NU OOK PIANO ELEKTRONISCH II schaak Berlijners op postzegels lil bridge Afwijkend Vinding van Philips Foto's lijmen op stevig papier fa H 2 O A H 10 4 Briefschaak Dammen in de aandacht WW mmmaji HjJ 9ys si Kjnd JS„B' ZAIWDAG 22 FEBRUARI 1969 Dwalen door een van de immens logge Philipsgebouwen in Eindhoven. Met een beest van een lift, waarin een radio speelt (allicht), tot zeven hoog opgeheven. Gangen en gan getjes, die een vluchtige blik in administratieve en tech nische ruimte gunnen. Paar treedjes op: een gezellige huis kamer, compleet met piano, door een charmante dame be speeld. Debussy en daarna flarden van Saint Saëns op be roepsniveau. Het is vanwege de piano, dat die huiselijkheid als een eilandje in deze zakelijke omgeving is geschapen. De eerste, in beginsel produktierijpe elektronische piano ter wereld behoeft dit millieu om op waarde te kunnen worden geschat. Vandaar een vloerkleed, gordijnen, een knus zitje, be schenen door het getemperde licht van een staande sche merlamp (Philips). Hoe klinkt dit instrument, waarvoor je de stekker in het stopkontakt moet steken om er geluid uit te krijgen? In weer wil van alle verhitte discussies, die straks ongetwijfeld op be roepsniveau zullen oplaaien, was onze eerste leke-gewaar- wording: een „gewone" piano, misschien wat molliger van klank dat „de" klassieke (maar hoeveel soorten zijn er niet?). Bij nader aanhoren, maar je bent nu eenmaal bevooroor deeld omdat je wéét dat daar een elektronisch exemplaar staat, in de hoge registers bij pianissimo meer harpachtige klanken. De eerste kennisma king is bepaald niet onsympa thiek, zelfs aangenaam. De bespeelster staat ter be groeting op. Ze blijkt de char mante, uit Engeland afkomstige en nog overwegend Engels sprekende echtgenote van dc heer T. Verhey te zijn: de man wiens naam met dit Phi lips-project annex is. Hij heeft er tien jaar speurwerk in zitten. Oorlog Met resultaat. Want er zijn nu met een Amerikaanse fa briek besprekingen gaande over een licensie-overeenkomst. Waaruit je concludeert dat het instrument daar eerder op de markt zal komen dan hier, want over dat laatste heeft Phi lips nog geen beslissing geno- door Ton v. d. Hammen pianoklank ervaren. Net zoals we gewénd zijn geworden aan het nooit puur zuiver gestemd (kunnen) zijn van een gewone piano. Om dat erin te krijgen, zou ik dan tijdklokjes moeten inbouwen die de tonen van tijd tot tijd eens een kleine afwij king moesten geven. Begrijpt u, dat het eind er van weg is? Hier komen we dan meteen op de voordelen van de snaarlo ze piano, die geen concurrent van maar een nuttige aanvul ling op de klassieke piano wil zijn, omdat hij een aantal aan trekkelijke eigenschappen heeft die van zijn eeuwenoude broer niet zijn te verwachten. Daarvan is de belangrijkste dat je er voor je omgeving ge luidloos mee kunt oefenen via een bijzonder natuurgetrouwe koptelefoon. Denk aan flats, of aan beroepsmusici die urenlang toonladders en andere oefenin gen spelen tot groot verdriet van omwonenden. Dan is er de mogelijkheid tot klassikaal oefenen, precies zoals bij het moderne talenprakti- cum. De leraar aan het schakel bord kan desgewenst iedere leerling horen en aanwijzingen geven. Ideaal voor conservato ria. Vervolgens de aantrekkelijke aanschaffingsprijs (de voorde ligste gewone piano begint bij 2300). Hoeveel minder is nog niet bekend, ook niet bij Phi lips. Daarna: de kleine omvang en het geringe gewicht (de helft van een babypiano). Onderhoud is niet nodig, de levensduur is eindeloos en gestemd behoeft er nooit te worden. Geen last dus van