Velen leven tegen de draad in
Profeteren in het machinepark
DEZE
WEEK
Weerwoord van prof. dr. J. P. A. Mekkes
Gezegd
Leven en toekomst
AVONDMENSEN
MORGENMENSEN:
TWEE UITERSTEN
door
Klaas van der Veen
ZATERDAG 5 APRIL 194?
9
Naar aanleiding van de onlangs ver
schenen brochure Meegenomenvoor
de vrede, van de groep Verkuyl c.s.,
en ons commentaar daarop, waarin wij
o.m. betoogden dat verhevigde bezinning
op het vraagstuk van oorlog en vrede no
dig is, heeft prof. dr. J. P. A. Mekkes te
Den Haag met bijgaand artikel willen
reageren. Prof. Mekkes, geboren in 1898, is
bijzonder hoogleraar in Leiden, Rotter
dam en Eindhoven vanwege de stichting
bijzondere leerstoelen in de calvinistische
wijsbegeerte. HU volgde de hogere krijgs
school, doorliep een militaire carrière,
studeerde vervolgens rechten in Nijmegen
en promoveerde in 1940 cum laude aan de
VU tot doctor in de rechtsgeleerdheid.
Wie zou niet vóór de vrede en tógen de oorlog zijn?!
Toelichting is stellig overbodig. Wanneer de redactie
van het Kwartet mij gevraagd heeft, onder deze titel een
bijdrage te leveren, dan is dit naar aanleiding van een
korte gedachtenwisseling met betrekking tot het com-
Nu heeft het weinig zin, op
het noordelijk halfrond in on
ze tijd zonder meer over
„oorlog" te spreken. Het gaat
immers om het positie kiezen
tegenover de bedreigingen
van het communisme. En dan
moet men nog concreter wor
den en zich voor gewaar
schuwd houden, dat dit woord
volstrekt niet naar zijn wel
voorgewende, vage, beteke
nis kan worden genomen.
Veel intellectuelen plegen
zich aan dergelijk ai te ge
makkelijk spreken nogal eens
schuldig te maken. Van daar
uit menen zij dan verder te
kunnen gaan en te proberen,
met het oog op de verschrik
kelijke moderne vernietigings
mogelijkheden, een toenade
ring onder ogen te zien. Na
tuurlijk moeten wij dan wel
vragen: tussen wie en wie?
Vaak luidt het antwoord: tus
sen Oost en West, alsof wij
nog in een periode leven die
verwant is aan de tijd vóór
1914.
Sindsdien heeft de geschiede
nis echter zich niet weinig ont
wikkeld. Zij heeft een integra
tie te zien gegeven, waaraan
DE EERSTE aprilweek achter de
rug en de paasdagen in het ver
schiet, de eerste bloemen in de
wei (maar nog geen bol te zien,
behalve toch wel héó! mooie
veldjes krokussen), beter weer
en dit weekend natuurlijk toch
een flinke drukte, al wordt het
niet eivol: Nederland vergeet
even zijn eigen zorgen.
Niet de nieuwe spelling, waar
over deze week verdere voor
stellen zijn uitgelekt (hoe dier
baar ons de DT ook is, maar we
krijgen EAU DE COLOGNE te
rug, en we mogen blijven SOU
PEREN; zelfs niet Lenny Kuhr en
haar winnende liedje Troubadour
op het Eurovisiefestival, maar
vooral de prijzen houden de ge
moederen bezig.
„Beangstigend" vindt de vak
beweging de prijsstijgingen en
zij komt in spoedberaad bijeen,
ter voorbereiding van een ge
sprek in de Stichting van de ar
beid. De oppositie roept de Ka
mer terug van Paasreces. Tóch
een algemene prljsstop?
