Prognostica voor Wereld en Kerk
Onvermogen kwelt 'n
fel bewogen wereld
Vernieuwing ging aan
bijna niemand voorbij
>^i®QÉPf&s
Werken aan herscholing van christelijke gemeente
Poging deze
wereld tot
het Godsrijk
om te vormen
Laat in 1969
dankbaarheid
prevaleren
boven eisen
hogere lonen
ZE RAKEN»a
KomovejSSïi
Wanneer de mensen niet voor de toekomst zorgen,
zullen wij weldra voor het heden moeten zorgen
(oud-Chinese tvijsheid).
Wij zullen zelfszij het schoorvoetend, wat meer
begrip moeten opbrengen voor de thans als ex
centrisch of fantastisch afgedane, visionair bezielde
geesten (Polak, PROGNOSTIC A II, 61).
Het mogelijke gebeurt terstond, het onmogelijke
duurt slechts iets langer (Amerikaans devies
Christus is alweer verder en roept ons van een
afstand, laten we zeggen van het jaar 2000 (een
stapjetoe: „Mijn kerkschip, verlaat dit verzande
haventje; zet alle zeilen bij voor de krachtige
wind van mijn Geest; waag u op de volle zee
van het volkerenleven, ivant in de nieuwe eeuw
ga Ik grote dingen doen(Rijnsdorp, IN IIET
SPANNINGSVELD VAN DE GEEST, 22).
Vormen wij niet de toekomst, dan vormt (ver
vormt of misvormt) de toekomst ons (Polak.
PROGNOSTICA II, 101).
(De menseen levend wezen, dat de wereld en
zichzelf kan begrijpen, dat de wereld steeds meer
in de greep krijgt, zichzelf steeds minder (Polak,
PROGNOSTICA II, 211).
Wie niet in wonderen gelooft, is geen realist
(Joodse zegswijze).
Want daar zrd geen nacht zijn; en de heerlijkheid
en de eer der volken zullen in haar (het nieuicc
Jeruzalem) gebracht worden (Openbaring 21 25b
en 26).
Ook op wereldschaal bleek In 1968 opnieuw het onvermogen van de mens omstandigheden
te scheppen die de aarde voor allen leefbaar maken. Waar geen gesprek mogelijk was gin
gen de wapens spreken. Nergens brachten zij echter een oplossing, ook waar geweid niet
met geweld werd beantwoord.
Zelfs waar de wapens bleven zwijgen leidde tot onwil geworden onmacht tot een situatie,
waarin vreedzaam naast elkaar leven steeds moeilijker wordt. Oude tegenstellingen bleven
en kregen een zwaarder accent. Nieuwe kwamen erbij en zetten vraagtekens achter wat
resultaat leek van menselijke verzoeningsgezindheid.
Het bleek slechts gecamoufleerde onverdraagzaamheid te zijn. Machtsblokken, die aan
betekenis moesten inboeten, maakten zich weer breed. Deels om verloren terrein te herwinnen
met bruut geweld, deels ook om zich aan te passen aan abrupt gewijzigde omstandigheden.
Wie zal het verlossende woord spreken? De volkerenorganisatie, bedoeld om in conflict
situaties tussenbeide te komen, staat nog steeds
machteloos. En éls zij er al in slaagt gevechten
te doen ophouden, dan is haar succes geen ge
volg van groot gezag zoals we in het Nabije
Oosten hebben gezien.
Het staken van vijandelijkheden daar werd
slechts onder druk van de omstandigheden op-
golegd. Op andere conflicten als in Vietnam
hebben de VN in het geheel geen greep. Hiermee
willen we de waarde van dit wereldforum niet
onderschatten Het biedt gelegenheid tot overleg,
ook al heerst er permanente spraakverwarring.
Men hoort elkaar wel, maar luistert niet naar
wat wordt gezegd. Alleen belangen spreken. De
kleine landen blijven niet achter bij de grote, als
wensen parallel lopen.
Het vetorecht, door Moskou opgeëist, heeft tal--
rijke malen het spelen van een vredebewarende
rol onmogelijk gemaakt. Ook in 1968. De VN-
organisatle is een afspiegeling van de menselijke
samenleving In al haar onvolkomenheid. Tsjecho-
slowaklje is daar het toonbeeld van. Van werke
lijke coëxistentie is geen sprake hoogstens van een tot de tanden gewapende vrede, die
hier en daar uit de hand loopt.
