NU OOK PIANO
ELEKTRONISCH
II
schaak
Berlijners op postzegels
lil
bridge
Afwijkend
Vinding van Philips
Foto's lijmen op
stevig papier
fa H 2
O A H 10 4
Briefschaak
Dammen in
de aandacht
WW
mmmaji
HjJ 9ys si
Kjnd JS„B'
ZAIWDAG 22 FEBRUARI 1969
Dwalen door een van de immens logge Philipsgebouwen
in Eindhoven. Met een beest van een lift, waarin een radio
speelt (allicht), tot zeven hoog opgeheven. Gangen en gan
getjes, die een vluchtige blik in administratieve en tech
nische ruimte gunnen. Paar treedjes op: een gezellige huis
kamer, compleet met piano, door een charmante dame be
speeld. Debussy en daarna flarden van Saint Saëns op be
roepsniveau.
Het is vanwege de piano, dat die huiselijkheid als een
eilandje in deze zakelijke omgeving is geschapen. De eerste,
in beginsel produktierijpe elektronische piano ter wereld
behoeft dit millieu om op waarde te kunnen worden geschat.
Vandaar een vloerkleed, gordijnen, een knus zitje, be
schenen door het getemperde licht van een staande sche
merlamp (Philips).
Hoe klinkt dit instrument,
waarvoor je de stekker in het
stopkontakt moet steken om er
geluid uit te krijgen? In weer
wil van alle verhitte discussies,
die straks ongetwijfeld op be
roepsniveau zullen oplaaien,
was onze eerste leke-gewaar-
wording: een „gewone" piano,
misschien wat molliger van
klank dat „de" klassieke (maar
hoeveel soorten zijn er niet?).
Bij nader aanhoren, maar je
bent nu eenmaal bevooroor
deeld omdat je wéét dat daar
een elektronisch exemplaar
staat, in de hoge registers bij
pianissimo meer harpachtige
klanken. De eerste kennisma
king is bepaald niet onsympa
thiek, zelfs aangenaam.
De bespeelster staat ter be
groeting op. Ze blijkt de char
mante, uit Engeland afkomstige
en nog overwegend Engels
sprekende echtgenote van dc
heer T. Verhey te zijn: de man
wiens naam met dit Phi
lips-project annex is. Hij heeft
er tien jaar speurwerk in zitten.
Oorlog
Met resultaat. Want er zijn
nu met een Amerikaanse fa
briek besprekingen gaande over
een licensie-overeenkomst.
Waaruit je concludeert dat het
instrument daar eerder op de
markt zal komen dan hier,
want over dat laatste heeft Phi
lips nog geen beslissing geno-
door
Ton v. d. Hammen
pianoklank ervaren. Net zoals
we gewénd zijn geworden aan
het nooit puur zuiver gestemd
(kunnen) zijn van een gewone
piano. Om dat erin te krijgen,
zou ik dan tijdklokjes moeten
inbouwen die de tonen van tijd
tot tijd eens een kleine afwij
king moesten geven. Begrijpt u,
dat het eind er van weg is?
Hier komen we dan meteen
op de voordelen van de snaarlo
ze piano, die geen concurrent
van maar een nuttige aanvul
ling op de klassieke piano wil
zijn, omdat hij een aantal aan
trekkelijke eigenschappen heeft
die van zijn eeuwenoude broer
niet zijn te verwachten.
Daarvan is de belangrijkste
dat je er voor je omgeving ge
luidloos mee kunt oefenen via
een bijzonder natuurgetrouwe
koptelefoon. Denk aan flats, of
aan beroepsmusici die urenlang
toonladders en andere oefenin
gen spelen tot groot verdriet
van omwonenden.
Dan is er de mogelijkheid tot
klassikaal oefenen, precies zoals
bij het moderne talenprakti-
cum. De leraar aan het schakel
bord kan desgewenst iedere
leerling horen en aanwijzingen
geven. Ideaal voor conservato
ria.
Vervolgens de aantrekkelijke
aanschaffingsprijs (de voorde
ligste gewone piano begint bij
2300). Hoeveel minder is nog
niet bekend, ook niet bij Phi
lips.
Daarna: de kleine omvang en
het geringe gewicht (de helft
van een babypiano). Onderhoud
is niet nodig, de levensduur is
eindeloos en gestemd behoeft er
nooit te worden. Geen last dus
van temperatuur-wisselingen.
