El Alcazar weer „speerpunt"
LIEBJE'S PLEIDOOI VOOR EENHEID
Diagnose
op grote
afstand
TOLEDO EXPORTEERT NOG ALTIJD PRIESTERS EN SOLDATEN -
Beeldenstorm van
een predikant
Sleutelvrouwtje'
TATERDAG 77 FEBRUARI 1»6»
Aan de
resten van
voet van het gerestaureerde Alcazar liggen nog te verwoeste
de vroegere bijgebouwen van het fort.
Ds. W. Baas speelt met de
gedachte, dat er straks een
beeldenstorm wordt ontketend
in de Gereformeerde Kerken.
Tenminste, wanneer deze ker
ken de koog-kerkelijke litur
gische weg zullen bewandelen.
De voorspelling van de predi
kant uit St. Anna Parochie is
eigenlijk overbodig. Want in
zijn boek Bij hoog en bij laag
onderneemt hij zélf al een beel
denstorm. Tegen de mooie ker
ken, die geen heilige plaatsen
zijn, tegen de toga's, tegen de
zwartgepak'te ouderlingen, te
gen plechtig gedoe tijdens het
avondmaal, tegen de christe
lijke feestdagen (de zondag is
de geschiktste dag voor de
kerkdienst), tegen alle litur
gische voorschriften, kortom,
hij loopt storm tegen alles wat
de Geest aan banden legt.
Daar gaat het ds. Baas om.
Want de „waterstromen van de
geest kwamen 'tot stilstand en
rust in de vijver van de kerk".
De liturgie heeft de neiging
zich te dringen in de plaats van
de Geest. Hij vraagt zich af, of
wij niet weer voor de keus
staan tussen de vaart en vrij
heid van de Geest en het
angstig zoeken naar menselijke
formuleringen en zekerheden.
Dit polemische boek werd
vooral geschreven om het rap
port van de deputaten voor de
liturgie van de Gereformeerde
Kerk in de grond te boren. Ds.
Baas kan niet verdragen, dat
we de hoog-kerkelijke weg
worden opgedrongen „zonder
dat ook maar iemand, om met
de profeet te spreken, de bek
open deed of piepte."
Om te overtuigen gaat ds.
Baas overdrijven. Zijn kerk to
rent niet boven de huizen uit
en laat geen klokgelui horen.
Nee, de kerk is een eenvoudig
gebouwtje als centrum van
dienstverlening, waar men door
de week een dekenboog of uri
naal kan krijgen.
Ds. Baas schrijft: „Misschien
zullen velen, die in het wijkge-
bouw komen, onwillekeurig
voelen: hier woont God" (van
wege de dienstverlening).
Zo voltooit de predikant zijn
beeldenstorm. Zo wordt ook el
ke schoonheid uit de kerk
geslagen.
Het kan toch niet de bedoe
ling zijn van de Geest, dat zij,
die cultuur- en kunstgevoelig
zijn, uit de kerken worden ge
blazen, zoals in het verleden
ook is gebeurd. Trouwens, ds.
Baas mag vertrouwen hebben,
dat de Geest waakt tegen
verstarring in de liturgie.
Deze boekbespreking is geen
pleidooi voor een hoogkerkelijk
leven (de predikant wijst te
recht de gevaren aan), maar het
laag kerkelijke, dat ds. Baas
voorstaat, maakt kans plat
vloers te worden. (Uitgeverij
Kok - Kampen. 135 blz. ƒ7.90.)
Bert de Jong
De eerste kennismaking met
Toledo, eertijds hoofdstad van
het Iberisch schiereiland, moet
voor iedereen die de stad van
Madrid af nadert, sensatio
neel zijn. Na ruim vijftig kilo
meter voor Spaanse begrippen
redelijke weg te hebben af
gelegd, zie je plotseling de ou
de stad in volle glorie voor je
liggen.
Op het ene moment waant
de reiziger zich midden in het
onherbergzame Spaanse hoog-
vlakteland, het andere mo
ment wordt hij geconfronteerd
met een bijzonder fraai pano
rama van dit vroegere burger
lijke en nog altijd religieuze
centrum van Spanje.
