i
*i:s 11
-HI I
DOORSNEE-BURGER
WIL DE NAVO TOCH
NOG NIET MISSEN
Het probleem van de steppende kleuter
Geen hoera, maar:
HH
A
c*
door
J. den Boef
9
XATERDAG 77 MAART T94»
BELGIUM
DENMARK FRANCE GERMANY
MGIQUE
CANADA DANFMARK
GREECE
t.- -Ni'w - c%^®f«ior5irCT:.f>—■-•- .7 7-;--"?^->c-yajM|WMaaMHaBE
ICELAND ITALY LUXEMBOURG NETHERLANDS NORWAY PORTUGAL
TRANCE AllEMAGNE
GRECE
cy
ISLANDE ITALIË LUXEMBOURG PAYSBAS NORVEGE PORTUGAL
TURQUIE ROYAUME-UNI ETATS-UNIS
De twintigste verjaardag van de Nava (Naardatlanti-
sche verdragsorganisatie) geeft geen aanleiding tat fees
telijk herdenken. Haar belangrijkste taak behaort eigen
lijk te zijn, zich overbodig te maken.
Dat zij daar niet aan is toegekomen is geen gevolg
van haar eigen falen, maar dat van de politieke leiders
der grote mogendheden, die door onwil of onmacht geen
basis voor een duurzame vrede konden leggen.
Niettemin heeft de Navo sinds haar oprichting nadat
in februari 1948 Tsjechaslawakije achter het ijzeren
gordijn was getrokken het nut van haar bestaan
aangetoond.
In welke mate dat het geval was heeft onze militaire
medewerker onlangs nog in een serie artikelen uiteen
gezet. We mogen er dus van uitgaan, dat er voldoende
bekendheid bestaat met het feitenmateriaal.
Is er geen reden om hoera te roepen bij de twintig
ste verjaardag van de Nava, dan blijft er toch aanleiding
om dankbaar vast te stellen, dat haar bestaan heeft bij
gedragen tot het behoud van (zij het een gewapende)
vrede in ons werelddeel. Hoe betrekkelijk het resultaat
moge lijken.
-#■ Met het NADGE-syeteem heeft de Navo een snelwerkend waarschu
wingssysteem tegen luchtaanvallen, dat zich uitstrekt van het noorden
van Noorwegen tot het oostelijke deel van Turkije. De Breguet Atlantic
(foto boven) speelt als patrouillevliegtuig een belangrijke rol boven de
Atlantische oceaan.
De Noordatlantische raad,
waarin het overleg tussen
de leden-staten wordt ge
voerd, gedurende zijn weke
lijkse zitting in het Brussel
se hoofdkwartier.
||E Brusselse taxichauffeur
moest even nadenken
toen hem gevraagd werd,
naar het hoofdkwartier van
de Navo te rijden. Hij wist
het wel, zoals later bleek,
maar hij reageerde zo ver
traagd dat hij bepaald niet
4e indruk maakte slapeloze
«achten te hebben als gevolg
van de verhuizing van de fel
emsfreden organisatie van
Parijs naar de Belgische
hoofdstad.
Overigens is dit laatste
slechts ten dele waar, want aan
de rand van Brussel bevindt
zich alleen het civiele hoofd
kwartier. Meer naar het zuiden
bij Bergen heeft het militaire
opperbevel zijn tenten opgesla
gen: een „dorp" dat een eigen
bestaan leidt en sinds kort zelfs
over een ziekenhuis beschikt.
Aanvankelijk had de Ameri
kaanse generaal Lemnitzer als
opperbevelhebber van de geal
lieerde strijdkrachten in Europa
het oog laten vallen op het ter
rein, waar nu het civiele hoofd
kwartier is gevestigd en de Ita
liaan Manlio Brosio als secreta
ris-generaal de scepter zwaait
Achteraf is het wellicht een
juiste beslissing geweest, het
militaire hoofdkwartier niet zo
dicht bij de Belgische hoofdstad
te „legeren". Uniformen trek
ken nu eenmaal meer aandacht
dan gewone of zelfs heel dure
„burgerlijke costuums". Bij
sommigen werken zij zelfs als
de bijna versleten rode lap op
een stier.
De taxichauffeur maakt zich
blijkbaar nergens druk over, in
tegenstelling tot wat jongeren,
die kort geleden nog de aanwe
zigheid van het grote gebou
wencomplex in de buurt van
Brussel aangrepen om er hun al
of niet gerechtvaardigde onlust
gevoelens op af te reageren.
