COLUMBUS: HELD DIE GEEN HELD WAS Kernreactor Dodewaard experiment STUDENTEN IN OPSTAND - WAAROM? WAARTEGEN? Ontdekker stierf als teleurgesteld man •fc Moeilijke tocht Bram Oosterwijk Stranding 1 ZATERDAG 15 MAART 196» De Nina, Santa Maria an Pfnta fn aan windstilte. Da mannen roeiden dan met lange riemen, opdat de schepen naar het roer luisterden. Een van da vele voortreffelijke illustraties uit het boek „Columbus, admiraal van de Oceaan" (uitgegeven door P. N. v. Kampen en Zn. NV, Amsterdam; f 57,50). Columbus: held der geschiedenis met vele bepaald on heldhaftige eigenschappen. De zeevaarder die tot het bittere einde van zijn leven, tegen iedereen in beweerde dat hij Indië had bereikt en nimmer besefte dat hi| de ontdekker van een nieuwe wereld was. De man die als koloniaal gouverneur een falikante mislukking was. Hij Duizenden boeken zijn over hem geschreven. Nu is er weer een, van de hand van de Zweedse schrijver en tekenaar Björn Landstrom. Opnieuw een poging de man te schetsen die als afsluiter van de middeleeuwen wordt bestempeld en het nieuwe tijdperk inluidde. Landstrom neemt het op voor Columbus. Hij gelooft in zijn intense en oprechte vroomheid, in zijn geweldige energie. Columbus' gedachten over de omvang der aarde waren compleet mis, maar zijn doorzetten om dwars over de oceaan op reis te gaan, leidde toch maar tot de eerste ontdekking die praktisch resultaat had. Don Cristobal Colon werd aanbeden en afgeschilderd als een charlatan, een bedrieger, een god vruchtig oplichter, maar ook als de grootste navigator aller tijden. Verschil van mening rond Columbus. Nog steeds. Het land dat hij ontdekte en bewandelde kreeg de naam Amerika, naar de zee vaarder Amerigo Vespucci, die alleen maar verkende wat een ander had ontdekt. Een tragische fout. Colum bus stierf overladen met teleurstelling en smart. Hij had niet gevonden wat hjj had willen vinden. Geen Japan, geen Indië, geen gouden steden, niets daar van. Columbus had dat in 1492 nooit kunnen dromen. Want hij was overtuigd van zijn succes. In Genua werd Columbus ge boren, tussen 25 augustus en 31 oktober 1451. Christoforo was de oudste van vijf kinderen, zoon van een lakenwever. Van jongsaf zat hij op zee. Later tekende hij zee- en landkaar ten, droomde van reizen. On voorstelbare moeite heeft hij moeten doen om de vorsten van zijn tijd te overtuigen van zijn denkbeelden om varend naar het westen het oosten te ont dekken. Hij vond geen gehoor bij de koning van Portugal, de koning van Engeland, de koning van Frankrijk. Wel won hij uiteinde lijk Ferdinand en Isabella van Castilië en Aragon voor zijn plannen. In ruil voor zijn dien sten eiste hij eentiende van alle rijkdommen die misschien in In dië zouden worden gevonden, de titel Don Cristobal en de BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Speciale aandacht voor: PLAN-MANSHOLT OCEAANVLUCHT VAN ALCOCK EN BROWN WORDT HERHAALD rang van admiraal ter zee, on derkoning en gouverneur van Indië. Het werd eerst afgewe zen, later toegestaan. De tocht naar het westen be gon Columbus vanuit d« Spaanse haven Palos, op 3 augustus 1492. Hij had als sche pen de Santa Maria en twee karvelen, Pinta en Nina (ge drieën bemand door een kleine 100 man). Columbus' eigen jour naal van die reis is er niet meer, wel een afschrift. Dat geeft de moeilijke tocht weer: windstilten, wanhoop, moed en succes. Dat kwam op 12 ok tober: om twee uur 's nachts zag men land, op twee mijl af stand. In het maanlicht onderscheid de men vage klippen, met daar achter een donkere rij bomen, 's