De VVD vindt dat de inflatie
correctie van de Inkomstenbelas
ting in elk geval 1 januari hele
maal moet doorgaan. De regering
wil met de hogere motorrijtuigen
belasting per 1 juli nog wel even
wachten, omdat het belastinggeld
uit andere bronnen zo rijkelijk
vloeit Maar als de sigaretten-
oorlog een beetje doorzet, wordt
de fiscus toch wel weer gesne
den
Intussen zijn de bakkers boos
dat de regering geen minimum-
broodprijs wil vaststellen. Heine-
ken gaat een nieuwe brouwerij
buiten Rotterdam opzetten, Albert
Heijn bericht een hoger dividend,
Hagemeijer wil Indola overnemen
en Vinke neemt Wassen over,
in het Sloegebied komt de eerste
commerciële kernenergiecentrale.
En In de grote wereld vooral
aandacht voor het sterven van
Dwight D. Eisenhower, soldaat
en president van de Verenigde
Staten, 78 jaar oud, bemind door
heel de wereld, nu door vorsten
en staatshoofden geëerd.
De Tsjechen krijgen een Rus
sisch standje vanwege de rellen
na de ijshockey-overwinningen op
de Russen; Engeland sluit vrede
met Angullla, maar bereikt niets
in Nigeria (Ojoekwoe van Biafra
slaat een uitnodiging om met Wil
son te praten af); de Veiligheids
raad veroordeelt Israël; Jahja
Khan wordt president van Pakis
tan; Stekene beleeft een veldslag
tussen voor- en tegenstanders
van een erekerkhof voor Oost
frontstrijders; een mijnramp in
Mexico kost naar men vreest 170
mijnwerkers het leven, een vlieg
ramp bij Krakau in Polen 51
slachtoffers.
Het besluit van het PvdA-con-
gres, nooit met de huidige KVP
in een kabinet te gaan zitten, het
doorsnijden van de banden tus
sen Vondeling en Van Mierlo en
het afwijzen van de CHU en de
VVD als regeringspartners voor
de socialisten verandert politiek
Nederland in een puinhoop (B.
W. Biesheuvel).
wij minder gemakkelijk voorbij
kunnen gaan dan aan de door
De Gaulle verstoorde dromen.
Deze integratie is namelijk een
innerlijke, een geestelijke, die
geen uiterlijke grenzen kent.
Maar integratie op dit beslissen
de punt is iets anders dan op
weg zijn naar mogelijke verzoe
ning. Juist bij het voortschrij
den van innerlijke integratie
.worden de, van huis uit even
eens innerlijke, tegenstellingen
levender dan tevoren. Ook dit
toenemen der innerlijke te
genstelling is vanzelfsprekend
aan geen „grenzen" gebonden.
Misvatting op dit punt blijkt
nu o.m. in het voeden van de
indruk, dat het in de huidige
tegenstelling op de wereld mo
gelijk om verschillend denken
zou gaan, waaraan door b.v. het
opgeven van oude „denksche
ma's al belangrijk zou kunnen
worden tegemoet gekomen. Wie
dat meent, is er voor zichzelf
dan al mee begonnen en heeft
van de andere partij graag aan
genomen wat hem aanvaard
baar voorkomt. Vervolgens gaat
hij de term „communisme" uit
leg' op een manier die dat
aannemen kan rechtvaardigen.
Sommige christenen denken
daarbij zelfs aan iets dat op de
onderlinge gemeenschap der
eerste belijders na Pinksteren
lijkt
Het is een ernstige vergissing.
Onvergelijkbaar groter is de
fout die men begaat, wanneer
men, heel goed wetend dat het
zó niet is, toch, en om velerlei
reden, China en de Sowjet zou
willen aanvaarden boven de
mogelijkheid van oorlog. De re
denen variëren vanaf cryp-
to-communisme, via de
hersenschim, door een bond
met het Oosten van daar soci
aal heil te kunnen verwachten
zonder verdrukking, tot aan
zelfs een verzoening, die men
met het communisme zou wil
len nastreven op een wijze als
men in het Westen reeds meent
te zien met het daar gevestigde
socialisme. Bovendien zijn er
dan nog degenen, die voor alles
klaar staan mits het maar geen
oorlog geeft.
