l;
I I#ll«ü
Laatste patrouille
Wij kunnen onze eerste
scheepsreaktor «bouwen
w
VENSTER OP
VOOR TOERISTEN
Royal Motilities maken tocht van 1200 km
Ontwerp
is klacir
Afscheid van de romantiek
1
ZATERDAG 26 APRIL 1969
<y~
-
De moderne techniek heeft ook vat gekregen op de wereldberoemde Canadese bereden
politie. Het geblaf van de honden van deze „Mounties" moet plaats maken voor het geluid
van grommende motoren. Dat zij „sneeuwmobielen" en vliegtuigen hebben gekregen, vinden
zij wel prachtig, maar het vervulde velen van hen met weemoed. De Mounties hebben daar
om een „Last Patrol" georganiseerd onder leiding van hun Constable Warren Townsend. Van
01 Crown, een stad aan de Yukon (op de grens van Alaska) zullen zij in mei met hun slede
honden vertrekken voor een tocht van ruim 1200 km naar de monding van de Mackenzie.
Nog eenmaal zullen zij zich verbonden voelen met de oude pioniers van hun bereden brigade
en een maand lang door het barre gebied trekken, dat hun korps tot roem bracht.
Het is de moeite waard
iets te vertellen over de his
torie van dit beroemde
korps, dat het predicaat
koninklijk mag voeren en
waarvan de leden de bij-
door Bram Oosterwijk
Nederland is zover dat het
een betrouwbare kernreak-
tor voor scheepsvoortstuwing
kan bouwen. Tien jaar geleden
begon het Reactor Centrum
Nederland met een onderzoek
programma. Dat is nu afge
sloten: op papier is de reaktor
„rond". Ook is er een goede
schatting van de bouwkosten
en de kosten die de splijtstof
cyclus ral vergen.
Zo'n Nederlands stoomschip
zal echter nog wel wat jaren op
zich laten wachten. Niet alleen
vanwege de zeer hoge kosten,
nmar ook omdat er eerst een
nauwkeurige analyse moet
worden gemaakt van de in de
toekomst te verwachten ont
wikkeling in de scheepsbouw en
de scheepvaart. Voorlopig lijkt
het erop dat toekomstige atoom
schepen uiterst snelle, grote
schepen zullen zijn, waarvoor
vermogens van 40.000 tot
100.000 pk en zelfs meer nodig
zullen zijn.
Een grondige studie van die
ontwikkeling is nodig. Doet ons
land dat niet, dan zal het als
zeevarende natie zeker de aan
sluiting missen met een scheep
vaart „nieuwe stijl".
Ongerust behoeven we niet te
zijn, want het atoomtijdperk
heeft in de scheepvaart nog
maar nauwelijks intrede ge
daan. Een handjevol schepen
vaart nog slechts op kernener
gie: de Amerikaanse vracht
vaarder Savannah, de Russische
ïjsbreker Lenin en de West-
duitse ertstanker Otto Hahn.
Japan is met de bouw van een
atoomschip bezig.
Het Reactor Centrum Nedei--
land startte in 1958 het onder
zoek met de wetenschap dat het
te kiezen reaktortype ook ge
schikt zou moeten zijn voor
toepassing als elektriciteits
producent. Vrij spoedig bleek
dat de drukwaterreaktor de
beste kansen bood voor de
ontwikkeling tot een economi
sche energiebron voor scheeps
voortstuwing. (In een dergelijke
reaktor wordt de warmte door
onverzadigd water, waarin
geen koken optreedt, afgevoerd.
In een kokend-waterreaktor
geschiedt de warmte-afvoer
doordat in de reaktorkern stoom
wordt geproduceerd.) Alle lan
den hebben intussen voor een
drukwaterreaktor gekozen.
Even snel was het RCN ex-
achter dat de bouw van een
reaktorsysteem altijd een hoge
re investering nodig zal hebben
dan een conventionele voort
stuwingsinstallatie (dieselmotor
of stoomturbine). Die hogere
kosten worden echter gecom
penseerd door de splijtstof-
kosten, die aanmerkelijk lager
zijn dan de brandstofkosten van
motor of turbine.
Een belangrijk uitgangspunt
bij het ontwerp was: een zo
De Savannah, het eerste atoom-koopvaardijschip.
compact mogelijk systeem bij
een vermogen van 22.000 pk.