Zclang daar geen verandering In komt blijft er wantrouwen tussen machtsblokken, afzonder
lijke staten, politieke groeperingen en individuen.
Ook hier manifesteert zich de spraakverwarring, die door de eeuwen heen mensen en vol
ken van elkaar verwijderde. Er werd wel gepraat, maar niet geluisterd Men leert in nieuwe
verhoudingen denken en geeft de mens In de wereld van morgen een plaats, die hem in staat
moet stellen de hemel op aarde te brengen.
Ontwikkelingshulp overigens broodnodig is de puurste vorm van medemenselijkheid
geworden, ook al wordt de problematiek niet altijd even juist beoordeeld.
Het is opvallend dat een land als India geen bewondering kan hebben voor de wijze waar
op het ontwikkelingsvraagstuk In het algemeen wordt aangepakt. Ook heeft het bezwaar
tegen de als hoogste wijsheid verkondigde opvatting, dat alleen een gewelddadige revolutie
de oude structuren kan doorbreken.
Niet ten onrechte zegt men dat wat in slechts twintig Jaar werd bereikt op zichzelf at
revolutionair Is, al lijkt het niet spectaculair. Ook in kerkelijke kringen propageert men de
revolutie De Amerikaanse theoloog Braaten deed het als inleiding op de bijeenkomst van
de Wereldraad van kerken te Uppsala.
Dr. Eugen Gerstenmaier, president van de Westdultse Bondsdag en een leidende figuur
In de Evangelische kerk. ziet hierin gevaren. Bedoelde theologie der revolutie beperkt zich
nletf tot de taak „het christelijk geweten van de enkeling aan te spreken en tot actie te bren
gen". Zij wil de kerk als geheel In revolutionaire acties betrekken en sluit het gebruik van
geweld niet uit. „Op deze manier wil men deze wereld omvormen tot het Godsrijk".
Deze theologie gaat er volgens dr. Gerstenmaier aan voorbij dat de bijbel heel anders
spreekt over de toekomst van deze wereld en het Godsrijk.
„Wie van deze wereld een perfecte welvaartsstaat wil maken, kan het proberen. Maar dan
moet men de boodschap van Jezus over het Godsrijk niet verkeerd gebruiken."
Ook de neiging van sommige kerkelijke leiders, slechts gradueel verschil te zien tussen
totalitaire staten en vrije landen, roept bij Gerstenmaier verzet op.
„De kerk moet niet voor of tegen de Navo zijn, maar vrijheid en gerechtigheid prediken,
•mdat God recht wil en geen onrecht."
„Naar Gods gebod moet zij durven opkomen voor juiste verhoudingen in het gezin, op
school en In de staat en zich niet laten meeslepen door voorvechters van een verkeerd
begrepen vrijheid."
We dachten dat het goed was aan het eind van dit bewogen j
deze woorden van Gerstenmaier.
r even stil te staan bij
Om wat meer afstand te nemen van wat hij noemt „de dingen dezer wereld". En om er op
deze wijze meer zicht op te krijgen.
J. DEN BOEF
Y\E lezer herinnert zich
misschien mijn aankon
diging van het eerste deel
van prof. Polaks Prognos
tica. Op Oudejaarsavond
verkrijgt de afronding van
de bespreking een bijzon
dere actualiteit. Polak is
naar hij zelf verklaart, so
cioloog in hart en nieren
en zijn boek veronderstelt
bekendheid met de sociolo
gische literatuur. Het ver
onderstelt eigenlijk veel
meer dan dat: een behoor
lijke graad van algemene
ontwikkeling, lenigheid
van geest, creatief denken,
zin voor het algemene,
verantwoordelijkheidsbesef
voor de toekomst van de
mensheid en een idealis
tisch humanisme, zoals dat
in Europa niet meer de
toon aangeeft.
Polak uil tegenover de
specialist de generalist stel
len, tegenover de zwarte uto
pie (Huxley, Onveil) de witte
van een door de mens ten
bate van de mensheid zelf
geschapen toekomst. De hoino
prospectant* moet de homo
creator worden. Een zeer
consequent wilsoptimisme
dus, een beroep op de beste
krachten die in de westerse
mens schuilen. Tegenover de
afgang van het academisch
humanisme beluistert men
een hartstochtelijk, profetisch
aandoend en zeer bekwaam
beroep op een te vormen,
nieuwste elite die de toekomst
begaanbaar en leefbaar moet
maken.