Ochtends ging Columbus als eerste aan wal. Hij ontmoette inboorlingen, die hun eiland Guanahani noemden. Hijzelf gaf er de naam San Salvador (Heilige Heiland) aan. De sche pen bevoeren daarna nog ver scheidene eilanden, namen in heemsen aan boord, maar von den geen goud. Cuba werd ont dekt,. ook Hispaniola. Begin maart 1493 waren de schepen terug in Lissabon. In Barcelona was het feest. Columbus vertelde Ferdinand en diens vrouw van de eilan den, hun weelderige vegetatie en hun naakte bewoners, niet van de slachtingen die hij on der hen hield, wel over Gods genade en goedertierenheid zon der welke hij nooit de weg zou hebben gevonden. Er kwam een tweede reis, dat zelfde jaar nog. Columbus be zeilde toen de kusten van de eilanden Dominica, Santa Cruz, St. Kitts, St. Eustatius en vele andere. Op Hispaniola bleek de nederzetting Navidad waar de eerste kolonisten waren ge bleven uitgeroeid door de in boorlingen. Een van de vele te genslagen die Columbus deze reis ontmoette. Maandenlang was hijzelf ziek. Het werd een lange tocht: in juni 1496 pas kon hij het anker laten vallen voor Cadiz. Ferdinand en Isabella kwa men onder de indruk van wat Columbus vertelde. Volgens hem was er nog zoveel te ont dekken en zoveel te verdienen dat hij beslist nog een keer moest gaan. Binnen twee jaar voeren zes schepen opnieuw naar het westen uit. Drie na men een noordelijke route, Co lumbus zelf nam een zuidelij ker koers. Het eerste land dat! de ad miraal na vele weken zag, be stond uit drie piëken. Het was een eiland, dat hij Trinidad doopte. Een dag later doemde door een nieuwe kust op. Dat was de eerste maal dat Europeanen het Zuidamerikaanse vasteland een deel van de Orinoco-delta zagen. Columbus begon toen te geloven aan een andere we reld, aan de enorme draagwijd te van zijn ontdekking. Maar hij was ziek, zijn geest werkte wazig en hij klaagde in zijn dagboek over vijanden en twij felaars in Castilië. Hij sprak over een Aards Paradijs, waaro ver al eeuwen \yerd getwist. Vanaf de Zuidamerikaanse kust zeilde hij direkt naar His paniola, een grote prestatie over niet in kaart gebrachte Dit portret van Columbus hangt In een museum te Como, Italië. zeeën. Maar Columbus was dan ook een uitstekend zeeman. Op het eiland hoorde hij van een van zijn broers, die als gouver neur na de vorige reis was ach tergebleven, dat het moeilijk zat met de kolonisatie. Men was oproerig. Columbus stuurde een schip terug, met het verzoek om hulp, om rechtspraak. Hij bereikte er voor zichzelf het tegendeel mee. De vorst verloor het vertrou wen in hem. Hij stuurde een zekere De Bo- badilla, die Columbus in arrest nam. In november 1500 was de admiraal terug in Cadiz. Daar kreeg Ferdinand berouw en her stelde hem in zijn eer. De we reld aan de andere kant van de zee had hem zo in zijn macht, dat Columbus een vierde reis voorbereidde. Hij vertrok in mei 1502. Columbus wilde zuidwaarts varen, langs de kust van het grote vasteland dat hij ontdekt had, tot hij de Indische Zee be reikte. Dan zou het niet ver meer zijn naar Kaap de Goede Hoop; langs Guinea zou hij te rugreizen naar Castilië. Hij kwam er nooit. Zijn gezondheid was zo slecht dat hij lange tijd niet in staat was zich te bewegen. Tijdens deze reis ging hij waarschijn lijk nooit zelf aan land. Hij zeil de langs Hispaniola, Jamaica en Cuba naar de kusten van wat nu Panama is. Het. zat niet mee: veel storm en lekkende schepen. In juni 1503 strandde het restant van de vloot op de noordkust van Jamaica. Columbus zond hulp uit naar Hispaniola, maar toen er geen bericht