AM ADEUS Hupsje de Heks gooide haar bezem in het vuur Kallpm! PUZZEL VAN DE WEEK Loes STERK Lappie Loep en de Appelenberg ZATERDAG 29 MAART 1949 6 /CAROLINA, CARR l6A^ £N KAPIT61V <ZAKO Moeren (SÉLIKW IDêCBD W0RD6A/.' nige klap; 68. slagzin; 70. gast; 72. afstammeling; 74. mondeling; 75. onderrichten; 76. zonderling; 77. uitgedorste halmen. VERT.: 1. familielid; 2. palmboom; 3. deel van het oor; 4. lichaamsdeel; 6. in het jaar onzes Heren (afk. Lat.); 7. gevangenis; 8. deelteken op een klinker; 10. meisjesnaam; 11. aaskever; 12. duivel; 13. deel van een boven huis: 15. meisjesnaam; 17. snoer van een hengel; 20. karakter; 25. familie lid; 27. oorlogsgod; 28. huisdier; 30. meisjesnaam; 31. eerste melk ener kalfkoe; 32. bagger; 33. lidwoord (Fr.); 35. beschroomd; 36. metalen haak. 37. jachthond; 38. soort van grove tarwe; 40. dodelijk; 41. iemand de ach ting geven welke hem toekomt; 44. vreemde munt; 46. voedsel; 48. stad in België; 49. meisjesnaam; 51. voorzetsel; 52. schaaldier; 54. bloeiwijze; 56. familielid; 57. verdwenen (barg.); 58. alleenzang; 59. plaats in Limb.; 60. kleur; 61. lidwoord; 63. bars; 64. op die plaats; 67. groente; 69. ope ning; 71. muzieknoot; 73. gebod. OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL HOR.: 1. maske; 5. motet; 9. toorn; 13. eind; 15. pen; 16. room; 17. dn; 19. pier; 21. goor; 22. ha-, 23. eek; 25. Geesteren; 28. bes; 29. lila; 31. Let; 32. dis; 33. Peet; 34 nota; 36. pekel; 38. pels; 40. smal; 42. Ran; 43. borg; 45. ps; 47. open; 49. pont; 50. as; 51. opus; 52. ge nadig; 53. Inkt; 54. ra; 55. fret; 57. loon; 59. se; 60. deer; 61. mis; 63. roek; 65. leek; 66. teelt; 68. knie: 70. peer; 71. rad; 72. Url; 74. telg; 76. air; 77. koperwiek; 80. Lla; 81 as; 82. tros; 83. oren; 85. ar; 86 dras; 87. den; 89. slat; 91. stram; 92. pekel; 93. kroon. VERT.: 1. model; 2. se; 3. kip; 4. enig; 6. op; 7. tent; 8. en; 9. toon; 10. oor; 11. om; 12. naast; 14. deel, 16. roes; 18. nein; 20. reep; 21. gril; 22. hees; 24. klos; 26. ster; 27. eden; 28. Belg; 30. atmosfeer; 33. pertinent; 35. aap; 37. kanarie; 38. pon; 39. sport; 41. leger; 43. Bogor; 44. aster; 46. Spa-, 48. net; 49. pil: 50. aks; 56. rek; 58. ook; 60. deer: 61. mede; 62. sluw; 64. kiel; 65. Iels; 66. taps; 67. trio; 69. Elia; 70. paars; 71. roos; 73. Iers; 75. garen; 77. kram; 78. roek; 79. kelk, 82. tra; 84. nar; 86. dr; 87. de; 88. ne; 90. To. INZENDINGEN Oplossingen, uitsluitend op briefkaart, worden voor donderdag aan ons bureau verwacht. In de linkerbovenhoek vermelden: „Puz zeloplossing". Er zijn drie prijzen: een van 10 en twee van f 5. {Een wereld in wording) door John Knitfel ir 147 .Beneden. Hij heeft honger. Ik niet. Hij kan alleen eten. Ik heb het gevoel, alsof ik door de lucht zweef. Ik heb iets van een nieuwe wereld gezien. Ik wist altijd wel, dat Amadeus grote belangrijke dingen zou verrichten. En hij heeft dit ook gedaan! Als ik over alles nadenk, wat ik vandaag heb gezien en meegemaakt, krijg ik een gevoel van fierheid en liefde en ook een nieuw soort vertrouwen in de wereld der mensen. Ik heb het gevoel, alsof ik mezelf heb opgewerkt tot het hoogste punt van een hoge muur, waarvandaan ik het uitzicht heb gehad op een