Thor Heyerdahl in papyrusboot
DIE DIKZAK WAS GEHAAID
VERHUIZER KRIJGT ER
EEN PUNTHOOFD VAN
Met „Ra" naar
nieuw avontuur
op zoek naar cultuurrelaties tussen
I Bram Oostenrijk
Oude Wereld en Amerika
Heyerdahls Kon-Tiki-reis
in 1947 heeft er destijds ook
veel toe bijgedragen dat ar
cheologen en antropologen
zijn gaan geloven dat er een
band bestaat tussen de In
dianen van Zuid-Amerika
en de bevolking van de Po
lynesische eilanden in de
Stille Oceaan.
Met hetzelfde doel steekt
Heyerdahl straks de Atlan
tische Oceaan over. Zijn ge
dachten zijn niet vreemd,
want de overeenkomsten
tassen de culturen van beide
gebieden zijn opmerkelijk.
£en waterdicht bewijs als
zijn tocht slaagt, levert hij
natuurlijk niet, wèl een
sterk vermoeden.
Tempels, gebouwen, pyrami-
den, schrifttekens, schilderin
gen het zijn allemaal cultuur
uitingen die in Zuid- en Mid-
den-Amerika zowel als in het
gebied rond de Middellandse
Zee bepaalde zelfde trekken in
zich hebben. Egyptenaren, Phoe-
niciërs stonden tenslotte bekend
als uitstekende zeevaarders en
waarom zouden hun schepen
niet in het land aan de andere
kant van de oceaan kunnen zijn
geweest? Ver, ver vóór Colum
bus.
In mei kiest Heyerdahl zee,
ergens aan de Marokkaanse
kust. Met zeven man aan boord,
uit even zovele landen. Onder
hen een varensman uit de repu
bliek Tsjaad, die ervaring heeft
met papyrusboten. Die worden
op het geïsoleerde Tsjaad-meer
in het zuidelijk deel van de Sa
hara namelijk nog steeds ge
bruikt.
De boot wordt gebouwd in
Egypte (in de schaduw van de
pyramiden van Gizeh), waar de
papyrusplant groeit. Ra is ont
worpen volgens tekeningen die
op de stenen van deze pyrami
den zijn aangetroffen.
De andere bemanningsleden
zijn een Amerikaan, een Rus,
een Italiaan, een Egyptenaar en
iemand van de Bermuda-eilan
den. Tijdens de overtocht zullen
zij leven van gedroogd vlees,
dadels en gedroogde vijgen. Al
les geconserveerd in potten van
kleiaarde, precies eender als de
oude Egyptenaren dat deden.
De hele reis zal worden ge
filmd.
Thor Heyerdahl is een zoe
kende avonturier. Hij studeerde
zoölogie en geografie in Oslo en
vertrok in 1937 met zijn vrouw
naar het eiland Fatuhiva in de
Marquesas-archipel (Stille Oce
aan). Heyerdahl had namelijk
genoeg van de gemechaniseerde
beschaving en wilde die ont
vluchten. Eén jaar hielden ze
het uit in een primitieve hut,
levend van eenvoudig voedsel.
Het werd een mislukking: ziek
en uitgeput keerden Heyerdahl
en zijn vrouw naar Noorwegen
terug.
Op Fatuhiva had Heyerdahl
beeldhouwwerken aangetroffen
die hem aan de Vóór-Incatijd
in Peru herinnerden. Die beel
den lieten hem niet los en een
maal in Noorwegen, begon hij
volkenkunde te studeren. Meer
en meer kwam hij tot de over
tuiging dat de bewoners van de
Zuidzee-ei landen niet uit Azië,
maar uit Zuid-Amerika
moesten stammen.
Hij wilde zijn theorie in de
praktijk gaan bewijzen. Maar
de Tweede Wereldoorlog hield
hem voorlopig tegen. Thor
diende een aantal jaren als pa
rachutisten-officier in de vrije
Noorse luchtmacht. Na '45
kwam hij terug op zijn oude
Plan: zich met een naar oude
prenten gebouwd vlot met de
winden en de stromingen van
de Stille Oceaan laten meedrij
ven. Vrij snel had hij een be
manning bij elkaar: zes Noren
en één Zweed.