kwam, sloeg men onderljng aan het muiten. Toch kon de admiraal het on danks de tegenwerking min of meer redden. Na een jaar kwam er een schip en men voer weg. Behouden kwam Co lumbus in Sevilla aan. Hij probeerde weer benoemd te worden tot gouverneur van Indië, uit welke funktie hij al eerder was ontzet. Maar nie mand geloofde meer in de be jaarde invalide die Columbus was geworden. Veel meer ge beurde er toen niet meer. Zijn krachten begonnen het te be geven. Op 20 mei 1506 He melvaartsdag gaf hij in Val- ladolid zijn ziel aan God. Zijn laatste woorden waren: „Va der, in Uw handen beveel ik mijn geest". Hij werd in die stad begra ven, maar in 1509 liet zijn zoon Don Diego het lichaam over brengen naar een klooster in Sevilla, toen deze in 1526 was overleden, liet zijn weduwe zijn stoffelijk overschot en dat van Columbus naar Hispaniola bren gen, waar ze in de kathedraal van Santo Domingo werden be graven. In 1795 moest Spanje dit eiland afstaan aan Frankrijk en werd Columbus' lichaam of wat daarvoor werd aangezien naar Cuba gebracht en te ruste gelegd in de kathe draal van Havana. Die kerk werd in 1877 gerestaureerd en daarbij werd in een gewelf een loden doos ontdekt, waarin en kele brokstukken van botten en stof, een loden balletje en een zilveren bord met de woorden „het laatste gedeelte van het stoffelijk overschot van de eer ste admiraal, Don Cristobal Co lon, de ontdekker". Nu ligt alles in de kathedraal van Sevilla. Bewijsstukken dui den er echter op dat de resten van Don Diego zijn en dat de admiraal nog altijd in Santo Do mingo begraven ligt. Ook daar omtrent dus onzekerheid en verschil van mening. Dat was het leven van Colum bus: vol glorie, tragiek en ver warring. Landstrom schrijft: „De idee om naar het westen te varen om het oosten te berei ken, was al oud en Columbus deed het nooit voorkomen alsof hij er als eerste aan gedacht had. Zijn theorieën over de om vang der aarde en de metingen die hij verrichtte om deze te controleren, waren ontzettend onjuist, maar ze dienden uitein delijk toch als ondergrond voor zijn onderneming. Zijn enige re volutionaire vernieuwing was zijn route dwars over de oceaan, uitvarend met de pas saatwinden en thuisvarend met de westenwinden". Hij vindt het niet alleen mo gelijk, maar zelfs waarschijn lijk dat hij van de Noorse rei zen naar Markland en VLnland had gehoord en van de Deense expeditie naar Labrador in 1476, maar dat had geen in vloed op zijn plannen om naar Indië te varen. De vraag welke Europeanen het eerst voet aan wal zetten in Amerika maakt niet veel uit voor het verhaal van Columbus. Als de Koningin dinsdag 25 maart het lint zal door knippen, heeft Nederland ztfn eerste produktieve kern energiecentrale. In de Hiensche uiterwaarden, bij Dode waard, nietig dorp, weggekropen achter de Waaldijk, heeft ons land er een elektriciteitsbron bygekregen, die met een capaciteit van 50.000 kilowatt meteen al een stad als Arnhem kan voorzien. Een kleine 140 miljoen gulden (waarvan 100 miljoen werd betaald door de Vereniging van Elektriciteits Producenten in Nederland SEP, de regering en Euratom) moest ervoor op tafel komen, maar nu kan dan ook met een belangrijk project worden gestart. Dit betekent intussen niet, dat men by Dodewaard nu een lucra tieve energiebron heeft aangeboord, want de hele onderneming ls niet meer dan een experiment. Nu al staat vast, dat de centrale nooit winstgevend zal kunnen draaien. Zij is alleen gebouwd om er ervaring mee op te doen: men wilde nagaan welke mogelijkheden er liggen voor de bouw van andere