nieuw landschap, dat mijn hart luider heeft doen kloppen. Zie je, Geeny, ik heb nu eindelijk enige werkelijk tevreden gezichten gezien. Ik heb de uitdrukking van geluk in menselijke ogen aanschouwd. Hoe zelden zie je dat hier! En ik heb hem gezien. Ja, ik heb hem vandaag gezien in al zijn gezonde, simpele grootheid!" .Gustie heeft natuurlijk als een rem op alle vier de wielen gewerkt', merkte Eugenie op. Pauline schudde het hoofd, waarbij de haren haar om de ofen vlogen. ,Geen rem kan mij meer tegenhouden. Ik ben op weg naar mijn doel.' En ze vertelde Eugenie op gejaagde, opgewonden toon alles, wat ze die dag gezien en gehoord had. Eugenie luisterde met de grootste aandacht, met een ware gretigheid leefde ze iedere, nog zo kleine gebeurtenis mee. ,Wat heerlijk!' sprak ze met haar donkere, hese stem, toen Pauline met haar verhaal klaar was. ,Wat heel vreemd is 't leven toch met al zijn mogelijkheden en toevalligheden.' .Mijn ontmoeting met Amadeus was meer dan loutere toevaligheid', bekende Pauline tegenover haar zuster. ,Het lot bracht ons tezamen. Het Lot! Dat bindt bloemen achter onze ruggen tezamen en het biedt ons dan onverwachts een boeket aan. Soms zijn de bloemen vol vergift, maar soms zijn ze ook zoet. O, ik ben nu zo dankbaar! Ik zie een nieuw leven, dat zich voor me uitstrekt.' ,Wat ben je van plan om te gaan doun?' vroeg Eugenie. Pauline haalde haar schouders op. ,Ik weet 't nog niet'. ,Ik heb je van het begin af al gezegd, dat Gusti geen man voor je was. Hij had met een keuken- of kindermeid moeten trouwen. Maar jij!' ,Ik was negentien en een dwaas kind. Ik was op de koop toe wanhopig" verontschuldigde Pauline zichzelf. .Slechts dwazen brengen hun leven door met huichelarij, Polly. Doe jij dat niet? ,Ik weet 't. Je probeerde je op Amadeus te wreken. Wat dwaas! Je veranderde alleen maar van klasse in plaats van uit de trein te stappen.' Pauline liep naar het raam, staarde naar buiten en zweeg. ,Wat zijn er maar weinig vrouwen, die een ideale echtge noot vinden', sprak Eugenie, ,ik ken er eigenlijk niet eentje. Wat mezelf betreft, ik heb ve.el geestelijk geluk gesmaakt bij het lezen en op die manier contact gekregen met enige voorname geesten. Maar dat helpt ook niet veel. Integendeel, dat is net, of je anderen ziet eten, terwijl je zelf honger hebt. Daar krijg je nog erger honger van. Maar ik vertel je dat alles niet, om je medelijden voor jne op te wekken. Ik wilde alleen daardoor je aandacht erop vestigen, dat ik gedurende al die jaren van mijn ziekte mijn hoop alleen gesteld had op jouw geluk. Maar aan de andere kant wist ik toch ook, dat je met een man als Gusti niet gelukkig kon zijn. Hij heeft werkelijk niets, maar dan ook niets, met je gemeen. Je kleine jongen hield jullie voor een tijd bij elkaar. Hij was de enige band tussen jullie. Maar die is nu weg en jullie leven nu zonder enig zielsverband. Ik geef toe, dat ik Gusti niet mag. Ik heb hem zelfs een tijd vreselijk gehaat, gedeeltelijk kwam dat, omdat ik de gedachte niet kon verdragen, dat hij met jou sliep. Ik heb je daar nooit over gesproken. Maar nu kan ik je wed zeggen, dat ik in Gusti nooit het bestaan van een ziel heb gevoeld. En nog geloof ik