Op al deze schakeringen legt
hedendaags zogenaamd „paci
fisme" beslag, met als algemeen
resultaat, dat kritiek op het
communisme nagenoeg zwijgt,
terwijl men geen woorden ge
noeg kan vinden voor kritiek
op staten, die wel van dictatori
ale methoden niet vrij zijn te
pleiten, doch waar de vrij
heidsberoving met de commu
nistische op geen wijze valt te
vergelijken. Gemiddeld kan dan
ook gezegd worden, dat een
verborgen sympathie met de
Sowjet en zelfs Mao alle paci
fistische groeperingen door
trekt.
Deze uitkomst is geheel in
overeenstemming met het pro
gram dat de bekwame Lenin
vanaf het begin heeft opgesteld,
het program der stille penetra
tie. Natuurlijk richtte hij daar
bij zijn oog op de arbei
dersklasse, maar de grootste
nadruk werd gelegd op de in
tellectuelen in west en oost,
met name ook op leden der
geestelijkheid.
Het ging niet in de eerste
plaats om het winnen van
openlijke aanhangers voor een
partij, maar om doorwerking
ener innerlijke overtuiging, die
tot innerlijke integratie moest
leiden. De herkomst van de te
verbreiden ideeën moest niet in
mentaor „Eis van God" in het nummer van 1 maart.
Het mogelijk verschil ging niet over het vermijden of
accepteren van oorlog, maar aver concrete bemoeiingen
op dit punt van hetgeen xich „vredesberaad" heeft ge
noemd en eventueel van de kericen.
is, is zojuist reeds gezegd. In de
hedendaagse wereld komt ech
ter tussen beide partijen-in-ge-
ding de agressie, en wel ten be
hoeve van eigen machtswille-
keur, van de zijde van het com
munisme en niet van de andere
kant. Ieder weet dit.
Deze agressie houdt voor
geen enkel argument halt dan
voor dat van de tegenkracht.
De opdracht, deze tegenkracht
te leveren, rust op de staten der
niet-communistische wereld.
Het communisme naar zijn we
reldhistorische betekenis is, met
of zonder ideologie: geweld.
En de staatsoverheden zijn
door God geroepen, de onge
rechtigheid, hier alles over
heersende ongerechtigheid, met
de wapenen tegen te treden. Bij
uitsluiting zijn dan ook zij ver
antwoordelijk, dus bevoegd, tot
overdenken en organiseren van
de middelen, die er op gericht
en berekend behoren te zijn,
vrede door èn voor gerechtig
heid te handhaven. Onbevoeg
den en tot oordelen niet toege
ruste instanties, die zich in de
overheidsverantwoordelijkheid
pogen te mengen, kunnen
slechts onder verdenking ko
men, gepenetreerd te zijn en
zich, gewild of ongewild, in
dienst daarvan te hebben
gesteld.
En als de wereld dan eens
ondergaat..? Nu zijn wij op het
kritieke punt en beluisteren
wij de suggestie, dat de „ker
ken" daarom hebben voor te
gaan in de politiek ten dienste
van de vrede. Een vrede in ge
rechtigheid? Deze vraag laat
een zeer groot deel der westerse
geestelijkheid niet meer toe.
Ook in dit opzicht heeft Le
nin geoogst, zelfs meer dan hij
zich in zijn tijd kon voorstellen.
Lenin heeft slechts de oude en
niet de hedendaagse „vrijzin
nigheid" kunnen voorzien, die
kerk en theologie in de plaats
van het Evangeiie heeft gesteld
en op deze aardse lijn uiteraard
geen plaats meer had voor de
waarschuwing, dat wie zijn le
ven in deze wereld zal willen
behouden, het zal verliezen.
Voor haar is er slechts „deze
wereld" onder „geestelijke verr
zorging". Zij neemt de interpre
tatie van Gods Woord in han
den, die God aan Zichzelf, aan
zijn Geest heeft voorbehouden.
Zij interpreteert de woorden
der Schrift weg voorzover die
aan haar doeleinden, ook t.a.v.
ons onderwerp, niet dienstig
zijn.