De ongeïnteresseerde instel
ling van de taxichauffeur is
wellicht typerend voor de hou
ding, die men in het algemeen
aanneemt ten opzichte van de
organisatie, die waakt over de
veiligheid van de bevolking van
haar vijftien ledenstaten. Als
het er op aankomt blijkt men
haar echter niet te willen mis
sen.
In ons land is dat ruim een
jaar geleden nog gebleken, toen
de Vara in een tv-uitzending
tot de conclusie moest komen,
dat ongeveer 85 pet. van de Ne
derlandse bevolking de Navo
nog niet overbodig vond. En dat
terwijl van genoemde omroep
vereniging toch niet mocht
worden aangenomen, dat zij
propaganda voor de organisatie
wilde maken.
Nog sterker sprak de uitslag
van het opinieonderzoek omdat
het vooral in die tijd van
ontspanning en toenadering niet
„in" was, een goed woord over
de Navo te zeggen. Het was in
tegendeel mode geworden, haar
te beschouwen als een obstakel
op de weg naar een vreedzame
regeling van de Europese pro
blemen.
Men plaatste de Navo op één
lijn met het Pact van
Warsfchau, dat als haar tegen
hanger werd beschouwd. Hoe
zeer dit een vergissing was,
bleek ten overvloede uit de
Russische invasie in Tsjechoslo-
wakije, waarbij het Warschau
pact moest dienen als vlag, die
de machtspolitieke lading dek
te.
Nu heeft men wel gezegd, dat
deze invasie zich niet zou heb
ben voorgedaan, als de Navo
niet als dreigend machtsblok
zou hebben bestaan. Maar dat
was een miskenning van de
werkelijke situatie. Hoogstens
had men mogen constateren,
dat de Russen het bestaan van
de Navo hadden aangegrepen
als excuus voor het in elkaar
trappen van een nationale vrij
heidsbeweging.
Het enige bewijs dat de
Russische ingreep in Tsje-
choslowakije heeft geleverd is
nog steeds, dat Moskou voor
niets terugschrikt als het na
oorlogse rode imperium uit el
kaar dreigt te vallen. Ook al
zijn er aanwijzingen, dat men
in het Kremlin van mening
verschilt over de manier waar
op het gevaar moet worden af
gewend.
Het één zowel als het ander
heeft Rusland tot een onbe
trouwbare gesprekspartner ge
maakt. En het is dan ook geen
wonder, dat zelfs de Franse
president, die de Navo al min
of meer op sterk water had ge
zet, na de gebeurtenissen in
Oost-Europa tot andere gedach
ten kwam. Nog onlangs be
vestigde hij, het nut van de Na
vo wel degelijk in te zien.
En in ons land heeft het con
gres van de Partij van de Ar
beid (waarvan we de betekenis
overigens niet mogen
overschatten) zich ondanks de
zware druk van Nieuw Links
met grote meerderheid uit
gesproken tegen uittreding van
Nederland uit de Navo. Men
heeft er wel bezwaren tegen,
maar acht de tijd nog niet ge
komen om haar vaarwel te zeg
gen.
Dit laatste is een algemeen
verschijnsel. Men kan onmoge
lijk een lijn trekken en aan de
ene kant de voorstanders en
aan de andere kant de te
genstanders van de Navo neer
zetten. Evenmin kan men stel
len, dat de eersten vrede heb
ben met de bestaande toestand
en dat alleen de laatsten het er
moeilijk mee hebben.
Zij die in de goede bedoelin
gen van Rusland hebben ge
loofd (zij droegen bijna nooit
regeringsvera ntwoordelij kheid
zijn dat veelal na de invasie in
Tsjechoslowakije ook blijven
doen overtuigd als zij waren
van hun juiste inzicht. In de
Navo zien zij eens te meer het
grote struikelblok.
Daar staan tegenover degenen
die de Russen ook vóór de ge--
beurtenissen in Tsjechoslowa
kije geen overvloedig vertrou
wen hebben geschonken. Zij
zijn er sinds 21 augustus van
vorig jaar nog meer van over
tuigd, dat grote bedachtzaam
heid een gebiedende eis is, zo
lang de daden van Moskou niet
in overeenstemming zijn met
zijn woorden.
