Velen leven tegen de draad in Profeteren in het machinepark DEZE WEEK Weerwoord van prof. dr. J. P. A. Mekkes Gezegd Leven en toekomst AVONDMENSEN MORGENMENSEN: TWEE UITERSTEN door Klaas van der Veen ZATERDAG 5 APRIL 194? 9 Naar aanleiding van de onlangs ver schenen brochure Meegenomenvoor de vrede, van de groep Verkuyl c.s., en ons commentaar daarop, waarin wij o.m. betoogden dat verhevigde bezinning op het vraagstuk van oorlog en vrede no dig is, heeft prof. dr. J. P. A. Mekkes te Den Haag met bijgaand artikel willen reageren. Prof. Mekkes, geboren in 1898, is bijzonder hoogleraar in Leiden, Rotter dam en Eindhoven vanwege de stichting bijzondere leerstoelen in de calvinistische wijsbegeerte. HU volgde de hogere krijgs school, doorliep een militaire carrière, studeerde vervolgens rechten in Nijmegen en promoveerde in 1940 cum laude aan de VU tot doctor in de rechtsgeleerdheid. Wie zou niet vóór de vrede en tógen de oorlog zijn?! Toelichting is stellig overbodig. Wanneer de redactie van het Kwartet mij gevraagd heeft, onder deze titel een bijdrage te leveren, dan is dit naar aanleiding van een korte gedachtenwisseling met betrekking tot het com- Nu heeft het weinig zin, op het noordelijk halfrond in on ze tijd zonder meer over „oorlog" te spreken. Het gaat immers om het positie kiezen tegenover de bedreigingen van het communisme. En dan moet men nog concreter wor den en zich voor gewaar schuwd houden, dat dit woord volstrekt niet naar zijn wel voorgewende, vage, beteke nis kan worden genomen. Veel intellectuelen plegen zich aan dergelijk ai te ge makkelijk spreken nogal eens schuldig te maken. Van daar uit menen zij dan verder te kunnen gaan en te proberen, met het oog op de verschrik kelijke moderne vernietigings mogelijkheden, een toenade ring onder ogen te zien. Na tuurlijk moeten wij dan wel vragen: tussen wie en wie? Vaak luidt het antwoord: tus sen Oost en West, alsof wij nog in een periode leven die verwant is aan de tijd vóór 1914. Sindsdien heeft de geschiede nis echter zich niet weinig ont wikkeld. Zij heeft een integra tie te zien gegeven, waaraan DE EERSTE aprilweek achter de rug en de paasdagen in het ver schiet, de eerste bloemen in de wei (maar nog geen bol te zien, behalve toch wel héó! mooie veldjes krokussen), beter weer en dit weekend natuurlijk toch een flinke drukte, al wordt het niet eivol: Nederland vergeet even zijn eigen zorgen. Niet de nieuwe spelling, waar over deze week verdere voor stellen zijn uitgelekt (hoe dier baar ons de DT ook is, maar we krijgen EAU DE COLOGNE te rug, en we mogen blijven SOU PEREN; zelfs niet Lenny Kuhr en haar winnende liedje Troubadour op het Eurovisiefestival, maar vooral de prijzen houden de ge moederen bezig. „Beangstigend" vindt de vak beweging de prijsstijgingen en zij komt in spoedberaad bijeen, ter voorbereiding van een ge sprek in de Stichting van de ar beid. De oppositie roept de Ka mer terug van Paasreces. Tóch een algemene prljsstop? De VVD vindt dat de inflatie correctie van de Inkomstenbelas ting in elk geval 1 januari hele maal moet doorgaan. De regering wil met de hogere motorrijtuigen belasting per 1 juli nog wel even wachten, omdat het belastinggeld uit andere bronnen zo rijkelijk vloeit Maar als de sigaretten- oorlog een beetje doorzet, wordt de fiscus toch wel weer gesne den Intussen zijn de bakkers boos dat de regering geen minimum- broodprijs wil vaststellen. Heine- ken gaat een nieuwe brouwerij buiten Rotterdam opzetten, Albert Heijn bericht een hoger dividend, Hagemeijer wil Indola overnemen en Vinke neemt Wassen over, in het Sloegebied komt de eerste commerciële kernenergiecentrale. En In de grote wereld vooral aandacht voor het sterven van Dwight D. Eisenhower, soldaat en president van de Verenigde Staten, 78 jaar oud, bemind door heel de wereld, nu door vorsten en staatshoofden geëerd. De Tsjechen krijgen een Rus sisch standje vanwege de rellen na de