De vrije loonpolitiek krijgt bij minister Roolvink royale kans Mussert typisch een kleine burger ZUCHTJE IN WESTEN IS STORM IN NOORDEN GEEN WERKTIJDVERKORTING GEEN BEMOEIZUCHT GEEN MACHTSWELLUST GEEN GROEPSEGOÏSME H. P. Ester in gesprek met minister Roolvink Onbeslist De veilige manier van sparen Rijkspostspaarbank altijd safe! EERZUCHTIG, PARMANTIG, ONVAST 5 WOENSDAG 12 FEBRUARI 1969 DEN HAAG „Onze conjunctuur heeft zich boven verwachting snel hersteld. Het werkloosheidscijfer is 25.000 lager dan het Centraal Planbureau in de macro- economische verkenningen vier maanden geleden aanvankelijk verwachtte. Ik ben bereid van deze gunstige ontwikkeling de werknemers te laten meeprofiteren en zal daarom geen schriel loonbeleid voeren. Belangrijke contracten als voor de metaal industrie en de havens zijn al goedgekeurd. Bovendien vraagt ook de kostenstijging om begrip voor de hoogte van de loonontwikkeling." Deze kloeke taal van de minister van sociale zaken en volks gezondheid betekent voor de toekomst eerder een beperking van de investeringen dan een besnoeiing op de loonsverbeteringen. Het zijn in de afgelopen jaren niet de lonen geweest, die de overbeste- ding tot gevolg hebben gehad, maar de investeringen. Minister Roolvink wenst daar om volop ernst te maken met de doorvoering van een vrij loon beleid. Het aandeel van de werk nemers in het nationaal inkomen is de afgelopen jaren terugge lopen. De belangrijkste zorg van de heer Roolvink blijft daarbij, dat de loonontwikkeling geen proporties aanneemt, die de poli tiek van volledige werkgelegen heid in gevaar kunnen brengen. De gedurfde krachtige houding van de bewindsman van Sociale Zaken en Volksgezondheid steekt opvallend af tegen de loonnota van mei van het vorig jaar, toen de regering het par lement toestemming vroeg het afkon digen van ten loonpauze eind 1968 mogelijk te maken als de econo mische ontwikkeling dit zou eisen. Deze misslag van het kabinet lijkt thans de positie van de heer Rool vink versterkt te hebben, zodat hij de kans heeft het vrije loonbeleid een royale kans te geven. METAALCONTRACT Op onze vraag, of dit betekent dat thans goedkeuring van alle ont- werp-contracten verwacht mag wor den. kon de bewindsman moeilijk positief reageren. R.: „Ik hoop dat de lonen in de buurt van de 61/* pet van het metaal- contract zullen blijven. De prijzen mogen niet nog sneller en nog ster ker omhoog schieten, omdat dan onze concurrentiepostie en de werkgele genheid In gevaar komen. Een abso- Minister Roolvink heeft gisteren het looncontract voor de havens qoedgekeurd. De vakbonden h»bben hem dit in dank afgenomen. Reeds eerder bleek de minister geen be zwaar te hebben tegen het nieuwe contract voor de metaalindustrie. Bij de vakbeweging in het alge meen bestaat op het ogenblik waar dering voor het beleid van de mi nister van sociale zaken en volksge zondheid. Ondanks loonkostenstij gingen, die ver de ramingen van het Centraal Economisch Plan te boven qaan, heeft minister Roolvink deze verantwoordelijkheden durven aan vaarden. In een exclusief interview met on ze sociaal-economische redacteur H. P. Ester gaf de bewindsman een toelichting op ziin beleid en zijn me- n:rn over verstM"en'<a actuele soci aal-economische onderwerpen. £)E Russen hebben opnieuw duidelijk gemaakt, dat zil er niet aan denken hun troepen uit Tsjechoslo- wnkijo terug te trekken. De grote woonblokken, die zij er voor hun bezettingstroepen willen bouwen, moeten vijftien jaar dienst doen. Nu kan er in zoveel jaren heel wat gebeuren, ook in Rusland zelf. waar onder het oppervlak veranderingen zich blijven voltrekken. Uit genoemde stap kan echter wor den opgemaakt, dat de strijd in het Kremlin over Tsjechoslowakije nog onbeslist is. Dit houdt in* dat figuren als partij- ideoloog Soeslof er niet in geslaagd zijn de alleen op veiligheid bedachte militaire leiders te overtroeven. Betekent dit ook, dat het gevaar voor landen als Roemenië en Joegoslavië nog niet