temperatuur-wisselingen. Tenslotte het toucher van de De elektronisch ontwikkelaar dat ia de functie-aanduiding van de heer T. Verhey bij zijn instrument. De toetsen „waaleren niet uit" In het Inwendige zoals gebruikelijk, maar zijn in feite gewone rechte stokken. Vandaar dat men naast het (volledige) klavier geen plankies aantreft die tóüch maar alleen dienen om er een asbak op te zetten. Geen Irriterend „geplngel" meer. Er kan geluidloos geoefend worden. Alleen de bespeelster hoort (en hoe natuurgetrouw) hoe zij het ervan afbrengt. piano. Hoe slaat het ding nu aan? Wel, heel normaal, net als bij de gewone piano, waar de nodige massa overwonnen moet worden. De bespeler merkt geen verschil. Enige vaklieden hebben de Philips-piano al eens beproefd, waarbij opviel (te verwachten) dat „klassieken" meer kritiek hadden op de toonvorming dan „populairen". Pim Jacobs was enthousiast en wou hem zo wel meenemen om er uitvoerin gen mee te geven. Cor de Groot zou hem ook graag willen heb ben, maar alleen voor oefen doeleinden. Iedereen vindt het een knap pe prestatie. Er zijn nu vier pro to-typen. Het vierde nieu we verbeteringen is in ont wikkeling. Zo'n research houdt eigenlijk nooit op. \a f zender men. Bang voor een koele ont vangst? De heer Verhey: het iclee is van wijlen de heer P. R. Dijksterhuis, die al ver voor de oorlog met plannen voor een elektronisch-mechanische piano rondliep. In de oorlogsjaren méakte hij er zelfs een, maar de stand van de techniek in elektronica kwam hem daarbij nog onvoldoende te hulp. Een zeer inventieve figuur, deze voormalige directeur van Philips Phonographische In dustrie in Baarn, bij wie ik destijds werkte. Hij was ook de man van de Philishave, waar niemand aanvankelijk veel in zag. Voortijdig, vanwege zijn ge zondheid, moest hij zijn functie in Baarn neerleggen. Hij kreeg toen toestemming om de piano verder te ontwikkelen, omdat de transistortechniek inmiddels zijn intrede had gedaan. Ik werd zijn medewerker. Lang heeft hij het niet mogen doen: hij overleed en ik moest alleen verder. Waar we mee begonnen, was een zorgvuldige analyse van de gewone piano. Mechanisch zo wel als qua toonvorming. De complete analyse, aan de hand van onder meer meetappara tuur, besloeg een zeer lijvig boekwerk. Daarna kwam de „vertaling", waarbij mecha nisch en elektronisch legio pro blemen en probleempjes moesten worden overwonnen, die ik u wil besparen. In beginsel is het mogelijk met elektronisch geluid „alles" te doen. ook de pianoklank, in clusief bijgeluiden, voor de vol le honderd procent na te bootsen. fa Bijgeluiden Bijgeluiden: de klassieke pia no heeft aan de diskant vooral bij de allerhoogste tonen (korte snaren) niet alleen een snaar- aanslag maar ook een droge tik, omdat het hamertje vlak onder de kam neerkomt. Bij de baskant is het weer de resonans van de met koperdraad om woelde snaar die als bijgeluid moet worden gekwalificeerd. Die effecten kun je natuurlijk ook allemaal gaan inbouwen, maar dan werd het een wel erg kostbare zaak. En waarom zou het moeten? De elektronische toonvorming is veel zuiverder zonder bijgeluiden. W« zijn alleen volledig gewénd aan die tonen met bij geluiden, die we als de echte In het Engelse parlement zijn on langs aan de posterijen vragen gesteld over de Britse postzegels, die ter gelegenheid van Kerstmis 1968 zijn uitgegeven. U herinnert zich misschien nog wel de bijzon der kleurrijke afbeeldingen, gewijd aan spelende kinderen en hun speelgoed. Enig religieus element ontbrak echter helemaal. En daar zat de pijn. De ontwerpster Rosa lind Dease