Het feit dat het atoomschip
vier jaar achtereen moet kun
nen varen op één splijtstof
lading, bracht een probleem
met zich mee. Vier jaar varen
betekent namelijk een reaktor-
bedrijf van ongeveer 1100 dagen
op vol vermogen! De periode
van vier jaar werd gekozen
omdat het dan mogelijk zou
zijn het verwisselen van de
splijtstof te laten samenvallen
met de noodzakelijke vierjaar
lijkse onderhoudsbeurt van het
schip.
Aangezien tijdens deze pe
riode splijtstof wordt vex-bruikt
en bovendien bij de splijting
neutronen-absorberende splij-
tingsprodukten ontstaan, moet
er aanvankelijk een overmaat
aan splijtstof aanwezig zijn.
De aanwezige over-reaktiviteit
moet worden gecompenseerd
door neutronen-absorberende
bestanddelen in de reaktor
kern. De normale regelstaven
zijn daarvoor echter onvoldoen
de en daarom werd besloten
een slijtend gif aan te brengen
in de splijtstof. Gekozen is voor
uraniumboride.
Het vermogen om te kunnen
varen, wordt in het kort als
volgt geleverd: in de reaktor
kern wordt de energie die vrij
komt bij de splijting van de
atoomkernen in de vorm van
warmte overgedx-agen aan het
koelwater. Het daardoor warm
geworden water stroomt naar
een stoomgenerator en over
verhitter, waar de warmte
wordt gebruikt voor de pro-
duktie van licht oververhitte
stoom. En deze stoom gaat uit
eindelijk naar de voortstuwings
turbine; de afgewerkte stoom
gaat vervolgens naar een con
densor waar het weer tot water
wordt gecondenseerd.
Het reaktoi-systeem moet in
hoge mate zelfregelend zijn.
Het is zodanig ontworpen dat
aan zeer snelle veranderingen
in de vraag naar vermogen kan
wox-den voldaan. Voor een
goede manoeuvreex-baarheid van
het schip is dit van veel belang.
Er is tevens veel aandacht
besteed aan het correct func
tioneren van het regelsysteem,
i->r
Maquette van de
Nero-scheepsreactor.
ook bij slagzij of schokken van
het schip. De regeling van de
reaktor kan geheel met behulp
van de regelstaven gebeuren.
Voor noodsituaties is de instal
latie voorzien van een chemisch
stopsysteem: er wordt dan een
neutronengif aan het koelwater
toegevoegd, waardoor de reak
tor stopt.
De afscherming moet uiter
aard voldoen aan alle eisen die
voor de veiligheid van de be
manning en eventuele passa
giers worden gesteld. De
toelaatbare waarden van stra
lingsdosis en -intensiteit worden
nergens overschreden. Dat is
bereikt door het reaktoxwat in
een afschermtank te plaatsen,
bestaande uit een aantal lagen
water en staal.
Met het oog op het eventuele
gevaar van aanwezige stx-aling
is het schip verdeeld in vier
soorten x-uimten. Het grootste
gedeelte is - zoals gebruikelijk
- vrij toegankelijk. Dat is ook
met een aantal andere ruimten
het geval, maar daar wordt
gecontroleerd of er een stra
lingsniveau aanwezig is. Ten
slotte zijn er ruimten die slechts
beperkt toegankelijk zijn en
ruimten die „verboden" zijn.
Met het ontwerp voor een
scheepsreaktor op zak, staat
ook Nederland op de drempel
van een nieuw scheepvaarttijd
perk, voor een vernieuwing die
zeker zo ingrijpend is als des
tijds de overgang van zeil-
naar stoomschip.
Enige tijd geleden is vanaf Kaap Kennedy een
ruimte-observatorium in een vaste baan om de
aarde gebracht. Sinds het begin van de ruimte
vaart hebben de astronomen naar deze gelegen
heid uitgekeken. Waarnemingen vanaf de aarde
worden vaak verstoord door bewolking, water
damp en door het stof dat zich in de atmosfeer
bevindt en de lichtstralen verstrooien. Met elf
telescopen aan boord draait de satelliet op een
hoogte van 750 kilometer om de aarde, waardoor
een vrijwel onbelemmerd uitzicht wordt verkregen
op de hete, jonge sterren, de witte dwergen en
de rode giganten die in het heelal voorkomen.
Naast het zichtbare licht zenden de sterren ook
straling uit met een kortere of langere golflengte:
gammastralen, x-stralen en ultra-violet licht. Deze
kan men niet met het oog waarnemen. Het doel
van de telescopen is deze straling fotografisch
te registreren. Dit verschaft de astronomen een
„wijder venster" op het heelal dan voorheen toen
men uitsluitend het zichtbare licht van de sterren
beschouwde.