geweken is en dat tussen komst daar niet uitgesloten is? Tc oordelen naar de jongste rede van de Roemeense president en par tijsecretaris Ceauscscu ligt zulk een optreden vooralsnog niet voor de hand. Hij veroordeelde niet alleen de inva sie in Tsjechoslowakije, maar ook het recht van tussenkomst, dat de Russen in het algemeen opeisen. De situatie van Roemenië kan niet met die van Tsjechoslowakije wor den vergeleken, omdat Boekarest niet van het ideologische pad is af gedwaald. In Praag ligt dat anders. Daar zal men voorlopig gedwongen zijn met het feit van de bezetting te leven, zonder echter de hoop op hetere tij den op te geven. En die kunnen slechts komen bij be langrijke veranderingen in Rusland Kif. lute grens is voor mij de werktijd verkorting tot 43 3/4 uur per week. Verdergaande werktijdverkortingen zullen moeilijk mijn goedkeuring kunnen krijgen. Ik ben er mij van bewust, dat reeds bij het huidige beleid een enkel bedrijf ral moeten sneuvelen. Wij moeten er voor oppassen nu niet de grondslag te leggen voor een aan tasting van onze werkgelegenheid in de nabije toekomst. Een zuchtje wind in het westen betekent in dit opzicht een storm in de andere delen van het land." HET NOORDEN Blijft de verbetering van do werk gelegenheid in het noorden van het land ook thans nog niet sterk achter bij die in het westen? R.: „Vergeleken bij de dieptepun ten in de jaren 1952—1958, is 1968 goed uit de bus gekomen in het noor den. Het aantal werkers in in dustrieën en dienstverlenende bedrij ven is absoluut en procentueel toege nomen. Er is een structurele versterking aan de gang, zodat ook het noorden in de toekomst bij een conjuncturele terugval steeds minder zwaar zal worden getroffen. Maar er zijn nog een paar extra trekpaarden nodig, waaraan met name bij Economische Zaken ernstig wordt gewerkt". Welke verwachting hebt u van een Raad voor de Arbeidsmarkt? R.: „Ik juich de instelling van deze raad toe. Ik geloof dat nog vele ver wachtingen in vervulling kunnen gaan. De overheid kan niet alles al leen. Er zal een nog nauwer overleg met het bedrijfsleven nodig zijn- Omscholing, bijscholing, mobiliteit, een suppletieregeling voor ouderen bij overgang naar een ander beroep, het opvangen van slachtoffers van structurele bedrijfssluitingen, die zich zullen blijven voordoen als ge volg van een noodzakelijke ontwik keling enz. Aan al deze zaken zal een Raad voor de Arbeidsmarkt belang rijke aandacht kunnen besteden". GOED AFGELOPEN Heeft achteraf gezien dc regering een juist werkgelegenheidsbeleid ge voerd? R.: „De financiële injecties, die de overheid heeft gegeven om de werk gelegenheid tijdens de periode van conjuncturele terugval te stimuleren, blijken in grote lijnen voldoende te zijn geweest. Elke werkloze is er één te veel ge weest, maar wanneer de regering meer geld had ingespoten dan had zij de basis gelegd voor een grote span ning op de arbeidsmarkt op dit mo ment. Er is de afgelopen jaren meer gedaan voor de werkloosheidsbestrij ding dan in enige andere na-oorlogse periode. Wii zijn dankbaar voor de vele slachtoffers, dat het zo goed is afgelopen". Schiet de huidige wet op het mini muminkomen niet tekort? R.: „De norm die is gekozen voor de hoogte van het minimuminkomen is een voorlopige; het is een gemid delde van de prijs- en de loonindex. Het uitsluitend aanhouden van de loonindex, zoals de vakbeweging voorstond, had het gevaar meege bracht, dat sommige laagst betaalde werknemers uit de markt waren ge prijsd. De primaire taak van de vak beweging is nu, dat zij aandacht besteedt aan de loontabellen voor de laagst betaalden. Blijkt het in de toekomst mogelijk alsnog de loonindex als norm voor het minimuminkomen te hanteren, dan zal ik deze zaak opnieuw bekij ken. Op dit moment zou het een stroom van dispensatieverzoeken tot gevolg hebben. Het bedrijfsleven moet nu eerst zelf tot overeenstem ming komen. De SER zal opnieuw om advies worden gevraagd en daarna volgt een definitieve