Billy Smart's
wereldcircus
I Kerst-
Winst
Levend monument
voor een familie
door
Kirsten Emous
Verborgen
Kerstfeest
KUNT U DEZE TORENS
„THUIS-BRENGEN"?
Christenheid in
geloof gesterkt
„En tóch zullen we het doen!" Londen, 1935. Billy Smart,
knap artiest en hartstochtelijk liefhebber van dieren, kijkt zijn
vrouw Dolly in de ogen. Zij is nog altijd zijn liefste, zijn ver
trouwde, zijn kameraad. Tien kinderen heeft zij hem geschon
ken en de familieband is hecht en uitzonderlijk innig. Vader
Billy wil zijn hele gezin bij elkaar houden.* hebben ze niet allen
liefde voor het artiestenvak? Daarom houdt hij de ogen ge
richt op één groot doel: het stichten van een klassiek, maar
modern-levend circus dat de mensen eenvoudige, maar op
rechte ontspanning en blijdschap kan geven.
Billy is niet rijk, maar hij
heeft hard gewerkt tegen hoge
gages en zijn vrouw, artieste ge
lijk hijzelf, heeft meegespaard
en uitgezuinigd voor de toe
komst van het gezin.
Dit is Billy's droom: een groot
circus in de zomermaanden
land en wereld afreizend. Direct
royaal, met de bekendste inter
nationale sterren prijkend.
De tijden zijn zorgelijk, geld
schaars. Maar Billy en Dolly
hebben hun besluit genomen:
„Toch zullen we het doen!" Zij
plussen nog enkele jaren, hun
plannen krijgen vorm: zij kopen
door
Phé Wijnbeek
een tent, bestellen dieren om af
te richten, laten stallen bouwen.
Het is 1939: Billy's droom wordt
werkelijkheid!
Dan: de grote tegenslag. In
september breekt de oorlog uit.
Geen sprake meer van een
nieuw circus. Billy kan oefenen
met zijn pasgekochte dieren,
kan elders blijven optreden,
kan zijn kinderen trainen voor
hun aandeel in de show.
Verlangend kijken de Smarts
uit naar het einde van de oor
log, dat voor hen het begin van
een nieuw leven zal betekenen,
het is diep winter 1945, als voor
het eerst de enorme tent open
gaat. Deze speciale avond zit
Dolly, een donkere cape over
haar glitterjapon, aan de kassa,
geassisteerd door enkele van
haar zeven dochters. Zal het sla
gen? Zal de tent vollopen?
Ja, het lukt. De stralende
lichtjes tot in de nok lokken de
mensen van alle rangen en stan
den. Binnen is de warme geur
van zaagsel, van dampende die
ren. Het orkest schittert.
„Hooggeëerd publiek!" Het is
niet Billy zelf, maar Dolly, de
gastvrouw, die de duizenden be
zoekers verwelkomt In deze
première een hoogtepunt: Tom
my Handley, beroemde Engelse
komiek uit die dagen, doopt de
onderneming: „The new world
circus". Een mooie, na de oorlog
veelzeggende naam, die in de
loop der jaren wel waarge
maakt is, maar als vanzelf is
gewijzigd in „Billy Smart's cir-
Al jarenlang wordt veel kritiek geleverd op onze
wijze van kerstfeest vieren. We eten te veel, zeggen
ze. We zwelgen in de bourgonje en kalkoen. „Kerst-
feest-vreetfeest", zeggen ze. Al schransend met
gezichten glimmend van de vette kerstkonjjn ver
geten we de kerstgedachte, zeggen ze. Dat zegt
de dominee en de pastoor zegt het en de sociaal
werker en de humanist en de man die stukjes
schryft en de meneer van de televisie. Allemaal
zeggen ze het.
En vaak hebben ze nog gelijk ook. Dat weten we.
Daarom luisteren we beschaamd. En nemen daarna
tersluiks nóg een kerstkransje.
Dat is niet mooi van ons. Maar wat wil je, met
de kinderlijke hang naar sfeer die mensen nu een
maal eigen is, hebben we, behalve naar de mystiek
van de kerstdagen, al maandenlang uitgezien naar
het feest dat er omheen wordt gevierd. Dat be
tekent twee hele vrije dagen en natuurlijk betekent
het ook extra lekker eten.
Tja, zo is dat.
Maar doen we dan helemaal niets goed? Zeker
wel. Dat zien wc vooral als we een vergelijking
trekken tussen, pak weg, zo'n dertig jaar geleden
en nu.
Toen aten we minder. Dat is waar we hadden
trouwens minder te eten maar toen deden we
wèl zwaar aan bedéling. In die jaren waren er
speciale kerstfeesten van de diaconie, waar de
armlastigen bijeen kwamen met In de hand het
karbies.
