Israël is heel
zuinig op
zijn kinderen
SCHOONMAAK:
NESTDRANG
ffflfÜf
jrty
WlVUil
Lam van God
MISSCHIEN LIGT DE FOUT BIJ DE OUDEREN
dialoog
5
ZATERDAG 29 AAAART 1969
Natuurlijk leren ze hun land verdedigen.
„Kinderen leken het minst gevaarlijke soort Joden. Daarom bleek de Engelse man
daatregering bereid hén in de jaren 1940—'48 jeugdcertificaten, een soort inreisvisum,
uit te reiken. Die groep vormde echter een goede basis voor de jonge staat Israël.
Onder het nazi-regime hadden Duits-Joodse ouders hun kinderen in kleine groepjes
naar Nederland gestuurd. Aanvankelijk waren dat middelbare scholieren van gegoede
ouders, later, na de oorlog, kwamen de oorlogswezen, de Buchenwald-kinderen aan wie de
wereld alles ontnomen had. In 1947 verleende de Nederlandse regering toestemming
dat vijfhonderd Joodse kinderen uit Roemenië mochten komen. Met hulp van alle kanten
stampten we een kinderdorp uit de grond in Apeldoorn. De leeftijdsgrens had de rege
ring gesteld van acht tot veertien jaar. Ik heb nog nooit zulke kleine kinderen van acht
en zulke grote van veertien gezien
bestuurslid van Jeugd Alijah.
Dit zegt mevrouw E. Mendes da Costa, hoofd-
-)(■ Israëls jeugd is een kostbaar bezit: het zijn mooie kinderen en
vervulling van een belofte, zoals Evelin Avraham hier.
Jongens en meisjes krijgen de taken in het kinderdorp gelijkelijk
opgedeeld: hier in de keuken van Chavot Honoar Hatzion bij Jeru
zalem.
Ze kwamen binnen, ver
reisd, ondervoed, verpau
perd. Toen ze een jaar later
op de boot gingen naar Israël,
dat toen juist gesticht was,
bleken het frisse jonge men
sen." Vraag niet wat we alle
maal meegemaakt hebben",
verzucht mevrouw S. Selig-
Worms.
Jeugd Alijah vertalen wij
met jeugd-migratie wat letter
lijk betekent „opgang" het
opgaan naar het beloofde land.
Jeugd Alijah beoogt het redden
van kinderen uit landen waar
anti-semitisme heerst of dreigt,
uit 9e moderne welvaartslanden
evenzeer. Daar bedreigt hen na
melijk assimilatie. Slechts vijf
tien procent van de Joodse jon
geren in Canada, de VS en
Zuid-Amerika krijgt een Joodse
opvoeding. Jeugd Alijah voedt
ze op tot vrije evenwichtige
burgers van Israël.
Uit 72 landen heeft Jeugd
Alijah ze in Israël gebracht in
vele kinderdorpen. Jeugd Alij
ah verzorgt dertienduizend kin
deren, dat kost honderden mil
joenen, bijeengebracht door de
Stichting Vrienden van de
Jeugd Alijah, en door het Je
wish Agency.
Dit bijzondere kinderbesc'ner-
mingswerk dat zijns gelijke
nergens ter wereld vindt, kreeg
zijn oprichtings-stoot van een
74-jarige: Henriëtte Szold. In
1933 ging ze naar Berlijn om
Joodse kinderen te redden die
ze naar Palestina wilde over
brengen. Sinds die eerste groep
worden de kinderen nog altijd
opgevoed volgens het beproefde
systeem van Henriëtte Szold. Ze
komen aan in Ramat Hadassah,
het opvangcentrum. Ze worden
grondig medisch onderzocht en
krijgen een nieuw stel kleren.
Vandaar eaan ze naar een van
de 77 kinderdorpen, die uitslui
tend zijn gesticht voor de ont
wikkeling van de kinderen,
hoofdzakelijk op agrarisch ge
bied.