Toledo, een stad van sol
daten en priesters, heeft
eens de schrijver Cecil D.
Eby gezegd, maar daarvan
is aan de buitenkant nog
slechts weinig te mer
ken. Eerder herinneren we
ons de woorden van de
Spaanse schrijver Pérez
Galdos die over dit oude
bolwerk zei: „Toledo, een
stad op een speer en het Al
cazar is de punt".
En Galdos had gelijk. Uit
het fascinerende panorama
springt het Alcazar, dat
prachtige Middeleeuwse
fort, naar voren. Het lijkt
wel of de gehele stad aan
de voeten van dit machtige
bouwwerk neergeknield
ligt.
Voor deze „punt" waren
we eigenlijk naar Toledo
gekomen. Niet dat de ka
thedraal (waar het grootste
orgel van Europa staat) en
het geboortehuis van El
Greco minder belangrijk
zijn, maar dit keer ging on
ze interesse uit naar het
Alcazar dat, na in de burger
oorlog te zijn verwoest, in
volle glorie werd gerestau
reerd.
Zoals gezegd dateert het
Een van de ramen van het nieu
we Alcézar, voorzien van fraai tra
liewerk.
fort uit de Middeleeuwen.
Ook de Moren hebben er
gebruik van gemaakt. Later
kreeg het de functie van
paleis voor Karei de Vijfde,
maar daarna is het eeuwen
lang in gebruik geweest als
centrum van de in Toledo
gevestigde militaire acade
mie. Tot 1936 bleef dat zo,
want in dat jaar had het
inmiddels beroemd gewor
den beleg van het fort
plaats. Toen hielden ruim
1800 nationalisten onder lei
ding van kolonel José
Moscardo ruim tien weken
stand tegen een grote over
macht aan republikeinse
troepen. Eind september
werden zij door het leger
van Franco ontzet, maar
van El Alcazar was niet
meer overgebleven dan een
grote puinhoop.
Na de burgeroorlog is dit
beleg als een heldendaad in
de Spaanse geschiede
nisboekjes terechtgekomen
en werd een begin gemaakt
met de restauratie. Nu, op
dit moment, is het gebouw
weer bijna geheel in zijn
oude staat teruggebracht en
wordt 'het alleen nog maar
gebruikt als toeristische at
tractie.
In de ondergrondse ge
welven de enige delen
van het fort die het beleg
heelhuids hebben doorstaan
en waar zich een groot deel
van het drama tijdens die
tien weken heeft afgespeeld
is nu een museum inge
richt. Hier kan men onder
meer nog de tafel zien die
als „operatietafel" dienst
deed en de oude motor van
een Harley Davidson die
werd aangesloten op een
primitief machientje dat
het grove koren fijn moest
malen.
Het „nieuwe" Alcazar is
bijzonder mooi geworden.
Fascistische Spanjaarden
zien het als een nationaal
monument ter herinnering
aan de bloedige strijd in de
jaren dertig.
Velen echter zullen zich
evenals wij afvragen
waarom het Alcazar werd
gerestaureerd. De kosten
hiervan waren namelijk
ontstellend hoog. Menige
Spanjaard is dan ook van
mening dat het geld een be
tere bestemming had kun
nen krijgen, temeer omdat
de streek rond Toledo erg
arm is.
Het Franco-regime
besliste anders. Om nog
maals met Cecil Eby te
spreken: Degenen die ge
dacht hadden dat moderne
geschiedenis sterker is dan
Middeleeuwse tradities
hadden ongelijk. Het
Alcazar is uit het puin her
rezen en de voornaamste
export van Toledo bestaat
nog steeds uit priesters en
soldaten."
M. VAN DEN ANKER
Even voorstellen: Stella Owen,
22 jaar, nationale gastvrouw van
Wales gedurende het Inhuldi
gingsjaar, gefotografeerd op de
transen van het Caernar-
von-kasteel. Stella toont hier de
massieve kasteelsleutel die op 1
juli bij de installatie van prins
Charles als Prince of Wales aan
het hoofd van de optocht zal wor
den meegedragen. Er moet drie
keer op de poort worden geklopt
alvorens de sleutel in het slot
wordt gestoken en de koninklijke
stoet het kasteel kan binnentreden.