centrales en bovendien wilde men de Nederlandse industrie de kans bieden te praktiseren op een gebied, dat tot nu toe alleen door het buitenland werd bewerkt. Dat dit laatste is gelukt, blijkt uit het feit, dat 95 procent van de werkzaamheden, verbonden aan de bouw, de inrichting en de fa bricage van de outillage is uitgevoerd door dc nationale industrie. Daarom ook is die 140 miljoen geen over de balk gegooid geld; men beschouwt het eerder als „schoolgeld". Waarom koos men juist Dodewaard voor dit experiment? De bouwer, de NV Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Neder land (GKN), zegt ervan: „dat ligt voor de hand omdat men in Dode waard in het hart van het landelijk elektriciteitskoppelnet zit. De energieproduktie kan er dus op het koppelnet worden gezet". Andere redenen waren er overigens ook: doordat de eentrale vlak bij de Waal ligt, heeft men het koelwater (verbruik: 21.500 kubieke meter per uur) direct by de hand; bovendien ligt Dodewaard niet ver van Arnhem, waar de gezameniyke elektriciteitsproducenten hun zo belangryke research- en controlerende instellingen hebben. Hoewel de bevolking over het experiment in haar dorp in het begin niet erg enthousiast was. staat men er nu positiever tegen over. Dit komt vooral ook omdat men ten aanzien van de werk wijze van de centrale volledige openheid heeft betracht. Men heeft zelfs tydens de bouw een kukmiddag georganiseerd, waarvoor alle inwoners van Dodewaard en omliggende dorpen waren uitgenodigd. Het werd een zeer drukke middag en na afloop was er niemand meer, die nog bang was voor stealings- en andere gevaren. Ook de vrees voor water- en luchtverontreiniging werd overtuigend uit het hoofd gepraat. De nieuwe centrale is een „schoon bedryf" on danks de tientallen meters hoge schoorsteen, want die is niet meer dan een ventilatieschacht en dus ongevaariyk. Foto rechts onder: Langsdoor- snede van reactorvat: 1. stoom- droger, 2. reactorvat, 3. stoomaf- scheidingsruimte, 4. schoorsteen, 5. splijtstofbundel, 6. mantel, 7. buizen voor kerninstrumentatie, 8. regel- staafaandrijving. Ze weten beter waar ze tegen dan waar ze vóór zijn. Ze hebben geen hechte organisatie en geen echte leiders. Maar ze hebben in Amerika en Duitsland, in Amsterdam en Parijs beroeringen verwekt, die iedereen zich nog lang herinnert en die zich wel eens en dan nog heviger? zullen herhalen. Het zijn de radicale studenten. Wie kennis neemt van hun kortston dige maar felbewogen historie, hun motieven en het dogma van hun profeet Marcuse, begrijpt direct waarom er momenteel ook buiten de studentenbeweging overal over revolutie wordt gesproken en ge schreven. Geen wonder dat het ene boek na het andere over „de" revolutie verschijnt. De studenten hebben met hun maatschappij kritiek veel losgewoeld, In de kerken krijgt de bezinning vorm In rapporten en boeken over rapporten. Che Guevara. Emilio Castro, Torres openen onze ogen voor de strijd tegen het feodalisme in de „derde wereld". Waar komt dat allemaal vandaan, en waar moet dat naartoe? In al zijn be knoptheid van 24 bladzijden geeft het opstel van drs. G. van Bentham van den Bergh daar een helder antwoord op. In de nieuwe Reflectorreeks van de uitgeve rij Kee&ing verscheen van zijn hand Stu denten in opstand (ƒ2.50), ongeveer te gelijk met een uitvoeriger, maar veel duisterder essay van ir. P. Vérdy in de serie Anatomie van de toekomst: Opstand der studenten (Het Wereld venster, 125 blz., 9.50). Belde schrijvers de een wetenschap pelijk medewerker in Den Haag (Instituut voor sociale