In het Prinsenhof staan tafels uit zes eeuwen gedekt CORSICA'S BOETELINGEN Luisterrijk en lekker - vroeger en nu door Mark Nouwens OEROUD PAASGEBRUIK OP NAPOLEONS EILAND door J. H. Kruizinga Prof. dr. A. H. de Hartog 100 jaar geleden geboren door Drs. G. Fafië Profetisch bewogen s ZATWDAG 5 API» 1»»» -X- Gedekte Hollandse keukentafel tussen 1750 en 1850 Uitgaande van het feit dat honderd jaar geleden begonnen werd met het produceren van margarine is op initiatief van de ,,Bond van Margarïn'ehandelaren" onder het motto „Tafelen vroeger en nu" in Het Prinsenhof te Delft een even omvangrijke als luisterrijke expositie ingericht. Opzet was vooral, te laten zien in hoeverre de eetgewoonten gedurende de laatste vijfhonderd jaren zijn veranderd. Rond gaande langs de meer dan een dozijn even weelderig als smaakvol ingerichte stijlkamers waarin authentieke oude tafels gedekt zijn met de mooiste en gaafste stukken, die door de eeuwen heen bewaard bleven ervaart men, dat het niet zozeer de eetgewoonten zelf zijn, die veranderden als wel het eetgerei, de aankleding en opmaak van de tafel, de meubelen 'om aan te zitten en uiteraard de totale entourage van het eetvertrek. Het eten Wat het menu betreft: pas se dert 1940 zijn de variaties, van hetgeen gegeten wordt, anders en verfijnder geworden. Tot het begin van de tweede wereldoor log waren alle diners, wat het voedsel betreft, te overdadig en werden enorme porties van véél te zware spijzen opgediend. Ook in de goede restaurants kreeg men weinig variatie. Nu liggen de zaken precies andersom en worden bij goede diners menu's samengesteld met groter verscheidenheid in de spijzen, die in kleinere hoe veelheden worden opgediend waardoor het eten meer genot en voldoening geeft. Meer kennis van de calorieën der verschillende soorten voedsel, alsmede de resultaten van de onderzoekingen door diëtisten maken, dat de mo- derne mens aanzienlijk minder en daardoor gezonder is gaan eten dan vóór 1940. Tot 1450 werd vrijwel altijd gegeten van tot bord dienende platte broden, van tinnen bor den of plankjes, die op de kale houten tafels werden gezet. Glaswerk was erg duur en daarom werden een paar grote roemers gebruikt. Om beurten dronk men daaruit. Bij vorsten en later bij rijke burgers lag over de tafel soms een kostelijk, wit damasten kleed, echter niet voor de sier maar wel om daar de vette handen aan af te vegen na het nuttigen van de overvloedige kapoenen of schapebouten. Broocl (ds bord De porties vlees werden lang niet altijd afgesneden op een snijplank of de grote tinnen schotel, maar meestal op een harde plak zwart brood. Na de maaltijd werden deze plakken doortrokken met vet en jus uitgedeeld aan de armen, die aan de poort hunkerend ston den te wachten. IJzeren, tinnen en later vooral koperen kande laars gaven 's avonds of tijdens de donkere maanden een intie me verlichting bij het feestelijk schransen. De omvangrijke expositie is door drs. D. H. Bolten. direc teur van Het Prinsenhof, met uiterst verfijnde smaak voor het arrangement, chronologisch ingericht. Bij de samenstelling van het geheel doet hij zich kennen als een „connaisseur de pur sang". De tentoonstelling begint in de voorhal met een kleurig -X- Met damast gedekte Renaissancetafel (16e eeuw). Men ziet daarop o.a. plankjes in plaats van borden, tinnen lepels, ijzeren vorken, gekleurde vruchtenschalen, schenkkan, glaswerk en smeedijzeren kandelaar ledereen weet dat op Corsica, in de hoofdstad Ajaccio, Napoleon in 1769 werd geboren. De Corsicanen zijn daar nog altijd trots op. Ook de voorrechten, die de „kleine korporaal" dit eiland verleende, zijn ze niet vergeten. Zo weigerde dezer dagen 80% van de