beslissing over het te vol gen beleid voor het minimuminko men. Overigens heeft de regering op eigen initiatief reeds een minimum vakantiebijslag geïntroduceerd." SPAARLOON Is de regering niet van mening, dat er nog te weinig gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid tot spaar loon? R.: „Sparen is in onze sterk op i consumptie gerichte maatschappij een i fundamenteel vraagstuk. Spaarloon, winstdeling, investeringsloon. vermo- gensaanwasdeling, of hoe men het maar mag noemen, kan een belang rijke functie gaan vervullen. Dit vraagstuk klemt te meer nu de lonen boven de produktiviteit uitstijgen. In West-Duitsland heeft ook de vakbeweging al duidelijk begrepen, dat loonsverhogingen, die de produk- tiviteitstoeneming te boven gaan, weinig zin hebben. De extra prijsstij- ROOLVINK royaal gebaar gingen romen de loonsverhogingen af en een zwakkere concurrentiepositie brengt bovendien de werkgelegen heid in gevaar. Het spaarloon is ook de kortste weg naar een inkomenspolitiek, om dat dan de werknemers zelf bezitters worden. Elke andere weg zal veel langer blijken. Op korte termijn hoop ik nog een gesprek te hebben met het bestuur van de Stichting van de Ar beid over het spaarloon". LOONMARKT Wat denkt u van de kritiek die de vakbewegin» op de Wet op de loon vorming heeft geleverd? R.: „Al bijna 15 jaar wordt er ge dokterd aan een vrijere loonpolitiek. In 1954 stelde de Stichting van de Arbeid een rapport over vrijere loon politiek op. Vervolgens wijdde de SER verschillende rapporten aan dit onderwerp. De zaak is tot op vandaag niet bui ten de discussie geweest. Het NW heeft het langst aan de geleide loon politiek vastgehouden. De werkge vers houden nog vast aan het College van Rijksbemiddelaars via het Bui tengewoon Besluit Arbeidsvoorwaar den (BBA). Eind 1967 bereikte de Stichting van de Arbeid een akkoord over de vrije loonpolitiek, waarin bepaalde over- heidsbevoegdheden waren Inge bouwd. De stichting ging akkoord met overheidsingrijpen en loonpauze. In het wetsontwerp op de loonvor ming is dit vastgelegd. Ook is een algemene maatregel van bestuur voorgesteld, waarin de rege ring de loonpolitiek onder zeer bij zondere omstandigheden weer geheel aan zich kan trekken. Binnen drie maanden zal zij dan een daartoe strekkend wetsontwerp bij het parle ment moeten indienen. Ik denk daar bij aan oorlogsomstandigheden e.d. KRITIEK Wat betreft de kritiek, die op het wetsontwerp is geleverd, wacht ik nu eerst het voorlopig verslag van de Tweede Kamer af. Ik hoop dat spoe dig te ontvangen. Van dit verslag zal afhangen wat ik in de memorie van antwoord ga meedelen. Wat betreft de mogelijkheid tot het ingrijpen in afzonderlijke cao's, waartegen met name het NW zich zo sterk verzet, heb ik mij gehouden aan de unanieme uitspraak van de Stichting van de Arbeid. Wil de Ka mer een gewijzigde omschrijving van dit artikel dan valt er met mij te praten. Grote waarde hecht ik aan het gemeen overleg met het parle ment Het overleg met het bedrijfsleven is nu afgesloten. Mogelijk zijn nog adressen van het bedrijfsleven aan Kamer en regering te verwachten. Maar men moet er goed om den ken. dat ik niet elke cao kan accepte ren alleen en uitsluitend omdat par tijen in het bedrijfsleven het er eens over geworden zijn. Geldt het be drijfstakken, die op de internationale markt concurreren, dan ligt het mak kelijker, maar bedrijfstakken, die voor het binnenland werken wente len alle extra loonlasten in de vorm van prijsverhogingen op de binnen landse consument af. NIET VOOR PLEZIER In het laatste geval gaat het niet alleen om belangen van de be- drijfsgenoten. Wanneer de regering hier ingrijpt is dit geen stuk bemoei zucht. Ik grijp niet voor mijn plezier in een contract in. Dit is geen machtswellust. Ik heb er alleen maar last van als er optochten met spandoeken over het Binnenhof trekken. Ingrijpen in een contract is een duidelijk impopulaire maatregel. De essentie van een sociale politiek is