Dominee hield dan een meditatie en daarna werd
er ehocalademelk geschonken en een kerstverhaal
verteld en dan kregen de armen weer chocolade
melk en ook nog een sinaasappel. Maar die mochten
ze buiten pas opeten.
En, als alle chocolademelk op was, sprak dominee
de mensen van de bedéling toe. HU vertelde hen
dat ze ook nog een verrassing meekregen hij zei
niet wat maar hij wilde wel verklappen dat de
dames van de naaikrans zich weer yverig hadden
geweerd.
Dan, aan het einde van het kerstfeest, schuifelden
de armen met verwachtingsvolle gezichten naar de
uitgang, waar de diakenen al klaarstonden. Daar
kregen ze hun worst, hun groene erwten, een
warme borstrok of een onderbroek en nog wat
andere spulletjes.
Twaalf jaar geleden gebeurde het in Den Haag
nog op een dergcIUke w(lze. Ook daar werden
„mensen van de diaconie" biy, maar vooral dank
baar gemaakt. Aan de spreuk „het is zaliger te
geven dan te ontvangen" koppelde men vaak zelf
nog het idee dat het schenken van het een of ander
een zeer speciale deugd is.
Van die gedachte zUn we nu gelukkig af. Tegen
woordig brengt men degenen die moeilijk kunnen
rondkomen, dozen met feestelUker geschenken
dan weleer aan huis en men noemt deze dozen
geen „kerstgaven", maar „attenties". Een uitvloeisel
hiervan is, dat aan het begrip tact meer waarde
wordt gehecht.
Daar hebben we dan, nu dit begrip vooral tijdens
és kerstdagen ln praktjjk wordt gebracht, alleen
maar mee gewonnen.
cus": het levende monument
voor een familie.
Na succesvolle voorstellingen
in Londen dat de Smarts onmid
dellijk in het chauvinistisch
hart sluit, gaat de enorme troep
op reis, de wereld in. Billy en
Dolly hebben goed gezien: over
al is de ontvangst grandioos.
Behalve artiest was Billy
Smart hij overleed enkele ja
ren geleden ook zakenman.
Hij hield de snelle groei van
zijn familieonderneming uitste
kend bij, geholpen door zijn
vrouw en zijn kinderen. De eens
gezindheid van de familie
maakte het niet alleen mogelijk
dat het bedrijf zich van jaar tot
jaar uitbreidde, dat de stallen
konden worden gevuld met kost
bare paarden, olifanten en wil
de dieren, maar ook dat het een
degelijke familiezaak bleef.
Billy, vader bij uitnemend
heid, met zijn grote hart voor
mens en dier, werd patriarch.
Toen hij stierf bestond zijn „ge
zin" uit tien kinderen, dertig
klein- en vijf achterkleinkinde
ren, die allen leefden in en voor
het circus.
Bij zijn dood bleef Dolly wel
de geziene gastvrouw van de
show, maar zijn drie zoons Ron-
ny, David en Billy junior na
men de zakelijke leiding over:
grote Billy had hen daarvoor
terdege opgeleid.
Ronnv zorgt voor de perso-
neelsleiding en de public relati
ons. Want deze circusonderne
ming heeft niet alleen met het
engageren van artiesten te ma
ken, zij heeft honderden vaste
krachten in dienst: technische
;n administratieve, dierenverzor
gers, toneelknechts, schoonma
kers enz.
Tweede zoon David regelt de
show, zorgt voor de sociale voor
zieningen van het personeel, de
verplaatsingen van het circus.
Jonge Billy is de man van het
grote dierenpark dat het circus
bezit en is tevens olifantendres-
seur. Zelf presenteert hij het be
langrijke nummer Elephantasia,
waarbij rijen olifanten, meestal
bereden door charmante meisjes
(dochters en kleindochters van
Billy!) door de piste gaan.
Moeder Dolly kan tranen in
de ogen krijgen, als zij vertelt
van de geweldige saamhorig
heid in de familie. Allen, ook de
kleinkinderen (na en zelfs tij
dens hun schoolstudie) werken
samen. Wie niet als artiest op
treedt, heeft een functie achter
de schermen. Allen wonen in
het prachtige wagenpark, dat in
zijn geheel het oude vaderlijke
thuis vormt en waar Billy's
geest nog altijd wordt gevoeld
en erkend.
Nu staat, in het uitgestrekte
park van Clapham Common in
Zuid-Londen, te midden van
stallen en wagens de reusach
tige rood-en-blauwe centrale
tent, fantastisch verlicht en
plaats biedend aan 5- a 6000 be
zoekers.
Voor Londen is het traditie
geworden, dat de spectaculaire
kerstmatinee in Eurovisie wordt
uitgezonden: ook wij zien die
jaar op jaar.
Nu kunt u de uitzending ver
wachten op de middag van de
Tweede Kerstdag tussen 3.30 en
4.40 uur. Ageeth Scherphuis is
dan ter plaatse om u voor het
programma achter de schermen
te laten kijken.
De show laat behalve ver
scheidene leden van de familie
Smart zien: Bobby Berosini, die
een ongehoord trapezenummer,
waarvoor hij zeven jaar oefen
de, uitvoert, de Caroli's die het
grootste paardrijnummer ter we
reld presenteren, Krenzola met
zijn 42 gedresseerde dieren w.o.
katten, papegaaien, duiven, een
gans en een vos, de beroemde
clownsgroep Francesco, een
Spaanse koorddanser die zelfs
boven de Theems heeft gewan
deld, Billy Smart jr. met zijn
olifanten en vele anderen.
Dit levende monument voor
een befaamde familie wordt be
zocht door arm en rijk. In het
circus zijn allen één in het onge
stoord genieten, precies zoals
Billy Smart het heeft gewenst
Op Kerstavond (24 december)
besluit de NTS haar programma
op Ned, 2 met een in kleuren uil-
gevoerde documentaire ,JIet ver
borgen Kerstfeest", waaraan maan
den is gewerkt door samensteller
Jack van Belle, die uit vele landen
ter wereld zijn gegevens verzamel
de.
Het programma is gebaseerd op
de vraag: „Waarom wordt Kerst
feest op 25 december getierd?"
f oor de hand liggend antwoord:
Vanwege Christus' geboorte in Beth
lehem. De camera's zoeken in de
Geboortekerk de grot, die volgens
de oudste overlevering de plek van
de gebeurtenis is.
Getoond wordt dan, welke bete
kenis de kerken van het oosten
door de eeuwen heen aan datum
en plaats hebben gehecht. In de
tweede en derde eeuw kende men
Kerstvieringen op 6 januari, de
dag, herinnerende aan Jezus' doop
in de Jordaan.
Bij het behandelen van de doop
verplaatsten de camera's zich naar
Ravenna, waar de beroemde Bap
tisteria zijn. In Rome wordt de
sfeer van het vroege Christendom
geproefd in vermaarde oude ker
ken.
Hoogtepunten in het programma
zijn de onderdelen van de
Grieks-Byzantijnse liturgie voor
Kerstmis, speciaal voor de NTS
uitgevoerd in de uit 1170 daleren-
de kerk van St. Julien-le Pauvre in
Parijs door het beroemde koor fan
Trajan Popesco.
De Italiaanse omroep RAI film
de voor de NTS in Ravenna, een
eigen filmteam ging naar Rome en
Parijs.
Ja, wij vragen u, de twaalf
hieronder gereproduceerde
torens „thuis te brengen". U
behoeft dit „zware karwei"
nicl voor niets te klaren, want
wij stellen er drie prijzen
tegenover, t.w. van veertig,
twintig en vijftien gulden.
Om iedereen een kans te
geven, helpen wij u aan de
namen van de plaatsen waar
deze bekende Nederlandse
torens staan. Dat zijn: Am
sterdam, Arnhem, De Lier,
Delft, Den Haag, Dordrecht,
Gorinchem, Groningen, Mid
delburg, Overschie, Rotter
dam en Utrecht.
De opgaaf is nu, volgens
de letters van het alfabet
(van A tot met L) uit te
zoeken, in welke gemeenten
de twaalf torens staan. Bo
vendien vragen wij de namen
van de torens (of van de
kerken waartoe zij behoren).
Ook populaire benamingen
mits zij algemeen bekend
zijn zullen wij accepteren.
Oplossingen op brief
kaart kunt u tot 6 januari
sturen.
Plezierig puzzelen; 't is
weer eens wat anders. En niet
zo moeilijk, want u hebt vast
wel ergens de goede klok
horen luiden.
JOHANNES kan er niet langer onderuit. Hij
heeft dit moment lang uitgesteld, maar steeds
opnieuw hebben zijn discipelen in Efeze er op
aangedrongen dat hij zijn lessen op schrift
moet stellen. „De tijden zijn gevaarlijk," heb
ben ze gezegd, „Wie weet hoe spoedig we uit
elkaar worden gedreven. Altijd als u ons on
derwees uit de geschriften van Mattheus, Mar
cus en Lucas, hebt u er zoveel bij verteld dat
er niet in staat. U moet het opschrijven. Sommi
gen van ons en uzelf misschien ook zullen als
martelaren sterven, maar anderen zullen
blijven leven. Hoe kunnen zij straks het evan
gelie prediken, zoals u het ons geleerd hebt,
als niet een boek uw woorden vasthoudt?"