Evenals de Brusselse taxi
chauffeur lopen de meeste Eu
ropeanen niet over van bewon
dering voor de Navo. Dat neemt
echter niet weg, dat zij die situ
atie in Europa niet zo rooskleu
rig zien als de voorstanders van
afschaffing. Zodra dat woord
valt beseffen zij pas, het ge
voel zich beschermd te weten,
niet te willen missen.
Voorstanders van afschaffing
zeggen, dat de toestand in Eu
ropa pas kan veranderen, als de
militaire blokken (Navo en
Warschaupact) zijn ontbonden.
Zij vergeten echter, dat het
juist de inval in Tsjechoslowa
kije is geweest, die de onmoge
lijkheid daarvan heeft aange
toond. Daar werd ontbinding
van een blok verijdeld.
De zgn. Brezjnef-doctrine be
treffende een communistisch
gemenebest, stelt Moskou in
staat in alle „socialistische sta
ten" gewapend tussenbeide te
komen, zelfs als ze er niet om
vragen. Van agressie kan geen
sprake zijn. Die doet. zich alleen
voor bij een botsing tussen
twee verschillende maatschap
pelijke systemen of binnen het
kapitalistische imperialisme.
Het is dus heel moeilijk om
met de landen van Oost-Europa
te gaan praten over ontbinding
van Warschaupact en Navo,
omdat Moskou de dienst uit
maakt Opheffing van het
Warschaupact zou slechts een
formaliteit zijn, omdat het
Kremlin zich het recht blijft
voorbehouden, het socialistische
gemenebest in stand te houden
en zo mogelijk uit te breiden.
Daar komt nog bij, dat de
Russen met de andere landen
van het pact van Warschau af
zonderlijke verdragen hebben
gesloten, die de legering van
Russische troepen in deze sta
ten regelen. Afschaffing van
het pact zou hierin geen veran
dering brengen, ook al zou wor
den afgesproken, dat voortaan
geen buitenlandse troepen in
andere landen gelegerd mogen
zijn.
Hofe die afzonderlijke verdra
gen met de Oosteuropese lan
den tot stand zijn gekomen, is
weer eens duidelijk gebleken
na de bezetting van Tsjechoslo
wakije. De leiders te Praag
werden met de rug tegen de
muur gezet en konden niet an
ders doen dan hun handteke
ning onder het door Moskou
ontworpen stuk plaatsen om
nog erger te voorkomen.
Het verschil met de Navo
valt onmiddellijk op. Het staat
elk van de vijftien ledenstaten
vrij, de samenwerking op te
zeggen, zoals Frankrijk al enke
le jaren geleden deed. Alles wat
Navo was moest uit dat land
verdwijnen, met inbegrip uiter
aard van het civiele en militai
re hoofdkwartier. Desondanks
blijft Frankrijk aan het politie
ke overleg deelnemen.
De Navo is geen supra-natio-
naal geval, waarin Amerika de
grootste vinger in de pap heeft
ook al levert het wel verre
weg de grootste bijdrage. Zij
bestaat bij de gratie van poli
tieke wilsovereenstemming van
al zijn leden. De troepen staan
onder nationaal commando. Pa»
in oorlogstijd worden zij geheel
geïntegreerd. Daarbij dient te
worden afgewacht, welke rol
Frankrijk zal spelen.
Parijs heeft nog altijd
mensen in het internationale
secretariaat te Brussel en in al
lerlei andere niet-militaire orga
nen. Op die manier profiteert
het ook van het radarbescher-
mingsnet van het noorden van
Noorwegen tot aan het ooste
lijke deel van Turkije. Zonder
dat waarschuwingsnet zou de
Franse „force de frappe" doof
en dood zijn.
De Navo bevindt zich op haar
20ste verjaardag in een over
gangsfase. Zij is aan herziening
toe om te kunnen beantwoor
den aan de eisen van een snel
veranderende situatie: Een
gesprek over de Europese vei
ligheid hoeft zij daarbij niet uit
de weg te gaan, omdat het sla
gen daarvan de noodzaak van
haar bestaan zou wegnemen.
Dat laatste is het mooist®
geschenk, dat men de jarige zou
kunnen toedenken. Het ligt ech
ter nog niet binnen het bereik.