zou overigens gezegd hebben, dat voor haar, als atheis- te, kinderen en speelgoed met Kerstmis te maken hebben. De posterijen werden echter aan de tand gevoeld en de minister moest toegeven dat er nogal wat brieven waren ontvangen met klachten over het ontbreken van een gods dienstig thema in het ontwerp. Hij werd verzocht te verzekeren dat voor 1969 de ontwerpen op meer godsdienstige sfeer rond het Kerst feest zouden worden afgestemd. En hij beloofde beterschap, maar vond lijnse Kunstschatten mogen er zijn Men heeft than6 een begin ge maakt met een nieuwe serie van acht zegels, die dit jaar onder de titel „Berlijners uit de 19e eeuw" zal verschijnen. Het zal geen beel dengalerij van beroemdheden uit de vorige eeuw worden maar een thow van doodgewone Berlijners. 1 IS1» i ■A-Ji li Wt 5 10 3 toch dat afbeeldingen van speel goed niet zo tegen de geest van Kerstmis indruisen; immers het is de geëigende ijd vtoor geschenken. Deze maand zijn in Duitsland twee herdenkingszegels versche nen. die de pioniertijd van het Duitse postvervoer door de lucht uit de vergetelheid moeten terug halen. Onmiddellijk na het einde van de Eerste Wereldoorlog waren de verbindingen over de weg verre van zeker en dat was ook het geval tuesen Berlijn en Weimar. In deze laatste stad vergaderde na melijk het Duitse parlement. Besloten werd de voor de afge vaardigden bestemde brieven en documenten naar Weimar door de lucht te vervoeren. De eerste vlucht wae op 5 februari 1919 be paald maar moest wegens slechte weersomstandigheden naar de vol gende dag worden verschoven Het transport geschiedde met een legervliegtuig, dat door de Deutsche Luftreederel AG geëxploiteerd werd. De Duitse PTT heeft, evenals de Nederlandse dit voor ons land heeft gedaan, een groot aandeel in de ontwikkeling van het luchtverkeer gehad. Dit eerste officiële postvervoer door de lucht was overigens al vooraf gegaan door een aantal experi menten, waarvan de eerste In 1912. In oktober 1919 verschenen In Duitsland de eerste luchtpostze gels van 10 en 40 pf. De onlangs uitgekomen herdenkingszegels dragen afbeeldingen van een Jun ker 52 en wel D 2201, een vlieg tuig, dat In de dertiger Jaren voor postvervoer werd Ingezet... en waarin Hitler zijn propagandatoch- ten maakte. Waarom moesten nu juist die registratienummers zo duidelijk uitkomen? De tweede ze gel toont ons een Boeing 707. De ontwerpen zijn van de beke-nde graficus prof. K. O. Blase. De posterijen van West-Berlljn. die alle Westduitse postzegels toegespeeld krijgen, mogen ook met eigen postzegels aan de markt komen. En daarmede hebben zij In de Iaat6te Jaren vader Bonn soms flink naar de kroon gestoken en soms zelfs overtroffen. De series Oud-Berlljn, Nleuw-Berlljn en Ber Als uitgangspunt koos men schilderijen en tekeningen, die door min of meer bekende kunste naars gemaakt zijn. Van die werken namen de ontwerpers veel al een fragment, dat In het kadet van dit postzegelontwerp paste. Op 6 februari zijn de eerste twee In omloop gekomen. „De kranten verkoper bij de beurs van Berlijn" (10 pf) Is In 1889 uit het tekenstlft van C. W. Alters ontstaan. Dat was de tijd toen Berliner Tage- blatt. Berliner Zeitung en Berliner Lokalanzeiger het Berlljnse kran tenwezen uitmaakten. De tweede zegel (20 pf) toont ons de „schoenmakersjongen", een frag ment van een groot doek. dat Franz Krüger in 1839 maakte van een militaire parade met toe kijkend publiek. In dit jaar zullen nog verschijnen: de aap- ieskoetsier, de smederij van Borslg, aan de Brandenburger poort. de paarde-omnibus, de schoenmaker en Berlljnse