Doch: recht tegen al haar po
gingen in, zal eens deze wereld
van geweldmacht en baatzucht
ondergaan en dat zal heel iets
anders zijn dan hetgeen „vre-
des"-propaganda in 's vijands
diénst ons over werking der
moderne middelen weet te ver
tellen. Een geroepen Overheid
die de ongerechtigheid, in onze
dagen buiten alle vroegere
maat zich sterk makend, niet
tegentreedt met de daartoe haar
toevertrouwde middelen, begaat
haar, en een kerk die haar ver
leidt zal haar speculaties in het
grote uur versmolten zien. De
christen-politicus moge waken,
deze keer voor het zuiver hou
den van de eigen verant
woordelijkheid van zijn staat
en regering, die achter geen
,,kerk"(?) zich zal kunnen dek
ken.
heel haar omvang en klaarheid
getoond worden, maar op tac
tische wijze aan het verstand
gebracht, totdat de meerderheid
rijp zou zijn. En het sprak van
zelf, dat men geen oog mocht
krijgen voor het feit dat het om
penetratie ging.
Van de zijde van het commu
nisme zelf kon van enig com
promis geen sprake zijn. Als de
methode doeltreffend werkte,
moest het einde de absolute
sowjet-heerschappij zijn, d.w.z.
van haar heidens beginsel.
De methode hééft doeltreffend
gewerkt en het particulier-
kerkelijke zgn. „vredesberaad"
is er een demonstratie van.
Want vrede met zulk een vij
and en op de boven beschreven
wijze tot stand te brengen, be
tekent niet slechts vrijheidsbe
roving, niet slechts slachtoffer
worden van zelfbedrog, maar
betreden van de weg der „onge
rechtigheid".
Wij weten dat dit een zwaar
woord is, waarmee niet op tra
ditionele wijze kan worden om
gegaan. Het noemt de situatie
waarin wij allen ons van
oorsprong bevinden. Pacifisme
pleegt heden wel te zeggen, dat
bij de huidige strijdmogelijkhe-
den er geen gerechtigheid meer
op aarde zal kunnen bestaan,
tenzij men aan dat pacifisme de
hand reikt. Wat is van deze
uitspraak de draagwijdte?
Zichtbaar deze, dat de idee
der algehele ondergangsdrei
ging als zodanig de ongerech
tigheid vertegenwoordigt De
vraag is echter wat als men
dan toch zo absoluut wil spre
ken het alternatief is. Dit is
het openstellen van de weg
voor de ongebreidelde willekeur
van het godloos geweld.
Wij behoeven niet te probe
ren, er tussendoor te komen
door te wijzen op ongerechtig
heid ook aan de andere zijde.
Dat dit ons aller grondsituatie
HIJ is het Leven en de Toekomst,
de Kracht, de Wijsheid en het Licht.
Hij breekt mijn ongeloof in stukken
en In het vroege morgenlicht,
is Hij verrezen uit de doden.
Hij schenkt de zijnen, vrij en fier,
geen vage, ongewisse toekomst,
maar sterke blijdschap, nu en hier.
Hij is hun Leven en hun Toekomst,
Zijn graf Is leeg. Zijn dood vergaan.
Juicht, heel de wereld moet het horen:
De Heer is waarlijk opgestaan!
„Onbegrijpelijk, dat zóveel
mensen al zó vroeg in de morgen
zó fris, zó monter, zó opgewekt
tegen de nieuwe dag aankijken.
De heel enkele keer, dat ik zelf
ook eens vroeg bij de pinken ben
(om een uur of zeven bijvoor
beeld), zie je de gekste dingen:
een vent, die rustig z'n autootje
staat te poetsen, of iemand die
gewoon in de deuropening staat
te fluiten. Onbegrijpelijk!"
Aan het woord: een avondmens.
Waaronder te verstaan: de mens,
voor wie vroeg opstaan een met
de regelmaat van een>klok terug
kerende ramp is. De wekker is zijn
grootste vijand, die hij het liefst
meteen als hij z'n verschrikkelijk
werk begint bij de nek zou grijpen
om hem tegen de dichtstbijzijnde
muur van de slaapkamer kapot te
gooien.
