BABEL is een puinhoop De vier Evangelisten DR. J. J. BUSKES over de ware zin van 't Kerstfeest door Meindert Leerling Steeds weer zijn in de kerkgeschiedenis pogingen ondernomen om van de vier evangeliën één boek te maken. De eerste, het Diatessaron van Tatianus, (tweede eeuw) werd ver spreid tot in China. Geen enkel werk voldeed geheel. Deze pogingen zijn opgegeven, omdat men is gaan beseffen dat de evan gelisten geen levensverhaal schreven, maar Christus predikten. Onze kerkredacteur, Jan I. van Capelleveen, verza melde dagenlang de resul taten van het nieuwer bij belonderzoek en goot ze In verhaalvorm. Op de vol gende pagina's leest u hoe ieder van de evangelisten vanuit eigen situatie en voor eigen gehoor Gods Woord verkondigden. Pater Jelsma ontving eens een paar weken voor het Kerstfeest een brief van iemand, die noch zijn naam, noch zijn adres noemde. In de brief zat een grote som geld en de onbekende vroeg aan de pater dit bedrag op het Kerst feest uit te delen onder mensen, die het niet verdiend hadden. Ik heb de pater dit verhaal horen vertellen op een Volkskerstzangavond in Amsterdam. Jaren geleden. Wat hij verder vertelde hen ik kwijt, maar dit verhaal vergeet ik nooit. Het brengt de eigenlijke betekenis van het Kerstgebeuren op zo'n eenvoudige en overtuigende wijze tot uitdrukking. Die onbekende wist wat Kerstfeest betekent: het onverdiende welbehagen van God in mensen, zijn onbegrijpelijke liefde voor mensen, die het niet ver diend hebben. Het Kerstfeest is het feest van jan en alleman, omdat God zijn allergrootste gave Jezus zelf uitdeelt onder mensen, die het niet verdiend hebben. God heeft de wereld op deze wijze liefgehad, staat er in Johannes 3 16, dat Hij zijn eengeboren Zoon gezonden heeft. Jezus laat er op volgen, dat God zijn Zoon niet gezonden heeft om de wereld te veroordelen, maar om haar te behouden. God heeft de wereld liefgehad. Niet de gelovige, de bekeerde de vrome, de kerkelijke, de fatsoenlijke, wereld, maar de wereld zoals ze reilt en zeilt en op het ogenblik in Vietnam en Biafra, in Tsjechoslowakije en het Midden- Oosten en waar niet, tot in ons persoonlijk leven toe, haar eigenlijk karakter openbaart: vijandschap, onwil en verzet. De wereld wil van Gods liefde niet weten, omdat zijn liefde genade is, genade, die we niet verdiend hebben. In Jezus Christus is eens voor altijd de beslissing geval len, dat God niet zonder ons God wil zijn. Karl Bartli spreekt over Gods humanisme, zijn pliilanthropia, zoals er in Titus 3 4 staat. Dat is geen philanthropic in de slechte zin van het woord. Het is de mensenliefde van God. God had Zijn Zoon kunnen zenden om de wereld te veroordelen. Een man in de gevangenis hij kreeg zeven jaar en had het verdiend zei tegen mij: „Als ik God was, trapte ik heel die rotte wereld in elkaar". Dat heeft God niet gedaan. Hij zond zijn Zoon, om die rotte wereld te behouden. Daartoe was Hij niet verplicht. Hij is en blijft in zijn liefde volstrekt vrij. In een wat piëtistisch lied over een poort, die wijd open staat voor de hele wereld en voor ieder van ons „die poort staat open ook voor mij" vind ik de mooiste regel: „Genade Gods zo rijk en vrij". Vrije genade, dat is liefde. Het schoonste lied, dat op deze liefde gezongen werd, is 1 Corinthe 13 waarbij je niet meer weet, over wie Paulus het heeft, over ons of over Jezu6. Hij heeft het over ons. Het slot van 1 Corinthe 12, waarin Paulus spreekt over de gaven, die God onder ons uitdeelt, luidt: „Ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert". Dan gaat Paulus 1 Corinthe 13 zingen. En het eerste woord, dat op dit lied volgt in 1 Corinthe 14 is: „Jaagt de liefde na". Het gaat in 1 Corinthe 13 om ons. Zo wil God, dat we met en voor elkaar leven: een nieuwe beleving van het mens-zijn. Maar je hebt het gevoel, dat Paulus de liefde zo hoog boven ons leven opheft, dat we er niet bij kunnen. Als je het woord liefde in dit loflied vervang» door het woord „ik", schrik je. Je kunt het alleen vervangen door het woord Jezus". Maar Jezus is: God-met-ons! Het gaat in 1 Corinthe 13 om Jezus en om ons, om God, die met ons onderweg is, een weg, die veel verder omhoog voert. Orthodoxe christenen doen niet aan bijbelkritiek. Ze denken er niet over 1 Corinthe te schrappen. Maar er is een bijbelkritiek, die veel erger is, dan de bijbelkritiek die-schrapt. Dat is de bijbelkritiek, die de meest kritieke getuigenissen van de bijbel onaangetast laat, maar ze