ZUSTER DAMIANE
KADET GERDA
DIAKONES WIES
HOE STAAT HET MET DE ROEPINGEN
In hef
Leger
vond
ik het
Niet meer als non herkenbaar
Het is niet meer
zo „in
om je te binden
Gehoorzaamheid
armoede
en zuiverheid
Je uit liefde voor Christus geheel en al in een gemeenschappe
lijk doe-verband aan de naaste wijden, is een roeping, die met
uitzondering van het Leger des Heils, steeds minder vrouwen
trekt. Het aantal diakonessen loopt snel terug, is uitstervend, zou
je haast zeggen. Ook de belangstelling van rooms-katholieke
vrouwen om religieuze te worden, is in vele gevallen tot minder
dan tien procent van vroeger teruggelopen.
Het waarom van drie vrouwen: een Kadet van het Leger des
Heils, een zuster Augustines van Heemstede en een diakones ver
bonden aan de Lutherse Diakonesseninrichting te Amsterdam
vormde het uitgangspunt voor even zovele gesprekjes met deze
dames.
Onze redacteur Ton van der Hammen nam deze korte inter
views af en liet de ondervraagden letterlijk zelf aan het woord.
Dat wil zeggen, na steeds een korte kenschets volgt de persoon
lijke reactie van deze drie vrouwen.
GERDA HELENA VAN WA-
VERENsinds augustus op de
Kadettenschool van het Leger
des Heils in Amstelveen. Char
mante, blijmoedige tiven. Onge
compliceerd en daardoor juist zo
geloofwaardig. Een verfrissend
contact in een wereld vol zwaar
moedig debatterende, theologise
rende christenmensen, al of niet
geëngageerd. Haar verhaal:
Heel vroegals kleuter ktvam
ik met het Leger in contact. Zon
dagsschool in Hilversum. Ging
er met een nichtje heen. Zei op
oudere leeftijd „ja" tijdens een
beslissingszondag en iverd jong
soldaat, wat je in het Leger kunt
Er zijn perioden geweest, dat
ik niet naar het Leger ging. Dan
miste ik iets.
Vaag begon ik te beseffen, dat
mijn plaats daar helemaal zou
kunnen zijn. Toen ik meewerkte
zijn van je zevende tot je zestien
de.
Jonge soldaten werken op kin
derlijke manier voor de Heer:
studie van de bijbel, zingen, op
drachten uitvoeren in een huis
voor ouderen, en dergelijke.
Mijn ouders zijn niet gelovig.
Bij het Leger vond ik, wat zij mij
niet konden geven.
aan een openluchtsamenkomst in
onze straat, voelde ik heel sterk:
God roept me daar!
Ik kwam inmiddels op de mulo
en heb er nog drie jaar over kun
nen nadenken. Toen ik eind
examen had gedaan en korte tijd
op een kantoor had gewerkt,
stond voor mij vast, dat ik moest
gaan. God-zelf heeft mij dat bij-
gebracht. Ik zie er heel duidelijk
Zijn leiding in.
Toen ik mijn weg zag had ik
er ook geen enkele moeite meer
mee; ben nu probleemloos op dat
punt. Onze legerdichter H. Smal-
legang heeft in een van zijn lie
deren precies onder woorden ge
bracht, wat ook voor mij geldt:
Gij hebt voor mij geen braambos
aangestoken. En ook geen letters
in 't graniet gehakt, 't Program
van alle dag werd niet doorbro
ken. Er was geen schokkend, spe
ciaal contact.
Trouwen? Daar heb ik nog
niet zo over nagedacht. Als ik
trouw, zal het met een Heilsoffi
cier moeten zijn. Je moet als
partners, dacht ik, dezelfde in
stelling tegenover het Leger heb
ben én eikaars werk altijd kun
nen overnemen.
Maar of het gebeurt? Er zijn
in de opleiding driemaal zoveel
meisjes als jongens.
ZUSTER DAMIANE, naam gekozen uit
bewondering voor de Belgische pater Da-
miaan (betekent: sterk door overwinning),
die in de vorige eeuw melaatsen op Hawaii
verpleegde en bjj hen bleef tot de ziekte
ook hem velde. Zij werkt en woont in het
Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam.