In zo'n kinderdorp studeren
en weiken ze halve dagen. Ze
verbouwen hun eigen voedsel,
zaaien, oogsten, en leren zo de
grond liefhebben. Ze groeien op
in groepsverband, leren He
breeuws. de Bijbel en de
geschiedenis van hun land. In
Kiryat Yearim. een kinderdorp
bij Jeruzalem, worden negentig
moeilijk opvoedbare jongens en
meisjes ondergebracht. Een
groot percentage komt hier ge
nezen vandaan, want een uitge
lezen staf van deskundigen be
geleidt ze.
Naast de kinderdorpen kent
Jeugd Alijah de dagverblijven.
Zo'n dagverblijf wordt gerea
liseerd bij een nieuwe nederzet
ting van immigranten. De kin
deren blijven hier in gezinsver
band en voeden op deze manier
elkaar op. Zij kennen eerder de
taal van het land, ze leren op
praktische wijze omgaan met
de materialen die de ouders
kennen. Het heeft geen zin om
een oriëntaalse immigrant een
Amerikaanse droomkeuken te
leren. De meisjes koken op een
petroleumstel, nét zoals moeder
dat thuis doet. Ze kunnen ook
met een klein budget een ver
antwoord menu samenstellen.
Kinderen van vijftien jaar,
die de ouders eigenlijk node
willen missen omdat in de veel
al grote gezinnen hun in
komsten broodnodig zijn, krij
gen een loon uitbetaald door
Jeugd Alijah. De opvoeding van
een oriëntaals kind is moei
lijker dan van een westers
den, is kostbaar" zegt ze op de
vraag waarom zij zich wijdt
aan de kinderen van Israël,
sinds 1937.
Het motief van Jeugd Alijah
is de afgehouwen tronk van
Isaï met de nieuwe scheut. Zon
der woorden herinnert ze ieder
aan de belofte van Jaweh: „De
kinderen zullen naar hun ge
bied terugkeren". Ze keerden
terug naar ha-Aretz, wezen,
waarvan de ouders omkwamen
in de oorlog of bij een pogrom.
Of jeugd, vooruitgestuurd uit
het armzalige getto om straks
hun ouders te verwelkomen. Ze
worden geplaatst in de voor
hen meest geschikte omgeving.
De nieuwe generatie zal voor
een groot deel uit deze genera
tie kinderen gevormd worden.
Geen wonder dat het land
zuinig is op dit kostelijk bezit.
Geen wonder dat overal ter we
reld zich vrouwen melden als
lid van de Stichting Vrienden
van de Jeugd Alijah en jaar
lijks een contributie betalen,
kaarten verkopen, modeshows
organiseren (afgelopen week in
Den Haag bijvoorbeeld). Wie
mee wil helpen aan de kinderen
van Israël hier het adres van
de Stichting: Grevelingenstraat
61 in Amsterdam. Daar kan me
vrouw Selig u ook inlichten
over eert lezing- of filmavond.
JEANNE de VLIEGER
Waarom houden we schoonmaak?
Wat is dat voor een verschijnsel, dat we
overal waarnemen, nachtvorsten en
schrale oostenwinden ten spijt. „Hei
dens overblijfsel", vertelde iemand.
>rAlle primitieve volken hebben een
vernieuwingsritus, maar onderzoek het
eens bij een psycholoogof bij de vrou
wenbonden, wellicht dat die er iets zin
nigs over kunnen zeggen."
Verheugd met'dit idee, beide ik een maat
schappelijk bureau oj zij niet een psycholoog,
sloot ze, het is niet rationeel te verklaren
Het is natuurlijk wél een bevrijdend gevoel
na de schoonmaak, als je alles eens beetge
pakt hebt en van zolder tot kelder de boel
een beurt gaf.