Met hulp van de Verenigde
Sterkste herinnering aan een
rondrit door New York? De gids
die vóór in de air-conditioned
autobus van The Gray Line, de
hoofden van zijn passagiers op
commando naar links, naar
rechts en omhoog dirigeert. Een
corpulente zestiger. Een gezel
lige dikkerd, die de voorste twee
zitplaatsen duidelijk nodig heeft.
Gepensioneerd, denk je. Leuke
baan voor zo'n kerel. Beter dan op
een bankje in het park. Maar naar
mate de rit vordert, begin je hem te
kennen. En nog voor het eerste uur
van de rondrit verstreken is, weet
je zeker, dat deze man nog niet zo
lang geleden een onbetaalbaar goe
de verkoper moet zijn geweest.
Zijn psychologische aanpak van
het sight-seeënd gezelschap be
gint een mlinuut of twintig, nadat je
op de hoek van de zoveelste avenue
en de zoveelste straat in de bus
gestapt bent. Dat was de verdienste
van het grappige mannetje, dat je
midden op straat een kleurige fol
der in handen speelde, en je een
kaartje van viereneenhalve dollar
verkocht. Goed voor tour nummer
één. Want er is keus uit wel tien
verschillende routes. Tot en met een
rondrit door het New Yorkse nacht
leven. Dat kost dan wel 26 dollar
per persoon.
Maar goed, twintig minuten lang
zie je avenues en streets langs de
ramen van de bus glijden. En dan
gooit de gids zijn eerste psychologi
sche wapen in de strijd. Hij werpt
een indringende blik op zijn passa
giers en zegt: „Folks, ik denk dat
we hier met vijf nationaliteiten in
de bus zitten. Let's check it. Me
neer, waar komt v vandaan?" Als
een schoolmeester, die van zijn pu
pillen een goed antwoord verwacht,
priemt zijn dikke wijsvinger langs
de rijen. „Amerika, Frankrijk, Duits
land, Mexico, Holland." Hij heeft
gelijk. Knap, denk je. Behoorlijke
mensenkennis. Ziet zelfs aan mij,
dat ik uit het buitenland kom. Aar
dige vent.
Zijn tweede offensief begint, als
we Chinatown naderen. Hij kondigt
aan, dat we hier de bus verlaten, en
door één van de meest schilderachti
ge straatjes van de Chinezenwijk
zullen wandelen. Maar zijn stem
klinkt anders, dan zoeven. Hij over
legt met de chauffeur, of ze het wel
zullen doen. En als hij ten slotte
met klem adviseert vlak achter hem
te blijven lopen, was je éigenlijk
veel liever in de bus gebleven. Maar
je wilt ook waar voor je viereneen
halve dollar, en dus schuifel je op
korte afstand achter hem aan.
Je begint je net wat rustiger te
voelen, als hij zich plots omdraait
en bezwerende gebaren maakt tegen
zijn volgelingen. Je blijft als aan de
grond genageld staan. Hij sluipt
naar voren, steekt voorzichtig zijn
hoofd om de hoek van een winkel
deur en beduidt dan, dat we voor
zichtig naderbij moeten komen.
Voor we beseffen, wat er gebeurd
is, zijn we op onze tenen een winkel
vol snuisterijen doorgeslopen, en zit
ten achterin in een tempel tegen
een Boeddhabeeld aan te staren. De
gehele mystiek van het verre Oos
ten op enkele vierkante meters.
De ceremonie duurt maar kort.
Bij het verlaten van de half
duistere „tempel", mag je op een
gong slaan en een wens doen. Terug
in de winkel stralen de souvenirs je
toe, en je koopt wat. De spanning
verdwijnt een beetje. Want je begint
de gids te doorzien. Een héél han
dige jongen. Zal vast wel provisie
krijgen, van wat wij net gekocht
hebben. En dat gedoe bij de voor
deur, was natuurlijk alleen maar,
om zich er van te overtuigen, dat de
vorige groep al vertrokken was.
Desondanks presteert hij het een
kwartiertje later, om de hele bus
een boekje met kleurige stadsgezich
ten van New York te verkopen. A
raison van één dollar. Je moet wel,
want je hebt vrijwel nog niets ge
zien van New York.
Als hij ten slotte, aan het eind
van de rit, probeert zjin gezelschap
voor een paar dollars méér in een
andere bus te praten, die een ander
stukje New York voor ons zou kun
nen ontsluiten, dan mislukt dat,
merkwaardigerwijs.
Maar daar heeft de inventieve
gids-verkoper inmiddels vast wel
iets op gevonden...