vrou wen. Het belooft een artistieke se rie te worden. Les 4, deel 2 LASTIGE NEGATIEVEN: Wat ge beurt er met een vel vergro tingspapier? Tijdens de belichting vormen zich zg. zilverkiemen in het lichtgevoelige materiaal op het papier. Hoe meer licht, hoe meer belichte zilverdeeltjes. Felbellchte partijen lopen extra dicht tijdens de ontwikkeling, dat zijn dus op de afdruk de donkere gedeelten. Hierdoor kunnen bepaalde foto's een Ietwat roeterige Indruk maken, vooral bosfoto's of afbeeldingen, gemaakt in contrastrijke omgeving. Om deze moeilijke negatieven toch fris af te drukken, is het doordruk ken en tegenhouden lang niet steeds de juiste oplossing. Wij kunnen immers niet elke partij af zonderlijk gaan tegenhouden. Men neemt dan zijn hulp te baat bij de Cascadedruk. Hierbij wordt eerst het gehele vel vergrotingspa pier jn de ontwikkelaar gelegd- zonder te zijn belicht. Uiteraard In het veilige dokalicht. Daarns leg gen wij het kletsnatte vel op de piaats waar on6 beeid wordt ge projecteerd. Tevoren hebben wij de Juiste belichting met behulp van proefstroken bepaald. Wl] belichten nu evenwel maar gedurende de helft van die tijd. Zoals vorige week beloofd, ander maal een „afwijkend" spel. Moest in het toen door ons behandelde vraagstuk in de eerste slag van de normale speelwijze worden afgewe ken. ook in dit voorbeeld is dat het geval. Het onderstaande spel ver eist al In de eerste slag enig denk werk. Wanneer men de kaartverde- ling bekijkt, blijkt dat 6poedig. 10653 fa V865 O 752 A 5 42 AHVB987 Correspondentie aan da haar B. J. Nuya, laeraveltstraat 22, Rotterdam. Na constant passen van Oost en welke manier de beste ia. Neemt West. hebben Noord/Zuid een con- hij de eerste slag met de aas van tract van 6 bereikt, dat door Zuid Noord, dan staat hij voor de keus: wordt gespeeld. West komt uit met moet hij in Zuid fa of fa weg- V en Zuid heeft nu uit te zoeken gooien. Uiteraard kan hij dat In zo'n fa a B 10 3 wat de winnende speelwijze wordt, vroeg 6tadlum niet bepalen. B 8 B932 Zuid speelt nu 92 en als West de aas bezit, heeft Zuid een gewon nen spel. Immers, legt West de aas Met open kaarten Is duidelijk dat de Zuid moet V dus in de hand dan gaat een O van Zuid weg op en O-verdeling doorslaggevend Introeven. HIJ speelt daarna twee A en een op fa V. Legt West niet lull.fi zijn. ke.r troef en vervolgt met een kiel- d" "f' dan msak' Ndord v .de slag, waarna fa H verdwijnt op ne uit de hand. De eltuetle Is den A A en Zuid alleen een O-slag ver. Hoe aan Zuid nu om te bepalen zoals het tweede diagram aangeeft llest. Daarna wordt gewacht. Zonder iets te veranderen. Wij zien nu het beeld snel opkomen. De donkere partijen echter lopen niet dicht. Na een minuut of twee wordt dan nog maals belicht. Nu zorgt het reeds oelichte en ontwikkelde zilverzout, dat geen overbelichting kan plaatsvinden in de donkere gedeel ten, het werkt als een af- weer8cherm. De lichte partijen echter krijgen veel meer „doorte kening". Het vel wordt vervolgens in de ontwikkelbak gelegd en nog enkele minuten ontwikkeld. Deze methode werkt uitstekend bij lasti ge negatieven. VOORBELICHTING: Om normaal papier wat zachter te doen wer ken. maken geroutineerde ama teurs wel gebruik van de voorbe lichting. Zij stellen hun diafragma In op de kleinste stand. Zij leggen het vel papier in het vergro- tingsraam en belichten zeer kort... zonder negatief. Het gaat dus om een voorbelichting van bijv. een- tiende seconde. Hierdoor zijn over het gehele vel reeds een aantal zilverkiemen ontstaan. Deze voor- bellchtlng maakt dat het papier „lichtgevoeliger" is dan tevoren. De belichte zilverdeeltjes, zegt men, werken als een katalysator. Overbelichte of donkere negatie ven kunnen met zo'n vel voorbe- llcht papier wat beter worden be handeld. Les 5, deel 1 MONTEREN: Wanneer wij ver grotingen hebben gemaakt van enigszins forse afmetingen, is het vaak nodig om deze op stevig ma teriaal te plakken. Dat materiaal kan zijn karton, board, vezelplaat, glas, enz. Het opplakken van fo to's In een formaat vanaf bijv. 24 x 30 cm vereist de nodige aandacht en securiteit. Slecht opgeplakte fo to's kunnen gaan trekken of rimpe len of zelfs helemaal loslaten van de ondergrond. Daarom geven wij u een paar nuttige tips om het gewenste resultaat te bereiken. LIJMSOORT: Er zijn twee soor ten lijm die zich er toe lenen om foto's op te plakken. De eerste aroep Is de zgn. waterachtige lijm. Dat is bijv. Gluton of Arabisch gom. Deze lijmsoorten worden weinig gebruikt. Het water doet de foto nl. uitzetten, zodat wij hierbij rekening moeten houden bij het opzetten. Erger is. dat deze water achtige lijmsoorten ook de onder grond doen uitzetten en wel zo, dat het zgn. trekken van de ge monteerde foto het gevolg kan zijn. Om al deze redenen gebruikt men tegenwoordig meer de lijmsoorten op basis van latexrub ber of kunsthars Deze bevatten als oplosmiddel bepaalde vluchtige stoffen. Deze vluchtige vloeistof fen verdampen bijna meteen en zij hebben geen enkele Invloed op de foto of op de ondergrond. De laatstgenoemde lijmsoorten kent men in de handel als Lerofotolijm of als Bisonklt. Een derde mogelijkheid is de zgn. plakfolie. Dit is een dunne en doorzichtige folie, bestaande uit een soort plastic. Deze folie wordt op de ondergrond gelegd en daar op de foto. Over de foto wordt een vel stevig papier gelegd en daarna wordt een matig warme strllkbout over het vel papier be wogen. Het folie smelt en zorgt dat een hechte verbinding tus sen foto en ondergrond tot stand komt. (wordt vervolgd.) Eventuele correspondentie aan de heer H. J. J. Slavekoorde, Goudrelnetstraat 125. Den Haag. Het correspondentieschaken Is een heel apart vermaak, waarbij men niet is gebonden aan bedenk tijd. Natuurlijk is er ook bij het correspondentieschaken een tijdsli miet, doch die telt men in dagen, niet in uren. Het correspondentieschaken is sinds lang een uitkomst voor aller lei schaakliefhebbers die om welke reden dan ook geen tijd of geen zin hebben zich met het normale bordschaak bezig te hou den. Juist vanwege de ruime be denktijd is het schaken per brief (zoals het vroeger werd genoemd) een bij uitstek geschikte aanleiding om zich zwaar in de openingstheo rie te verdiepen, of ingewikkelde combinaties uit te broeden. Tal van bekende grootmeesters hebben In hun jonge jaren Ijverig correspon dentieschaak gespeeld. De grootste uitkomst biedt het correspondentieschaken aan scha kers die zo afgelegen wonen dat zij niet aan het gewone schaakle ven kunnen deelnemen. In een land als Australië en andere dun bevolkte gebieden bloeit het cor respondentieschaken dan ook, en levert soms geweldig sterke scha kers op. In ons land bestaat sedert enke le jaren de Nederlandse Bond van Correspondentieschakers (NBC), een bloeiende vereniging, herrezen uit de as van een vroegere orga nisatie die maar niet tot ontwikke ling wilde komen. Secretaris van de NBC is de heer D. Smit. Jac. Obrechtstraat 13. Enschede Eén opmerking nog: Het naspe len van een corresponden tie-schaakpartij komt het best tot zijn recht indien de commentaren worden gegeven door een van de hierbij betrokken spelers zelf. Pas dan doorziet men soms wat die correspondentieschakers allemaal hebben gewikt en gewogen voor dat zij hun zet per brief verzon- denl De drie opgaven van deze week zijn alle van corresponden tie-schaakpartijen afkomstig. (1) Uit een partij van MASSAM—JECOV (Europa-toernooi, meesterklasse) abcdefgh Wat gebeurde na 1. Lc4? (2) Uit een partij LAUX—KARNBACH (Duits meestertoernooi) 1» #1Jtl Aft A. A A "I'i ■J3JB I AH HÜ.