Maar, zei ze, u vindt toch ook ivel dat de
moderne jonge vrouw minder aan het ver
schijnsel lijdt? Zij gaat meer regelmatig en
rationeel te werk. Als huisvrouw ben je
immers toch nooit klaar? Als de huisvrouw
die schoonmaak maar niet zó beleeft, dat ze
na afloop gebroken is'. Een beetje zich excu
serend bedingt ze: Dit gaat als huismouwen -
opinie, en niet als psychologe-opinie de krant
in, nietwaar? Geen naam!"
Tot slot probeer ik nog de mening
liefst mouwelijk, wisten dieenzovoort.
Dat bleek een vreemde vraag.
Tja, schoonmaak. Dat heeft iets te maken
met gedragswetenschap. Het is een sociaal
psychologisch probleem. De Gemeentelijke
Geneeskundige Dienst, dacht ik, daar weten
ze vast van gedragspsychologie. Er kwam
een aardig psycholoog aan de lijn. Hij wist
het niet. Hij kende schoolpsychologen en be
drijfspsychologen, maar of die iets van het
verschijnsel schoonmaak wisten? Hij kon er
althans vanuit zijn wetenschap weinig
van zeggen maar zou bij studiegenoten infor
meren. Want ook hem intrigeerde die vraag
opeens: wat is dat voor een verschijnsel?
Toen kreeg ik via een Medisch Opvoed
kundig Bureau een psychologe te pakken
die moeder is van vier kinderen. Ja, natuur
lijk kende zij het! Schoonmaak? Een soort
nestdrang in 't voorjaar. Dat is niet Heidens,
maar heel acceptabel. Zelfs al heb ie al een
heel stel kinderen, tóch ga je voor de beval
ling van de nieuwe baby kasten schoonma
ken en wiegje in orde maken. Je wilt laten
zien, dat het welkom is.
Maar waarom het met de jaargetijden sa
menhangt? Och, dat moet je niet zo diep-
psychologisch bekijken, dacht ze hardop. In
de winter heb je niet veel gedaan en zodra
het mooie weer aanbreekt, moet alles ge
woon een beurt hebben in 't huishouden.
Waarom zo massaal? hoorde ik haar verder
denken. Het wedstrijd-element speelt toch
ook wel mee. Daar is de Nederlandse huis
vrouw speciaal voor te porren. Wie het eerst,
wie het schoonst, wie het best? Klaar voor
Pasen, dat is dan nog zo'n soort extra dwang.
Waarom willen we met Pasen alles nieuw?
Dat is niet alleen maar het voorjaar. Er moet
iets nieuws komen, het heeft iets van wer
ving en paring.
Tóch een primitief instinct dus. Ach, be-
van mevrouw ir. A. Kuiper-Struijck,
die alles weet over wonen en de invloed
daarvan op de psyche van vrouw en kinde
ren. Schoonmaak?" vraagt ze wat verbaasd.
Nee, voor zover ik weet is daar nooit een
psychologische studie aan gewijd. (Pein
zend): Schoonmaak, nee, in mijn kringen
speelt dat helemaal niet, ik kan u helaas niet
verder helpen."
De gemeente-psycholoog komt me nog
vertellen dat ook andere psychologen er geen
raad mee weten. Ik vraag nog een lerares
van de huishoudelijke voorlichting. Ze lacht.
„In 't voorjaar krijg ik juist de kriebel om de
boel maar te laten liggen. Ik krijg andere
kriebels. Om iets nieuws te gaan kopen."
Dan zie ik opeens ieder dat voorjaarsver
schijnsel vertonen. De meneer die zijn auto
een zeer goede beurt geeft en alles naloopt,
de ander die over reisfolders gebogen zit en
zijn vakantie organiseert. Op de straten ver
schijnen caravans klaar om versleept te
worden. Huisvrouwen die om tien uur even
van een zonnetje genieten in het beschutte
plekje tussen kamer en balkon, een verte
genwoordiger zet zijn auto tegen de wind,
opent het portier naar de zon en neemt zo
maar in een rustig hoekje van de stad een
voorproefje van een zonnebad.