Omdat wekkers evenwel nog te
duur zijn om er vijf per week in
elkaar te slaan, volstaat de avond
mens met het ding een foree dreun
op de kop te geven. Steevast
draait hij zich dan nog een keer
„lekker" om. En als moeder de
vrouw niet op haar (dikwijls te
weinig gewaardeerde) qui vive is,
verslaapt hij zich voor de zo
veelste keer. Want de meest ken
merkende eigenschap van de
avondmens is, dat hij 's morgens
vroeg met duizend onzichtbare ke
tenen aan zijn bed gekluisterd is.
Door „iemand", naar wiens ware
identiteit de wetenschap de laatste
jaren intensief op zöek is.
Ja, de wetenschap is drukker
chaamsfuncties (zoals pols,
bloedstroom en bloeddruk, urlne-
vormlng, nierwerking, •delingssnel-
heid der cellen, concentratievermo
gen, temperatuurregeling, hartslag-
ritme, psychisch evenwicht,
spierspanning en diverse bioche
mische processen) drie tot tien da
gen (soms nog langer!) nodig heb
ben om aan het veranderde ritme
te „wennen". Regelmatige veran
deringen in het slaapritme (eens
per week of veertien dagen wisse
len in dag- en nachtdienst bijvoor
beeld) kurvnen op den duur dan
ook schadelijk zijn voor de ge
zondheid.
In de Verenigde Staten bevinden
zich reeds enkele tientallen
„slaaplaboratoria", waarin jaarlijks
met „de slaap" dan ooit. Psycholo
gen, neurologen, psychiaters, bio
chemici, fysiologen, zelfs wiskundi
gen (computersl) proberen de vele
raadselen te ontsluieren, die (nog)
verborgen liggen in de geheimzin
nige schemering van de toestand,
waarin de mensheid een-derde van
zijn leven doorbrengt.
Via allerlei onderzoekingen en
experimenten proberen zij er ach
ter te komen, welke fysieke en
psychische machten de ingewikkel
de slaapmachine bedienen of de
onmisbare ritmiek ervan verstoren.
Vast staat al lang, dat de gemid
delde volwassen mens zeven a
acht uur slaap per etmaal nodig
heeft, maar in de slaapbehoeften
en slaapgewoonten bestaan zulke
grote individuele verschillen dat er
voor de wetenschap nog een on
metelijk terrein voor onderzoek
braak ligt.
Zo nu en dan wordt weer een
tipje van de (slaap)sluler opgelicht.
Nog niet zo heel lang geleden ont
dekte men, dat het slaapritme (in
tegenstelling tot gangbare opvat
tingen) wezenlijk niets te maken
heeft met het ritme van licht en
donker (en voorzover dat wél het
geval is, is er sprake van gewoon
te). Een mens kan dus zonder
schade voor het lichaam zijn eigen
slaapritme bepalen: hij kan zijn
slaaprust evengoed nemen van 's
morgens 4 tot 12 of van 's mid
dags 2 tot "s avonds 10 als van
(normaliter) 's avonds 11 12 tot
's morgens 7 8 uur.
Op voorwaarde evenwel, dat hij
het regelmatig doet, want
de Amerikaanse onderzoekers dr.
Julius Segal en Gay Gaer Luce
hebben aangetoond, dat de II-
duizenden proefpersonen één of
meer nachten doorbrengen. Zij on
derwerpen zich gedurende hun
slaap aan allerlei proeven en
observaties, waarvoor uitgebreide
apparatuur beschikbaar is.
Maar de mannen en vrouwen
van wetenschap, die zich met de
slaapproblematiek bezighouden,
staan nog voor duizend-en-één
raadsels. Zoals bijvoorbeeld dat
van het verschil tussen avondmens
en morgenmens....
De avondmens: die 's avonds
meer presteert dan 's morgens, die
avondlijk (laat staan een nachte
lijk) latertje niet kan verdragen
zonder de hele daarop volgende
dag „van slag" en uit z'n humeur
te zijn; die de avond daarop
steevast wat extra vroeg naar bed
gaat om weer „bij" te komen; die
's morgens meer presteert dan 's
avonds en die er (inderdaad) geen
been in ziet om 's ochtends In alle
vroegte z'n autootje te poetsen of
fluitend In de deuropening te
staan. „De morgenstond heeft
goud in de mond" is zijn favoriete
spreekwoord. Als avondmensen
hem zeggen dat de nachten
minstens even grote (zo niet gro
tere) bekoring hebben, dan glim
lacht hij meewarig en buigt zich
volijverig over het werk, waarvan
hij 's morgens om zeven uur al
precies kan zeggen waar hij de
vorige middag gebleven Is....