M. DE JONG
al met spanning te wachten op de
verhuizer en op hun spulletjes. En
ze willen alles héél boven heb
ben... En de beneden-buurman wil
zijn ramen graag héél houden.
Zo is de verhuizer elke dag
weer bezig te puzzelen en te
knobbelen om zijn klanten te ge
rieven. Voorlopig kan hij de pro
blemen nog de baa6. Voorlopig
komt iedereen die verhu'zen wil
nog netjes terecht. Al is het ook
twaalf-hoog.
SIETZO DIJKHUIZEN
Naties werden in Ecuador de
voor het vlot benodigde stam
men balsahout gekapt. In de
Peruviaanse haven Callao zou
het vlot Kon-Tiki (de naam van
de legendarische priesterkoning
en zonnegod die meer dan 1500
jaar geleden zijn blanke volk
van Peru naar Polynesië had
geleid) aan de reis beginnen.
Op 28 april 1947 bracht een
sleepboot het met de vlaggen
van de landen die de expeditie
op de een of andere manier
hadden gesteund versierde vlot
naar open zee. Het werd een
moeizame tocht. Kon-Tilki had
veel te lijden van wind en wa
ter en de zeven opvarenden wa
ren voortdurend bezig met
herstel.
Op 30 juli voeren ze in de
verte langs het eerste Polyne
sische eiland. Drie dagen later
waren ze bijna met behulp van
Polynesiërs in kano's naar een
ander eiland gedreven, maar
een plotselinge landwind voerde
hen weer de zee op.
Weer drie dagen later dreef
het vlot naar de gevaarlijke rif
fen van Raroia. Daarachter lag
een onbewoond eiland en daar
op strandden ze na 101 dagen
op zee te zijn geweest. Met een
radiozender kregen ze contact
met de buitenwereld en binnen
enkele dagen brachten in
heemsen van een naburig ei
land hen naar Raroia. Een
Franse schoener nam de
Kon-Tiki later op sleeptouw
naar Tahiti.
In Europa en ook in de Vere
nigde Staten ontstond een
Kon-Tiki-rage. Het boek dat
Heyerdahl over zijn reis
schreef, werd in honderddui
zenden exemplaren in vele ta
len verkocht. Een film over
Kon-Tiki trok volle zalen. Hey
erdahl kreeg de hoogste Noorse
wetenschappelijke onderschei
ding: de Vegamedaille.
Begin 1953 maakte hij een
expeditie naar de Galapagosei-
landen en na enige maanden
keerde hij terug met kera
mische produkten en primitieve
steenwerktuigen, die volgens
hem bewezen dat oer-bewoners
van Zuid-Amerika lang voor de
Inca-cultuur deze eilanden
moeten hebben bezocht.
In 1955/1956 ondernam Thor
Heyerdahl met zijn expedi
tieschip Chr. Bjelland een nieu-
Heyerdahl (rechts) met een van
de andere bemanningsleden tijdens
de reis met de Kon-Tiki over de
uitgestrekte Stille Oceaan.
we onderzoekingsreis, met als
doel het ongeveer tussen
Zuid-Amerika en Tahiti gelegen
Paaseiland, om mogelijk een
oplossing te vinden voor het
raadsel van de kolossale stenen
reuzenbeelden.
Het Paaseiland is een van de
eenzaamste eilanden ter wereld:
slechts éénmaal per jaar wordt
het aangelopen door een Ohi-
leens oorlogsschip. Het eiland
telt slechts 900 bewoners.
Omdat die mensen dachten
dat Heyerdahl een op aarde te
ruggekeerde koning was, kreeg
hij veel van hen gedaan. Ze
meenden dat hij een machtige
aku-aku bezat, een geest die
hem beschermde en hielp bij
alles wat hij deed.
Maar het belangrijkste was
toch de oplossing van de ge
heimzinnigheid rond de reuzen
beelden. Die 12 tot 22 meter
lange beelden wegens soms wel
70.000 kilo en niemand wist ei
genlijk hoe de Paaseilanders ze
recht hadden kunnen zetten.
Meer dan duizend jaar terug
werd het laatste beeld overeind
gezet, zo wist Heyerdahl te ont
dekken.
Het geheim ging van vader
op zoon en de bewoners vertel
den het hem vanwege zijn
aku-aku. En dat geheim bleek
vrij eenvoudig te zijn. Onder
een op de grond liggend beeld
duwde men kleine stenen.