automobilisten hun jaarlijkse wegenbelas ting te betalen, uit protest tegen onvoldoende naleving van De bewoners van dit eiland in de Middellandse Zee zijn geen Fransen en geen Italianen. Het zijn Corsicanen. Het land lijkt niet op Italië "en het is geen Frankrijk. Corsica is een wereldje apart. Er is geen ei land ter wereld, waarover schrijvers zo verschillend oor delen als over Corsica. Een Engelsman, Al^n Ross, publiceerde er in 1948 een naar geestig somber boek over. Denis Clark, ook een Brit, gaf er twee jaar later een enthousiaste beschrijving van. Zo was het vroeger al. De Griek Etzabo noemde Corsica in het jaar 60 voor Christus „een kale, barre rots vol ruwe bewoners". Zijn land- en tijdgenoot Diodorus, sprak van „een liefelijk land, met een innemende bevolking." Corsica heeft een geheel ei gen karakter; men vindt er ge bruiken, die men nergens elders aantreft. Boetelingen Tussen de meest zuidelijke stad Bonifacio en de hoofdstad Ajaccio ligt het plaatsje Sartène. Het is genoemd naar een groep uitgeweken Sardi- niërs. Het is een somber, oud stadje, dat een slechte reputatie heeft op het gebied van de ven detta. Tegenwoordig kan men er rustig de oude huizen in de nauwe straatjes bezichtigen, "zonder gevaar te lopen in een buren twist te worden gemengd. Alle huizen zijn gebouwd van bruin graniet, dat in stukken op elkaar is gestapeld, bijeen ge houden door leem. Er zijn twee kerken: de Ma- riakerk en de St.-Damien. Gro ter tegenstellingen zijn bijna Biet denkbaar. De eerste is van binnpn zo donker dat er van het prachtige marmer weinig te zien is. De St.-Damien daaren tegen is licht en helder en het marmer, dat ook daar rijkelijk is gebruikt voor de versiering van het hoofdaltaar en de zes bij-altaren schittert er in rijke gloed. In deze kerk wordt het kruis bewaard van de processie die op Goede Vrijdag rondgaat, 's Avonds worden de lichten in Sartène uitgedaan om plaats te maken voor brandende lan- taarntjes van gekleurd glas, die voor de vensters worden gezet. Om half negen verlaat de pro cessie de Mariakerk en volgt de tocht al zingende door de nau we straatjes. Een aantal zoge naamde boetelingen met bran dende kandelaars, priesters in prachtige gewaden, leden van verschillende broederschappen in hun gehuifde mantels, dra gen banieren. Barrevoets In het midden van de proces sie loopt de Catenaccio of hoofdboeteling, gehuld in een rode mantel, barrevoets met kettingen om de enkels. Hij draagt een zwaar houten kruis en wordt begeleid door twee moordenaars. Alleen de priesters weten wie de boeteling is; het kan een bandiet, een moordenaar of een dief zijn, die door deze hande ling wil boeten voor zijn over treding. Als de processie terug komt op het plein voor de kerk, houdt de priester, staande op de kerktrappen, een verhandeling over de kruisiging. Al die tijd moet de boeteling zijn kruis dragen.... Op de zuidpunt van het ei land ligt het plaatsje Bonifacio op een kalk- en krijtrots de stormen te trotseren. Het stadje doet veeleer Italiaans dan Corsicaans aan en vele van de bewoners zijn dan ook afstam melingen van de Genuezen. In de citadel heel Bonifa cio is eigenlijk één fort staat de enige geheel Gotische kerk van Corsica, de St.