Stella Owen, van beroep onder
wijzeres, won haar titel in een com
petitie waarvoor uit heel Wales
zo'n 200 aanmeldingen waren bin
nengekomen. Zij draagt hier het
traditionele costuum van Wales,
bestaande uit jurk, schort, witte
muts en hoge zwarte hoed; dit
costuum is gebaseerd op de plat
telandsdracht van de achttiende
eeuw.
De installatie waarin Stella een
rol speelt dateert uit de dertiende
eeuw, de tijd van Koning Edward I,
de bouwer van het kasteel. Ter
gelegenheid van deze plechtigheid
zullen overal in Wales festiviteiten
worden gehouden vanaf eind mei
tot begin september, onder het
motto „Croeso '69" (croeso bete
kent „Welkom" in de taal van Wa
les).
Stella, die deze taal vloeiend
spreekt, ontmoette prins Charles
toen hij onlangs een bezoek
bracht aan Cardiff. Zij zal bij vele
van de „Croeso '69" gebeurtenis
sen aanwezig zijn. Er zullen o.a.
toneelspelen worden opgevoerd, er
zullen historische optochten wor
den gehouden, en ook zijn er con
certen, tentoonstellingen, festivals
en sportwedstrijden.
„Toledo, stad op een speer en het Alcazar is de punt."
Met de uitgave van een beschrijving van het leven
van Rembrandt, geïllustreerd met kleurenreproduc
ties, viert de AÓ-reek» (AO actuele onderwerpen»
zijn vijfentwintigjarig bestaan.
Het jubileumboekje, geschreven door mcj. drs. A.
A. Veis Heijn, is het 1250ste en wordt ontvangen
door een toenemend aantal abonnées. dat al gestadig
naar de 30.000 loopt.
Deze abonnees krijgen elke week een boekje van
zestien geïllustreerde pagina's, waarin een actueel
onderwerp wordt behandeld. Actualiteit is trouwens
de eerste richtlijn van de Stichting Ivio te Amster
dam, die boekjes uitgeeft.
Soms loopt de redactie van AO wel eens op dc
actualiteit vooruit. Zo verscheen enkele dagen voor
D-day een uitgebreide les met landkaarten over de
kusten van Bretagne en Normandië en liet AO-boekjc
nr. 480 haalde de voorpagina's van Le Monde, de
Times en vele andere wereldbladen. Het was geschre
ven door mej. dra. M. Schenk en het handelde over
dc slavenhandel vanuit West-Afrika naar Arabische
gebieden. UNO-funclionarissen belden vanuit Geneve
de AO-redactie en in Engeland verscheen een volledi
ge vertaling van het boekje.
Naast de actualiteit vindt men de vorm waarin de
tekst is gegoten het belangrijkst, en de AO-redactie
tracht de wetenschappelijke onderwerpen zoveel mo
gelijk te populariseren. De laatste tijd behandelde
men thema's als „Kunstnicr en orgaantransplantatie",
„Hartchirurgic", „De nieuwe BTW". Joris Hens" en
„Nieuws van «le maan".
Eigenlijk bestaat de AO-reeks al dertig jaar. De
eerste les verscheen in 1938 en heette „De Flits". In
1943 verscheen de eerste AO-les als een cursus ..Alge
mene Ontwikkeling. Schriftelijke cursussen vielen na
melijk niet onder dc beruchte Kultuurkamer.
Christenen in Nederland zijn toch merkwaardige mensen. Ze bijten zich vast in een stuk ge
loofsrealiteit, menen „het" te hebben gevonden, handelen en praten (langs elkaar heen) van
uit hun gelijk en beseffen maar niet, dat ze slechts een déél van het oneindig rijke heil te pak
ken hebben. En als je nou es een andere christen zou (proberen te) accepteren zoals HIJ
is, zonder hem eerst aan jezelf gelijk te willen maken? Wie weet, heeft dat wel eens veel
interessantere consequenties voor het reilen en zeilen der kerken, dan nu!