Het is hier weer het Joodse
genie dat de (in het Griekse
denken wortelende) westerse
neiging tot abstractie en ver
bijzondering wil cureren. Men
kan niet genoeg herhalen hoe
belangrijk de functie van het
Joodse denken voor onze cid-
tuur is geweest en nog is. Ook
de beroemde Tinbergen ziet,
blijkens zijn kort Voorwoord
bij deel I, de betekenis van
Polak als toekomstdenker in.
Men kan nu wel onmiddellijk
dit humanisme te lijf gaan en
dogmatisch veroordelen, maar
dan vergeet men ten eerste
het tragisch accent van deze
roepende stem (na Hitlerl)
en miskent men ten tweede
de bedoeling van onze belij
denis van t mensen diepste
onvermogen ten goede: name
lijk niet om de mens met een
schorpioensteek te verlam
men, maar om hem bij al zijn
streven afhankelijkheid, be
zinning en nuchterheid bij te
brengen.
Polaks boek u uitstekend
gedacht, maar slecht geschre
ven. Misschien komt dat ook
omdat men hier niet met een
gebouw, maar met een bouw
terrein te maken heeft. Tin
bergen prijst Polaks „zeld
zaam uitbeeldend vermogen,
tvaarbij hij met woorden
speelten terecht. Maar Po
laks volzinnen willen teveel
tegelijk omvatten en dijen uit
tot wilde groeisels, taaiwoeke
ringen, zoals die achter een
schrijftafel ontstaan kunnen
zoncU'r de controle van het
hardop gesproken woord.
Het zij zo. Dit is niet het
voornaamste bezwaar. Er is
een Nederlandse vakgeleerd
heid die zich weinig aantrekt
van nat buiten haar grenzen
gebeurt, een ivonderlijk
mengsel van bescheidenheid
en zelfgenoegzaamheid. Men
heeft hiervoor het scheld
woord vak-idiotismebe
dacht. Polaks boek is daarop
een frontale aanval over een
breed front. De wetenschap
moet op een of andere manier
weer zicht krijgen op het
algemene, of zij zal niet zijn.
Hier reageert de Joodse geest
van zijn fundamenteel uni
versele aanleg uit (God is één,
de schepping is één, de mens
is één).
Het heeft geen zin een
poging te wagen om van een
kleine achthonderd bladzijden
een uittreksel te geven. De
lezer moet zelf over dit bouw
terrein gaan dwalen, zich
soms lelijk stoten en struike
len over materialen. Men
voelt de enorme spanning
ivaarmee dit werk geschreven
is, een spanning die herinnert
aan de grote sirnfonieën van
Mahler. Ook hier een grijpen
naar het uiterste, een zichzelf
op het spel zetten, een anti
burgerlijke geest, een profe
tische stem.
Is er een toekomstweten
schap voor de kerk denk
baar? Dit is, aan de hand van
de titel van dit artikel, ons
ticeede punt. Belangrijke
schrijvers in binnen- en bui
tenland zijn het erover eens,
dat het Constantijnse tijdvak
van de kerkgeschiedenis ten
einde is of ten einde spoedt.
Dat tijdvak betekende bij
Rome een kerk die heersen
wil en bij de Reformatie een
kerk die op de samenleving
althans haar stempel wil
drukken. De sterk ontkersten
de, westerse samenleving is
bezig zich hiervan vrij te
maken. Zij duldt geen theo
cratie meer. Is dit het ver
scheuren van banden en af
werpen van touwen uit psalm
2? Met zo'n uitspraak kan
men van de kansel wel indruk
maken, maar het is hoogstens
een halve waarheid. Men mag
God niet vereenzelvigen met
de constant ijnse kerk. Als de
hele wereld stem krijgt, is het
christendom een minderheid.
Aan de. gemeente van Chris
tus is op aarde geen zegetocht,
maar een lijdensweg bescho
ren. Zij zal moeten leren die
nen, desnoods anoniem. De
hiëratische kerkopvatting, di
rect of indirect beïnvloed
door het oudtestamentische
priesterschap is, om met de
Statenvertaling te spreken,
„oud en verouderd en nabij
de verdwijningDe vraag
rijst: is er een kerkelijke
prognostica, is er een pro
gramma voor de kerk van de
21e eeuw?
Polak is te verlicht om de
boodschap van de oudtesta
mentische profeten als open
baring van Godswege te aan
vaarden. Een vaststaande toe
komst zou de mens verlam
men, de homo creator
moet de toekomst zelf schep
pen. In de plaats van de pro
fetische openbaring komt bij
Polak de geniale utopie en
de uiterste inspanning van de
goede wil. Wie het goed
meent met de toekomst van
de kerk moet de strijd aan
binden tegen elke wilsver-
lamming als gevolg van een
intellectualistische scheiding
tussen wat God doet en wat
de mens doet. De gedachte
„als ik het doe, doet God het
niet, en als God het doet, doe
ik het niét" is onschriftuur
lijk. Deze schijnvroomheid
heeft zich nooit verdiept in
de getveldige uitspraak van
Paulus: „In hem leven wij,
bewegen wij ons en zijn wij."
Als wij die samenhang tussen
ivat God doet en wat de mens
doet, haarfijn zouden begrij
pen, zouden wij als God zijn.
Genoeg voor ons is te weten,
dat w ij vandaag „de vade
ren" zijn, dat wat xvij doen'
of nalaten beslissend is voor
de komende generaties.
Ik ben ervan overtuigd, dat
het „vertalingsprobleem"het
overbrengen van de bijbelse
boodschap op eigentijdse, ver
staanbare wijze, binnen af
zienbare tijd kan worden op
gelost, althans voor de ge
meente. Een veel grotir vraag
stuk vormt de toenemende
onkunde van het grote pu
bliek ten aanzien van de
inhoud van de bijbel. De
christelijke gezinnen hebben
hieraan mede schuld, wanneer
zij de geregelde bijbellezing
thuis verwaarlozen. Maar laat
dit lezen niet gebeuren als
een hicratisch voordreunen
van een hiëratische vertaling.
En wat de kerk betreft: nu
Christus zo lang wegblijft is
er een activiteit op twee fron
ten nodig: allereerst natuur
lijk als zending in de ruimste
zin des n oords, maar ook een
intensief meeleven en mee-
handelen met de mens in zijn
cultuur: sociaal, politiek, ar
tistiek. Deze toestand hebben
de nieuwtestamentische schrij
vers niet kunnen voorzien,
behalve dan profetisch en
apocalyptisch.
De blijvende betekenis van
het calvinisme bestaat m.i. in
zijn totaliteit svisie en de
kracht om te leven onder de
spanning van onopgeloste an
tinomieën en problemen, zijn
afkeer dus van elk goedkoop
harmoniseren. Die kracht heb
ben wc vandaag wel hard
nodig. In 1969 zal de afbraak
van de constant ijnse, hiërati
sche kerk gedachte, voortgaan
en zullen wij hebben mee te
werken aan de herscholing
van de christelijke gemeente
in kenotische zelf ontledigen
de) en demotische (op de
gemeenschap gerichte) geest
In ons Oudejaarsnummer van 1958 stond: „Sociologen, economen, psychologen en theo
logen zijn op zoek naar het mensbeeld, zoals het in werkelijkheid moet zijn. Is hij heerser
of geketende of misschien allebei? Wordt hij een robot of blijft hij in staat zijn mens-zijn
te beleven?"
Deze vragen blijken tien jaar later nog hyper-actueel te zijn. De „logen" zijn ook in
1968 niet gereed gekomen met hun studie, wel worden de spreekuren van de psychologen
steeds drukker bezocht. Nog zijn geen mensen tot robot verworden (al gaat de automa
tisering heel verl), maar wel gaan de vernieuwingen op politiek, theologisch en economisch
gebied vormen aannemen die een „gewoon" mens niet meer kan volgen.
Beter kan men zich afvragen welk terrein in het afgelopen Jaar vrij bleef van vernieu-
wingstendenzen. Het antwoord raadt ieder: geen enkel. Op velerlei gebied kwamen ont
wikkelingen op gang, die in 1969 stellig opzienbare gevolgen zullen hebben. Misschien
om maar iets te noemen wordt de wens van
prof. dr. F. L. Polak dan vervuld: „Het onderwijs
zal veel meer gericht moeten zijn op het leven met
de vrije tijd. Behalve geschiedenis zal het vak
toekomst moeten worden onderwezen" (mei 1968).