niet, dat hij weet, wat een ziel is.' Eugenie balde haar vuisten. ,Hij lijkt op de meesten van onze mannen. In plaats van een ziel heeft hij een grote pens. Hij hecht een verpletterend grote betekenis aan zijn aanwezigheid in de wereld terwijl de wereld in werkelijkheid 't heel best buiten hem kan stel len. In werkelijkheid zou de wereld er beter aan toe zijn, zonder de miljoenen die op hem lijken.' Pauline maakte een onbestemd handgebaar, als probeerde ze de woordenstroom van haar zuster tot stilstand te bren gen. ,Ik heb heel lang gewacht, voor ik daarover met je gespro ken heb', vervolgde Eugenie op haastige toon, ,maar ik kon me tenslotte niet langer inhouden. Denk in verband met jouw toekomst geen ogenblik aan mij. Ik voel me uitstekend. Je hebt me nu al meer dan genoeg gegeven. Als jij er niet was, zou ik de wereld gan haten.' Pauline stond op en liep de kamer op en neer. ,Ik weet, wat ik zou wensen te doen, maar ik weet niet hoe ik 't doen moet', sprak ze. ,Ik ben niet bang voor Gusti, maar ik heb medelijden met hem. Hij kan er niets aan doen, wat hij is.' ,Ha, ha, ha. Kan hij daar niets aan doen?' barstte Eugenie los. ,Hij is een van die vadsige, zelfvoldane padden, die denken dat de natuur ze heeft geschapen als een pasklaar model. Hij is nooit aan een worsteling hoe gering ook, blootgesteld geweest, om zijn armzalig ikje te louteren. Hij denkt aan niets anders dan aan de manieren, waarop hij zijn positie in het leven zal kunnen verbeteren. En jij bent zo vriendelijk tegen hem. Je valt hem nooit eens aan. Als ik jou was... dan...! ,Het zou toch niets geven', riep Pauline uit, .niemand kan hem ook maar enigszins veranderen.' ,Hij is als de rest van zijn soort, sprak Eugenie met bitterheid. ,Er is een katastrofe nodig om hen uit hun sleur te krijgen. Ik weet, waar hij naar dorst.... naar je geld natuurlijk. Hij wacht alleen maar op pap's dood en dan zal hij met beide handen naar je erfenis graaien. Hij is zo gemeen als een gele kat Ik verwonder me er over, dat je hem niet doorziet. Ik raad je beslist aan je geld goed te controleren, anders staan je nog onaangename verrassingen te wachten. Je had beter gedaan om informaties daarover in te winnen. Gusti is net een van de personen uit een roman van Balzac. En zijn ouders zijn al net als hij. Ga maar eens even na. Ze waren vandaag hier, terwijl jij weg was. Ja, en ze liepen door het hele huis. Ze wilden weten wat er gebeurd was met die collectie vlinders. Ze waren waarschijnlijk bang, dat jij ze achter Gusti's rug had opgeruimd. Gelukkig wist Nina waar ze waren en toonde ze aan Gusti's moeder. Ze zag er zo beroerd en zo zurig uit, dat ik dacht, dat ze in tweeën brak, toen ze zich boog om de dozen te tellen. Met haar ogen verslond ze om zo te zeggen ieder meubelstuk. Ze maakte al die tijd in haar geest een inventaris op, waarbij ze nauwkeurig uitkeek, of er dingen ontbraken. Ze liep alle slaapkamers binnen. Je had haar gezicht moeten zien, toen ze tot de ontdekking kwam, dat jij en Gusti in verschillende kamers sliepen. Het was net, alsof ze door een aardbeving door elkaar werd geschud. ,0, dat is werkelijk verschrik kelijk! Die arme Gusti! Wat doet ze hem nu aan! (Wordt