door
Ton v. d. Hammen
Dat is, heel hondig en
eigenlijk te agressief, want ze
is helemaal niet agressief, de
„boodschap" van een kerke
lijke leek, die haar ogen in
christelijk Nederland de kost
heeft gegeven. Ze bracht haar
observaties bijeen in een
boekje, dat vandaag bij Bosch
en Kcuning uitkwam onder
de op het eerste gezicht nogal
duistere titel „Dwarslagen in
de christenheid".*)
Nou.... leek? Haar naam
geeft ze op het titelblad prijs
als Liebje Kuylnian-Hoeken-
dijk. Hebt u dezelfde ervaring
als ik, dan gaat u haar. deze
paperback lezende, een hoe
langer hoe origineler en voor
al raak Liebje vinden. Haar
geestig kopje gaat hierbij.
Een Hoekendijk dus. Ilaar
grootvader: C. J., vroeger
Vrij Evangelisch predikant in
Rotterdam, van wie de kerk-
telksmond zei, dat hij "s zon
dagsmorgens ziju gehoor dc
verdoemenis in en *s avonds
de hemel in preekte (goed
middel om twee maal naar
de kerk te komen). Ook een
befaamd radiopastor van wel
eer.
Vader: Karei, niet minder
bekend evangelist van „Stro
men van kracht".
Oom: professor C. J., nu
Amerika, verafgood en ver
guisd profeet van sjalooni,
het engagement en „de hele
bewoonde wereld", onder
welk motto elke week bij
voorbeeld de wilde ganzen
vliegen.
Echtgenoot tenslotte: her
vormde dominee Kuyhnan,
die zich helemaal op vor
mingswerk is gaan toeleggen
(Den Alerdinck).
Ze is dus op hoog niveau
met nogal wat „richtingen"
geconfronteerd. Niet hele
maal leek. zou je mogen
zeggen
Liebje vindt al het gedebat-
teer vanuit bepaalde geloof
systemen behoorlijk vruch
teloos. Steeds maar dat wer
ken met trefwoorden en eti
ketten, die voor iedereen
weer een andere lading heb
ben En al die „richtin
gen" blijven maar hun eigen
leventje leiden. Al is het dan
wel dwars door allerlei kerk
muren heen, omdat kerkge
meenschappen al lang niet
meer overeenkomen met de
manier waarop de tot elke
denominatie behorende chris
tenen hun geloof beleven.
Mensen, daar moeten we
doorheen, vindt mevrouw
Kuyhnan en ze vat de zaak
meteen aan door, heel objec
tief, uitstekende analyses van
vier der voornaamste geeste
lijke bewegingen in ons land
te geven.
Hoe moeilijk dat is zegt ze
zelf: „je voelt je bijna een
Liebje Kuylman-Hoekendijk houdt
pleidooi voor eenheid.
onpersoonlijke vertaalmachi
ne: A moet uitleggen wat tocli
B bezielt. B vertellen dat A
□iet gek is en daarbij ook
nog in het achterhoofd hou
den dat C legitiem is, mag
een bijna onmenselijke opgave
heten".
Die geestelijke bewegingen
noemt de schrijfster, in het
totaal andere jargon dat ze
wil gebruikendwarslagen.
Dwarslagen van één gebouw!
Die dwarslagen zijn (en we
populariseren voor liet ge
mak) de opwekkingsbewe
ging, de liturgische beweging
en de geheide gereformeerde
gezindte om het zo maar eens
uit te drukken.
Hoezeer deze dwarslagen
componenten zijn, delen van
een veelkleurig geheel, maakt
Liebje Kuylman alleen al
overtuigend duidelijk, door
ze stuk voor stuk in een ker
kelijk ambt te vangen. Res
pectievelijk dat van evange
list. diaken. priester on
leraar.
Een glimlach van herken
ning roepen aan het slot van
elke dwarslaag-doorlichting
de kreten op waar diverse
dwarslagers elkaar mee om de
oren slaan. De opwekkingsman
getuigt van bekering, van een
staan in de blijdschap, over
winning! Maar zijn „oppo
nent" uit audere taal en foe
tert: fundamentalisme, zwart
wit, dierbare prediking.