Voorjaar! Om met Hella Haasse te spre
ken: „Als een slang glippen we uit de vaal
en hard geworden huid. van een voorbije
leef - tijd. Ik ben het die dit ondergaat, door
niets zijn wij zo verbonden met natuur en
kosmos als juist door deze eigenschappen. In
de oudste godsdienstige rituelen heeft het
bewustzijn van verandering, metamorfose,
altijd een grote rol gespeeld."
Metamorfose: gedaanteverwisseling, om
scheppen, her-scheppen, omdat we tijd van
leven hebben.
J. de V.
„Want er zal een rijsje voort
komen uit de afgehouwen tronk
van Isai en een scheut uit zijne
wortelen zal vrucht voortbrengen".
Jesaja 11:1
kind. Kinderen uit Irak of Ma
rokko wonen soms met tien
mensen in één kamer ze vin
den thuis geen leerklimaat, ze
komen te laat omdat de ouders
zelfs geen klok kunnen kijken,
er zijn geen boeken thuis. Op
één punt verschillen de kinderen
niet met elkaar: het gemak
waarmee ze Hebreeuws leren.
Bij de oriëntaalse Joden zijn
er de nodige weerstanden te
overwinnen bij vaders en
broers, die vinden dat meisjes
niets behoeven te leren. Voor
deze meisjes zijn de dagverblij
ven dan ook bijzonder geschikt.
Hoe jonger de kinderen zijn,
des te groter is de kans op inte
gratie. Kinderen leren zich aan
te passen vanuit de sfeer van
het getto aan de westerse
maatschapp'i. Voordeel is dat
ze allen dezelfde eenvoudige
kleding dragen.
Baronesse Alix de Rothschild
is wereldbeschermvrouwe van
Jeugd Aliiah. Zij trok rich hel
lot van Joodse kinderen aan
sinds het naziregime waaronder
ze zelf ook enkele jaren leefde
,.Er is geen ander volk te noe
men dat voor zijn ogen meer
dan een miljoen van zijn kinde
ren heeft zien vermoorden. Ie
der kind dat nu gered kan wor-
Er zijn in ons land 41.000
kinderen op wie een maat
regel van kinderbescherming
van toepassing is. In totaal zijn
ruim achtduizend mensen
werkzaam in de particuliere
kinderbescherming. Bij de
rijkskinderbescherming wer
ken er totaal 1.350.
Hoe vreemd het mag klinken:
voor deze grote groep mensen
bestaat er weinig aktuele infor
matie op het gebied van de kin
derbescherming en adoptie.
Voeg daarbij de geïnteresseer
den, die door Jan de Hartog en
mevrouw Den Doolaard zijn
wakker geschud voor wat be
treft de adoptie van buiten
landse kinderen.
Mr. J. A. Nota, wetenschap
pelijk hoofdmedewerker aan de
juridische faculteit in Leiden,
die verschillende functies be
kleedt op het gebied van de
kinderbescherming en de zorg
Het is Gods eigen Zoon die bloedt
en lijden moet
waarom die wonden?
Hij heeft geen zonden
o Lam van God, wat sterven moet.
Het is Gods eigen Zoon die bloedt
Hoor ik het goed
U deed 't voor mij?
ben ik nu vrij?
o Lam van God, leer hoe 'k U danken moet.
M. VAN ESVELDHUYSER
Als eerste vandaag het woord
aan mevrouw B. te S. die haar
mening over beschaving ge
baseerd op een langdurige le
venservaring als volgt weer
geeft: „Beleefdheid en om
gangsvormen kunnen door woord
en voorbeeld worden aangeleerd.
Ouders en opvoeders hebben hier
in zeker een taak. Status en geld
spelen hierbij geen rol. Niet ieder
met een zwakke gezondheid of
een zware, vermoeiende werkkring
zal altijd de nodige energie kun
nen opbrengen, die taak naar be
horen te vervullen. Een gevolg van
die aangeleerde beleefdheid is een
zekere graad van beschaving. De
ondervinding heeft geleerd dat
zo'n beschaving maar al te vaak
•en dun laagje vernis is, dat vlug
wordt weggevaagd, zodra er min
der prettige situaties voorkomen".