Niet meer als non herkenbaar. Habijt en
kap hebben plaats gemaakt voor een stem
mig zwart japonnetje met witte col. Op de
revers een klein kruisje. De gouden ring
aan haar rechterhand verraadt echter: ze is
religieuze. Zuster Damiane behoort tot de
congregatie van zusters Augustinessen van
Heemste. Ze vertelt:
Het verschil tussen een congregatie en
een orde is, dat de laatste een internatio
naal karakter heeft en vanuit Rome wordt
geleid, terwijl een congregatie er be
staan enkele tientallen in ons land na
tionaal is en onder een bisschop ressorteert.
De leiding van onze congregatie wordt
gevormd door een bestuur en is gevestigd
in Heemstede. Hier kom je als adspirante
en dan heet je een half jaar „postulante"
„zwartje", zeggen de zusters vanwege het
donkere japonnetje dat dan wordt gedra
gen. In deze periode maak je kennis met
de sfeer, het leven en werken in het Moe
derhuis.
Vervolgens komen twee jaar noviciaat,
waarin je het religieuze leert door discus
sie, lessen, studie, maar ook het gewone
huishoudelijke werk doet en in gezinnen
helpt.
Alle bijna zeshonderd zuster Augustines
sen hebben de gelofte van gehoorzaamheid,
armoede en zuiverheid afgelegd. De mees
ten, zoals ik, in een vaste formulering,
maar tegenwoordig mag dat vrijer, overi
gens met behoud van het wezenlijke.
Gehoorzaamheid. Het luisteren naar el
kaar (gehoor geven aan elkaar) want als
wij de medemens uitschakelen kunnen wij
ook niet dienstbaar zijn aan de kerk. Ge
hoorzaamheid betekent niet dat je geen
bezwaren mag inbrengen als het bijvoor
beeld om je overplaatsing gaat. Dergelijke
beslissingen worden in overleg met de be
trokken zusters genomen.
Armoede. Dat wil zeggen dat ik als het
ware niet meer van mijzelf ben, maar van
de gemeenschap, want ik heb mezelf weg
gegeven met alles wat ik ben en heb. Je
verplicht je sober te leven, wat erop neer
komt, dat je je verdiende geld afstaat en
met een redelijk zakgeld genoegen neemt,
terwijl voor het overige geheel wordt ge
zorgd. Elk jaar wordt verantwoording af
gelegd over wat er met het geld is gebeurd.
Het meeste gaat naar ontwikkelingshulp
in het kader van missionaire arbeid.
Zuiverheid. Dit houdt in dat je met inzet
van al je mogelijkheden ernaar wilt stre
ven navolgsters van Christus te zijn. Het
ongebonden zijn omwille van het Konink
rijk Gods sluit een huwelijk uit. Het is een
consequentie van je roeping.
In de praktijk van je dagelijks werk kun
je allerlei kanten uit. Sociaal werk, kinder-
tehuizen, wijkverpleging, kraamverpleging,
ziekenhuisadministratie, laborante, apothe
kers-assistente, verpleegster, werk in de
naaikamer, de keuken, de wasserij.
Ik ben nu hoofd van de particuliere
kraamafdeling in het ziekenhuis, die, hoe
merkwaardig het ook mag klinken, tegen
woordig voor de helft bezet is met opera
tiepatiënten. Het aantal bevallingen in
ziekenhuizen loopt namelijk terug door de
invloed van de pil. Bovendien zijn de kos
ten in een ziekenhuis hoog. Anderzijds
maakt de afgenomen woningnood beval
lingen thuis veel beter mogelijk.
Voor ons gaat de verzorging van de pa
tiënten verder dan de louter medische en
verplegende aspecten daarvan. We trach
ten te zorgen dat de mensen zich helemaal
bij ons thuis gaan voelen en willen er de
tijd voor nemen naar de patiënten te luis
teren en hen te helpen bij allerlei moeilijk
heden. Proberen een stuk zielzorg gestalte
te geven. Kortom, we willen voortdurend
zorgend beschikbaar zijn om de lichame
lijke of geestelijke ziekte te helpen ver
lichten.
Juist ons heeft men graag op de afde
lingen, omdat wij altijd in het huis zijn. We
wonen hier met 78 zusters Augustinessen
samen, in tegenstelling met lekeverpleeg-
sters. We heben hier ook onze eigen kapel,
waar we dagelijks de eucharistie vieren en
gezamenlijk onze diensten hebben, die zijn
ingepast in onze dagindeling.