Tenslotte het toucher van de
De elektronisch ontwikkelaar dat ia de functie-aanduiding van de heer T. Verhey bij zijn instrument. De toetsen
„waaleren niet uit" In het Inwendige zoals gebruikelijk, maar zijn in feite gewone rechte stokken. Vandaar dat men naast
het (volledige) klavier geen plankies aantreft die tóüch maar alleen dienen om er een asbak op te zetten. Geen Irriterend
„geplngel" meer. Er kan geluidloos geoefend worden. Alleen de bespeelster hoort (en hoe natuurgetrouw) hoe zij het ervan
afbrengt.
piano. Hoe slaat het ding nu
aan? Wel, heel normaal, net als
bij de gewone piano, waar de
nodige massa overwonnen moet
worden. De bespeler merkt
geen verschil.
Enige vaklieden hebben de
Philips-piano al eens beproefd,
waarbij opviel (te verwachten)
dat „klassieken" meer kritiek
hadden op de toonvorming dan
„populairen". Pim Jacobs was
enthousiast en wou hem zo wel
meenemen om er uitvoerin
gen mee te geven. Cor de Groot
zou hem ook graag willen heb
ben, maar alleen voor oefen
doeleinden.
Iedereen vindt het een knap
pe prestatie. Er zijn nu vier
pro to-typen. Het vierde nieu
we verbeteringen is in ont
wikkeling. Zo'n research houdt
eigenlijk nooit op.
\a f zender
men. Bang voor een koele ont
vangst?
De heer Verhey: het iclee is
van wijlen de heer P. R.
Dijksterhuis, die al ver voor de
oorlog met plannen voor een
elektronisch-mechanische piano
rondliep. In de oorlogsjaren
méakte hij er zelfs een, maar
de stand van de techniek in
elektronica kwam hem daarbij
nog onvoldoende te hulp.
Een zeer inventieve figuur,
deze voormalige directeur van
Philips Phonographische In
dustrie in Baarn, bij wie ik
destijds werkte. Hij was ook de
man van de Philishave, waar
niemand aanvankelijk veel in
zag.
Voortijdig, vanwege zijn ge
zondheid, moest hij zijn functie
in Baarn neerleggen. Hij kreeg
toen toestemming om de piano
verder te ontwikkelen, omdat
de transistortechniek inmiddels
zijn intrede had gedaan. Ik
werd zijn medewerker. Lang
heeft hij het niet mogen doen:
hij overleed en ik moest alleen
verder.
Waar we mee begonnen, was
een zorgvuldige analyse van de
gewone piano. Mechanisch zo
wel als qua toonvorming. De
complete analyse, aan de hand
van onder meer meetappara
tuur, besloeg een zeer lijvig
boekwerk. Daarna kwam de
„vertaling", waarbij mecha
nisch en elektronisch legio pro
blemen en probleempjes
moesten worden overwonnen,
die ik u wil besparen.
In beginsel is het mogelijk
met elektronisch geluid „alles"
te doen. ook de pianoklank, in
clusief bijgeluiden, voor de vol
le honderd procent na te
bootsen.
fa Bijgeluiden
Bijgeluiden: de klassieke pia
no heeft aan de diskant vooral
bij de allerhoogste tonen (korte
snaren) niet alleen een snaar-
aanslag maar ook een droge tik,
omdat het hamertje vlak onder
de kam neerkomt. Bij de
baskant is het weer de resonans
van de met koperdraad om
woelde snaar die als bijgeluid
moet worden gekwalificeerd.
Die effecten kun je natuurlijk
ook allemaal gaan inbouwen,
maar dan werd het een wel erg
kostbare zaak. En waarom zou
het moeten? De elektronische
toonvorming is veel zuiverder
zonder bijgeluiden.
W« zijn alleen volledig
gewénd aan die tonen met bij
geluiden, die we als de echte
In het Engelse parlement zijn on
langs aan de posterijen vragen
gesteld over de Britse postzegels,
die ter gelegenheid van Kerstmis
1968 zijn uitgegeven. U herinnert
zich misschien nog wel de bijzon
der kleurrijke afbeeldingen, gewijd
aan spelende kinderen en hun
speelgoed. Enig religieus element
ontbrak echter helemaal. En daar
zat de pijn. De ontwerpster Rosa
lind Dease zou overigens gezegd
hebben, dat voor haar, als atheis-
te, kinderen en speelgoed met
Kerstmis te maken hebben. De
posterijen werden echter aan de
tand gevoeld en de minister moest
toegeven dat er nogal wat brieven
waren ontvangen met klachten over
het ontbreken van een gods
dienstig thema in het ontwerp. Hij
werd verzocht te verzekeren dat
voor 1969 de ontwerpen op meer
godsdienstige sfeer rond het Kerst
feest zouden worden afgestemd. En
hij beloofde beterschap, maar vond
lijnse Kunstschatten mogen er zijn
Men heeft than6 een begin ge
maakt met een nieuwe serie van
acht zegels, die dit jaar onder de
titel „Berlijners uit de 19e eeuw"
zal verschijnen. Het zal geen beel
dengalerij van beroemdheden uit
de vorige eeuw worden maar een
thow van doodgewone Berlijners.