Enkele jaren geleden ontdekte men, met behulp
van een x-stralen camera die gemonteerd was in
een kleine raket, sterren die in grote hoeveel
heden deze straling uitzonden. Dr. Herbert Freid-
man, de astrofysicus die de ontdekking deed, is
van mening dat sterren die x-stralen uitzenden,
meer voorkomen dan de zichtbare sterren.
De onderzoekers hopen met dit OAO-project
(Orbiting astronomical observatory) in één grote
ambitieuze onderneming de sterrenwereld in kaart
te brengen. Indien alles naar wens verloopt, kun-
ne.i de resultaten een nieuw licht werpen op de
oorsprong van het heelal.
Vanuit zijn baan om de aarde kan het observa
torium ongeveer 700 sterren per etmaal waar
nemen. Wanneer het de verwachte levensduur
van zes maanden uitdient, zullen 50.000 sterren
in kaart zijn gebracht. De natuurkundigen houden
echter rekening met de mogelijkheid dat het
observatorium wel twee jaar kan blijven draaien.
In dat geval zal de gehele sterrenhemel zijn ge
registreerd. Deze waarnemingen geschieden door
vier telescopen gebouwd door het Smithsonian
Astrofysisch Observatorium. Deze foto-telescopen
worden op een ster gericht en registreren de
straling die wordt uitgezonden in het gebied van
het uv-licht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van
een speciaal soort televisiebuis die gevoelig is
voor het uv-licht.
De andere zeven telescopen zijn gebouwd door
de Universiteit van Wisconsin en hebben tot doel
de sterren tot in detail te bestuderen. Dit beperkt
het aantal echter tot enkele per dag. Zij bestu
deren in het bijzonder jonge sterren en inter
stellair stof, de voedingsbodem voor nieuwe ster
ren. Een jonge ster, die niet zichtbaar is voor de
aardse telescopen, kan circa 100.000 jaar oud zijn.
Dit is jong in vergelijking met de zon (onze
dichtstbijzijnde ster) die ongeveer vijf miljard jaar
oud is.
Het observatorium is een drie meter hoge ci
linder met een doorsnede van anderhalve meter,
waarin zich de telescoopapparatuur bevindt. Aan
weerszijden zijn grote panelen met zonnecellen
bevestigd die het licht omzetten in energie. De
gehele satelliet weegt ruim twee ton. Het stabili
satiesysteem is ontworpen om bij een snelheid
van 25.000 kilometer per uur de telescopen nauw
keurig te richten. Dit werkt zo precies dat het in
staat zou zijn op 175 meter afstand een rechter-
en een linkeroog van een mens te onderscheiden.
De verkregen informatie wordt opgeslagen op
magnetische banden en schijven die na elke om
wenteling door een grondstation worden afgetapt.
Deze gecodeerde gegevens worden uitgewerkt en
doorgezonden naar de betrokken onderzoekers-
Bij de allereerste proefnemingen hebben „vlie
gende sterrenwachten" hun nut reeds bewezen.
In de toekomst zullen meer waarnemingen vanuit
de ruimte worden gedaan dan vanaf de aarde. Er
zijn natuurkundigen die voorspellen dat voor de
twintigste eeuw om is, er een bemand ruimte
observatorium is dat op zeer grote hoogte in een
vaste baan om de aarde cirkelt. Daarnaast worden
de mogelijkheden onderzocht om een dergelijke
waarnemingspost op de maan te vestigen.
PAUL VAN LANGSTRAAT
naam „detectives van hét
woud" kregen.
Koning Karei II van En
geland gaf in 1670 het bevel
tot oprichting van de be
faamde Hudson Bay Com
pany, te vergelijken met
onze Oost- en Westindische
compagnieën.
De Hudson Bay Company
„bestuurde" het grootste ge
deelte van het Canadese
binnenland. Zij had langs de
grote stromen, in de on
metelijke wouden en op de
onafzienbare prairies een
aantal factorijen gevestigd.
Daar kwamen de pelsjagers
waardevolle bontvellen
brengen en kregen er
slechts de eerste levensbe
hoeften voor in ruil. Het
kon de agenten van de HBC
niets schelen, hoe de buit
werd binnengehaald, als de
handel maar bloeide.