Avondmensen en morgen-
mensen* twee uitersten, die elkaar
(zonder begrip) nooit zullen vin
den. De mensheid (merendeels
morgenmensen!) heeft altijd ietwat
op de avondmensen neergezien en
(omdat zij zo hechten aan het och-
tendbed) hen uitgemaakt voor lui
aards en langslapers (toneelspe
lers, musici en andere avondwer
kers uitgezonderd, want die kun
nen niet anders).
Nimmer hebben de morgen
mensen daarbij rekening willen
houden met de omstandigheid, dat
de geest der avondmensen
meestal nog uitermate actief bezig
het niets kan schelen om 's
avonds heel laat of zelfs diep in
de nacht naar bed te gaan (ook al
is het de volgende morgen nood
gedwongen weer „vroeg dag");
die elke morgen „overhoop" ligt
met de wekker; die zich als het
ware scheert met de ogen dicht;
die nauwelijks of nooit de tijd
heeft voor een rustig ontbijt,* maar
het huis altijd hals-over-kop ver
laat om zich daarna met nog
half-gesloten ogen in het verkeer
te storten, op weg naar zijn dag
taak, waar hij de eerste uren ver
ward en ongeconcentreerd tegen
aan zit te kijken....
De morgenmene: die een
is als zij al ontspannen terneer
liggen. Ja, daaraan wordt zelfs de
oorzaak toegeschreven van hun
ochtendlijke moeilijkheden. „Laten
ze maar op normale tijd naar bed
gaan, zoals wij" heeft de (onwe
tende) mensheid altijd gerede
neerd.
Duizenden avondmensen kunnen
evenwel uit ervaring en met de
hand op het hart verklaren, dat die
simpele theorie niet klopt!
„Ook al gaan we op de zogenaam
de normale tijd naar bed (en dat
moeten we wel eens doen om het
slaaptekort in te halen), we komen
er de volgende morgen toch moei
zaam weer uit. En als we het
avond aan avond doen dan resul
teert dat al heel gauw In niet in
slaap kunnen komen, waardoor het
toch weer laat wordt".
Hoe is dit alles te rijmen? Men
weet het niet. Wél is de laatste
Jaren een theorie ontwikkeld, die
zeer aannemelijk lijkt. Uitleg is het
best mogelijk aan de hand van de
hierbij afgedrukte schema's M
(voor morgenmens) en A (avond
mens).
M en A hebben ongeveer even
veel slaap nodig (we nemen aan: 8
uur) om de dagelijkse arbeid naar
behoren te kunnen verrichten, bei
den moeten 's morgens om 8 uur
de deur uit (zie d) en zij hebben
beiden een uur nodig voor wassen,
scheren, kleden en ontbijten. M en
A moeten dus allebei uiterlijk om 7
uur opstaan (zie c), hetgeen bete
kent dat zij (om aan 8 uur slaap te
komen) om ongeveer 11 uur 's
avonds naar bed moeten.
Geen twee mensen slapen even
vast (of diep, als u wilt), maar we
nemen aan dat M en A allebei
gedurende 2 uren in hun diepste
slaap vertoeven (van a tot b). De
kern van het hele probleem Is nu,
dat een morgenmens veel eerder
op a. aankomt dan een avondmens
(in het schema 2 uur eerder) en
dat geen van beide daaraan met
de beste wil van de wereld iets
kan veranderenl
Uit het schema blijkt, dat M
voor zijn na-slaap (de langzame
„groei" naar het ontwaken) 3 uur
de tijd heeft (van 4 tot 7), doch A
slechts 1 uur (van 6 tot 7). Met
andere woorden; als om 7 uur de
wekker afloopt, Is M al „bijna
wakker", maar is A nog maar nau
welijks uit zijn diepste slaap in de
na-slaap aangekomen.