1 IS1»
i
■A-Ji
li Wt
5 10
3
toch dat afbeeldingen van speel
goed niet zo tegen de geest van
Kerstmis indruisen; immers het is
de geëigende ijd vtoor geschenken.
Deze maand zijn in Duitsland
twee herdenkingszegels versche
nen. die de pioniertijd van het
Duitse postvervoer door de lucht
uit de vergetelheid moeten terug
halen. Onmiddellijk na het einde
van de Eerste Wereldoorlog waren
de verbindingen over de weg verre
van zeker en dat was ook het
geval tuesen Berlijn en Weimar. In
deze laatste stad vergaderde na
melijk het Duitse parlement.
Besloten werd de voor de afge
vaardigden bestemde brieven en
documenten naar Weimar door de
lucht te vervoeren. De eerste
vlucht wae op 5 februari 1919 be
paald maar moest wegens slechte
weersomstandigheden naar de vol
gende dag worden verschoven
Het transport geschiedde met een
legervliegtuig, dat door de
Deutsche Luftreederel AG
geëxploiteerd werd. De Duitse PTT
heeft, evenals de Nederlandse dit
voor ons land heeft gedaan, een
groot aandeel in de ontwikkeling
van het luchtverkeer gehad. Dit
eerste officiële postvervoer door
de lucht was overigens al vooraf
gegaan door een aantal experi
menten, waarvan de eerste In
1912.
In oktober 1919 verschenen In
Duitsland de eerste luchtpostze
gels van 10 en 40 pf. De onlangs
uitgekomen herdenkingszegels
dragen afbeeldingen van een Jun
ker 52 en wel D 2201, een vlieg
tuig, dat In de dertiger Jaren voor
postvervoer werd Ingezet... en
waarin Hitler zijn propagandatoch-
ten maakte. Waarom moesten nu
juist die registratienummers zo
duidelijk uitkomen? De tweede ze
gel toont ons een Boeing 707. De
ontwerpen zijn van de beke-nde
graficus prof. K. O. Blase.
De posterijen van West-Berlljn.
die alle Westduitse postzegels
toegespeeld krijgen, mogen ook
met eigen postzegels aan de markt
komen. En daarmede hebben zij In
de Iaat6te Jaren vader Bonn soms
flink naar de kroon gestoken en
soms zelfs overtroffen. De series
Oud-Berlljn, Nleuw-Berlljn en Ber
Als uitgangspunt koos men
schilderijen en tekeningen, die
door min of meer bekende kunste
naars gemaakt zijn. Van die
werken namen de ontwerpers veel
al een fragment, dat In het kadet
van dit postzegelontwerp paste.
Op 6 februari zijn de eerste twee
In omloop gekomen. „De kranten
verkoper bij de beurs van Berlijn"
(10 pf) Is In 1889 uit het tekenstlft
van C. W. Alters ontstaan. Dat
was de tijd toen Berliner Tage-
blatt. Berliner Zeitung en Berliner
Lokalanzeiger het Berlljnse kran
tenwezen uitmaakten. De tweede
zegel (20 pf) toont ons de
„schoenmakersjongen", een frag
ment van een groot doek. dat
Franz Krüger in 1839 maakte
van een militaire parade met toe
kijkend publiek. In dit jaar
zullen nog verschijnen: de aap-
ieskoetsier, de smederij van
Borslg, aan de Brandenburger
poort. de paarde-omnibus, de
schoenmaker en Berlljnse vrou
wen. Het belooft een artistieke se
rie te worden.
Les 4, deel 2
LASTIGE NEGATIEVEN: Wat ge
beurt er met een vel vergro
tingspapier? Tijdens de belichting
vormen zich zg. zilverkiemen in
het lichtgevoelige materiaal op het
papier. Hoe meer licht, hoe meer
belichte zilverdeeltjes. Felbellchte
partijen lopen extra dicht tijdens
de ontwikkeling, dat zijn dus op
de afdruk de donkere gedeelten.