„En bovendien," hebben ze er bij gezegd,
„zijn de tijden veranderd. Lucas beschreef Je
zus als de mens, maar op het ogenblik is het
gevaar groot dat Hij uitsluitend als mens
wordt gezien. U moet Hem laten zien als
God."
Johannes heeft geknikt en gezegd dat ze
gelijk hadden. Maar er was steeds weer zoveel
te doen. zoveel mensen eisten zijn aandacht
op, dat hij het schrijfwerk steeds weer uitstel
de. En toch zou het goed zijn als hij het eens
allemaal opschreef. Het hoefde immers geen
nieuw evangelie te zijn. Het levensverhaal was
al verteld en goed verteld. Als gij eens zo
schreef dat de mensen daaruit konden leren
dat Jezus de Christus, de Gezalfde Gods was,
opdat ze in Hem zouden geloven en door
Hem zouden leven?
Christus is meer dan de man die in Palestina
leefde, weet hij, meer dan de mens ook die
Lucas schilderde op het toneel van het wereld
gebeuren. Christus is het Woord dat bij God
was en zelf God was. Daar ligt het echte begin
van het evangelie.
Gebiologeerd door deze ingeving zet hij
die woorden op papier. Hij richt zich tot zijn
Athene bezit het Tetra evangelium met deze voo»
stelling van Johannes. Elfde eeuw.
Griekse discipelen. Hij is de ontheemde Jood
geworden, die geleerd heeft in een andere
cultuur op te gaan en toch zichzelf te blijven.
Maar als hij gaat vertellen van zijn eerste
ontmoeting met Jezus, zo lang geleden in de
woestijn, toen hij nog een discipel was van
Johannes de Doper, wordt ineens de herinne
ring wakker. Hij herinnert zich weer feiten
die andere evangelisten vergeten waren. Hij
ziet het land voor zich waar hij geboren is en
herinnert zich weer de plekjes waar hij met
Jezus gezeten heeft. Wat is het allemaal lang
geleden, bijna zestig jaar. En toch, het is als
of het allemaal opnieuw gebeurt.
Hij wil Christus niet schilderen als wonder
doener. Wat de Heer deed had direct met zijn
boodschap te maken. Heel zorgvuldig kiest hij
zeven wonderen uit, het getal van de volko
menheid. Doch hij noemt ze geen wonderen,
want voor hem zijn het tekens, waarin Christus
Zichzelf openbaarde. De grote aandacht moet
vallen op wat Christus leerde.
Johannes wil geen „Evangelie van Johan
nes" schrijven. Het £aat immers niet om zijn
leer, maar om Christus nog eens aan het
woord te laten, zoals Hij op aarde sprak. Daar
om vermijdt hij zorgvuldig, zichzelf te noe
men. En toch geeft hij zich ongewild bloot.
Zijn evangelie beschrijft Christus als de God
van eeuwigheid. Maar het beschrijft tussen de
regels door ook hoe een jonge man leerde
geloven en opgebouwd wordt in dat geloof.
Als hij het verhaal van Thomas vertelt en
hoe deze twijfelaar tot geloof komt, weet hij
dat hij genoeg geschreven heeft. De woorden
van Christus worden niet alleen gericht tot
Thomas, maar tot allen: „Zalig zij, die niet
gezien hebben en toch geloven." Daar gaat
het immers om.
Het Evangelie van Johannes
kreeg een ander slot. In hoofd
stuk 21 volgt nog weer een
nieuw verhaal, maar het lijkt
er op dat een van de leerlin
gen van Johannes dat er aan
toegevoegd heeft.
Er staat immers: „Dit is de
discipel, die van deze dingen
getuigt en die deze beschre
ven heeft en wij weten, dat
zijn getuigenis waar is." Of
heeft Johannes zelf op hun
aandrang toch nog dat hoofd
stuk toegevoegd en moest hij
het werk zonder slot laten lig
gen, zodat alleen de laatste
verzen van hen zijn?
Even snel als de andere
evangeliën is ook dit boek ver
spreid. Toch duurt het nog
jaren eer het geciteerd wordt.
Waarschijnlijk heeft bisschop
Papias van Hierapolis dit evan
gelie gebruikt voor zijn boek
„Een uitleg van de woorden
van onze Heer", maar dat boek
is verloren gegaan.
In de vorige eeuw waren er
veel geleerden die niet geloof
den dat Johannes de auteur
ven dit evangelie was. Ze
schreven het toe aan zijn leer
lingen of aan anderen. Maar
meer en meer groeit de
overtuiging dat Johannes in
derdaad de schrijver is. In
ieder geval is er geen evan-
lohannes Is in de christelijke sym
boliek veelvuldig voorgesteld ale de
adelaar aan wie h^t gegeven (e
de goddelijke oorsprong van het
Woord te aanschouwen.
gelie dat zozeer de gemeente
gesterkt heeft in haar geloof
als dit.