niet, dat ieder alleen let op eigen belang, maar ook op dat van anderen. Groeps egoïsme is hier fout. SPAARBANKB Simt- IN VOLGN 999-123! IM ^.reie™, or. or Ut («molic/in »o«* lokf v de RijkipoUlPMft»»* ttnH De STAAT -'.VJ de Autidom«o Mfri W ddoe V1 ortm Er zijn 2200 vestiglngan. Op de postkantoren kunt u de hele dag terecht Een aantal daarvan is zelfs ook op vrijdagavond of de plaatselijke koopavond geopend. Voor de postagentschappen gelden aperte openingstijden. (Van een speciale verslaggever) ALS Mussolini speelde Mus sert een rol, maar de Duce stond aan het hoofd van een staat en was een betere acteur. Hitiers demonie was Mussert vreemd en onsympathiek. De werkelijke standvastigheid, die kan voortvloeien uit een abso lute gedrevenheid of uit een ab solute overtuiging (of uit beide), kende hij niet. Dwangneurotische trekken waren onmiskenbaar. Hij was nauwkeurig tot op het absurde af. „Zijn werkkamer leek net een postkantoor", aldus M. Meuldijk, een van z'n medewerkers. „Alles lag er keurig. Van tijd tot tijd inspec teerde hij op het hoofdkantoor de inhoud van de kasten. Bij mijn ad judant zei hij eens: Je zou een tien gekregen hebben als daar onderaan niet een stukje papier scheef lag". Zo ook zijn secretaresse: „Zijn bureau moest keurig opge ruimd zijn en alle potloden en line- aals moesten netjes in een rij liggen. Hij was vreselijk precies. Als je tien bladzijden voor hem had moe ten tvpen en er zat één foutje in. dan vond hij dat meteen". Wat bracht Anton Adriaan Mussert, 37 jaar oud en hoofd ingenieur van de provinciale waterstaat, ertoe te menen dat h(j de aangewezen redder was van de Nederlandse samen leving? Wat bezielde hem, toen hü zich opwierp als lei der van een beweging, die in het hele koninkrijk de macht in handen wenste te nemen? In zijn boek Voorspel (Uit gave: Staatsdrukkerij; popu laire editie 664 blz., 17,50), het eerste deel van de geschie denis van Nederland voor, tij dens en na de Tweede Wereld oorlog, geeft dr. L. de Jong een karakterschets van de ge fusilleerde leider van de NSB. geloof dat dat goed is. Men wordt er niet beter van, als men al dat be drog-en-zo zo gauw doorziet" een instelling, die eerder bevorderlijk is voor een tegen onverschilligheid aanleunende gemoedsrust dan voor welslagen in de onbarmhartige ereld der politiek. Zo moest in zijn optreden wel van meet af aan (en dat werd door de meeste Nederlanders intuïtief aan gevoeld) een element van gefor ceerdheid steken. Hij had niet In de verte het formaat dat bij zijn op zichzelf al absurde pretenties paste. Zijn artikelen en redevoeringen, overladen met indelingen en punten, getuigden veelal van een starre schema tiek. Hij was niet zozeer een slecht als wel (en met name als hij improviseerde) een onhandig rede naar, krampachtig vooral In zijn beeldspraak. Kinderlijk Daar stak iets kinderlijks in. En inderdaad, wie zich met Mussert be zig houdt, kan spoedig de indruk van onvolgroeidheid niet van zich afzetten. Hij was. als een ieugdige dromer, verliefd op zijn eigen ge- dachteneonstructies. waarbij hij. ook in het politieke vlak de ingenieur blijvend, meende ..mensen te kun nen leiden zoals men watermassa's kanaliseert" (T. Goedewaagen). Hij had weinig begrip voor de in hem levende en de hem omgevende realiteit: weinig zelfkennis: weinig mensenkennis: slechts een primitief denkbeeld van de ontwikkeling en de gecnmpUcverdheid van het ko ninkrijk als welks toekomstige heerser hii zich zag, en een nog vee' orimitiever kennis van de wereld waarin dat koninkrijk lag. Dat verhinderde niet dat hij zich aan die denkbeelden hardnekkig vastklampte. Juist omgekeerd: naar mate de realiteit in scherper conflic' kwam met zijn wensvoorstellingen was hij minder bereid ze te corrige ren. Mogen wij dat starheid noemen? Zonder twijfel. Mits niet uit het oog verloren wordt, dat meest onbewust, onder die starheid een onzekerheid schuil ging. die haar die starheid versterkte in plaats van verzwakte en die