Het politieke doolhof werd elke maand ingewik
kelder in weerwil van de roep om meer duidelijk
heid. Naast gesprekken over samenwerkingsver
banden, politieke concurrentie en stembusakkoor
den vielen tegelijkertijd politieke partijen uiteen:
de radicalen verlieten de KVP en honderden „boe
ren" werden Koekoek ontrouw, de meeste partij
voorzitters keerden het strijdtoneel de rug toe:
PvdA (straks Vondeling), KVP (Van der Stee).
VVD (mevrouw Van Someren als enige kandidaat),
ARP (Veerman), CHU (tijdelijk Van Mastrigt), CPN
(Hoekstra), PPR (Jurgens) en D'66 (Beekmans, de
keel-, neus- en oorarts uit Melissant).
Hoe lang houden in het komende jaar de fractie
leiders van KVP. CHU en ARP hun „samen uit
samen thuis" politiek vol? Op 14 februari kwamen
zij met hun „vrolijke samenspraak van drie heren"
op de televisie, tien maanden later gevolgd door de omstreden concept-brief over samengaan
bij de verkiezingen van 1970. Desondanks passeren de a r. radicalen aan boord van de ARP-
boot de(ze) jaarwisseling. Een CHU-radicaal gaf de strijd op en meldde zich bij de PPR.
De „diamanten" CHU drong bij herhaling aan op voortzetting van het gesprek van De
Achttien, want. zei drs. Tilanus In mei. we mogen elkaar als christenen niet loslaten.
De PPR toonde zich weinig gevleid door de vrijages van de ARP. „Bis"heuvel zit inge
klemd tussen twee bergen (de Achttien en de PPR). Misschien haalt de radicale Scholten
hem er uit als hij straks de Kamerfractie komt versterken (of verzwakken
Het vormen van een linkse concentratie (PvdA-PSP-PPR en wellicht D'66) zou de PvdA
voor een scheuring kunnen behoeden. Zal dr. Vondeling het getij weten te keren?
De economische lijn was niet minder grillig. Een bezorgde De Pous (de paus maakt
zich ongerust over de pil) zei begin januari, dat het werkloosheidscijfer onaanvaardbaar
was, een maand later kwam de werkloosheid tot stilstand. In juni nam de spanning op de
arbeidsmarkt toe en na de zomer werd de situatie steeds gunstiger.
En het bedrijfsleven? De grote concerns Philips. Hoogovens. AKU. Unilever, KLM en
Shell maakten meer winst, alleen de HAL en de Spoorwegen hadden het moeilijk en
de PTT leed armoede. Aan de fusiestroom kwam ook In 1968 geen einde.
De vakbeweging gaat verdeeld het nieuwe jaar in. Dat begon in het najaar toen Klooa
(NW) veel ruimte voor loonsverhoging in 1969 vroeg en Van Eibergen (CNV) Juist tot
kalmte maande. Maar tussen de loonperikelen door werd het minimuminkomen van f 12ft
op f 140 gebracht en de aow enz. opgetrokken.
Plannen konden in 1968 worden gerealiseerd, andere kwamen van de grond. Europa's
modernste metro in Rotterdam rijdt en Amsterdam besluit tot de bouw van zo n
ondergrondse en stelt de IJtunnel open. Minister Bakker overweegt een minimumsnelheid
op de autowegen, een onbeperkte snelheid 's nachts en een hogere treinsnelheld.
Hoe men er ook over denkt: het Internationaal christelijk vakverbond liet de C vallen,
de Kamer zag de man niet langer als het hoofd van de echtvereniging en ook ging zij
akkoord met de hogere toto- en staatsloterijprljs, al blijft de roulette contrabande. De
studenten verlegden het accent van demonstreren naar „bezetten".
Nog meer zal In het komende Jaar moeten worden gedaan voor de (verre) naaste. In
het voorbije jaar: tv-actie voor gehandicapten, Wereldraad stelt f 28 miljoen en Nederland
f 14 miljoen aan Biafra ter beschikking, Kom over de brug noteert f 28 miljoen.
Vreugde was er om de geboorte van duizenden kinderen, onder wie prins Maurita
(17 april) en prins Friso (25 september). Verdriet om evenzovelen, van wie we noemen
prof. Oud, Fedde Schurer. Karl Barth, Anton van Duinkerken, prof. Dijk.
We gaan het nieuwe jaar in met een kabinet De Jong-op-rozen, met een looninflatle
voor de deur (als prof. Zijlstra gelijk krijgt), met hogere premies, duurdere artikelen, niet In
de laatste plaats veroorzaakt door de beruchte BTW.
L. DE RUIT tK