ijshockey-overwinningen op de Russen; Engeland sluit vrede met Angullla, maar bereikt niets in Nigeria (Ojoekwoe van Biafra slaat een uitnodiging om met Wil son te praten af); de Veiligheids raad veroordeelt Israël; Jahja Khan wordt president van Pakis tan; Stekene beleeft een veldslag tussen voor- en tegenstanders van een erekerkhof voor Oost frontstrijders; een mijnramp in Mexico kost naar men vreest 170 mijnwerkers het leven, een vlieg ramp bij Krakau in Polen 51 slachtoffers. Het besluit van het PvdA-con- gres, nooit met de huidige KVP in een kabinet te gaan zitten, het doorsnijden van de banden tus sen Vondeling en Van Mierlo en het afwijzen van de CHU en de VVD als regeringspartners voor de socialisten verandert politiek Nederland in een puinhoop (B. W. Biesheuvel). wij minder gemakkelijk voorbij kunnen gaan dan aan de door De Gaulle verstoorde dromen. Deze integratie is namelijk een innerlijke, een geestelijke, die geen uiterlijke grenzen kent. Maar integratie op dit beslissen de punt is iets anders dan op weg zijn naar mogelijke verzoe ning. Juist bij het voortschrij den van innerlijke integratie .worden de, van huis uit even eens innerlijke, tegenstellingen levender dan tevoren. Ook dit toenemen der innerlijke te genstelling is vanzelfsprekend aan geen „grenzen" gebonden. Misvatting op dit punt blijkt nu o.m. in het voeden van de indruk, dat het in de huidige tegenstelling op de wereld mo gelijk om verschillend denken zou gaan, waaraan door b.v. het opgeven van oude „denksche ma's al belangrijk zou kunnen worden tegemoet gekomen. Wie dat meent, is er voor zichzelf dan al mee begonnen en heeft van de andere partij graag aan genomen wat hem aanvaard baar voorkomt. Vervolgens gaat hij de term „communisme" uit leg' op een manier die dat aannemen kan rechtvaardigen. Sommige christenen denken daarbij zelfs aan iets dat op de onderlinge gemeenschap der eerste belijders na Pinksteren lijkt Het is een ernstige vergissing. Onvergelijkbaar groter is de fout die men begaat, wanneer men, heel goed wetend dat het zó niet is, toch, en om velerlei reden, China en de Sowjet zou willen aanvaarden boven de mogelijkheid van oorlog. De re denen variëren vanaf cryp- to-communisme, via de hersenschim, door een bond met het Oosten van daar soci aal heil te kunnen verwachten zonder verdrukking, tot aan zelfs een verzoening, die men met het communisme zou wil len nastreven op een wijze als men in het Westen reeds meent te zien met het daar gevestigde socialisme. Bovendien zijn er dan nog degenen, die voor alles klaar staan mits het maar geen oorlog geeft. Op al deze schakeringen legt hedendaags zogenaamd „paci fisme" beslag, met als algemeen resultaat, dat kritiek op het communisme nagenoeg zwijgt, terwijl men geen woorden ge noeg kan vinden voor kritiek op staten, die wel van dictatori ale methoden niet vrij zijn te pleiten, doch waar de vrij heidsberoving met de commu nistische op geen wijze valt te vergelijken. Gemiddeld kan dan ook gezegd worden, dat een verborgen sympathie met de Sowjet en zelfs Mao alle paci fistische groeperingen door trekt. Deze uitkomst is geheel in overeenstemming met het pro gram dat de bekwame Lenin vanaf het begin heeft opgesteld, het program der stille penetra tie. Natuurlijk richtte hij daar bij zijn oog op de arbei dersklasse, maar de grootste nadruk werd gelegd op de in tellectuelen in west en oost, met name ook op leden der geestelijkheid. Het ging niet in de eerste plaats om het winnen van openlijke aanhangers voor een partij, maar om doorwerking ener innerlijke overtuiging, die tot innerlijke integratie moest leiden. De herkomst van de te verbreiden ideeën moest niet in mentaor „Eis van God" in het nummer van 1 maart. Het mogelijk verschil ging niet over het vermijden of accepteren van oorlog, maar aver concrete bemoeiingen op dit punt van hetgeen xich „vredesberaad" heeft ge noemd en eventueel van de kericen. is, is zojuist reeds