maar heel zelden door hei harnas van alwetendheid en poten- h«'p n'rnarht heenhrak. dat hii. d' Algemeen Leider zich aangegord had. Zo kon hij, het was in 1933 of '34, een keer verzuchten: „Ik geloof dat die Colijn toch veel meer geschikt is voor dit vak dan ik". Opgeschroefd Natuurlijk gezag ging niet van Mussert uit. Eerder maakte hij een opgeschroefde indruk. In het zwarte uniform, dat hem, een vrij kleine, gezette man, niet bijster flatteerde, moest hij steeds een overdreven fer me indruk zien te wekken, waarbij hij het in de regel niet verder bracht dan tot zekere parmantig heid. Geslepener naturen dan de zijne konden met de nodige vleierij spoe dig invloed op hem krijgen. „Als er zo'n man bij mij was geweest", ver telde hij na zijn terdoodveroorde ling, „zei mijn vrouw: Man, begin toch niet met die kerel, het uiterlijk van die vent deugt niet. Mijn vrouw had meer kijk op mensen dan ik." En, in diezelfde tijd, maar type render nog: „Ik kan beter honderd maal bedrogen worden dan één maal zelf bedriegen. Ik heb inder daad een zekere naïviteit, maar ik Onvast Met de onvastheid van karakter correspondeerde onvastheid van op vattingen. Hij hield er een Christendom op na, zo weinig be- lijnd dat hij kort voor zijn dood nog niet kon aangeven wat hij was: pro testant of katholiek. Van de onvastheid zijner politieke beginselen getuigde zijn hele verde re loopbaan: vervuld van zekere be duchtheid jegens Duitsland en je gens Hitier w^rd hij de bondgenoot van de Duitse bezetter; persoonlijk geen voorstander van geweldple ging, handlanger van een systeem dat zich slechts met terreur kon handhaven; aanvankelijk wars van alle antisemitisme, voorman van een beweging waarin de Jodenhaat ging domineren. Door zijn NSB en door de gebeur tenissen liet hij zich meeslepen. Misschien was hij zich dat ook wel bewust. Dan redde hij zich met pa pier en pen. Want bij naturen als de zijne, die. eigen zwakheid ten spijt, de eerzucht koesteren om de werke- Op expeditie naar Indonesië. Helemaal links C. van Geelkerken. Anton Mussert als pretentieus leider van de NSB. lijkheid hun persoonlijk stempel op te drukken, is, wanneer die werke lijkheid weerbarstig blijkt, de nei ging sterk steun te zoeken in uitge werkte toekomstplannen plannen waarin dan de onbenullige details prevaleren. Zijn succes Hoe is het mogelijk geweest dat nu juist deze man tienduizenden volgelingen kreeg, en dat hem enig succes beschoren was waar anderen zo evident faalden? In het negatieve was dat laatste al een factor van zeker gewicht: lei ders van splintergroepjes, die jaren lang splintergroepjes gebleven wa ren, hadden zich door dat enkele feit al gediskwalificeerd. Maar Mussert had op hen nog meer voor. Hij had enig verstand van organiseren cn van propaganda. Hij had, zij het in beperkte kring, toen hij begon een goede naam: op vrij jeugdige leeftijd hoofdingenieur van een zo gezaghebbende dienst als de waterstaat. Ook zijn werk in het Nationaal Comité van Actie tegen het Belgisch verdrag was niet ver geten. Mussert maakte de indruk van een flink en fatsoenlijk man. Hij was geen avonturier; hij was sober (Van Geelkerken beklaagde zich erover dat hij niets te eten kreeg, als hij met de Leider op stap moest); hij was gedegen tot op het vervelende af (geen kaartspel, geen dammen of schaken, geen sport); hij had zin voor orde en regel en bur gerlijk fatsoen: hij hield niet van schandalen In de pers hij was noch sadist noch bezeten fanaticus; hij had geen gevoel voor humor; hij was onartistiek en onmuzikaal (van muziek zei hij: „Ik hoor net zo lief een trap schrobben"); hij stond in nerlijk ver van de wereld der arbei ders. Hij was, kortom, in veel van zijn eigenschappen, in al zijn beperktheden, en in zyn be trekkelijke gematigdheid, een typisch Nederlandse klein burger. En hij kreeg een tijd lang de vind in de zeilen. MORGEN: HET DRAMA MARINUS VAN DER LUBBE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1969 | | pagina 5