Steeds meer, totdat het beeld
langzaam omhoog kwam. Ook
palen om te krikken werden er
bij gebruikt. Heyerdahl zelf
heeft gezien dat twaalf mannen
bijna drie weken bezig zijn ge
weest om een beeld van 25 ton
rechtop te krijgen!
Ook over die reis schreef
Heyerdahl een boek: Aku-Aku.
En ook dat werd goed verkocht.
Heyerdahl naast een van de
reuzenbeelden van het Paaseiland.
Daarna werd bet stil rond de
Noor. Hij ontvluchtte de drukte
en vestigde zich in het stille
dorpje Colla Micheri aan de
Italiaanse Riviera. Daar ver
diepte; hij zich in de antropolo
gie, vooral die van Polynesië.
Daar broedde hij ook op het
project dat hij nu gaat onder
nemen. Zonder veel rumoer
heeft bij zijn reis voorbereid.
Maar als hij straks van wal
steekt met zijn papyrusboot zal
Thor Heyerdahl ongetwijfeld
weer in de belangstelling ko
men te staan. Want Kon-Tiki
heeft een onuitwisbare indruk
achtergelaten.
Nee, het grootste probleem voor
de verhuizer levert de moderne
woningbouw op. De moderne ste-
debouw, waarbij steeds meer
hoogbouw wordt toegepast. Dat
kan meer of minder fraaie
„tuinsteden" opleveren, de verhui
zer bekijkt de zaak met andere
ogen. De zes. acht of tien verdie
pingen hoge flats leveren hem da
gelijks problemen op, die hij maar
even moet oplossen.
Toch is die hoogte nog niet het
allergrootste probleem Er kan
toch getakeld worden? zegt de
leek en hoewel dat zó eenvoudig
nu ook weer niet is, is die hoogte
wel te overwinnen.
bouwen. Wat „vroeger" een toren
flat heette, omdat het negen ver
diepingen telde, is nu al lang niet
meer het hoogste gebouw. Goed,
het is fraai wonen misschien op
een flat van twaalf hoog. Maar de
verhuizer zit met een extra pro-
bleerfr.
Er zijn in die hoge flatgebouwen
natuurlijk liften. Maar niet zeld
zaam is de huiseigenaar di« ver
biedt van die liften gebruik te ma
ken bij verhuizingen. In menig ge
bouw ontbreekt trouwens ook de
goederenlift en moet men zich be
helpen met een te kleine perso
nenlift. En allicht dat er eens een
tafel tegen een liftwand schuurt.
Maar dan nóg.. Dan nog móet
er van de liftkoker gesjouwd wor
den, de hele galerij over, mét nog
ee*n trappetje hier en daar... Als
het aan de verhuizers ligt, zouden
architecten veel meer aan hun pro
blemen denken.
En de takels dan? Vaak worden
die takelbalken (tot ergernis van
architecten toch maar als een
noodzakelijk kwaad toegepast) wel
aangebracht, maar dan. volgens de
verhuizers, zodanig dat ze niet te
gebruiken zijn. Volgens de vak
man-verhuizer is twaalf meter het
maximum om te takelen.
Maar er zijn nog genoeg flatge
bouwen van twaalf verdiepingen,
waar balken aan de dakgoot zitten.
En dat kèn niet. Zelfs wanneer er
geen zuchtje wind zou staan, is
het nog te riskant om op zo'n
grote hoogte te takelen. Eén kleine
beweging kan op die grote hoogte
al een ongeluk veroorzaken.
Maar het moet geriskeerd wor
den. Tenslotte zit daar boven de
huismoeder en de huisvader toch
Groter probleem is de moderne
bouwwijze, de groepering van de
huizen en woonblokken. Vaak im
mers is in de moderne buitenwij
ken een flatgebouw haaks op een
straat gezet, en terwijl er soms
nog wel een klein rij-straatje is,
Soms lijkt het een soort besmettelijke ziekte. Soms lijkt het
alsof de mensen elkaar aansteken met een soort verhuisziekte.
De ene dag verhuizen „zij-van-boven", de andere dag „die po
litieman-van-de-overkant" en nog diezelfde week staat er in
de zijstraat al weer ergens een verhuiswagen voor de deur.
Aan de andere kant zie je soms „in geen jéren" een verhuis
wagen en speelt iedereen kennelijk „blijf zitten waar je zit"...