gezegd. In de hedendaagse wereld komt ech ter tussen beide partijen-in-ge- ding de agressie, en wel ten be hoeve van eigen machtswille- keur, van de zijde van het com munisme en niet van de andere kant. Ieder weet dit. Deze agressie houdt voor geen enkel argument halt dan voor dat van de tegenkracht. De opdracht, deze tegenkracht te leveren, rust op de staten der niet-communistische wereld. Het communisme naar zijn we reldhistorische betekenis is, met of zonder ideologie: geweld. En de staatsoverheden zijn door God geroepen, de onge rechtigheid, hier alles over heersende ongerechtigheid, met de wapenen tegen te treden. Bij uitsluiting zijn dan ook zij ver antwoordelijk, dus bevoegd, tot overdenken en organiseren van de middelen, die er op gericht en berekend behoren te zijn, vrede door èn voor gerechtig heid te handhaven. Onbevoeg den en tot oordelen niet toege ruste instanties, die zich in de overheidsverantwoordelijkheid pogen te mengen, kunnen slechts onder verdenking ko men, gepenetreerd te zijn en zich, gewild of ongewild, in dienst daarvan te hebben gesteld. En als de wereld dan eens ondergaat..? Nu zijn wij op het kritieke punt en beluisteren wij de suggestie, dat de „ker ken" daarom hebben voor te gaan in de politiek ten dienste van de vrede. Een vrede in ge rechtigheid? Deze vraag laat een zeer groot deel der westerse geestelijkheid niet meer toe. Ook in dit opzicht heeft Le nin geoogst, zelfs meer dan hij zich in zijn tijd kon voorstellen. Lenin heeft slechts de oude en niet de hedendaagse „vrijzin nigheid" kunnen voorzien, die kerk en theologie in de plaats van het Evangeiie heeft gesteld en op deze aardse lijn uiteraard geen plaats meer had voor de waarschuwing, dat wie zijn le ven in deze wereld zal willen behouden, het zal verliezen. Voor haar is er slechts „deze wereld" onder „geestelijke verr zorging". Zij neemt de interpre tatie van Gods Woord in han den, die God aan Zichzelf, aan zijn Geest heeft voorbehouden. Zij interpreteert de woorden der Schrift weg voorzover die aan haar doeleinden, ook t.a.v. ons onderwerp, niet dienstig zijn. Doch: recht tegen al haar po gingen in, zal eens deze wereld van geweldmacht en baatzucht ondergaan en dat zal heel iets anders zijn dan hetgeen „vre- des"-propaganda in 's vijands diénst ons over werking der moderne middelen weet te ver tellen. Een geroepen Overheid die de ongerechtigheid, in onze dagen buiten alle vroegere maat zich sterk makend, niet tegentreedt met de daartoe haar toevertrouwde middelen, begaat haar, en een kerk die haar ver leidt zal haar speculaties in het grote uur versmolten zien. De christen-politicus moge waken, deze keer voor het zuiver hou den van de eigen verant woordelijkheid van zijn staat en regering, die achter geen ,,kerk"(?) zich zal kunnen dek ken. heel haar omvang en klaarheid getoond worden, maar op tac tische wijze aan het verstand gebracht, totdat de meerderheid rijp zou zijn. En het sprak van zelf, dat men geen oog mocht krijgen voor het feit dat het om penetratie ging. Van de zijde van het commu nisme zelf kon van enig com promis geen sprake zijn. Als de methode doeltreffend werkte, moest het einde de absolute sowjet-heerschappij zijn, d.w.z. van haar heidens beginsel. De methode hééft doeltreffend gewerkt en het particulier- kerkelijke zgn. „vredesberaad" is er een demonstratie van. Want vrede met zulk een vij and en op de boven beschreven wijze tot stand te brengen, be tekent niet slechts vrijheidsbe roving, niet slechts slachtoffer worden van zelfbedrog, maar betreden van de weg der „onge rechtigheid". Wij weten dat dit een zwaar woord is, waarmee niet op tra ditionele wijze kan worden om gegaan. Het noemt de situatie waarin wij allen ons van oorsprong bevinden. Pacifisme pleegt heden wel te zeggen, dat bij de huidige strijdmogelijkhe- den er geen gerechtigheid meer op aarde zal kunnen bestaan, tenzij men aan dat pacifisme de hand reikt. Wat is van deze uitspraak de draagwijdte? Zichtbaar deze, dat de idee der algehele ondergangsdrei ging als zodanig de ongerech tigheid vertegenwoordigt De vraag is echter wat als men dan toch zo absoluut wil spre ken het alternatief is. Dit is het openstellen van de weg voor de ongebreidelde willekeur van het godloos geweld. Wij behoeven niet te probe ren, er tussendoor te komen door te wijzen op ongerechtig heid ook aan de andere zijde. Dat dit ons aller grondsituatie HIJ is het Leven en de Toekomst, de Kracht, de Wijsheid en het Licht. Hij breekt mijn ongeloof in stukken en In het vroege morgenlicht, is Hij verrezen uit de doden. Hij schenkt de zijnen, vrij en fier, geen vage, ongewisse toekomst, maar sterke blijdschap, nu en hier. Hij is hun Leven en hun Toekomst, Zijn graf Is leeg. Zijn dood vergaan. Juicht, heel de wereld moet het horen: De Heer is waarlijk opgestaan! „Onbegrijpelijk, dat zóveel mensen al zó vroeg in de morgen zó fris, zó monter, zó opgewekt tegen de nieuwe dag aankijken. De heel enkele keer, dat ik zelf ook eens vroeg bij de pinken ben (om een uur of zeven bijvoor beeld), zie je de gekste dingen: een vent, die rustig z'n autootje staat te poetsen, of iemand die gewoon in de deuropening staat te fluiten. Onbegrijpelijk!" Aan het woord: een avondmens. Waaronder te verstaan: de mens, voor wie vroeg opstaan een met de regelmaat van een>klok terug kerende ramp is. De wekker is zijn grootste vijand, die hij het liefst meteen als hij z'n verschrikkelijk werk begint bij de nek zou grijpen om hem tegen de dichtstbijzijnde muur van de slaapkamer kapot te gooien. Omdat wekkers evenwel nog te duur zijn om er vijf per week in elkaar te slaan, volstaat de avond mens met het ding een foree dreun op de kop te geven. Steevast draait hij zich dan nog een keer „lekker" om. En als moeder de vrouw niet op haar (dikwijls te weinig gewaardeerde) qui vive is, verslaapt hij zich voor de zo veelste keer. Want de meest ken merkende eigenschap van de avondmens is, dat hij 's morgens vroeg met duizend onzichtbare ke tenen aan zijn bed gekluisterd is. Door „iemand", naar wiens ware identiteit de wetenschap de laatste jaren intensief op zöek is. Ja, de wetenschap is drukker chaamsfuncties (zoals pols, bloedstroom en bloeddruk, urlne- vormlng, nierwerking, •delingssnel- heid der cellen, concentratievermo gen, temperatuurregeling, hartslag- ritme, psychisch evenwicht, spierspanning en diverse bioche mische processen) drie tot tien da gen (soms nog langer!) nodig heb ben om aan het veranderde ritme te „wennen". Regelmatige veran deringen in het slaapritme (eens per week of veertien dagen wisse len in dag- en nachtdienst bijvoor beeld) kurvnen op den duur dan ook schadelijk zijn voor de ge zondheid. In de Verenigde Staten bevinden zich reeds enkele tientallen „slaaplaboratoria", waarin jaarlijks met „de slaap" dan ooit. Psycholo gen, neurologen, psychiaters, bio chemici, fysiologen, zelfs wiskundi gen (computersl) proberen de vele raadselen te ontsluieren, die (nog) verborgen liggen in de geheimzin nige schemering van de toestand, waarin de mensheid een-derde van zijn leven doorbrengt. Via allerlei onderzoekingen en experimenten proberen zij er ach ter te komen, welke fysieke en psychische machten de ingewikkel de slaapmachine bedienen of de onmisbare ritmiek ervan verstoren. Vast staat al lang, dat de gemid delde volwassen mens zeven a acht uur slaap per etmaal nodig heeft, maar in de slaapbehoeften en slaapgewoonten bestaan zulke grote individuele verschillen dat er voor de wetenschap nog een on metelijk terrein voor onderzoek braak ligt. Zo nu en dan wordt weer een tipje van de (slaap)sluler opgelicht. Nog niet zo heel lang geleden ont dekte men, dat het slaapritme (in tegenstelling tot gangbare opvat tingen) wezenlijk niets te maken heeft met het ritme van licht en donker (en voorzover dat wél het geval is, is er sprake van gewoon te). Een mens kan dus zonder schade voor het lichaam zijn eigen slaapritme bepalen: hij kan zijn slaaprust evengoed nemen van 's morgens 4 tot 12 of van 's mid dags 2 tot "s avonds 10 als van (normaliter) 's avonds 11 12 tot 's morgens 7 8 uur. Op voorwaarde evenwel, dat hij het regelmatig doet, want de Amerikaanse onderzoekers dr. Julius Segal en Gay Gaer Luce hebben aangetoond, dat de II- duizenden proefpersonen één of meer nachten doorbrengen. Zij on derwerpen zich gedurende hun slaap aan allerlei proeven en observaties, waarvoor uitgebreide apparatuur beschikbaar is. Maar de mannen en vrouwen van wetenschap, die zich met de slaapproblematiek bezighouden, staan nog voor duizend-en-één raadsels. Zoals bijvoorbeeld dat van het verschil tussen avondmens en morgenmens.... De avondmens: die 's avonds meer presteert dan 's morgens, die avondlijk (laat staan een nachte lijk) latertje niet kan verdragen zonder de hele daarop volgende dag „van slag" en uit z'n humeur te zijn; die de avond daarop steevast wat extra vroeg naar bed gaat om weer „bij" te komen; die 's morgens meer presteert dan 's avonds en die er (inderdaad) geen been in ziet om 's ochtends In alle vroegte z'n autootje te poetsen of fluitend In de deuropening te staan. „De morgenstond heeft goud in de mond" is zijn favoriete spreekwoord. Als avondmensen hem zeggen dat de nachten minstens even grote (zo niet gro tere) bekoring hebben, dan glim lacht hij meewarig en buigt zich volijverig over het werk, waarvan hij 's morgens om zeven uur al precies kan zeggen waar hij de vorige middag gebleven Is.... Avondmensen en morgen- mensen* twee uitersten, die elkaar (zonder begrip) nooit zullen vin den. De mensheid (merendeels morgenmensen!) heeft altijd ietwat op de avondmensen neergezien en (omdat zij zo hechten aan het och- tendbed) hen uitgemaakt voor lui aards en langslapers (toneelspe lers, musici en andere avondwer kers uitgezonderd, want die kun nen niet anders). Nimmer hebben de morgen mensen daarbij rekening willen houden met de omstandigheid, dat de geest der avondmensen meestal nog uitermate actief bezig het niets kan schelen om 's avonds heel laat of zelfs diep in de nacht naar bed te gaan (ook al is het de volgende morgen nood gedwongen weer „vroeg dag"); die elke morgen „overhoop" ligt met de wekker; die zich als het ware scheert met de ogen dicht; die nauwelijks of nooit de tijd heeft voor een rustig ontbijt,* maar het huis altijd hals-over-kop ver laat om zich daarna met nog half-gesloten ogen in het verkeer te storten, op weg naar zijn dag taak, waar hij de eerste uren ver ward en ongeconcentreerd tegen aan zit te kijken.... De morgenmene: die een is als zij al ontspannen terneer liggen. Ja, daaraan wordt zelfs de oorzaak toegeschreven van hun ochtendlijke moeilijkheden. „Laten ze maar op normale tijd naar bed gaan, zoals wij" heeft de (onwe tende) mensheid altijd gerede neerd. Duizenden avondmensen kunnen evenwel uit ervaring en met de hand op het hart verklaren, dat die simpele theorie niet klopt! „Ook al gaan we op de zogenaam de normale tijd naar bed (en dat moeten we wel eens doen om het slaaptekort in te halen), we komen er de volgende morgen toch moei zaam weer uit. En als we het avond aan avond doen dan resul teert dat al heel gauw In niet in slaap kunnen komen, waardoor het toch weer laat wordt". Hoe is dit alles te rijmen? Men weet het niet. Wél is de laatste Jaren een theorie ontwikkeld, die zeer aannemelijk lijkt. Uitleg is het best mogelijk aan de hand van de hierbij afgedrukte schema's M (voor morgenmens) en A (avond mens). M en A hebben ongeveer even veel slaap nodig (we nemen aan: 8 uur) om de dagelijkse arbeid naar behoren te kunnen verrichten, bei den moeten 's morgens om 8 uur de deur uit (zie d) en zij hebben beiden een uur nodig voor wassen, scheren, kleden en ontbijten. M en A moeten dus allebei uiterlijk om 7 uur opstaan (zie c), hetgeen bete kent dat zij (om aan 8 uur slaap te komen) om ongeveer 11 uur 's avonds naar bed moeten. Geen twee mensen slapen even vast (of diep, als u wilt), maar we nemen aan dat M en A allebei gedurende 2 uren in hun diepste slaap vertoeven (van a tot b). De kern van het hele probleem Is nu, dat een morgenmens veel eerder op a. aankomt dan een avondmens (in het schema 2 uur eerder) en dat geen van beide daaraan met de beste wil van de wereld iets kan veranderenl Uit het schema blijkt, dat M voor zijn na-slaap (de langzame „groei" naar het ontwaken) 3 uur de tijd heeft (van 4 tot 7), doch A slechts 1 uur (van 6 tot 7). Met andere woorden; als om 7 uur de wekker afloopt, Is M al „bijna wakker", maar is A nog maar nau welijks uit zijn diepste slaap in de na-slaap aangekomen. Zou A dezelfde a-slaaptijd wil len hebben als M, dan moet hij avond aan avond 2 uur eerder (om 9 uur dus!) naar bed. Een even onnatuurlijke als paradoxale oplos sing, want A zou dan niet alleen 2 uur slaap „teveel" krijgen, boven dien kan niemand in alle redelijk heid van een avondmens verlangen 2 uur vroeger naar bed te gaan dan een morgenmens. terwijl de „slaapmagneet" bij de laatste juist éérder „trekt". Nee. er zit voor de avondmens niets anders op dan zich bij de situatie neerleggen. Tenminste, als hij normaal in de geordende maatschappij, in het ritme van het bedrijfsleven wil „meedraaien"; de gigantische moloch, die vijf dagen per week „voor dag en dauw" al in beweging komt en zich van het bestaan van avondmensen geen zier aantrekt. Zo leven ontelbare mensen „te gen de draad" In. Het enige wat zij van de morgenmensen verlangen is wat meer begrip voor de kwel ling waaronder zij gebukt gaan, telkens als de wekker een schone droom opnieuw in stukken scheurt... Naar aanleiding van Dr. A. Th. van Leeuwen, Profetie in een technocratische tijd; een gezamenlijke uitgave van Bosch Keuning N.V./ln den Toren, Baarn en Uitgeverij Paul Brand, Hilversum, 94 blz., f 5,25 Wie zich met de toekomst wil bezig houden, krijgt te maken met drie 'lagen'. De onderste laag is de w e r k e 1 ij k - h e i d van vandaag. Hierin kan men verschijnselen, strevingen, tendenzen signaleren en van daaruit ljjnen trekken naar de toekomst. Men beweegt zich dan in de sfeer van het waarschijnlijke en is wetenschappelijk bezig. De tweede laag is die van de verbeelding (niet te verwarren met inbeelding), de fan tasie dus. Want de ervaring heeft geleerd dat de toekomst anders is, anders uitpakt dan men van te voren had gedacht. Günther Woll- nv schreef een studie Die Zunkunft is an ders. Men moet rekening houden met het on waarschijnlijke, het onverwachte, de verras sing (aangenaam of onaangenaam), ja met het (thans nog) ondenkbare. Hier kunnen geen wetenschappelijke methoden worden gebruikt. Wat nodig is, is scheppende fantasie, maar dan gehanteerd door een methodische geest. Hier kan de scheppende kunstenaar een orga nische plaats in de samenleving heroveren. De derde laag is die van de openbaring. Hier komt de theoloog binnen de lijst. Want openbaring houdt in wat geen oor heeft ge hoord en geen oog heeft gezien, en wat in geen mensenhart is opgekomen. Maar is hei mogelijk de profetische en apokalyptische ge gevens van de Schrift te vertalen in concreet denken over morgen en overmorgen? Dat is de taak van een hedendaagse profetie en hiermee zijn we in het hart van het boekje van Dr. Van Leeuwen aangeland. De auteur heeft een tweetal lezingen ge houden voor een belangrijke conferentie van kerken In de Verenigde Staten, in het Engels uiteraard. Robert Adolfs heeft de tekst in het Nederlands (terug)vertaald. Het boekje gaat over de christelijke roeping en taak van kerk en christenen in de tweede helft van de twin tigste eeuw. Ik citeer van de achterkant van de omslag: „Profetie is de hartslag van een levend christelijk geloof. Technocratie is het grond patroon van onze moderne beschaving. Tus sen profetie en technocratie staat de volle spanning van de vraag: of het in deze tijd nog mogelijk is vanuit een bijbelse inspiratie met beide benen op de grond te leven. De schrijver beantwoordt deze vraag met een hartstochtelijk ja. Hij meent zelfs dat onze tijd een reeks nieuwe mogelijkheden voor waarachtige profetie opent, welke in vorige tijden onbekend waren. Maar dan moeten kerk, theologie en christelijke 'leken' ook de moed hebben radicaal met het traditionele patroon van denken en leven te breken er. het visioen van het komende Godsrijk te vertalen in termen en gestalten welke mid den in deze tijd staan." De lezer is natuurlijk benieuwd om te we ten wat de auteur precies met profetie be doelt. Harvey Cox, in zijn inleiding, consta teert al dat profetie in de bijbelse betekenis van het woord niets te maken heeft met het voorspellen van de toekomst (5). Van Leeu wen zet op bl. 25 zijn opvatting omtrent „profetie-vandaag" op heldere wijze uiteen. Ze is het wezenlijk criterium voor ons christelijk bestaan in deze wereld. Waar het om gaat is niet het verschil tussen clerus en leek. theologie en seculaire wetenschap, woord en daad. zending en dienst, maar het verschil tussen profetische en niet-profetische theologie, leken, zending, dienst enzovoort. Er loopt een profetische lijn door de geschiedenis van kerk en christendom heen, vanaf het begin tot nu toe. In de tweede plaats is de profeet een radicaal criticus van zijn eigen volk, van de uitverkoren natie, van kerk en christendom. Tenslotte heeft de pro feet, ondanks z(jn eenzame positie, een plaatsvervangende rol namens het hele Godsvolk. Samenvattend: de profetie heefi een lange traditie, ze is radicaal en alomvat tend. „De bijbelse en christelijke traditie met betrekking tot de profetie wordt in onze technocratische lijd met een totaal nieuwe situatie geconfronteerd. Deze confrontatie is geenszins een toevalligheid, maar betekent een wezenlijke uitdaging aan de hele profe tische traditie" (26). Want de technocratie is het resultaat van een unieke evolutie der westers-christelijke beschaving en niet los te maken van een diepgeworteld, zij het verbor gen seculair geloof in het vermogen en de roeping van de mens de natuur om te vormen en het bestaan te humaniseren. Dit boekje van dr. Van Leeuwen zal op vele lezers een revolutionaire indruk maken. In wezen is zijn gedachtengang in de goede en zuivere zin van het woord traditioneel: het trekt de lijnen van het christelijk denken door tot in onze tijd van technologie, automa tic, electrificalie. Het is ten diepste een ge hoorzamen aan het bevel van Jahwe tot het volk Israël: Vertel het uw kinderen, opdat die het aan de kleinkinderen en verdere geslachten kunnen doorvertellen. Maar dat doorvertellen moet verstaanbaar zijn en relevant, d.w.z. het moet kloppen op de nieuwe omstandigheden. Wij hebben ge leefd in een tamelijk gesloten wereld van christelijk denken, dat ontstaan was uit de wisselwerking met de tijd van toen. Nu de tweede industriële revolutie het aanschijn der aarde grondig wijzigt en de wereld één groot machinepark dreigt te worden, moet er tussen de raketbases, computers, installaties, in ide laboratoria worden geprofeteerd. Ik verbaas me er dagelijks over dat er niet veel meer mensen gek worden doordat ze in de week werken in een vertechniseerd mi lieu, om zich dan 's zondags voor enkele uren terug te trekken in een kerkruimte waar de nieuwe tijd als niet werkelijk bestaande wordt buitengesloten, of als pure afval wordt gebrandmerkt. Geloof en leven worden dan twee totaal verschillende levenssferen, met een soort schizofrenie als gevolg. Tegen deze tweedeling profeteert op zijn wijze (zonder toon en gebaren van de bijbelse profeten na te bootsen) de schrijver van dit boekje. Laat u niet misleiden door liet ge ringe aantal bladzijden. Er staat meer in dit uitgaafje dan in menig zwaarlijvig boek dat aan waterzucht lijdt! Dr. C. RIJNSDORP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 18