Hierdoor kunnen bepaalde foto's
een Ietwat roeterige Indruk maken,
vooral bosfoto's of afbeeldingen,
gemaakt in contrastrijke omgeving.
Om deze moeilijke negatieven toch
fris af te drukken, is het doordruk
ken en tegenhouden lang niet
steeds de juiste oplossing. Wij
kunnen immers niet elke partij af
zonderlijk gaan tegenhouden.
Men neemt dan zijn hulp te baat
bij de Cascadedruk. Hierbij wordt
eerst het gehele vel vergrotingspa
pier jn de ontwikkelaar gelegd-
zonder te zijn belicht. Uiteraard In
het veilige dokalicht. Daarns leg
gen wij het kletsnatte vel op de
piaats waar on6 beeid wordt ge
projecteerd. Tevoren hebben wij
de Juiste belichting met behulp van
proefstroken bepaald.
Wl] belichten nu evenwel maar
gedurende de helft van die tijd.
Zoals vorige week beloofd, ander
maal een „afwijkend" spel. Moest
in het toen door ons behandelde
vraagstuk in de eerste slag van de
normale speelwijze worden afgewe
ken. ook in dit voorbeeld is dat het
geval. Het onderstaande spel ver
eist al In de eerste slag enig denk
werk. Wanneer men de kaartverde-
ling bekijkt, blijkt dat 6poedig.
10653
fa V865
O 752
A 5
42
AHVB987
Correspondentie aan da haar B. J. Nuya,
laeraveltstraat 22, Rotterdam.
Na constant passen van Oost en welke manier de beste ia. Neemt
West. hebben Noord/Zuid een con- hij de eerste slag met de aas van
tract van 6 bereikt, dat door Zuid Noord, dan staat hij voor de keus:
wordt gespeeld. West komt uit met moet hij in Zuid fa of fa weg-
V en Zuid heeft nu uit te zoeken gooien. Uiteraard kan hij dat In zo'n fa a B 10 3
wat de winnende speelwijze wordt, vroeg 6tadlum niet bepalen. B 8
B932
Zuid speelt nu 92 en als West
de aas bezit, heeft Zuid een gewon
nen spel. Immers, legt West de aas
Met open kaarten Is duidelijk dat de Zuid moet V dus in de hand dan gaat een O van Zuid weg op
en O-verdeling doorslaggevend Introeven. HIJ speelt daarna twee A en een op fa V. Legt West niet
lull.fi zijn. ke.r troef en vervolgt met een kiel- d" "f' dan msak' Ndord v
.de slag, waarna fa H verdwijnt op
ne uit de hand. De eltuetle Is den A A en Zuid alleen een O-slag ver.
Hoe aan Zuid nu om te bepalen zoals het tweede diagram aangeeft llest.
Daarna wordt gewacht. Zonder
iets te veranderen. Wij zien nu het
beeld snel opkomen. De donkere
partijen echter lopen niet dicht. Na
een minuut of twee wordt dan nog
maals belicht. Nu zorgt het reeds
oelichte en ontwikkelde zilverzout,
dat geen overbelichting kan
plaatsvinden in de donkere gedeel
ten, het werkt als een af-
weer8cherm. De lichte partijen
echter krijgen veel meer „doorte
kening". Het vel wordt vervolgens
in de ontwikkelbak gelegd en nog
enkele minuten ontwikkeld. Deze
methode werkt uitstekend bij lasti
ge negatieven.
VOORBELICHTING: Om normaal
papier wat zachter te doen wer
ken. maken geroutineerde ama
teurs wel gebruik van de voorbe
lichting. Zij stellen hun diafragma
In op de kleinste stand. Zij leggen
het vel papier in het vergro-
tingsraam en belichten zeer kort...
zonder negatief. Het gaat dus om
een voorbelichting van bijv. een-
tiende seconde. Hierdoor zijn over
het gehele vel reeds een aantal
zilverkiemen ontstaan. Deze voor-
bellchtlng maakt dat het papier
„lichtgevoeliger" is dan tevoren.
De belichte zilverdeeltjes, zegt
men, werken als een katalysator.
Overbelichte of donkere negatie
ven kunnen met zo'n vel voorbe-
llcht papier wat beter worden be
handeld.