-Do minique. Van 1270 tot 1343 is er aan deze kerk gebouwd. Het in terieur is vooral belangrijk door schilderstuk van A. Bloemaert en toont een aantal Griekse go den, die in gezelschap van Ve nus zich op z'n zeventiende eeuws te goed zitten te doen aan vruchten en andere lekker nijen. In het eerste vertrek vindt de bezoeker een bank, tafel, kan delaars, eetgerei en een zgn. Credens uit 1450. Een beschil derd tafelblad uit de abdij van Berne (1520), een primitief pa neel van Cornelis Engelbrechts en een prachtig wafelijzer van Maximiliaan van Buuren (schoonvader van Willem van Oranje) completeren het geheel. In een volgende zaal zijn twee zeer bijzondere schilderij en uit de Stichting de Poth uit Amersfoort. Twee prachtige pa nelen van „Het Laatste Avond maal" en de „Voetwassing van Magdalena" geven een prachti ge kijk op de tafelgewoonten uit de zestiende eeuw. Hetzelfde geldt voor de twee-en-twintig in purper en bont uitgedoste fa milieleden van Lijere (Antwer pen) met alles óp en rónd de tafel zoals in de jaren 16301640 bij welgestelde lie den gebruikelijk was. Vervolgens voert de tocht de al dra geïnteresseerde bezoeker langs tafels met een zeldzaam olauw Mingservies van zgn. kraakporselein (per kraak d.w.z. per schip aangevoerd uit het verre China). Er staan een tafel en een prachtige kast met een decreet van Napoleon uit 1811.... Het regende bon netjes onder de nalatige automobilisten, maar om hen te hel pen heeft de leiding van het verzet zogenaamde antiwegen- belastingkaarten in omloop gebracht, tegen de prijs van de gemiddelde kosten van zulk een bekeuring. Deze werden gre tig gekocht, ook door de eilanders, die geen auto bezitten het wit-marmeren hoofdaltaar, de vijftien op hout geschilderde wonderen uit het leven van Christus en een schilderij van Rafaël. Interessant zijn de ex voto's: houten votiefbeelden, die gered de burgers van Bonifacio aan Maria of Bonifacius wijdden. In de sacristie bevindt zich een kastje waar, zo zegt men, een stukje van het kruis bewaard wordt. Van deze kerk uit begint de kinderoptocht op Goede Vrijdag. Op die dag en op de beide paasdagen loopt de jeugd urenlang met een groot kruis door de straten. De jongeman die het kruis draagt, gaat bar- Op 11 opril 1949 is het honderd jaar geleden dat wijlen prof. dr. A. H. de Har tog (18691938) werd geboren. Omdat menige predikant zich zijn leerling mag noemen en vele ouderen zich hem nog goed herinneren als prediker, willen wij aan deze datpm niet zonder meer voorbijgaan. De Hartog behoorde tot de predikanten van een vorige generatie, die overal waar zij kwamen stampvolle kerken hadden. Velen zien hem nog op de kansel staan, de forse man met de profe tische kop, de witte kuif wapperend boven een sprekend gezicht. Hij was de zoon van een gereformeerde hoog leraar, maar voelde zich in de toenmaals nogal wettische sfeer van de Vrije Universiteit niet thuis. Zo werd hij hervormd predikant te Omme- Prof. dr. A. H. de Hartog naar een tekening gemaakt door dr. M. van Wichen. een van zijn leerlingen. ren, Heemstede. Haarlem en vanaf 1917 te Amsterdam, waar hij later hoogleraar werd. In de hoofdstad nam hij een aparte plaats in. Hier werd hij behalve door zijn prediking vooral bij duizenden bekend via de debatavonden in bomvolle zalen, die werden belegd door de door hem opgerichte vereniging „De Middaghoogte" in samenwerking met de Vrijdenkersorganisatie „De Dageraad". Hierin toonde De Hartog zich een strijdbare figuur tegenover de toen sterk verstandelijk in gestelde atheïsten. Hij probeerde aan te tonen dat de redelijke menselijke bezinning „in ervaring en denknoodzakeliikheid gedwongen werd zich te richten naar de goddelijke openbaring". Dus geen tegenstelling tussen Denken en Ge loof, maar een zich openstellen van de mens voor de veelvormige rijkdom van de goddelijke open baring. Dr. J. 1. Buskes meent dat De Hartog nog meer dan door zijn opkomen voor de redelijkheid der religie de atheïsten trof door zijn bewogen getui genis. Ongetwijfeld speelt in alle optreden de menselijke persoonlijkheid een grote rol en ook bij De Hartog is dat het geval geweest Wïj mogen echter niet vergeten, dat