studies), de ander in Wage- ningen komen ook hierin overeen dat ze met de radicale studenten sympathise ren. Voor feitenmateriaal kan men goed bij Vardy terecht (vooral over de Duitse studentenopstand en de Amsterdamse provobeweging), maar de andere auteur heeft het voordeel dat hij tenminste zijn terminologie objectief houdt. (De Hongaar Vérdy schrijft bovendien een stroef en soms ronduit bedroevend Nederlands, waar een corrector heel wat aan had behoren te doen). Van Benthem van den Berg betoogt dat de opstand der studenten nauw samen hangt met het einde van de koude oorlog en de teleurstelling bij de jongeren over het Intensiveren van de strijd In Vietnam. Voeg daarbij de groeiende tegenstelling tussen rijke en arme landen, bureaucra tisering en uitholling van de parlementai re democratie In het westen, en een auto ritaire bestuursvorm van de universiteiten met name In Frankrijk, Duitsland en Italië, en we hebben volgens de schrijver de oorzaken van de onrust te pakken. Het begon zegt Van Benthem van den Bergh in 1960 in Amerika, met sit-ins. Na de opstand van Berkeley-1964 volgde een geleidelijke radicalisering. Dat hadden de studenten zelf niet gewild, maar hun acties werden steeds radicaler omdat de overheid met de sterke arm precies zo reageerde als Marx al had voorspeld. En daar krijgen we zowel bij deze auteur als bij Vérdy, en In tal van andere publikatie8 over de revolutie natuurlijk de grote vraag, of het gebruik van ge weld is toegestaan. De studenten zeggen altijd tegen het geweld te protesteren. Maar komt er niet een moment, dat het geweld van de gevestigde orde beant woord moet worden met het geweld van de onderdrukte? Dezelfde vragen die bijv. rooms-katholleke priesters in Zuid-Amerlka stellen en bevestigend be antwoorden. De studenten geven blijkens deze boekjes de voorkeur aan provocatie bo ven geweld. En als er dan toch geweld gepleegd moet worden, dan niet tegen personen. De radicaie studenten, zegt de Ameri kaan Keniston, zijn psychologisch ge weldloos, maar hun verzet tegen een ge welddadige wereld brengt de radicale student in een paradoxale positie: „Aan de ene kant wil hij geweld tot een mini mum terugbrengen, aan de andere kant lokken zijn acties vaak geweld van ande ren uit. HIJ probeert een vage visie van een vreedzame wereld te verwezenlijken, maar hij wordt directer dan de meeste van zijn leeftijdsgenoten met de oorlogen In de wereld geconfronteerd. De frustra ties van zijn werk roepen herhaaldelijk zijn woede op, die voortdurend in vreed zame banen moet worden geleid." Over de revolutie in het algemeen en speciaal die In LatIJns-Amerika verscheen In de Nautareeks van Samsom, Alphen aan den Rijn, het boekje Revolutie en contrarevolutie (157 blz.), een neerslag van voordrachten voor het Verbond van wetenschappelijke onderzoekers, veelzij dig en betrouwbaar. Het maandblad Wending heeft een, als altijd waardevol, speciaal nummer aan het communisme gewijd; nu zijn de stu dentenrevoluties eerder anarchistisch dan communistisch te noemen, en ook in Oost-Europa zijn er opstandige studen ten, maar er zijn natuurlijk allerlei raak punten. In Wending meer dan twintig kor te en langere bijdragen van vele deskun digen, o.a. een belangwekkende serie over Tsjechoslowakije. Daarover gaat ook het laatste boekje dat we vandaag signaleren: in de boven genoemde Reflectorreeka verscheen ook een heel goed schriftuur van de journalist F. Dekker: Tsjechoslowakije, drie desil lusies (24 Wz.. f 2,50). W. F. STAFLEU

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 13