Les 5, deel 1
MONTEREN: Wanneer wij ver
grotingen hebben gemaakt van
enigszins forse afmetingen, is het
vaak nodig om deze op stevig ma
teriaal te plakken. Dat materiaal
kan zijn karton, board, vezelplaat,
glas, enz. Het opplakken van fo
to's In een formaat vanaf bijv. 24 x
30 cm vereist de nodige aandacht
en securiteit. Slecht opgeplakte fo
to's kunnen gaan trekken of rimpe
len of zelfs helemaal loslaten van
de ondergrond. Daarom geven wij
u een paar nuttige tips om het
gewenste resultaat te bereiken.
LIJMSOORT: Er zijn twee soor
ten lijm die zich er toe lenen om
foto's op te plakken. De eerste
aroep Is de zgn. waterachtige lijm.
Dat is bijv. Gluton of Arabisch
gom. Deze lijmsoorten worden
weinig gebruikt. Het water doet de
foto nl. uitzetten, zodat wij hierbij
rekening moeten houden bij het
opzetten. Erger is. dat deze water
achtige lijmsoorten ook de onder
grond doen uitzetten en wel zo,
dat het zgn. trekken van de ge
monteerde foto het gevolg kan
zijn.
Om al deze redenen gebruikt
men tegenwoordig meer de
lijmsoorten op basis van latexrub
ber of kunsthars Deze bevatten
als oplosmiddel bepaalde vluchtige
stoffen. Deze vluchtige vloeistof
fen verdampen bijna meteen en zij
hebben geen enkele Invloed op de
foto of op de ondergrond. De
laatstgenoemde lijmsoorten kent
men in de handel als Lerofotolijm
of als Bisonklt.
Een derde mogelijkheid is de
zgn. plakfolie. Dit is een dunne en
doorzichtige folie, bestaande uit
een soort plastic. Deze folie wordt
op de ondergrond gelegd en daar
op de foto. Over de foto wordt
een vel stevig papier gelegd en
daarna wordt een matig warme
strllkbout over het vel papier be
wogen. Het folie smelt en zorgt
dat een hechte verbinding tus
sen foto en ondergrond tot stand
komt.
(wordt vervolgd.)
Eventuele correspondentie aan de heer
H. J. J. Slavekoorde, Goudrelnetstraat
125. Den Haag.
Het correspondentieschaken Is
een heel apart vermaak, waarbij
men niet is gebonden aan bedenk
tijd. Natuurlijk is er ook bij het
correspondentieschaken een tijdsli
miet, doch die telt men in dagen,
niet in uren.
Het correspondentieschaken is
sinds lang een uitkomst voor aller
lei schaakliefhebbers die om
welke reden dan ook geen tijd
of geen zin hebben zich met het
normale bordschaak bezig te hou
den. Juist vanwege de ruime be
denktijd is het schaken per brief
(zoals het vroeger werd genoemd)
een bij uitstek geschikte aanleiding
om zich zwaar in de openingstheo
rie te verdiepen, of ingewikkelde
combinaties uit te broeden. Tal van
bekende grootmeesters hebben In
hun jonge jaren Ijverig correspon
dentieschaak gespeeld.
De grootste uitkomst biedt het
correspondentieschaken aan scha
kers die zo afgelegen wonen dat
zij niet aan het gewone schaakle
ven kunnen deelnemen. In een
land als Australië en andere dun
bevolkte gebieden bloeit het cor
respondentieschaken dan ook, en
levert soms geweldig sterke scha
kers op.
In ons land bestaat sedert enke
le jaren de Nederlandse Bond van
Correspondentieschakers (NBC),
een bloeiende vereniging, herrezen
uit de as van een vroegere orga
nisatie die maar niet tot ontwikke
ling wilde komen. Secretaris van
de NBC is de heer D. Smit. Jac.
Obrechtstraat 13. Enschede
Eén opmerking nog: Het naspe
len van een corresponden
tie-schaakpartij komt het best tot
zijn recht indien de commentaren
worden gegeven door een van de
hierbij betrokken spelers zelf. Pas
dan doorziet men soms wat die
correspondentieschakers allemaal
hebben gewikt en gewogen voor
dat zij hun zet per brief verzon-
denl
De drie opgaven van deze week
zijn alle van corresponden
tie-schaakpartijen afkomstig.
(1) Uit een partij van
MASSAM—JECOV
(Europa-toernooi, meesterklasse)
abcdefgh
Wat gebeurde na 1. Lc4?
(2) Uit een partij
LAUX—KARNBACH
(Duits meestertoernooi)
1»
#1Jtl
Aft A. A
A "I'i
■J3JB I
AH HÜ.ÜAI!
abcdefgh
Wat geschiedde na 1Db4?