Voor de ouderen is dit allemaal
geen ongewoon beeld. Die oude
ren immers zullen zich goed herin
neren hoe juist in de dagen,
waarin het (volgens de kalender!)
voorjaar is, men „vroeger" de ver-
huiskoorts kreeg.
In het door de herinnering ge
kleurde en vertekende beeld pas
sen dan „hele stoeten verhuiswa
gens", en „complete volksverhui
zingen". Nu was het, laat Ik zeg
gen „voor de oorlog" met die ver-
huizerij natuurlijk wat gemakke
lijker. In Nederland leefden we
toen in een tijd, dat je een huis op
Je gemak kon uitzoeken, dat je
kon zeggen, daar en daar zou ik
wel willen wonen, om dan eens te
gaan kijken wéér precies.
Met de nog steeds bestaande
woningnood Is dat wel iets veran
derd. Het vinden van een ander
huis is niet meer zo gemakkelijk
en zelfs het ruilen is vaak een
kwestie van een complete en zeer
ingewikkelde organisatie, waarbij
soms acht tot negen gezinnen be
trokken zijn.
Vandaar ook dat het verhuizen
niet meer een kwestie van het
voorjaar is. Er wordt nu het hele
jaar door verhuisd. En dat lijkt een
zaak, die voor de verhuizer aan
trekkelijk moet zijn. Die verhuizer
zal dat grif toegeven. Maar hij zal
oók moeten vertellen, dat zijn vak
er toch niet gemakkelijker op ge
worden te. En dan wil hij nog niet
eens praten over het zware sjouw
werk, dat nog altijd eigen Is aan
zijn vak.
komt in veel gevallen de verhuizer
niet eens meer aan de deur. Hij
kan of hij mag niet met zijn grote
wagen voor-rijden.
Terwijl de verhuizer vroeger al
leen maar de stoep hoefde over te
steken, moet hij van de wagen nu
soms ettelijke tientallen meters af
leggen. Mét een zware kist. Om
over piano's nog maar niet te pra
ten.
De verhuizer blijkt dat probleem
nog steeds te kunnen oplossen.
Maar het nieuwe bouwen, waarbij
autoverkeer soms niet wordt toe
gelaten, maakt het hem wel moei
lijker. En het verhuizen niet goed
koper... Want niet alleen moet hij
speciale voorzieningen treffen,
soms afzonderlijke lorries
aanschaffen, of huren, ook kost
het versjouwen van de meubeltjes
naar die nieuwe flat meer tijd.
„Vroeger", om dat er dan nog
maar even bij te halen, kon het
meubilair, bij wijze van spreken,
zo uit de auto in het andere huis
worden gebracht. Het was, bij wij
ze van spreken, een kwestie van
enkele uren. De nieuwe woning
bouw maakt er soms compleet
„dagwerk" van...
De hoogte is een ander pro
bleem dat overwonnen moet wor
den. Want we gaan steeds hoger
ZATERDAG 12 APRIL 1969
door
Thor Heyerdahl bezig met het
ontcijferen van Polynesisch hand
schrift in zijn huis aan de Italiaanse
Riviera.
Thor Heyerdahl bij zijn papyrusboot. Op de achtergrond de beroemde pyramiden van Gizeh.
Een tekening uit 1748 van een
vlot van balsahout dat eens langs
de kusten van het Incarijk zeilde.
Een van de voorbeelden die dien
den voor Kon-Tiki.
Kon-Tiki het vlot van balsahout krijgt een opvolger in de papyrusboot Ra. Thor Heyer
dahl (54), Noors avonturier en wetenschapsman, wil opnieuw een bewijs gaan leveren dat in
vroeger tijden mensen van het ene naar het andere werelddeel reisden en onderling hun cul
turen uitwisselden. Met de boot Ra naar de Egyptische zonnegod Ammon-Ra genoemd
wil Heyerdahl zich laten drijven van Marokko naar ergens in Zuid- of Midden-Amerika, mis
schien naar de monding van de Amazone.
Heyerdahl wil met deze waarschijnlijk drie maanden durende tocht aantonen dat de
beschavingen van de Azteken, Inca's en Maya's iets in zich hebben van de oude culturen
langs de Middellandse Zee. Met andere woorden: Grieken of Egyptenaren maakten in de oud
heid reizen naar het Westen en kwamen met de mensen van daar in kontakt.
4?
BIJLAGE VAN
HET KWARTET
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagbjad