Van mij mogen
vrouwenbonden
ONTPLOFFEN
Als ze maar praten
STAAN HIEL OUDE FIETSEN
IN FRIESLAND
Beperkte" ontzegging
ANNEKE GOUDSMIT:
3
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1969
Als automobilisten geverbaliseerd wor
den wegens rijden „onder invloed", bete
kent dat meestal op z"n minst een ont
zegging van de rijbevoegdheid, eventueel
eerst nog voorwaardelijk. Zo'n rijbe-
voegdheidsontzegging houdt nogal wat
in. Het betekent nl. niet alleen, dat je
niet meer met je auto de weg op mag,
maar ook, dat je de bromfiets van je
zoon, de scooter van je dochter, mitsga
ders de tractor van oom Wietze moet
laten staan. Kortom, alle motorrijtuigen,
ongeacht hun afmetingen, stijl, cilinder
inhoud en gebruiksdoeleinden, zijn dan
taboe.
Het was de Hoge Raad. de hoog
ste rechterlijke instantie in Neder
land, die op 27 februari 1968 besliste, dat
de bijkomende straf van ontzegging van
de rijbevoegdheid uitsluitend alle cate
gorieën motorrijtuigen tegelijk kan om-
overtreding van artikel 26 der Wegen
verkeerswet (het alcoholartikel). Op 11
juni 1968 ging het om de zesde keer, dat
de heer v.d. W. laveloos laverend was
opgevangen in hermandads armen.
Wie mocht menen, dat het geduld van
de rechter, voor wie v.d. W. zich moest
verantwoorden voor deze zesde sterk
door alcohol beïnvloede rit, volstrekt
was uitgeput en dat nu aan v.d. W. de
rijbevoegdheid voor zijn leven werd ont
zegd, die weet nog niet half hoe onnoe
melijk geduldig Nederlandse rechters
kunnen zijn.
Het Gerechtshof te Leeuwarden, waar
voor deze zaak in hoger beroep diende,
veroordeelde v. d. W. nl. voorwaar
delijk tot de bijkomende straf van ont
zegging der bevoegdheid motorrijtuigen
te besturen voor de tijd van twee jaar,
zulks met een proeftijd van drie jaar.
buigen in dit geval, daar v.d. W. om de
een of andere duistere reden meende te
kort te zijn gedaan door het Hof te
Leeuwarden en bij de Hoge Raad in cas
satie was gegaan. Een actie, die bij v.d.
W. wel het gevolg zal zijn geweest van
een wat vertroebelde blik op alles, wat
met recht op de weg heeft te maken.
Maar ook nu liep het wonder boven
wonder goed voor hem af. Gelukkig con
cludeerde de Hoge Raad nl. niét. dat de
uitspraak van het Hof Leeuwarden een
ontoelaatbare beperkte ontzegging van
de rijbevoegdheid inhield, maar ons
hoogste rechtscollege stelde vast, dat het
Hof slechts een bijzondere voorwaarde
had opgelegd aan v.d. W., die diens ge
drag betrof.
Naar de mening van de Hoge Raad
moest nl. het verbod aan v.d. W. om
gedurende een proeftijd geen andere mo-
vatten. Een beperkte ontzegging, bijvoor
beeld alleen maar voor bromfietsen, is
niet mogelijk, volgens de Hoge Raad.
Een harde en trieste beslissing, bij
voorbeeld voor alle vrachtautochauf
feurs, die in het weekeinde met hun ei
gen auto'tje of bromfiets ooit wel eens
wat slingerend koers naar huis zetten.
Echter, enkele maanden later, op 11
juni 1968, nam de Hoge Raad een genu
anceerder standpunt in, al werd aan het
principe, zoals uitgesproken op 27 febru
ari, niets afgedaan. Het ging op 11 juni
om de heer D. v.d. W., dragline-machi
nist van beroep.
De heer v.d. W. bereed niet alleen
draglines, landbouwtractoren e.d., maar
ook een auto en een bromfiets. Doch bij
die beide laatste motorrijtuigen bleef on
ze v.d. W. slechts zelden werkelijk recht
op de weg. Zulks werd niet eenmaal, ook
niet tweemaal, zelfs niet driemaal, maar
niet minder dan vijfmaal door politie-oog
waargenomen, als gevolg waarvan v.d.
W. in zijn draglinemachinistencarrièrc
reeds vijfmaal was veroordeeld wegens
Daarbij werd evenwel als bijzondere
voorwaarde gesteld, dat v.d. W. zich ge
durende die proeftijd van drie jaar
moest onthouden van het besturen van
alle motorrijtuigen (dus ook bromfietsen,
scooters enz.) met uitzondering van het
besturen van landbouwtractoren in ver
band met het uitvoeren van hem opge
dragen werkzaamheden. Dit vonnis
kwam er dus op neer. dat v.d. W., on
danks een vijf-voudig herhaald op heter
daad betrapt zijn bij het rijden „onder
invloed", het motorrijtuig dat hij voor
zijn beroep moest besturen, nl. een land-
bouwtractor. van de rechter mocht blij
ven besturen, mits hij drie jaar lang elk
ander motorrijtuig, waaronder personen
auto's en bromfietsen, zou laten staan.
Alzo door een achterdeurtje in feite
toch een beperkte ontzegging van de rij
bevoegdheid, nl. betreffende alle andere
motorrijtuigen dan landbouwtractoren.
en dat ondanks de uitspraak van de Ho
ge Raad dat een beperkte ontzegging
niet mogelijk is? Dat was een vraag,
waarover de Hoge Raad zelf zich kon
torrijtuigen dan een landbouwtractor te
besturen, worden beschouwd als een
voorschrift ter bevordering van het
maatschappelijk gedrag van de veroor
deelde, in casu om te bevorderen, dat hij
niet opnieuw „onder invloed" auto's of
bromfietsen e.d. zou gaan besturen. En
het stellen van een bijzondere voorwaar
de in de strafoplegging betreffende het
gedrag van de veroordeelde is toegestaan
bij artikel 14 c van het Wetboek van
Strafrecht.
Nu een dergelijke „beperkte" ontzeg
ging van de rijbevoegdheid door de Hoge
Raad is onderschreven, zal het tot de
mogelijkheden kunnen gaan behoren, dat
bijvoorbeeld een vrachtautochauffeur,
gedagvaard omdat hij „onder invloed" in
zijn eigen personenauto'tje of op zijn
bromfiets in privé-tijd een ommetje
maakte, vrachtautochauffeur zal kunnen
blijven, mits hij gedurende een proeftijd
personenauto's, bromfietsen e.d., kortom
alle andere motorrijtuigen dan vrachtau
to's laat staan. Een voorbeeld, dat een
ieder met andere kan aanvullen.
duwnaar nooit een cent pensioen
uit haar werkkring zal krijgen.
Gehuwde vrouwen mogen een
derde van hun inkomen aftrekken
met een minimum van 500 en
een maximum van f 2000 voordat
het inkomen bij dat van de man
wordt opgeteld. „Waarom", vragen
de andere vrouwen met gezinsver
plichtingen zich bitter af, ,,wij niet?
Ook wij hebben eon dubbele taak:
huishouden en de kost verdienen."
Zo is het ook met de pensione
ring. Duizenden vrouwen, die rond
de zestig jaar zijn, willen niets
liever dan gepensioneerd worden.
Duizenden anderen willen net als
de man tot 65 jaar doorwerken.
Die vijf dienstjaren méér beteke
nen levenslang een beter
pensioen.
Dan is er de grote categorie van
gescheiden en vooral van verlaten
vrouwen, die met een kleine ali
mentatie of helemaal geen uitke
ring rondtobben. Ze kijken jaloers
naar de weduwe, die een
staatspensioen krijgt. Zeker, ze
kunnen via de bijstandswet gehol
pen worden, maar dat houdt in dat
bij elke cent die ze zelf verdienen
de uitkering vermindert.
Over al deze punten wordt in
vele vrouwenverenigingen ge
discussieerd, naast staatkundige
oriëntering en gezinsproblematiek
Jammer genoeg zit er in de discus
sie weinig lijn, omdat de
vraagstukken van verschillende zij
den worden benaderd.
Voor wetenschappelijk onder
zoek hebben de verenigingen geen
of nauwelijks geld, er moet worden
gewoekerd met vrijwillige krach
ten, die leiding geven. De ene or
ganisatie zit soms te wachten tot
een hoofdbestuurslid van een en-
dere aan aftreding toe is om snel
beslag op haar te leggen.