De medemenselijkheids-
figuur eist: mondigheid, en
gagement, werkt aan de we
reld van morgen. Diens „op
ponent" echter sneert: filtcr-
tlieologie, horizontalisme, we
reldgelijkvormigheid.
Een liturg praat over: orde,
traditie, mysterie. Zijn „oppo
nent" komt niet verder dan
kwalificaties als: mensen dom
houden, te hemels, en: de
Geest waait waarheen de cle
rus wil.
De gereformeerde broeder
tenslotte stelt: liet beginsel,
de gehoorzaamheid, de ere
Gods; maar zijn „opponent"
staat al klaar om te kraken:
star, liefdeloos, eenzijdig ver
standelijk. En dat is nog
maar een greep!
Het pleidooi dal daarna
van de schrijfster volgt, tipten
we al aan: het gaat in de
richting van het door allen
aanvaarden van die verschil
len in geloofsbeleving in
plaats van het zich tegen el
kaar afzetten en/of tegenover
elkaar opstellen.
Zij wil en geeft daar ook
markante lijnen voor aan
een veelkleurige gemeente,
want wij zijn aan elkaar ge
geven in onze (elkaar soms
zelfs uitsluitendeverschei
denheid.
Onze dwarslagen vormen
samen een paradox, met alle
spanning en geladenheid
daaraan verbonden. De mens
is veelkleurig, de wijsheid van
God is liet ook. Hoe zou de
gemeente anders kunnen
zijn?
Ziedaar een indruk van het
betoog. Niet nieuw, maar
door zijn originele aanpak
wel indringend. Een onbe
reikbaar ideaal? Om je heen
kijkend zon je zeggen van ja.
Er zouden veel meer christe
nen van het slag Liebje
Kuyhuan-Hockendijk moeten
zijn. Daarom kan het hele
maal geen kwaad eens in haar
hoekje te duiken. Dat is in
elk geval een goed begin.
Liebje Kuylman-Hoeken-
d(jk. Dwarslagen in de christen
held. uitgave Bosch en Keuning.
Baarn (112 blz., 6.25).
In rle Verenigde Staten
lean het sinds kort gebeuren
dat een specialist een rönt
genfoto bekijkt van een
patiënt die duizenden kilo-
meters van hem is verwij
derd. Het bijzondere hier
van is dat de betrokken
foto enkele minuten daar
voor is gemaakt. Wanneer
in een klein ziekenhuis geen
specialist aanwezig is die
röntgenfoto's kan beoorde
len, kwam het vaak voor dat
deze foto's per post werden
opgestuurd. Het leidde tot
vertraging van enkele dagen
bij het stellen van de diag
nose. Dit kan noodlottig zijn
wanneer een directe behan
deling van de patiënt ver
eist is.
Het experiment dat snel
lere beoordeling mogelijk
maakt, berustte op het ver
zenden van de röntgenfoto
via een tele-fotomachine.
Artsen van een ziekenhuis
in Wausau, een kleine stad
in Wisconsin, legden op het
apparaat de röntgenfoto van
een vrouwelijke schedel en
verstuurden deze langs de
telefoonlijnen naar een ont
vanger die in Chicago, ca.
500 km oostelijker, stond
opgesteld. De overbrenging
geschiedde in enkele minu
ten. Het experiment teas mo
gelijk dank zij de hulp van
United Press International
het Amerikaanse nieuws- en
fotobureau, dat voor deze
gelegenheid de tele-foto-
machine ter beschikking
had gesteld.
l\'a vergelijking van het
origineel en de verzonden
foto kwamen deskundigen
tot de conclusie dat, ondanks
kwaliteitsverlies ten gevolge
van de overbrenging, er ge
noeg scherpe details over
bleven om een veranttvoorde
diagnose mogelijk te maken.
Thans zijn technici bezig
deze methode te vervolma
ken zodat de foto's van een
betere kwaliteit zijn. Tevens
gaat men na op welke ma
niet er een landelijk net kan
worden opgezet, zodat de
kleinere, ziekenhuizen steeds
zo snel mogelijk over een
specialist-op-afstand'* kun
nen beschikken.