De Hartog in zijn vele geschriften de ogen van menig christen in zijn tijd heeft geopend voor de vele gestalten waarin de goddelijke werkelijkheid naar ons toekomt. Hij toonde aan dat in woorden van dichters en wijsgeren als het ware de voorboden van het licht ritselden dat eerst in Christus is doorgebroken. De Hartog stelde naast de herders die uit het profetische Israël tot de kribbe Kwamen de wijzen uit het astrologische Oosten en betuigde dat de openbaring van God in Zijn Almacht en Alomte genwoordigheid met zijn natuur- en heilslicht niet tot Palestina beperkt bleef. Hij meende ook dat Paulus' optreden op de Areopagus in Athene wilde aantonen dat het heidendom reeds onwe tend God diende. Het misverstand mag niet ontstaan als wilde de Hartog op intellectuele wijze de denkende mens tot het geloof brengen. Hij zegt zelf: „Niet door lering slechts, door bekering (van de centrale wil, het hart) komt de mens in levend verband met het Godsheil." De Hartog zag vele wijsgeren als voorportaal tot de theologie, die echter een eigen plaats heeft in het kader der wetenschappen. Die theologie moet beschrijven wat De Hartog het Realistisch Christendom noemde. „Op grond van het tweele dig karakter der werkelijkheid naar actualiteit en idealiteit, kracht en orde, leven en bewustzijn, ziet het Gods bemoeienis naar Zijn alverwerke- lijkende Wil en Wijsheid het universum realise ren". In deze samenvatting door De Hartogs leerling Dr. M. van Wichen zullen vele toehoorders de terminologie van deze machtige prediker herken nen. Onze taal in de verkondiging is anders geworden, maar dankbaar gedenken wij de gela den mens, de profetisch bewogene en de harte lijke hoogleraar A. H. de Hartog. net zeldzaamste Delfts in rood, blauw en goud, zelfs de heften van de bestekken zijn daarvan gemaakt en met dezelfde motie ven gedecoreerd. Bekers Uit de gouden eeuw zijn er juwelen van Nautilusbekers (waar Delft om beroemd was), molenbekers en zelfs een echte Alvabeker met glazen klepel, om daarmee na het ledigen van het glas de gehate landvoogd uit te luiden. In de stijlkamer uit de vroege achttiende eeuw staat een keur van Chine de Commande (met o.a. een afbeelding van Antho- nie van Leeuwenhoeck) bij flonkerend glaswerk, een groot zilveren wasbekken en zes meesterlijk „uitgestoken" stoe len. Uit de pruikentijd dateert een vorstelijk Louis XV-interieur met een precieus, zilveren plèce de milieu, wijnkoelers en voor al het sierlijke te Doornik ge bakken, doch in Den Haag zo weelderig gedecoreerde eetser vies. Volmaakt daarnaast is de Louis XVI-kamer met z'n uitge breid eetservies van „gecise leerd" blank porselein op rood damast, z'n kostelijk bewerkte, zilveren soepterrien en de met originele trijp beklede stoelen. In de historische zaal vormen tenslotte het verrukkelijke Sèvres en de geslepen bacca- ratglazen en de gouden gloed van de „Eline Vere opstelling'' een prachtig contrast met de moderne tafelopstelling, ont worpen en uitgevoerd volgens de huidige begrippen van doel treffende en kunstzinnige vormgeving. Sierstukken Wandtapijten, gobelins, ka merschermen, kostbare tafel bestekken, zilveren en vergulde kaarsenluchters, geborduurde zetels etc, geven met overal de flonkering van glas en de schit tering van edele metalen, deze tentoonstelling een pracht en een luister, waarop men haast niet uitgekeken raakt. Een bijzonder aardig idee was om in elk interieur de ori ginele afbeeldingen op te han gen van de echtparen, die ge zien hun afkomst en bezit als gastheer en gastvrouw kunnen worden beschouwd van de reeds gedekte tafel. Een catalogus is niet gemaakt om de tafels niet met nummers en verklaringen te ontsieren. Inplaats