Steeds meer woudlopers en
pelsjagers trokken de wildrijke
gedeelten van Canada binnen.
Langzamerhand ontbrandde de
strijd om de pelzen en toen in
1763 met de Vrede van Parijs
een einde kwam aan de Engels-
Franse oorlog nam die pelzen-
strijd nog in hevigheid toe. De
Hudson Bay Company had nu
te concurreren met de North
West Company, een doortas
tende unie van pelterijenfirma's
uit Montreal, die tenslotte zou
samengaan met de HBC.
Er kwamen ontdekkingsrei
zigers zoals Alexander Mac
kenzie. In 1789 waagde hij zich
op de grote toen nog onbekende
rivier die thans zijn naam
draagt, die hem naar de Noor
delijke IJszee voerde.
Kolonisten volgden de ont
dekkingsreizigers langzaam en
de industrie volgde weer op de
kolonisten. Een Schots edel
man, Lord Selkirk, zag de mo
gelijkheid van permanente ves
tiging in het westen. Ofschoon
hjj bittere tegenstand onder
vond van de pelshandelaars,
slaagde hij erin een kleine ko
lonie te vestigen in het dal van
de Red River, bij Winnipeg.
Omdat de Europese houtaan-
voer naar Engeland was afge
sneden door de Napoleontische
oorlogen, kwam in de Noord-
amerikaanse provincies, vooral
in de zeeprovincies en Quebec,
de houtaankoop tot ontwikke
ling. Spoedig verdrongen de
pijnbomen en de den de pels in
economische betekenis en een
daarmee verwante scheeps-
bouwnijverheid begon tot bloei
te komen aan de Atlantische
kust.
Tussen 1815 en 1850 arriveer
den ongeveer achthonderddui-
zend kolonisten van de Britse
eilanden. Na vele besprekingen
tussen Quebec en Londen kwam
in 1867 de British America Act
tot stand; een unie van vier
provincies (Quebec, Ontario,
Nova Scotia en New Bruns
wick) was geschapen.
Deze unie had een opstand
van de halfbloeden, onder aan
voering van Luis Riel, tot ge
volg.
Met grote inspanning werd
dit oproer bedwongen. De Ca
nadese regering, bevreesd voor
herhaling, droeg toen de ener
gieke luitenant Ralph Butler op
een rapport samen te stellen.
Butler legde meer dan vier
duizend kilometer te paard af
om zich van de toestand in het
achterland te vergewissen. In
februari 1871 schreef hij in zijn
rapport: „Bij gevallen van mis
daad, schijnt de boosdoener
geen enkele wet te overtreden...
omdat er geen wet is". Hij gaf
de regering in overweging, zo
snel mogelijk een mobiele bri
gade op te richten.
Het is aan sir John A. Mac-
donald, de eerste premier van
Canada, te danken, dat deze
mobiele brigade er in septem
ber 1875 kwam. Vier en negen
tig jaar geleden begon de
Noordwestelijke Bereden Poli
tie haar taak: het zuiveren van
de prairie.
In die dagen was er een bloe
dige strijd aan de gang tussen
de cavalerie van de Verenigde
Staten en de opstandige India
nen. Toen deze voor het geweld
moesten wijken, vluchtten zij
naar Canadese gronden en pro
beerden daar hun rode broeders
in de stryd mee te sleuren.
De Noordwestelijke Bereden
intelligentste oppex-hoofd van
de Zwartvoet Indianen per
soonlijk naar Fort Walsh (bij
Winnipeg) kwam, om kennis te
maken met de „dienaren van
de grote blanke koningin", zo
als Koningin Victoria door hem
werd genoemd.
De kennismaking resulteerde
op 22 september 1877 in een
overeenkomst aan Bow-river,
waar de regeringsafgevaardig
den de onderwerping van 5000
Indianen in een historisch do
cument konden vastleggen. Het
Canadese „wilde Westen" werd
op vreedzame wijze gewonnen,
mede dank zij de tact van de
mannen in „het scharlaken
pak".
Voor de aanleg van de Ca
nadian Pacific Railway, de
overlandspoorweg van Halifax
naar Vancouver, een afstand
van ongeveer 5000 km, moesten
sommige trajecten dwars door
een Indianenreservaat worden
getrokken. Dit wekte dé wrevel
van de bewoners Qp en opnieuw
deed de „Royal Canadian
Mounted Police", zoals deze
mobiele brigade nu werd ge
noemd, alles om bloedvergieten
ie voorkomen.