(3) Uit een partij
HECHLERFLEISCHMANN
(Duits meestertoernooi)
Si. Ié
AAA4
A A A
A A
taan u
A3 AH SA'3
1 B W.
abcdefgh
Zwart speelde 1 Lb7
En toen?
Hier volgen de oplossingen der opas
ven uit de rubriek van 15 februari (Te
leurstelling).
Txc6? gebeurde dit: 1 Txg3t, 2 Kfl
(beter was 2. Kh1. maar na 2. Df4 3.
Dh6t Dxh6 4. Txh6t Kg7 5. fxg3 Kxh«
6. Kg2 Tf2 wint zwart evenzeer) 2.
Txf2t. 3. Ke1 Tg1t 4. Kxf2 Dg3t 5. Ke?
Df3t en wit gaf het op. want er volgt
Kd2 Tdt matl
(2) Richter Relchert. Met 1
Pxe4!l had zwart schitterend kunnen
nen. Men zié bl|voorbeeld 2 fxe4 f3 en
(3) Recalde Rellly. Misschien de
gemakkelijkste van de drie opgaven,
als men het zletl Na 1 U57? speelde
zwart koelbloedig 1. Dxf5! want wit
kan niet terugnemen wegens 2, ...Tdl
matl
Correspondentie aan de heer A. J.
Ivens, Frankenslag 69, Den Haag.
Uit de finale om het Haagse kampioen
schap:
S. J. ROTTEVEEL
De heer Goudsmit, voorzitter
van de schaakbond, heeft kort ge
leden een plan gelanceerd om te
komen tot sportenclubs, verenigin
gen waar plaats is voor vele tak
ken van sport om het gehele gezin
in de sportieve en recreatieve
sfeer te betrekken.
Hoewel zijn idee niet geheel
nieuw is en in het buitenlBnd in
bepaalde vormen reeds toepassing
vindt, komt hem de eer toe het
plan hier te hebben gelanceerd.
„Er wordt", zo stelt hij, „in de
wereld van de sport te weinig aan
dacht aan het gezin besteed". Dit
probleem én dat van te weinig
geld en leiding, wil hij gaan aan
pakken met behulp van overheid,
gemeente, pers en publiek
Dr. W. van Zijll, de grote man in
de Nederlandse Sport Federatie,
wil de eerste stap zetten via een
mentaal offensief.
Nodig zijn ten eerste de algeme
ne bereidheid van onze bevolking
om meer aan lichaamsbeweging te
gaan doen en ten tweede een ou
tillage die geschikt is om de mes-
sa op te vangen. Ook het dammen
kan van een dergelijke ontwikke
ling profijt hebben. Het spel wordt
immers op ongedwongen wijze on
der de directe aandacht van zeer
velen gebracht? Omgekeerd zullen
de dammers veel meer betrokken
worden bij het op peil brengen van
hun lichamelijke conditie. Een
qun8tlge wisselwerking derhalve.
Het Is beter te gewennen dan te
ontwennen!
I SBTm BHffl
üs; r
l# B B 8
i m m m mm
LpySj
wit: 24. 25. 30. 33. 35 t/m 39. 43. 47. 49.
Bij analyse van de stand werden enige
interessante mogelijkheden ontdekt, dl*
het bestuderen waard zijn. 2419 gem-
23x34. 32x23. 18x29, 30-24 e
dam 43—381. 26—31. Moet wel, de op
bouw 36—31 en 49—44 Is dodelijk. 36x16,
17—21; 16x27 22x42: 33x22, 42x44; 49x40.
18x38: 47-42, 38x47 30-24, 47x20; 25x5.
13191: 5—10 of 4—91; 10—4 of 19—24
met remiae.
S. 1. ROTTEVEEL
1" '3 w ia
u
B
3
r
3
m
1
w
s< m 0 a
1
b a/ m
n
3
0 m sa 0
e a la
B E El m
m
T1
w
F. IVENS
Zwart: 1 t/m 4, 6 t/m 9. 11. 13 t/m 18,
20. 22. 23.
Wit: 25 t/m 27. 29. 31. 33. 36 t/m 39.
41 t/m 45. 47, 48. 49.
Zwart, een oekend Droblemist. speelde
sluw 19—23 hopende op 27—21 7 om dan
ie laten volgen 23x341: 21x23, 13—191;
39x30. 19x50"'
Het 19 de kunst dergelijke grapjes in
de stand te vlechten, vooral indien da
positie geen geweld wordt aangedaan