daarvan kan de bezoe ker zich aan de balie voorzien van een mapje kleurenfoto's, waarop aan de ene zijde tafel en interieur staan afgebeeld, en aan de achterzijde een deskun dige toelichting wordt gegeven. Ongetwijfeld de beste handlei ding voor de bezoeker en te vens een sprekende herinnering aan een expositie, waarvan een ieder niet alleen ten volle zal genieten, maar bovendien ook nog heel wat op kan steken tot en met 8 juni. -X- De boetelingen van Sart.jg revoets.... Als de hevige stor men woeden, wordt dat kruis op een plaats neergezet die uit ziet over de straat van Sardinië, om, naar men zegt, „de wateren te kalmeren". Broeder Jacob Op de dag voor Pasen trek ken groepen jongens 's morgens vroeg met vlaggen en stokken door de straten van Ajaccio. Zij dragen een hokvormig bouwsel, geheel versierd met groen en bloemen, waarin een kleine jongen zit. Hij stelt „broeder Jacob" voor, de koster die door het luiden van de bel het nieuws van Christus' opstan ding bekend maakte. Gewapend met collectebussen staan de jongens stil voor de huizen en hotels, terwijl ze hun lied zin gen, op dezelfde wijs als het bij ons bekende „Vader Jacob" en ze doen dit zo vaak en aanhou dend, dat iedereen het wel ho ren moet. Vanzelfsprekend wordt dat zingen beloond.... Duivel verjagen Andere jongens gaan op dc- .elfde dag de stad rond om „de duivel een pak slaag te geven". Voorzien van stokken maken ze een optocht door de straten en de eigenaar van elk huis of winkel wordt gevraagd „of hij bevrijd wil worden van de bo ze?" Worden er een paar geldstukjes geofferd dan slaan ze met hun stokken tegen het huis, dat daardoor bevrijd wordt. Op de Eerste Paasdag trekken hele families naar de rotsen om zee-egels te vangen, die met wit brood en rode wijn genuttigd worden. In die tijd is de baai van Ajaccio na stormweer vaak be dekt met mooie en soms zeer zeldzame schelpen. De aardigste zijn de kleine waaierschelpen van alle kleuren: rood, blauw, mauve, geel en oranje.. De mooiste zijn de zeldzame porse leinschelpen, die vroeger als be taalmiddel werden gebruikt. Geliefd is vooral de stekel- hoornslak, waarvan de Phoeni- ciërs de beroemde purperverf bereidden. In de Goede Week stromen van heinde en ver tallozen naai de voormalige hoofdstad Corte, om de oude processies, de Grantalo en de Mortorio te zien trekken door de bochtige stra ten. Evenals in Sartène heeft elk raam een boog van verlich te kandelaars of lampjes. Het feest van Grantalo, wat huisjesslak betekent, wordt ge houden op de avond voor Goe de Vrijdag. De processie is sa mengesteld uit vrouwelijke boetelingen, die banieren dra gen en langzaam lopend, al zin gend door de stad trekken. De Mortorio, die op de avond van Goede Vrijdag rondgaat, is de belangrijkste. De boetelingen met hun eigenaardige mon nikskappen worden voorafge gaan door verschillende broe- Op Goede Vrijdag trekt een processie door Bonifacio derschappen. Zij dragen kande laars en zingen een trieste klaagzang. In het midden van de proces sie wordt een baar gedragen, waarop een levensgrote Christusfiguur ligt. Aan zijn voeten staat een aarden vat mei bloeiende spelt, waarvan de blaadjes het eeuwige leven voorstellen. Op de baar volgt de aanbidding, een in het zwart geklede Mariafiguur, die haar Zoon beweent. Terugkomend op het kerkplein spreekt een priester van een hoog raam uit de boetelingen toe. Het is een oudergewoonte dat op de zaterdag voor Pasen van negen tot tien en tussen twaalf en één uur de klokken worden geluid. De mannen zijn dan al lemaal op de been en schieten m de lucht. Reeds 's middags slentert iedereen in paaskleding door de stad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 19