op non-actief zet. Heel de bijbel Gods woord, maar we doen er niets mee. Kerstfeest aan het einde van het jaai-, maar in het nieuwe jaar wordt de zaak op de oude voet voort gezet. We geloven in Jezus, maar we geloven heV wel. Anton van Duinkerken besluit een gedicht over de geboorte van Jezus met deze woorden: Dat is tweeduizend jaar welhaast geleden en tvij vergeten snel. Wanneer wij heden Uw kerstnacht vieren als een aardig feest, begrijpt Gij ons. Het is zo mooi geweest: die stal, die herders en die jubelzangen. Het mooie bleef in ons geheugen hangen. Zo zijn wij allemaal. Gij kent ons van nabij. Weer was het kerstnacht, Heer, o Heer, heb medelij. Is Kerstfeest voor mij dan het feest van de liefde van de mensen? Ik ben geen humanist. Het Kerstfeest is voor mij het feest van de liefde van God, zijn vrije genade, zijn grenzenloze barmhartigheid. Maar Kerstfeest als genade van God is voor ons een verantwoordelijkheid. Elke gave van God aan on6, zeker deze gave, is voor ons een opgave. 1 Corinthe 13 is als de ster, die de wijzen uit het Oosten naar Bethlehem bracht. Zij hebben die ster niet bereikt, maar die ster heeft hen wel geleid. De liefde van Christus is als die ster. Zij leidt ons. Zij is de ster, waarop wij varen. Wij bereiken die ster nooit. „Ach neen, 'k ben niet als Jezus", zong ik op de bewaarschool en ik zing het nog. Maar ik zing ook: „Jezus, ga ons voor op het levensspoor". Jezus is de weg. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. En niemand komt tot zijn medemens dan door Hem. De kerk, die Kerstfeest viert, is Gods volk onderweg. Volg uw ster! „Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat God ons liefgehad heeft en Zijn Zoon gezon den heeft als een verzoening van onze zonden. Indien God ons op deze wijze heeft liefgehad, behoren wij ook elkander lief te hebben". (1 Johannes 4 10-11). Wanneer iemand mij vraagt: „Noem er eens één, di< zijn ster gevolgd heeft", dan is mijn antwoord: Martin Luther King. Leest u vooral zijn prekenbundel „Wandelt in de liefde". (De titel is eigenlijk: „Kracht om lief te hebben") Ik eindig met twee kwatrijnen van mijn vriend Fcdde Schurer. Het eerste luidt: A die een vriend, B die een vrouw verried, C die zijn buurman huis en brood ontstiet. En nog staat g*over 's mensen doen verwonderd, zo zijt ge een kind en kent uzelve niet. Het tweede is het antwoord op het evangelie van God< 'Vfde: Bemin uw naaste met de volle maat, uw allernaaste zonder eigenbaat Let op het blinken van uw vluchtende uren Heb lief, heb lief, want morgen is t te Iaat. Zo hlijven dan geloof, hoop en liefde, maar de meesli van deze is de liefde! BABEL, de stad die door de eeuwen heen ontzag heeft ingeboezemd. Babel, symbool van kracht, luister en macht. Babel, eens centrum van het wereldgebeuren, stad met Nebukadnezars hangende tuinen, die als een der zeven wereldwonderen staan ge boekstaafd. Fantasie en kennis van de historie worden gebundeld om het bezoek aan de ruïnes van het eens zo grootse Babel het nodige reliëf te geven. Als leek ontdek je onder de verzengende zon van het Irakese land op zo'n negentig kilometer ten zuiden van Bagdad slechts wat brokken, deels vrijwel vergane steenklompen. Ontdaan van alle luister, die er eens van moet hebben afgestraald. Hier is het trotse woord van koning Nebukadnezar: „Is dit niet het machtige Babel dat ik heb gebouwd?" tot ironie geworden. Veel meer spreekt nu het woord aan van Jeremia 50 vers 13: „Ten gevolge van de ver bolgenheid des Heren zal het (Babel) niet worden bewoond, maar geheel en al een woestenij zijn; ieder die Babel voorbij gaat zal zich ontzetten en fluiten om al zijn slagen." Sn Babel is een woestenij. Rijdend door de vlakke, dorre steppen van Mesopotamië doe men plotseling onnatuurlijk aandoende heu vels op. Langs de grote weg van Bagdad naar het zuidelijk gelegen Basra staat een bord dat de reiziger er attent x>p maakt dat hij zich op historische bodem bevindt: Babyion rechts af. Het staat er zakelijk op een houten bord, half verscholen tussen een paar armetierige boompjes. Ruim een uur nadat we Bagdad hebben verlaten, stopt de bus voor een met blauwe glazuursteen ingelegde poort, voorzien van witte diermotieven. De kleuren constrasteren met de grauwe omgeving. Ik sta tegenover de waarheidsgetrouw gereconstrueerde Isjar- poort van Babel, de belangrijkste toegang die het oude Babel heeft gekend. Wie achter dit indrukwekkende monument aan een bijna