ÜAI! abcdefgh Wat geschiedde na 1Db4? (3) Uit een partij HECHLERFLEISCHMANN (Duits meestertoernooi) Si. Ié AAA4 A A A A A taan u A3 AH SA'3 1 B W. abcdefgh Zwart speelde 1 Lb7 En toen? Hier volgen de oplossingen der opas ven uit de rubriek van 15 februari (Te leurstelling). Txc6? gebeurde dit: 1 Txg3t, 2 Kfl (beter was 2. Kh1. maar na 2. Df4 3. Dh6t Dxh6 4. Txh6t Kg7 5. fxg3 Kxh« 6. Kg2 Tf2 wint zwart evenzeer) 2. Txf2t. 3. Ke1 Tg1t 4. Kxf2 Dg3t 5. Ke? Df3t en wit gaf het op. want er volgt Kd2 Tdt matl (2) Richter Relchert. Met 1 Pxe4!l had zwart schitterend kunnen nen. Men zié bl|voorbeeld 2 fxe4 f3 en (3) Recalde Rellly. Misschien de gemakkelijkste van de drie opgaven, als men het zletl Na 1 U57? speelde zwart koelbloedig 1. Dxf5! want wit kan niet terugnemen wegens 2, ...Tdl matl Correspondentie aan de heer A. J. Ivens, Frankenslag 69, Den Haag. Uit de finale om het Haagse kampioen schap: S. J. ROTTEVEEL De heer Goudsmit, voorzitter van de schaakbond, heeft kort ge leden een plan gelanceerd om te komen tot sportenclubs, verenigin gen waar plaats is voor vele tak ken van sport om het gehele gezin in de sportieve en recreatieve sfeer te betrekken. Hoewel zijn idee niet geheel nieuw is en in het buitenlBnd in bepaalde vormen reeds toepassing vindt, komt hem de eer toe het plan hier te hebben gelanceerd. „Er wordt", zo stelt hij, „in de wereld van de sport te weinig aan dacht aan het gezin besteed". Dit probleem én dat van te weinig geld en leiding, wil hij gaan aan pakken met behulp van overheid, gemeente, pers en publiek Dr. W. van Zijll, de grote man in de Nederlandse Sport Federatie, wil de eerste stap zetten via een mentaal offensief. Nodig zijn ten eerste de algeme ne bereidheid van onze bevolking om meer aan lichaamsbeweging te gaan doen en ten tweede een ou tillage die geschikt is om de mes- sa op te vangen. Ook het dammen kan van een dergelijke ontwikke ling profijt hebben. Het spel wordt immers op ongedwongen wijze on der de directe aandacht van zeer velen gebracht? Omgekeerd zullen de dammers veel meer betrokken worden bij het op peil brengen van hun lichamelijke conditie. Een qun8tlge wisselwerking derhalve. Het Is beter te gewennen dan te ontwennen! I SBTm BHffl üs; r l# B B 8 i m m m mm LpySj wit: 24. 25. 30. 33. 35 t/m 39. 43. 47. 49. Bij analyse van de stand werden enige interessante mogelijkheden ontdekt, dl* het bestuderen waard zijn. 2419 gem- 23x34. 32x23. 18x29, 30-24 e dam 43—381. 26—31. Moet wel, de op bouw 36—31 en 49—44 Is dodelijk. 36x16, 17—21; 16x27 22x42: 33x22, 42x44; 49x40. 18x38: 47-42, 38x47 30-24, 47x20; 25x5. 13191: 5—10 of 4—91; 10—4 of 19—24 met remiae. S. 1. ROTTEVEEL 1" '3 w ia u B 3 r 3 m 1 w s< m 0 a 1 b a/ m n 3 0 m sa 0 e a la B E El m m T1 w F. IVENS Zwart: 1 t/m 4, 6 t/m 9. 11. 13 t/m 18, 20. 22. 23. Wit: 25 t/m 27. 29. 31. 33. 36 t/m 39. 41 t/m 45. 47, 48. 49. Zwart, een oekend Droblemist. speelde sluw 19—23 hopende op 27—21 7 om dan ie laten volgen 23x341: 21x23, 13—191; 39x30. 19x50"' Het 19 de kunst dergelijke grapjes in de stand te vlechten, vooral indien da positie geen geweld wordt aangedaan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 16