„Innerlijke beschaving kan niet
•ngeleerd, maar wel verzorgd en
versterkt worden. Onszelf in be
dwang hebben en ervoor waken
onze medemensen niet willens en
wetens te kwetsen door woord en
gebaar, onder welke omstandighe
den ook. Innerlijke beschaving is
aan geen status gebonden, ook
aan geen godsdienst, maar is een
grote gave die wij meekrijgen met
onze geboorte. Die gave onder
kennen, bewust verzorgen, met
kracht van Boven aankweken, zo
brengen wij ons eigen leven en
dat van onze omgeving op hoger
peil."
„In sommige opzichten is inner
lijke beschaving een kwestie van
iets aanvoelen", reageert mejuf
frouw W. te G. „We kunnen alle
maal wel eens een lompheid be
gaan, maar grofheid en hardvoch
tigheid moeten feitelijk bij goede
christenen niet voorkomen. Er zijn
talloze voorvallen op te noemen,
b.v. dezeIk ben iemand die t
voor het zeggen heeft! Ik kan
doen wat ik wil; ik kan onbeschoft
zijn als ik zelf wil, niemand tikt me
op mijn vingers".
„Dat is foutl Een hoger ge-
plaatste dient een voorbeeld te
zijn in goede omgangsvormen, ma
nieren, enz. En een chef moet te
genover zijn ondergeschikten be
denken dat ieder recht heeft op
een eerlijke en beschaafde behan
deling. Er kan wel eens huichelarij
achter zitten, b.v. als men overbe
leefd is en in z'n hart denkt: „Dat
mens kan ik niet uitstaan". Mijns
inziens dienen we eerlijk en recht
vaardig met onze medemensen om
te gaan. De jeugd mag in dit op
zicht ook wel eens meer onder
richt worden. De ouders, de
school, de dominee enz. kunnen
daarin voorgaan. Misschien ligt de
fout wel bij de ouderen die niet
voldoende respekt afdwingen door
qebrek aan innerlijke beschaving
Mevrouw G. te R. heeft zestien
jaar onder buren gewoond die de
„beleefdheid" hadden lopers te
kloppen als haar was bulten hing.
„Ik had eens net mijn ramen ge
zeemd toen er drijfnatte dekens
buiten gehangen werden. Door de
wind slingerden ze heen en weer.
Mijn ruiten waren van boven tot
onder met zeepspatten bezaaid.
Toen heb Ik haar gevraagd: „Wilt
u mijn ramen komen zemen? Ze
keek of ze het in Keulen hoorde
donderen. Maar ze dééd het.
Daarna is het niet meer gebeurd.
Maar ik werd zo nerveus dat we
verhuisd zijn. Nu wonen we weer
in een portiekwoning. We hebben
nooit last van de bovenburen Wil
len ze eens wat kloppen en hangt
er was bij mij, dan wordt er netjes
gevraagd wanneer zij kunnen klop
pen. Dat maakt het leven aangena
mer, ook al zijn het maar kleine
dingen."
„Als wij afgaan op de taal die
vaak voor de radio gesproken
wordt, zou ik willen antwoorden
dat het hard achteruit gaat met de
beschaving", zegt mejuffrouw V. te
dH. „Men schijnt er een welbeha
gen in te hebben nu eens lekker
vieze en ordinaire taal te gebrui
ken. Jammer, daar radio en tv.
toch ook veel bijdragen tot ontwik
keling."
„Gaan de ouders hen er niet in
voor geen rekening te houden met
de medemens?, vraagt mevrouw
W. te S. zich af. „Waar zullen de
kinderen het dén moeten leren?