uitgedroogde zijtak van de Eufraat een pre historisch paradijs denkt binnen te stappen, vergist zich. Van het eens zo vermaarde Babel, heeft een Duitse expeditie in het begin van deze eeuw slechts een van de vele wijken uitgegraven. De rest gaat nog schuil onder de enorme zandlaag die in de loop van de eeuwen de verwoeste resten van Babel heeft bedekt. Van Babel is veel minder terug te vinden dan de uit het verhaal van Jona bekend zijnde en ook in Irak liggende Assvrische stad Ni- nevé. Opgravingen daar hebben nog in tact zijnde huizen en paleizen blootgelegd. Babel is echter dood en er wordt niets gedaan om de resten van het verleden tevoorschijn te halen. In Irak is er geen belangstelling voor. Ze hebben daar wel andere zorgen aan het hoofd. Slechts sporadisch zijn er een paar archeologen, die wat grasduinen tussen de wallen en pilaren, waarop eens het luisterrijke Babel heeft gerust. Babel, de vervloekte stad, is een puinhoop. Niets vindt men terug van het Babel uit de oude bijbelverhalen. De stad van de torenbouw, centrum van het land waar het Joodse volk in bal lingschap verkeerde, waar Daniël en zijn vrienden hebben geleefd, waar de gloeiende oven heeft gestaan en waar de leeuwekuil wachtte voor ieder die 's konings wil durfde overtreden. Slechts een bezoek aan het kleine museum bij de entree kan nog enig inzicht verschaf fen omtrent dat verleden. Daar is een afbeel ding in hout van de beroemde toren van Babel die ten zuidwesten van de stad moet zijn gebouwd en waarvan afbeeldingen zijn gevonden op kleitafeltjes. Maar een offi ciële gids is er niet. In het museum worden alleen folders uitgereikt met anti-zionistische leuzen. Te bedenken dat juist in dit Babel het zionisme zijn oorsprong heeft gevonden Reconstructie van de poort van Isjar („die haar vijand onderdrukt"), hoofd poort van het vroegere Babel. De wan den zijn bekleed met azuren stenen waarin witte dierfiguren, afwisselend •tieren en draken. Een toeristische trekpleister vormen de ruïnes van Babel dan ook stellig niet. Ik kan in alle rust met een grijzende oude Arabier over de processieweg, de vroegere hoofdstraat van Babel, dwalen. De plaats waar koningen hun wapenschouw hielden. Voor strijdwagens van beperkte omvang was daar ruimte genoeg. Tussen de puinhopen is alleen de beroemde leeuw van Babel vrijwel ongeschonden uit de as gehaald. Het is een klomp massief steen waaruit een leeuw is gehouwen met onder zich een man als zinnebeeld voor de macht en de onderwerping die Babel in de glorie tijd uitoefende. Maar van de 53 tempels, de bijna duizend kapellen en de 384 straataltaren die Babel tijden de regering van Nebukadne zar II rijk moet zijn geweest, is niets meer terug te vinden. Opgekalefaterde steenklom pen moeten de plaats markeren waar eens de beroemde hangende tuinen zijn geweest; vol gens de tekeningen op kleitafels overigens niet meer dan grote zandbakken, rustende op pilaren met daarin beplanting. Wel is het duidelijk te zien dat Babel een systematisch stratenplan heeft gehad. De hoofdstraten liepen Noord-Zuid, de kleinere evenwijdig daaraan met haaks daarop de sloppen en stegen. Een van de bewijzen dat de Babvloniërs in vele opzichten een ontwikkeld volk zijn geweest. Wie ronddwaalt tussen de puinhopen, geblakerd onder enorme hitte van de woestijnwind, begrijj 1 iets meer van de klaagliederen die de Jode ic in de zesde eeuw vóór Christi ;c tijdens hun ballingschap hebben gezonga Ook al mochten de gedeporteerden een t< melijk vrij leven leiden en handel bedrijve de heimwee naar het oude moederland groot. Dat getuigden ook de vergadering die zij van tijd tot tijd belegden en waar later de synagogen en de vieringen van sabbat zijn voortgekomen. Zij probeerde de eigen wetten te handhaven en zij zonge van het verwoeste Jeruzalem, zoals blijkt u psalm 137, het eerste lied van het zionism Aan Babels stromen, daar zaten wij, ook weenden wij als wij aan Sion dachten. Aan de wilgen aldaar hingen wij onze citei want daar begeerden zij die ons gevangc hielden van ons een lied. En zij die ons mishandelden, vreugdi betoon. Ook aan het Babylonische tijdperk is ee einde gekomen in 312 voor Christus. Ovei weldigers hebben de stad in 312 v. Chr. m» de grond gelijk gemaakt. Babel, dat reeds zo 4000 jaar voor Christus bekendheid genot is een puinhoop en schijnt nimmermeer te zu len worden opgebouwd. Er hangt de klemming van een dodenakker.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 18