Op 10 april '1964, even na half één 's middags, belde ten huize van de familie S. te Roermond
da melkboer aan. Dat was op een moment, waarop de vier jaar en tien maanden oude Jantje S.
mat zijn step in de tuin achter het ouderlijk huis zoet aan het spelen was. Zó zoet, dat zijn moeder,
'oen zij naar de voordeur liep om de melkboer open te doen, er geen ogenblik aan dacht Jantje
•n huis te halen en er zelfs niet aan dacht eerst het tuinpoortje dicht te doen. Dat een ongeluk
niet altijd in een klein hoekje ligt, maar ook uit een poortje kan komen, ach, welke moeder zal
rich dat onmiddellijk scherp realiseren als de melkboer aanbelt.
Nauwelijks had moeder S. aan de melkboer twee
I liter melk, een flesje vanillevla. tien eieren en vier
Pakjes margarine gevraagd, of haar Jantje liet al
eteppend via het openstaande tuinpoortje het ouder
lijk huls zijn hieltjes zien, stak met onverminderde
snelheid het daarachter liggende trottoir en fietspad
I over en wilde op dezelfde wijze achter een gepar-
j keerd staande vrachtauto langs ook nog de rijweg
oversteken, toen op dat afschuwelijke ogenblik net
*en motorrijder nietsvermoedend langs deze vracht
auto kwam rijden, in een flits het steppende kind
voor zich zag, hevig remde, viel en tenslotte zwaar
flewond op de weg bleef liggen
Wel nimmer zullen Jantje's ouders hebben ver
moed, dat hun kleuter het zou bestaan èn een
Rechtbank èn een Gerechtshof èn zelfs de Hoge
Raad het geleerde hoofd te doen breken over zijn
normbesef in het verkeer. Dat zij er wel rekening
mee hebben gehouden dat hun Jantje ooit wel eens
Jn het verkeer of daarbuiten aan iemand 6chade zou
kunnen toebrengen, blijkt uit het feit, dat zij ter
dekking van zowel hun eigen aansprakelijkheid als
van die van Jantje voor dergelijke schades een
"A-verzekering hadden afgesloten.
Hun verzekeringmaatschappij werd geconfronteerd
Jet een schadeclaim van niet minder dan ruim
£30.000, welk bedrag betrekking had op de gedeel-
•H|ke Invaliditeit van de motorrijder, veroorzaakt
door Jantje's step-cross. Het was echter voor de
verzekeringmaatschappij de vraag, of Jantje c.q. zijn
oudere eigenlijk wel aansprakelijk waren voor de
geclaimde schade.
Die vraag moest in langdurige civiele procedures
In eerste instantie door de Rechtbank, in hoger
beroep door Het Gerechtshof en tenslotte ook nog in
cassatie door 's lands hoogste rechtscollege, de
Hoge Raad, worden beantwoord. Want hoe verba
zingwekkend het voor eenvoudige, zij het nuchter
denkende leken op juridisch gebied ook mag zijn,
het is nu eenmaal in Nederland bepaald niet zo, dat
ouders zonder meer aansprakelijk zijn voor de daden
van hun minderjarige en bij hen inwonende kinderen,
zelfs niet als deze kinderen nog zeer Jong zijn, alle
ellende en verdriet, die deze daden voor anderen tot
gevolg kunnen hebben (zoals voor de motorrijder in
het geval van Jantje S.), ten spijt.
Bepaalt het Burgerlijk Wetboek enerzijds, dat ou
ders aansprakelijk zijn voor de daden van hun min
derjarige en bij hen inwonende kinderen, anderzijds
bepaalt dit Wetboek, dat er geen aansprakelijkheid
van de ouders Is indien zij kunnen aantonen, dat zij
de betreffende daad van hun kind niet hebben kun
nen beletten. En het is, naast de schuldvraag ten
aanzien van het kind zelf, met name déze bepaling
die (vooral door het beroep, dat vaak door WA-assu-
radeuren erop wordt gedaan) reeds tot vele moeiza-
Zo loopt de moeder niet het risico aansprakelijk te worden gesteld
wegens onvoldoende toezicht.
me civiele procedures heeft geleid, waarbij het op
vallend i9 dat de rechters niet zelden tot verschil
lende uitspraken komen zowel met betrekking tot de
schuld en de aansprakelijkheid van het kind zelf als
met betrekking tot die van de ouders.