Beschaving neeft ook alles met
geloof te maken, leder die tracht
naar de wil van Christus te leven
houdt rekening met z'n mede
mensen. Toch moeten wij ons er
niet teveel over venwonderen als
je de liefdeloosheid en de wette
loosheid ziet vermeerderen. In
Mattheus 24 staat dat de liefde
van velen zal verkoelen In het
laatste der dagen. Ik geloof dat al
die dingen in vervulling beginnen
te gaan. Toch doet het je goed dat
er nog altijd Jongeren voor je
opstaan In bus of tram. als je ha
ren grijzer beginnen te worden."
voor niet-gehuwde moeders,
bundelde voor hén een aantal
beschouwingen over kinder
bescherming, adoptie en kinder
recht.
Uitgeverij de Toorts geeft ze
uit in een pocket getiteld In het
belang van het kind, (144 blz.
12.50). Het maatschapDelijk
werk wordt vergeleken bij een
brug tussen maatschappij en
cliënt. Dat werk moet dus een
goede peiler hebben en een
achterland, van de oever waar
op de brug steunt. Nog meer
dan in andere beroepen heeft
de maatschappelijk werker in
de kinderbescherming anderen
nodig voor de juiste volvoering
van haar of zijn taak.
Enerzijds internaten, vrijwil
ligers, kostgezinnen, therapeu
tische pleeggezinnen. Daarnaast
aanwezigheid en kwaliteit van
instanties waarmee wordt sa
mengewerkt: bureaus van
geestelijke volksgezondheid, re
classering, bijzonder gezins- en
jeugdwerk, sociaal pedagogische
nazorg. Mr. Nota signaleert op
dit terrein behoeften en tekor
ten. Hij verwijst naar binnen-
en buitenlandse literatuur.
Hij legt cijfers op tafel: Na
ruim tien jaar adoptie in ons
land (de oude gevallen zijn na
genoeg afgewikkeld) blijft er
een jaarlijks aantal adopties
van vier- tot achthonderd. Een
toeneming is te verwachten. In
1967 werden 848 adopties uit
gesproken! Van de adoptieaan
vragen leidt 95 procent tot een
positieve uitspraak. In de Vere
nigde Staten doet 70 procent
van de blanke meisjes afstand
van hun kind. in ons land hoog
uit 30 procent. Ieder die wel
eens pogingen ondernam tot
adoptie, klaagt over de lange
weg die afgelegd moet worden
en de naar het schijnt zeer ho
ge eisen die men aan de adop-
tie-ouders stelt
In je huwelijk en als persoon
moet je wel schier volmaaki
zijn, li-ikt het. „Het sociale on
derzoek werkt vertragend"
merkt mr. Nota op. „Een der
kinderrechters stelde al voor
het advies van de Centrale
Adoptieraad als fase af te
schaffen om tijd te sparen. De
Raden voor de kinderbescher
ming hebben te kampen met
een duidelijk tekort aan
deskundig personeel Bovendien
vragen vele andere zaken, soms
van dringender karakter, hun
aandacht. De klachten zouden
ook verminderen wanneer het
onderzoek door de raden kan
terugvallen op een deskundige
plaatsing met. waar nodig, pas
sende nazorg".
Tenslotte biedt mr. Nota een
overzicht van de veranderingen
die komen gaan in het nieuwe
kinderrecht. De termijn waar
binnen een kind na het huwe
lijk nog wettig was, is verlengd
van 300 tot 306 dagen. Het
„treurjaar" van de weduwe zal
in de toekomst niet meer altijd
bestaan, nl. niet meer in die
gevallen dat de vrouw in ver
wachting is of kan zijn door
leeftijd, geboorte van een kind
na het laatste huwelijk of blij
kens verklaring van een aange
wezen medisch deskundige. De
gescheiden vrouw zal geen
wachttijd hebben. In het nieu
we Burgerlijk Wetboek mag
men wél een achterkleinkind
adopteren, dit zal door de leef
tijdsgrenzen nauwelijks voorko
men.