De heer Mertens mag zeggen,
dat de Nederlandse economie in
handen van een tweehonderd man
nen is, de belangen van de Neder
landse vrouw worden eigenlijk be
hartigd door slechts enkele tiental
len vrouwen, die stimulerend, or
ganiserend en overleggend trach
ten uit de chaos van de meningen
een patroon te ontwerpen. Zolang
dat patroon niet heel duidelijk en
vastomlijnd is, hebben vrouwenver
enigingen nog alle zin.
En hoogstwaarschijnlijk nog Isng
daarna, want ondanks alle emanci
patie blijven vrouwen gelukkig an
ders dan mannen. Wie weet of in
die verre toekomst de zakelijke,
maatschappelijke en politieke
vrouw niet weer heimwee krijgt
naar het gezellige naai- en brei-
kransje van weleer, zoals de man
nooit genoeg krijgt van het spoor-
treintje en de meccanodoo6?
pagne. maar niet de hoorns van
de telefoons, die toch altijd zo
lauw en kleverig zijn. En waar
om zijn er geen geklutste tele
foons, telefoons in petermuntli-
keur, in de vorm van een zee
kreeft, telefoons bekleed met sa
belbont voor fatale vrouwen;
met een dode rat er binnenin
voor Edgar Allan Poe, telefoons
aan een honderiem of vastge
maakt op de rug van een leven
de schildpad."
Allemaal vragen naar het
waarom. Waarom is de wereld
zo saai? Waarom doen de
mensen niet wat vaker wat ex
centrieks, wat absurds. Het is
tenslotte toch een levensbehoef
te. Voor Dali althans.
Gerrit Komrij heeft een
bloemlezing samengesteld uit
de Daliniaanse autobiografieën:
..Journal d'un génie". „La vie
secrete de Salvador Dali" en
„Entretiens avec Salvador Da
li", die hij tevens uit het Frans
vertaalde. Het is een duizeling
wekkende verzameling van
absurde gedachten en intelli
gente denkbeelden, en een ver
melding van een groot deel van
alle dwaze vondsten en verrich
tingen van Dali.
Want Salvador Dali heeft niet
genoeg aan het penseel. Een ka
rakter. zo veelzijdig als het zij
ne, heeft meer uitingsmogelijk
heden nodig. Hij schrijft dus en
daarover zegt hij onder meer:
„In tegenstelling tot iedereen
heeft het mij verstandiger gele
ken om éérst mijn memoires te
schrijven en ze daarna te bele
ven."
Daarnaast komt hij omstreeks
de dertiger jaren met zijn zoge
naamde surrealistische objecten
op de proppen: „De decora
tieschilder Jean-Michel Franck
bood me twee stoelen aan in de
meest zuivere 1900-stijl. Ik ver
anderde er een van vorm door
de zitting te vervangen door
een plak chocola. Vervolgens
maakte ik hem topzwaar door
een van zijn poten langer te ma
ken met een deurknop. Een an
dere poot dook voortdurend on
der in een glas bier. Ik noemde
dit lastige object „de atmosfe
rische stoel". Iedereen die het
zag, begon zich plotseling niet
lekker te voelen. Wat wil dat
precies zeggen?"
Vaak brengt hij uitdrukkin
gen en begrippen in omloop,
waarvan hij zelf totaal niets
begrijpt. Zijn „kritisch-para-
noïde methode" is een term die
door iedereen wordt overgeno
men. Maar noch Dali, noch
..tout-le-monde" weet wat dit
begrip nu eigenlijk inhoudt. En
laten we daar niet te hard om
lachen, want dat soort dingen
gebeuren nu nog. En veelvuldig.
Dit alles neemt niet weg dat
Dali een uiterst veelzijdig
kunstenaar is. Uit de samen
werking tussen hem en Bufiuel
kwamen de films „l'Age d'or"
en „Le Chien Andalou" voort.
Hij werkte samen met Disney
en Hitchcock, hij maakte meer
dere geruchtmakende balletten
en kan worden beschouwd als
de vader van de etalagekunst,
die hij voor het eerst op zijn
eigen surresalistische wijze ter
wereld bracht op de Newyorkse
Fifth Avenue.
De vader van het surrealisme,
de schepper van de beroemde
weke horloges, de schilder van
het onderbewustzijn, is een
man die zijn leven tot de bo
dem leeft, al zal deze bodem
wat minder diep liggen, dan
zijn navolgelingen en bewonde
raars menen. Zijn gedachten en
ideeën zijn van kwikzilver
Nauwelijks te vatten en moei
lijk te volgen, want terwijl zijn
bewonderaars nog moeizaam de
zin van zijn laatste rare inval
trachten te vatten, heeft hij er
al weer drie nieuwe gerea
liseerd.
Dali speelt met de dingen en
zijn vrouw, zijn „genius" Gala,
is zijn speelkameraad die hem
onophoudelijk aanmoedigt en
aan wie hij met gulle hand
haar deel van de roem
toeschuift. Immers, hij signeer
de talloze doeken met „Gala
Salvador Dali".
Ondanks alle kwikzilver dat
Dali zo lustig rondstrooit, heeft
hij een vaste lijn geweven: „Ik
ben altijd verblind geweest
door het goud en, daarnaast:
sedert miin puberteit, toen ik
leerde dat de Cervantes in
zwarte ellende was gestorven
en dat ook Christoffel Colum
bus een dergelijk lot onderging,
maar dan in de gevangenis
beval mijn wijsheid mij met
nadruk twee dingen aan: ten
eerste om zo snel mogelijk mijn
eigen gevangenis temaken en
dat gebeurde, en ten tweede om
zo snel mogelijk iets van een
multimiljonair te worden. En
dat is ook gebeurd."
Een extravagante figuur als
Dali vraagt om kritiek, maar
dat neemt niet weg, dat hij
juist daarom een van de meest
boeiende figuren is, die thans
leven.
Men kan hem om zijn schil
derkunst =- terecht bewon
deren, men kan hem wegens
zijn extravagances verguizen,
men kan veel terechte
kritiek op hem hebben, maar
hij zal niemand vervelen.
En wat Dali zelf betreft:
..Mijn lijfspreuk is altijd ge
weest: Als ze maar praten over
Dali, zelfs al is het prijzend."
KIRSTEN EMOUS
Salvador Dali: „Mijn le
ven als genie", De Arbei
derspers, Amsterdam. 278
blz. 12.90.)
vrouwenorganisaties van de poli
tieke partijen. Die zijn er niet voor
zichzelf, maar om de vrouw de
weg te wijfen naar de kiesvereni
ging en haar daar een inbreng te
geven.
Voor de vakverenigingen komt
de vorming van de vrouw tot
maatschappelijk meeleven veelal te
laat. Het percentage werkende ge
huwde vrouwen is in ons land be
trekkelijk laag. Volgens de sta
tistieken van de inkomstenbe
lasting achttien procent, maar hier
bij zijn ook de vrouwen geteld, die
slechts enkele uren werken en dus
geen volledige werkkring hebben.
In totaal werkt op elke drie man
nen één vrouw in loondienst. Het
zijn merendeels meisjes, die voor
haar huwelijk werken. Ze worden
geen lid van een vakbeweging en
het gevolg is, dat op de 27 manne
lijke georganiseerden er slechts
één vrouw is.
Ondanks dit is gelijk loon voor
gelijke arbeid vrijwel bereikt, maar
het is een koud kunstje de arbeid
ongelijk te maken. Wanneer een
arbeidster achter een machine pre
cies hetzelfde werk doet als een
arbeider, maar de man bovendien
nog een karretje met het afge
werkte produkt naar het magazijn
rijdt, is de gelijkwaardigheid al
doorbroken en kan het vrouwen-
loon dus minder zijn.
Overigens is de emancipatie
geen zaak waarvoor de vrouwen
organisaties eensgezind optrek
ken. Daarvoor zijn er teveel belan
gengroepen. De huismoeders bij
voorbeeld maken zich er weinig
druk om, dat de werkende gehuw
de vrouw nog altijd in een
enigszins vreemde positie ver
keert. Ze betaalt premie voor 'net
weduwepensioen, hoewel haar we
maar weer hetzelfde te doen,
slaat mij met stomme verba
zing". Een even daarvoor: „Ik
begrijp niet waarom alle bad
kuipen dezelfde vorm hebben,
waarom men geen taxi's uit
vindt, die duurder zijn dan an
dere, maar die binnenin een
„Laat alle vrouwenverenigingen ontploffen", riep het Tweede-
Kamerlid van D'66 mr. Anneke Goudsmit uit. Haar argument:
Er is geen enkel onderwerp, dat niet in een gemengde vereniging
kan worden besproken. Daar heeft ze groot gelijk in, maar
ia iemand die er zich over verbaast dat mannen hun eigen ge
zelligheidsclub heeft
Daarnaast mag worden vast
gesteld, dat de vierendertig vrou
wenorganisaties in ons land in de
doelstellingen wel iets anders dan
..gezelligheid" hebben geschreven.
Die gezelligheid is meer een mid
del om tot een doel te geraken
dan een doel in zichzelf. Zonder
de vrouwenverenigingen zouden
heel wat hulpacties zonder resul
taat blijven. Maar het protest van
mejuffrouw Goudsmit ging daar
niet om.
De kreet van het „ontploffen"
was meer gericht tot de verenigin
gen, die zich met de emancipatie
van de vrouw bezighouden. In we
zen doen alle vrouwenorganisaties
dat tegenwoordig. Niet altijd in po
litieke zin, maar wel in maatschap
pelijke.
Alle organisaties houden discus
sies, cursussen en conferenties
over maatschappelijke vragen. De
reden hiervan is, dat de Neder
landse vrouw in het algemeen min
der is georiënteerd in het
maatschappelijke leven dan de
man. Dit komt niet alleen doordat
zij als moeder en huisvrouw ietwat
geïsoleerder leeft. De oorzaak
moet In een verder verleden wor
den gezocht.
Na de leerplichtige leeftijd volgt
78 procent van de jongens vervolg
onderwijs, tegen slechts 58 pro
cent van de meisjes. Voor de
zestienjarigen zijn de cijfers
respectievelijk 65 en 38 procent
Bij de lagere beroepsopleidingen
is de verhouding twee jongens te
gen één meisje; bij de middelbare
opleidingen: vier jongens, drie
meisjes; bij de hogere opleiding:
ze9 jongens, één meisje en op
universitair niveau vijf op één. In
Delft zelfs honderd op één. Alleen
in de opleidingen voor leerkracht
bij het lager onderwijs overheer
sen de vrouwen: 25 meisjes tegen
17,5 jongens.
De Nederlandse vrouw heeft dus
percentsgewijze eenvoudig minder
ontwikkeling dan de man. De vrou
wenverenigingen hebben gedeelte
lijk bewust, gedeeltelijk onbewust
een stuk vormingswerk voor vol
wassenen op zich genomen. Vor
mingswerk, dat in een gemengde
vereniging niet aan bod zou ko
men.
In wezen werken de vrouwenor
ganisaties, die zich met de eman
cipatie bezighouden, toe naar het
overbodig maken van zichzelf. Is
de emancipatie voltooid, blijven al
leen de gezelligheidsclubs over.
Een duidelijk voorbeeld zijn de
0 Safety, fiets van 1885
„Ik draag in mij het ononderbroken besef dat alles,
wat op mijn persoonlijkheid en op mijn leven betrek
king heeft, uniek is en altijd het karakter zal blijven
dragen van een buitensporig, totaal en woest karakter'.
De term buitensporig is in
derdaad een karakteristiek, die
uitstekend van toepassing is op
de geniale schilder Salvador
Dali. Nu al bijna 45 jaar. ver
baast hij de wereld met zijn
meer dan dwaze invallen, die
hij, en dat is misschien het
kenmerk van de ware originali
teit, nog uitvoert ook.
In zijn „Vie secrète", een van
zijn talrijke autobiografieën,
zegt hij bijvoorbeeld: „De ver
blinding van de mensheid om
steeds maar weer en altijd
We krijgen, iedereen zégt het al,
steeds meer auto's. Voller en voller
worden de straten en wegen. Iedereen
wil zich sneller, haastiger en comfor
tabeler verplaatsen. Iedereen neemt
naarstig rijles, iedereen gaat ijverig
sparen voor een auto. En als het nog
even duurt, is de oerdegelijke Hollandse
fiets een museumstuk.
Zo dénken velen. En vaak niet ten on
rechte. Maar ondertussen is de fiets al
een museumstuk. In Heerenveen. Daar
staat het Fries Tweewieler Museum.
Het is het enige museum met een com
plete historische tweewielercollectie.
Dat dit unieke rijwielmuseum uitgerekend in
Friesland moet staan en niet, om iets te noemen,
in Utrecht of Rotterdam, komt, omdat het
museum een hobby is van de heer G. J. Gaastra.
En die is directeur van de Batavus n.v. Rijwiel
en Motorenfabriek, die in Heerenveen staat. Of
eigenlijk in het zeer nabij die hoofdplaats gele
gen Oudeschoot.