In het geval van Jantje S. kwam de Rechtbank tot
de conclusie, dat aan Jantje zelf geen verwijt kon
worden gemaakt op grond van zijn leeftijd en hij dus
niet schuldig noch aansprakelijk was. In redelijkheid
kan, aidus de Rechtbank, van een kind van nog geen
vijf Jaar niet worden gevergd dat het begrijpt welke
nadelige gevolgen zijn gedragingen voor derden kun
nen hebben. Voorts was de Rechtbank van mening,
dat aan de oudere van Jantje in deze evenmin een
verwijt kon worden gemaakt, waardoor ook zij niet
aansprakelijk waren.
Het Gerechtshof daarentegen was het in hoger
beroep niet met de Rechtbank eens. Het Hof over
woog teh aanzien van Jantje zelf, dat toch ten aan
zien van een normaal ontwikkeld en normaal opge
voed kind van vier jaar en tien maanden moet wor
den aangenomen, dat het besef heeft van de eerste
beginselen van het verkeer op de weg, zodat moet
worden aangenomen, dat dit kind besefte, dat het
niet op de rijbaan mocht komen zonder van te voren
te hebben uitgekeken of er geen verkeer naderde en
het niet zonder uit te kijken, zich voortbewegend op
een step, plotseling de rijbaan dwars mocht overste
ken. Het Hof concludeert dan tot de aansprakelijk
heid van Jantje voor de schade.
Zeer merkwaardig is dan, dat het Hof bovendien
ook concludeert tot de aansprakelijkheid der ouders
van Jantje, althans van de moeder, omdat deze toch
had moeten weten, dat kinderen van de leeftijd van
haar kleuter nu eenmaal minder oplettend en nauw
gezet zijn en minder acht slaan op hun omgeving
dan kinderen van oudere leeftijd en volwassenen,
zodat de moeder bij het naar de melkboer lopen haar
kind bij zich had moeten houden of het tuinpoortje
had moeten sluiten.
Het in deze (en wellicht ook voor verdere verge
lijkbare gevallen?) principieel verlossende woord
werd tenslotte in cassatie door de Hoge Raad
gesproken. De Hoge Raad was van mening, dat het
Hof bij de beoordeling van de schuld en de aanspra
kelijkheid van Jantje zelf een zeer belangrijke factor
had verwaarloosd. Het Hof had weliswaar aangeno
men. dat Jantje had moeten beseffen dat hij niet
zomaar op de rijbaan mocht komen zonder goed uit
te kijken van te voren, maar het Hof had daarbij
volgens de Hoge Raad voorts moeten overwegen,
dat voor de vaststelling van de schuld en de
aansprakelijkheid van een zo Jeugdig kind als Jantje
S. tenslotte beslissend is de mate, waarin
het voor zo'n kind mogelijk Is zich overeenkomstig
dat besef in de praktijk te gedragen.
Al sprak de Hoge Raad zich er niet exact over uit
of Jantje S. nu wel of niet schuldig en dus zelf
aansprakelijk was de zaak werd door de Hoge
Raad na de behandeling In cassatie voor de definitie
ve afhandeling verwezen naar een ander Gerechtshof
zijn principiële uitspraak is voor verdere verge
lijkbare gevallen van grote betekenis.
Kort gesteld kan men het door de Hoge Raaé
aangelegde criterium voor de verwijtbaarheid aan
een kind van een door hem gepleegde (6chade
veroorzakende) daad met twee woorden samenvat
ten: kennen èn kunnen. Waarmee overi
gens alle moeilijkheden voor degene, die door een
daad van een kind schade heeft geleden en die
schade vanzelfsprekend wil verhalen op de ouder»
c.q. hun WA-assuradeur. nu ook weer niet in één
klap uit de wereld zijn geholpen, vaak alle goede wil
van de betreffende ouders ten spijt.
In de zaak van Jantje S. werd na de uitspraak van
de Hoge Raad de geclaimde f 30.000 door de verze-
keringsmaat8chepplj van het gezin S. vergoed, omdat
de Hoge Raad onaangetast had gelaten de reed»
vermelde uitspraak van het Gerechtshof, dat de moe
der van Jantje wegens onvoldoende toezicht aanspra
kelijk was. Zo kreeg, ook in het ogenschijnlijk zo
9impele maar juridisch zo moeilijke geval van d»
steppende kleuter Jantje S., tenslotte het recht toef
nog zijn (goede ef)loop.