Zou A dezelfde a-slaaptijd wil
len hebben als M, dan moet hij
avond aan avond 2 uur eerder (om
9 uur dus!) naar bed. Een even
onnatuurlijke als paradoxale oplos
sing, want A zou dan niet alleen 2
uur slaap „teveel" krijgen, boven
dien kan niemand in alle redelijk
heid van een avondmens verlangen
2 uur vroeger naar bed te gaan
dan een morgenmens. terwijl de
„slaapmagneet" bij de laatste juist
éérder „trekt".
Nee. er zit voor de avondmens
niets anders op dan zich bij de
situatie neerleggen. Tenminste, als
hij normaal in de geordende
maatschappij, in het ritme van het
bedrijfsleven wil „meedraaien"; de
gigantische moloch, die vijf dagen
per week „voor dag en dauw" al
in beweging komt en zich van het
bestaan van avondmensen geen
zier aantrekt.
Zo leven ontelbare mensen „te
gen de draad" In. Het enige wat
zij van de morgenmensen verlangen
is wat meer begrip voor de kwel
ling waaronder zij gebukt gaan,
telkens als de wekker een schone
droom opnieuw in stukken
scheurt...
Naar aanleiding van Dr. A. Th. van Leeuwen, Profetie in een
technocratische tijd; een gezamenlijke uitgave van Bosch
Keuning N.V./ln den Toren, Baarn en Uitgeverij Paul Brand,
Hilversum, 94 blz., f 5,25
Wie zich met de toekomst wil bezig
houden, krijgt te maken met drie 'lagen'.
De onderste laag is de w e r k e 1 ij k -
h e i d van vandaag. Hierin kan men
verschijnselen, strevingen, tendenzen
signaleren en van daaruit ljjnen trekken
naar de toekomst. Men beweegt zich
dan in de sfeer van het waarschijnlijke
en is wetenschappelijk bezig.
De tweede laag is die van de verbeelding
(niet te verwarren met inbeelding), de fan
tasie dus. Want de ervaring heeft geleerd dat
de toekomst anders is, anders uitpakt dan
men van te voren had gedacht. Günther Woll-
nv schreef een studie Die Zunkunft is an
ders.
Men moet rekening houden met het on
waarschijnlijke, het onverwachte, de verras
sing (aangenaam of onaangenaam), ja met het
(thans nog) ondenkbare. Hier kunnen geen
wetenschappelijke methoden worden gebruikt.
Wat nodig is, is scheppende fantasie, maar
dan gehanteerd door een methodische geest.
Hier kan de scheppende kunstenaar een orga
nische plaats in de samenleving heroveren.
De derde laag is die van de openbaring.
Hier komt de theoloog binnen de lijst. Want
openbaring houdt in wat geen oor heeft ge
hoord en geen oog heeft gezien, en wat in
geen mensenhart is opgekomen. Maar is hei
mogelijk de profetische en apokalyptische ge
gevens van de Schrift te vertalen in concreet
denken over morgen en overmorgen? Dat is
de taak van een hedendaagse profetie en
hiermee zijn we in het hart van het boekje
van Dr. Van Leeuwen aangeland.
De auteur heeft een tweetal lezingen ge
houden voor een belangrijke conferentie van
kerken In de Verenigde Staten, in het Engels
uiteraard. Robert Adolfs heeft de tekst in het
Nederlands (terug)vertaald. Het boekje gaat
over de christelijke roeping en taak van kerk
en christenen in de tweede helft van de twin
tigste eeuw. Ik citeer van de achterkant van
de omslag:
„Profetie is de hartslag van een levend
christelijk geloof. Technocratie is het grond
patroon van onze moderne beschaving. Tus
sen profetie en technocratie staat de volle
spanning van de vraag: of het in deze tijd
nog mogelijk is vanuit een bijbelse inspiratie
met beide benen op de grond te leven. De
schrijver beantwoordt deze vraag met een
hartstochtelijk ja. Hij meent zelfs dat onze
tijd een reeks nieuwe mogelijkheden voor
waarachtige profetie opent, welke in vorige
tijden onbekend waren. Maar dan moeten
kerk, theologie en christelijke 'leken' ook de
moed hebben radicaal met het traditionele
patroon van denken en leven te breken er.
het visioen van het komende Godsrijk te
vertalen in termen en gestalten welke mid
den in deze tijd staan."