In een hal van die fabriek staan een honderd
antieke tot zeer antieke twee- en driewielers
opgesteld. Met elkaar geven ze een fraai over
zicht van de ontwikkeling van de fiets en diens
rijke geschiedenis. Er staat daar de eerste
„fiets", de Draisine-loopfiets uit 1817, maar ook
de modernste bromfiets. Men kan er zelfs een
zeer oud exemplaar van een bromfiets zien: de
Johnson Motor Wheel van 1914, met een tweeci
linder boxermotor boven het achterwiel.
Men kan, wandelend langs de tentoongestelde
tweewielers, een complete geschiedenis schrijven
van het rijwiel. Te beginnen bij de al genoemde
loopfiets, de Draisine en voortgaande met de
daarop volgende ontwikkelingen: de fiets van de
Franse slotenmakerszoon Ernest Michaux, die al
op veertienjarige leeftijd, het was toen 1856, de
pedalen uitvond en daarmee de ontwikkeling
naar de hedendaagse tweewieler aanzienlijk
versnelde.
Er is ook de „uitvinding" die zorgde voor een
grotere snelheid: groot voorwiel- klein achter
wiel. op de hoge, zeer elegante „Hoge Bi". In het
Friese museum staan er een paar zeer fraaie
txemplaren. In houten en metalen uitvoering.
Andere ontwikkelingen: de introductie van de
kettingoverbrenging, de uitvinding van de lucht
band. Ze zijn allemaal letterlijk in beeld ge
bracht in Heerenveen. En daar staat natuurlijk
ook de Friese Draisine van 1820, naar men aan
neemt door een Friese wagenmaker vervaardigd
in opdracht van een Fries, die in Duitsland zo'n
voertuig had gezien.
De stukken in het museum komen overigens
ook van verre. Zoals de uit 1878 daterende drie
wieler „Starley Sociable Quad", waarop je met
z'n tweeën naast elkaar kon zitten, en de „Star
ley Salvo", ook een driewieler en van het type,
waarvan koningin Victoria er één heeft gehad.
Dat fabrikant Gaastra in Heerenveen een rij
wielmuseum is begonnen is niet zo heel verwon
derlijk. Afgezien van het gevoel voor romantiek
dat deze Fries moet hebben, de geschiedenis van
het door hem geleide bedrijf is ook wel zodanig,
dat „de fiets" als historisch object stellig een
ereplaats in een museum verdient.
De fabriek werd ruim zestig jaar geleden
gesticht door Andrics Gaastra, die handelde in...
klokken, wekkers en naaimachines. Dat deed hij
per fiets. En hij ontdekte weldra, dat de fiets
een eigenlijk onmisbaar vervoermiddel was. Hij
besloot „dus" ook maar fietsen te gaan verko
pen.
De handel werd later een grossierderij en nog
later een produktiebedrijf. In de jaren twintig
kon dat bedrijf zelfs de vraag naar rijwielen
niet aan en werden complete frames los gekocht
en in het eigen bedrijf af-gemonteerd. Sindsdien
is het eigenlijk steeds, wat men pleegt te noe
men „crescendo" gegaan. Er werd steeds meer
geproduceerd, er kwamen uitbreidingen. Men
ging ook lichte motorfietsen maken en
transportcarriers enschaatsen. Vooral toen de
bromfiets in Nederland steeds belangrijker ging
worden, groeide de fabriek snel. Op het ogenblik
produceert dit moderne bedrijf dagelijks zo'n
vierhonderd tweewielers.
Maar in die fabriek, waar glanzende snelle
brommers worden gemaakt, is toch ook een
plaats ingeruimd voor een brok romantiek. De
romantiek die vertegenwoordigd wordt door de
velocipèdes, de „Hoge Bi", en al die andere
fraaie, degelijk gemaakte „fietsen" uit een tijd
toen een woord als „parkeerprobleem" nog niet
bestond. Uit een tijd toen men nog heer--
lijk-rustig kon loop-fietsen.
Wie daarvan houdt kan zijn hart ophalen in
Heerenveen
SIETZO DIJKHUIZEN
kunstmatige regeninstallatie
hebben, waardoor de reiziger
zich verplicht ziet om een regen
jas aan te trekken, terwijl het
buiten mooi weer is.
Waarom koelt men wel cham-
Draisine uit 1817