vervolgd) HOR.: 1. vogel; 5. Duits wijsgeer; 9. bijna; 14. strijdperk; 16. soort van kabeljauw; 18. akelig; 19. bijb. figuur; 21. tocht, uitstap; 22. gebod; 23. voegwoord; 24. plaats in N.H.; 26. lengtemaat (afk.); 27. dakbedekking (afk.); 29. geurigheid; 31. wel; 32. muzieknoot; 34. titel van de heerser van Algiers; 35. drank; 37. haaltje aan bonen; 39. armoede (barg.); 41. bij woord; 42. soort; 43. Amerikaans schrijver; 45. godin van de dageraad; 46. tijdrekening; 47. atmosfeer (afk.); 48. jongensnaam; 50. stamsymbool; 52. gekheid; 53. aanw. voornaamw.; 55. puntig voorwerp; 56. kraam; 57 kleur; 60 eter: 61 uitroep: 62. salaris; 64. lidwoord; 65. boomloot; 66. vin- 1181. Het wereldschokkende nieuws over Nicolagonië was na- uurlijk ook doorgedrongen tot die gezellige stamtafel in Rijk- ïuyzen, waar de wijze mannen altijd bijeen kwamen, waar deeds zo'n hartelijke sfeer heerste en waar altijd zulke bijzonder verstandige dingen gezegd werden over de dingen, die in de wereld gebeurden. Het mag dan ook geen verwondering wekken, dat boer Knolle op een bepaald moment binnenkwam met een begrijpende grijns op zijn gezicht en een dubbelgevouwen avond blad in de hand. „Ah, die Knolle," riep Heintje Spaak, die een fietsenwinkel dreef. „Kom je ons de strip voorlezen?" „Ik heb alles precies door, makkers," lachte Knolle en hij zette zich bij zijn vrienden aan tafel. „Met Knolle maken ze de kachel niet an, begriep je? Hier in de krant staat zwart-op-wit,dat de Koning van Nikkelen Gonië weer terug is, en dat vin'k een prachtige zet. En nou zal ik jullie 'es even precies uitleggen hoe dat komt Voor mijn is smidje Verholen de dadert! We weten toch allemaal. dat-ie altijd in allerhand vreemde avonturen terechtkomt, niet? Nou..., eerst doet-ie net of-ie last heeft van de menseziekte van Alva, je weet wel... die zenuwstrengen bovenin de kop. En dan smeert-ie hem plotseling uut het dorp. Verholen is weg..., spoor loos verdwenen. En wat gebeurt er vervolgens? Hij duukt -op in een ander land en daar zet-ie Koning Ahtonius weer op de troon. Echt iets voor Verholen. Of niet soms?" „Je hebt het mis, Knolle," zei toen Eelco Eelkema. „Het hoge woord mot er nou eindelijk maar 'es uut, mann'n want het brandt mien al daag'n op de uutgedroogde tong. Kijk'n jullie mij nou 'es an, vriend'n. Wie zie je dan voor je? Eelco Eelkema, de veldwachter... Maar wie verschuult zich achter Eelco Eelkema? Een geheimzinnige agent van de Geheimzinnige Dienst! O zo! En dat terugbreng n van Antonius op de troon..., weleigenlijk MIJN werk. begriep je?" En een bescheiden blosje kleurde Eelco's wangen, toen hij deze afschuwelijke onwaarheid had verteld.... Ellen Maaskant maakte deze tekening met een versje erbij. Dit meisje is heel mooi, En heeft geen éne plooi. Stip, stip, stip, streep, streep. In haar tasje heeft ze een reep. Zij heeft lang haar met 'n strik, En is daar erg mee in haar schik. Allemaal bloemen op haar bloes En de naam die zij draagt is Loes. Miekc Eikelenboom stuurde het volgende grapje in. Jan: „Mijn vader is ver keersagent". Henk: „Is 'ie sterk?" Jan: „Geweldig, hij houdt met één hand een autobus te gen." Kom mee naar buiten allemaal, De lente komt in 't