In de meeste gevallen is dit
gelukt; de spoorweg kwam in
1885 gereed. Op 7 november
Op wacht voor het Huis van Afgevaardigden in Ottawa.
Politie had zich tot taak ge
steld, de Indianen zonder ge
weld in de hun toegewezen ge
bieden bijeen te brengen. Dit is
op wonderbaarlijke wijze ge
lukt, zij het dat dit het uiterste
van dit korps vergde. „De man
nen met de rode uniformjas
sen" kregen het vertrouwen van
de Indianen en het was een
feestdag toen Crow Foot, het
van dat jaar reed premier Mac-
donald op de baanschuiver van
een locomotief door de Rocky
Mountains naar Vancouver:
Canada had een spoorUjn die
een continent omspande.
Het geduld, het uithoudings
vermogen en de tact van de
Royal Canadian Mounted Police
werd vooral in 1895 op de proef
-M- In ceremonieel tenue: oranje
rode jas, donkerblauwe rijbroek
met gouden bies en de „padvin-
dershoed".
gesteld. Toen werd in de
Bonanza Creek, een zijrivier
van de Klondike, goud gevon
den en het plaatsje Dawson-
City werd in één zomer van
een onbetekenend gehucht tot
een stad van 30.000 zielen.
De RCMP trad hier met
uiterste gestrengheid op. Moun
ties fungeerden als vrederech
ters en advocaten, douanebe
ambten en belastinginspecteurs.
Inmiddels wachtte een nieu
we taak: de ontsluiting van het
hoge Noorden. Omstreeks 1900
trokken de eerste patrouilles
naar het land van de Eskimo's,
waarmee zij, evenals met de
Indianen, uitstekend konden
opschieten. Ook in het gebied
waar bemanningen van robben-
jagers en walvisvaarders de
baas waren, bracht de RCMP
orde en rust.
Het is te begrijpen, dat de
daden van de Mounted Police
tot de verbeelding van het
grote publiek spraken. Hun
avonturen stempelden hen al
gauw tot de „detectives van het
woud". Romantisch waren hun
vervoermiddelen: paarden, ka
no's, hondensleden. Een tocht
van duizenden kilometers om
een verdachte te arresteren was
geen zeldzaamheid (Canada is
net zo groot als geheel Europa).
De sterkte van dit politie
korps kwam vóór 1918 niet
boven de 1000 man. Met dit
handjevol agenten gelukte het
niettemin om de prairies en het
bijna ontoegankelijke noorden
onder wettig gezag te brengen.
Lang is de lijst van gevalle
nen, die gedood werden in een
hinderlaag of omkwamen door
het geweld van de kou en de
onherbergzame bossen. Het feit,
dat zij alleen in het uiterste ge
val van hun wapens gebruik
mochten maken, was mede oor
zaak van vele doden in dit be
roemde korps.
Men kan de „Mounties"
overal in het land ontmoeten,
bewust van hun waardigheid
en met een ernstige uitdruk
king op hun gezicht. Hun zin
spreuk „Maintiens le droit" lijkt
op die in ons wapen en ze wil
len dit zo opgevat zien, dat zij
de orde handhaven en het
recht beschermen, liever dan
dat zij „hun mannetje" te pak
ken krygen.
Nu bestaat dit kox*ps ruim
negentig jaren. Natuurlijk ge
bruikt deze politie der wilder
nis thans niet meer de ouder
wetse vervoermiddelen en zelfs
op de meest verwijderde post
is geen man meer eenzaam.
Het vroegere „spoorzoeken" is
vervangen door een politie-
laboratorium in Regina (Sas
katchewan), waar de aller
nieuwste mogelijkheden van
wetenschap in dienst zijn ge
steld van de strijd tegen de
misdaad.
Het korps, thans 3000 man
sterk, is verdeeld in divisies;
zy hebben een eigen marine-
en luchtvaartafdeling; ze doen
dienst in de Rocky Mountains
(Nationale Parken) en zij be
waken belangrijke gebouwen,
controleren langs de wegen en
hebben ook een speciaal afge
richte hondenbrigade.
Wy bezochten de hoofdkwar
tieren in Regina en in Ottawa
en werden met grote hulpvaar
digheid van gegevens over dit
korps voorzien.
Het is te begrijpen, dat Ca
nada trots is op zijn „Mounties",
die het meest romantische po
litiekorps ter wereld vormen.
J. H. KRUIZINGA