de
kerk binnenkomt, geflankeerd
Pauselijke plechtigheid in Rome's Sint Pieterskerk: bakermat van uit
bundige symbolieken.
door jongens met superplies,
een veelheid van kleden voor
de kansel en over de avond
maalstafel, een zo kort mogelij
ke preek, maar veel muziek en
zang, beslist een combo, anders
is het niet goed (dus bedoeld
als voorwaarde sine qua
non)
Een huwelijksinzegening
(moeten we niet eindelijk leren
om het woord „huwelijksbeves
tiging" te gebruiken?)... waar
voor de kerk volgezet is met
palmen en een overdadige bloe
menweelde, als een hortus bota
nicus
Kerkelijke stijl is een zaak
van het hart, van de persoon
lijkheid. Daarom zijn er zoveel
Door
Ds. F. D. EMOUS
verschillende stijlen. Maar dat
is niet erg. Het is niet nodig,
dat .kerkgebouwen overal pre
cies eender zijn opgetrokken,
dat kerkdiensten overal precies
eender worden gehouden, dat
ambtsdragers overal op dezelf
de wijze gekleed gaan.
Maar er is een kerkelijke
stijl. K*an men niet sober zijn in
uitbundigheid en uitbundig in
de soberheid? De kerkdienst is
een ontmoeting met de Heer
der Kerk. En al is het kerkge
bouw het „huis der gemeente",
het is in de eerste plaats het
huis van de Héér.
Men mag uitbundig zijn.
Maar die uitbundigheid zal mo
gen begrensd én gedragen wor
den door een soberheid, die bij
de „ontmoeting" past.
Aan ons de taak deze verbin
ding te vinden in de situatie
van het ogenblik.
Dominee Vernon Mitchell in
Londen liet een van zijn ge
meenteleden in zwarte maillot op
treden om zijn kritiek op adverten
ties met meisjes als blikvangsters
te illustreren.
Op de eerste de beste
droge en warme dag,
draaien vele mensen de
kraan open om hun
gazon(netje) eens lekker te
„verfrissen". Maar, pas op,
om een mooi gazon te
krijgen is te veel water op
het gras niet zo goed. Door
regelmatig sproeien name
lijk gaat het gras ondiep
wortelen. De planten be
hoeven zich helemaal niet
meer in te spannen om
vocht te bemachtigen en
gaan daarom geen „water-
li alers" vormen.
Te weinig water is natuurlijk
ook niet goed. Wanneer het
spuiten enkele weken bij
voorbeeld tijdens de vakantie
wordt gestaakt, verbrandt
het gras gemakkelijk, met als
gevolg dode plekken. Vooral op
de lichtere gronden kan dit
voorkomen.
Het is dus beter bij zonnig
weer niet te snel te sproeien.
Geef, als het nodig is. veel
water ineens en wacht dan
zo lang mogelijk.
Een gazon kan het beste in
de herfst worden aangelegd. In
de eerste plaats kan het gras
veld dan nog in de komende
zomermaanden volop worden
gebruikt en verder slaat het
nieuwe grasmengsel in het
najaar minstens zo goed aan als
in het voorjaar.
Wordt op het gazon veel door
kinderen gespeeld of wordt het
als sportveldje gebruikt, zaai
dan een graszaadmengsel voor
sportvelden. Dit is niet goed
koop, maar men kan er het
meeste plezier van beleven.
niet langer dan anderhalf urn-
duren!
Was dit kerkelijke stijl? Men
verviel van het ene uiterste in
het andere. Vorm en inhoud
harmonieerden opnieuw niet
meer. Dogmatisch ging men in
het rechte spoor, maar de
blijdschap van de evangeliever
kondiging verdween en daar
mee ook de vorm van de ere
dienst, die er bij paste.
De reactie bleef niet uit. In
de eerste helft van onze eeuw
ging men zich bezinnen op litur
gische vernieuwing. Deze
richtte zich niet alleen op de
eredienst, maar ook op de en-