De lezer is natuurlijk benieuwd om te we
ten wat de auteur precies met profetie be
doelt. Harvey Cox, in zijn inleiding, consta
teert al dat profetie in de bijbelse betekenis
van het woord niets te maken heeft met het
voorspellen van de toekomst (5). Van Leeu
wen zet op bl. 25 zijn opvatting omtrent
„profetie-vandaag" op heldere wijze uiteen.
Ze is het wezenlijk criterium voor ons
christelijk bestaan in deze wereld. Waar het
om gaat is niet het verschil tussen clerus en
leek. theologie en seculaire wetenschap,
woord en daad. zending en dienst, maar het
verschil tussen profetische en niet-profetische
theologie, leken, zending, dienst enzovoort.
Er loopt een profetische lijn door de
geschiedenis van kerk en christendom heen,
vanaf het begin tot nu toe. In de tweede
plaats is de profeet een radicaal criticus van
zijn eigen volk, van de uitverkoren natie, van
kerk en christendom. Tenslotte heeft de pro
feet, ondanks z(jn eenzame positie, een
plaatsvervangende rol namens het hele
Godsvolk. Samenvattend: de profetie heefi
een lange traditie, ze is radicaal en alomvat
tend.
„De bijbelse en christelijke traditie met
betrekking tot de profetie wordt in onze
technocratische lijd met een totaal nieuwe
situatie geconfronteerd. Deze confrontatie is
geenszins een toevalligheid, maar betekent
een wezenlijke uitdaging aan de hele profe
tische traditie" (26). Want de technocratie is
het resultaat van een unieke evolutie der
westers-christelijke beschaving en niet los te
maken van een diepgeworteld, zij het verbor
gen seculair geloof in het vermogen en de
roeping van de mens de natuur om te vormen
en het bestaan te humaniseren.
Dit boekje van dr. Van Leeuwen zal op
vele lezers een revolutionaire indruk maken.
In wezen is zijn gedachtengang in de goede
en zuivere zin van het woord traditioneel:
het trekt de lijnen van het christelijk denken
door tot in onze tijd van technologie, automa
tic, electrificalie. Het is ten diepste een ge
hoorzamen aan het bevel van Jahwe tot het
volk Israël: Vertel het uw kinderen, opdat
die het aan de kleinkinderen en verdere
geslachten kunnen doorvertellen.
Maar dat doorvertellen moet verstaanbaar
zijn en relevant, d.w.z. het moet kloppen op
de nieuwe omstandigheden. Wij hebben ge
leefd in een tamelijk gesloten wereld van
christelijk denken, dat ontstaan was uit de
wisselwerking met de tijd van toen. Nu de
tweede industriële revolutie het aanschijn
der aarde grondig wijzigt en de wereld één
groot machinepark dreigt te worden, moet er
tussen de raketbases, computers, installaties,
in ide laboratoria worden geprofeteerd.
Ik verbaas me er dagelijks over dat er niet
veel meer mensen gek worden doordat ze in
de week werken in een vertechniseerd mi
lieu, om zich dan 's zondags voor enkele uren
terug te trekken in een kerkruimte waar de
nieuwe tijd als niet werkelijk bestaande
wordt buitengesloten, of als pure afval wordt
gebrandmerkt. Geloof en leven worden dan
twee totaal verschillende levenssferen, met
een soort schizofrenie als gevolg.
Tegen deze tweedeling profeteert op zijn
wijze (zonder toon en gebaren van de bijbelse
profeten na te bootsen) de schrijver van dit
boekje. Laat u niet misleiden door liet ge
ringe aantal bladzijden. Er staat meer in dit
uitgaafje dan in menig zwaarlijvig boek dat
aan waterzucht lijdt!
Dr. C. RIJNSDORP