land. Doe van je hals die warme sjaal Ook muts en wanten aan de kant. Kom mee naar buiten allemaal, En kijk goed om je heen. Een paar weken geleden was alles nog kaal. Nu wordt het groen, want kou en winter verdween. De drie jongens en drie meisjes, die jullie in de puzzel van deze week ziet, hebben allen een naam. Het is de bedoeling dat uit de letters in de puzzel de namen van deze zes kinde ren worden ge vormd. Om het niet al te moeilijk te maken, is elke naam in een verschillende lei- tersoort geschre ven. Zo zijn er hoofdletters, klei ne letters, schuine letters enz. Nu moeten jullie de letters, die op de zelfde manier zijn geschreven, bij el kaar zoeken. Dan krijg je zes groepen letters. Als je de letters in de goede volgorde zet, heb je de zes namen. 57. De twee volgende dagen verliepen als de andere dagen. De mensen kwamen af en aan en iedereen nam minstens een grote tas appels mee naar huis. Tot op de derde dag. Toen was het huis leeg en de appels op. Er stroomde geen appel meer uit de pijpleiding, zodat diege nen, die nog niets hadden kunnen bemachtigen, onverrich- terzake weer terug naar huis gingen. Jonas liep tevreden over het eilandje en klopte tegen de buis van zijn pijplei ding aan. „Braaf werk", zei hij. Nu is baasjes huis hele maal leeg." Hij liep naar Lappie, die in de keuken rondscharrelde met een groot schort voor. „Wat eten we, Lappie?" vroeg hij vol interesse. Lappie antwoordde niet direct maar keek Jonas olijk aan. „Appelmoes, Jonas", zei hij toen, „van de laatste appelen...." Smidje Verholen en de Knap-Mutator Het ziet er wel moeilijk uit, hè, maar als je goed kijkt, valt het toch wel mee. De oplos singen moeten jul lie vóór dinsdag l april op de brie venbus doen. Suc ces hoor! HOE KAN IK (N Dé RADIOKAMGR K0M6N) 00 sow eecicur wmristm veft STUREN A Hupsje het heksje zat knorrig op de drempel van haar toverhut. „Bah", zei ze, terwijl ze met tegenzin de steel van haar bezem in de boenwas zette. ,JBah", wat is een heksenleven toch saaialtijd maar door schoorstenen gieren, kinde ren laten schrikken, vieze toverdrankjes brouwen en steeds maar weer op die bezem de lucht in. Ik ben toch geen vliegtuig Midden in deze alleenspraak klom er vanuit een graspolletje aan haar voeten een elfenman netje omhoog langs een hoge grashalm. Met een sierlijk boogje wipte hij er af en kwam voor haar voeten terecht. „Nou, dag", zei hij met een stemmetje waarin allemaal fijne belletjes tinkelden. Toen keek hij haar onderzoekend aan: „tjonge, ben jij lelijk zeg", riep hij verbaasd, „ik wist niet dat het zo erg kon zijn. Wie ben je dan wel, als ik mag vragen." Froempie. „Kom mee, ze zullen blij zijn dat je er bent en we gaan meteen een mooie boter bloem voor je zoeken." Hij pakte haar handje en trok haar mee. Vanaf die dag had Hupsje een heleboel vriendjes en vriendinnetjes. Ze won de eerste prijs in het elfenkoortje en had een schattig huisje in de boterbloem, die zo geel was dat het altijd leek of de zon scheen. Al spoedig was ze ver geten dat ze ooit een kwade heks was geweest. Want daar kun je dan maar beter niet meer aan denken. KIRSTEN EMOUS „Toe nou", zei Hupsje het heksje, „zou jij niet eens wat beleefder zijn. Ik ben