Inderdaad, de belangstelling voor onze
congregatie is sterk afgenomen. Achttien
tot twintig novicen per jaar was vroeger
gewoon. Nu zijn het er nog maar een of
twee. Toch geloof ik, dat we het diepte
punt hebben bereikt en er weer meer roe
pingen gaan komen. Juist in congregaties,
die vanwege hun landelijk karakter ge
makkelijker met veranderde eisen mee
kunnen groeien.
We leven nu, dacht ik, in een tijd van
reactie. Maar die tijd gaat voorbij. Gelovi
gen zullen weer in grotere getale gaan be
seffen wat mgr. Zwartkruis bedoelde met
zijn vraag: Moet de toekomst dan de vijand
van het verleden zijn?
Achten wij ons beter dan andere christe
nen? Neen, de opdracht is voor allen de
zelfde. De wijze waarop allen die opdracht
vervullen, verschilt alleen naar de mate
van het geroepen zijn en het volgen.
ff
DIAKONES L. C. VAN DIJL,
meer persoonlijk: zuster Wies.
Docente van leerlingverpleeg
sters in de Lutherse Diakonessen
inrichting te Amsterdam. Is al
wai ouder, want piepjonge diako
nessen zijn er nooit geweest: en
de laatste jaren treden zeer wei
nig diakonessen meer toe. Praat
verstandig, weloverwogen en ver
raadt daarbij in haar tempo het
docentschap; ze houdt dicteer-
snelheid aan. Zuster Wies begint
zo:
Heel merkwaardig heeft hel
diakones-zijn zich in ons land be
perkt tot de verpleging. In het
buitenland kom je diakonessen
tegen die een heel andere kant
uitgaan, die van maatschappelijk
werk bijvoorbeeld. De gelofte die
afgelegd wordt, komt in verschil
lende formuleringen voor, zelfs
binnen de eigen landsgrenzen.
Maar steeds komt het toch neer
op het beloven van trouw aan
een bepaalde taak, het in gemeen
schap willen blijven tverken van
uit de christelijke levensbeschou
wing. Een onherroepelijke bin
ding betekent dit niet. Je kunt
weer uittreden, maar het is niet
de bedoeling. Je kunt niet zeggen
Kom, laat ik het eens als diako
nes proberen.
Ik ben als gewoon verpleegster
begonnen. Eerst in een neutraal
ziekenhuis, waar je individueel
weieens iets van je christen
zijn kunt uitdragen. Daarna in
een christelijk ziekenhuis, waar
meer kon. En ten slotte in dit
diakonessenhuis, waar de stijl
en sfeer mij het beste liggen.
Waarom ik diakones werd? Dat
was voor mij niet zozeer een
kwestie van roeping ik vind
dat een zwaar geladen woord
als ivel een persoonlijke houding
tegenover mijn werk. Laat ik het
zo zeggen: je hebt de waarde van
het in gemeenschap werken aan
eenzelfde taak vanuit de chris
telijke levensbeschouiving al
doende ondervonden. Je ziet op
een gegeven moment: daar is de
taak, waar God me heen leidde.
Daar wil je elke vrijblijvendheid
van jouw kant aan ontnemen. Dal
bezegel je dan met de belofte van
de diakones, waardoor je met je
werk, je taak als het ware „ver
klonken" wordt. Het is zo al-om
vattender. Althans, voor mij.
Kennelijk ben ik met die opvat
ting niet eigentijds, want het is
tegenwoordig niet zo „in", zich
te binden. Bovendien heeft het
samenlevingspatroon zich zo ge
wijzigd dat het onderwijzeres of
diakones worden bepaald niet
meer de enige mogelijkheden zijn
om iets anders te doen dan op
een man te wachtenzoals de vo
rige eeuw heeft laten zien. De
vrouw van nu heeft (gelukkig)
tal van werkmogelijkheden zon
der dat dit enig officieel verband
behoeft.
Overigens is het diakonesschap
wel meegegroeid met de tijd. Je
krijgt niet meer een bepaalde
functie toegewezen, of je dat nu
prettig vindt of niet, zoals vroe
ger. Alles gebeurt veel meer in
onderling overleg. Je hoeft ook
niet meer verplicht in „het huis"
te ivonen.
Neen, ik ben bepaald niet de
jongste diakones. Al treden er
weinig meer toe, collega's van on
der de dertig zijn er heus nog wel.