Hups de Heks en ik ben vreselijk grieze lig. Vréselijk", zei ze nog eens met nadruk." „Wat is griezelig?" vroeg het mannetje nieuwsgierig. Dat bracht Hupsje van haar stuk „Nou, dat is gewoon eh... ik bedoel, als je griezelig bent, maak je mensen en kinderen bang". „O", zei het 'mannetje pein zend, en daarna: „En vind jij dat wel leuk! Tussen haakjes, ik ben Froempie de blije man netjeself. Ik ben liever blij dan griezelig." „Tja", zei Hupske, „weet je, ik zou eigenlijk ook liever blij zijn. Ik heks nu al vier jaar en het gaat me de keel uithangen. Mijn drankjes, die ik in een grote ketel brouw, zijn niet lek ker en al dat gieren door schoorstenen en zo is ook niets nieuws meer. Eigenlijk is het niet leuk, mensen schrik aan te jagen." „Waarom wordt jij dan geen mooi elfje", vroeg het manne tje. Dat is veel leuker en dan kan je de wereld eens van be-- neden tussen de bloemetjes zien inplaats van boven in de lucht. Wat doe je daar eigenlijk? Kan jij in de lucht goedemorgen zeggen tegen de torretjes, kan jij daar bloemetjes plukken? Nee? Nou dan." „En," vervolgde hij aandach tig naar haar opkijkend, „Dan ben je meteen die rare haak neus en die grote voeten kwijt. Dan word jij mooi en klein en fijn en blij. En dan zing je mee in het elfenkoortje en dan woon jij tussen de bladertjes van een grote, gouden boterbloem." „Kan dat", vroeg Hupsje ver rukt, „Kan ik een elfje "worden? Hoe moet dat dan?" „Dan moet je die grote bezem weggooien." Toen schrok Hupsje toch Lettie Hardendood stuurde het volgende versje in. De lente Froempie, de blije mannetjes- elf, die Hupsje leerde hoe zij van een heksje in een elfje kon veranderen. D£ AVON O VAN H£TF££SK. H£T IS piTééEéURT BulTSM&ewooNl ALLÊéW MAAR even. Ze was zo aan die bezem gewend. En hoewel ze zei dat ze er genoeg van had, viel de gedachte dat ze zich nooit meer zo hoog en snel zou kunnen verplaatsen wel eventjes tegen. „Ja, Hups", zei het elfenman netje, „Als jij blij wilt zijn, moet je daar iets voor doen. hoor." Toen nam Hupsje een flink besluit. „Hupsjekiedee", riep ze en gooide de bezemsteel in het vuur. Vlak daarop voelde ze zich met een di,:zelingwekken- de snelheid steeds kleiner en kleiner worden. Net zo lang tot een een halve milimeter kleiner was dan Froempie. Ze had een schattig wipneusje gekregen en kleine roze voetjes. Ze had 'een prachtig zilverblauw bloem kelkje aan en haar stemmetje was even tinkelend als dat van haar vriendje. „Froempie", zei ze. „Ik voel me erg blij" en ze keek naar hoge bomen links en rechts van haar, die op reusachtige grashalmen leken. Het was een hele nieuwe wereld,, waarin ze terecht was gekomen. Een we reld van zachte en blije kleuren en ietsje verderop hoorde ze een liedje zingen. „Dat is het elfenkoortje", zei Dag jongens en meisjes, Zoals jullie ziet, beginnen we deze week niet met „nichten en neven". Dat komt omdat Tante Jos dit stukje niet heeft geschreven, want ze is ziek. Ze heeft door het koude weer van de laatste tijd een griepje opge iopen. Daarom missen jullie de ze week de oplossingen van de puzzels, de prijswinnaars en de jarigen. We hopen maar dat Tante Jos weer gauw beter is!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 18