STUDENTENKOLDER IN ROMANVORM
F. M. WIBAUT
Beernieiks
Ombudsman
OPINIE
Een droomkamer
vol glim en
glans en kleur
portret van
dogmatisch
revisionist
Een neuslengte
Bij Charlotte aan
de Bloemgracht
is NOG
'N VAG
FIGUUR
Ie»en dagen verder
ZATERDAG 9 NOVEMBER 196a
Rudolf Seel (geb. 1941), zo vermeldt de achterkant
van het boek, is wetenschappelijk medewerker voor taal
beheersing aan de Universiteit van Amsterdam. Men kan
zich voorstellen dat dit beroepsmatige, onafgebroken
heersen over de taal een vermoeiende bezigheid is. Het
moet leuk zijn van tijd tot tijd de teugels te vieren en,
zoals in dit geval, een kolderroman te schrijven. De echte
kolder heeft evenwel een element van nadrukkelijkheid,
van precisie en zo vindt de lezer in dit boek twee kaar
tjes afgedrukt: een van de fantasiestad Pjilnok en een
van een eiland in de buurt. Wat is madness zonder
method in it
De student Paul komt over zee naar Pjilnok met een vriend,
Rufus, aan wie hij verder weinig aandacht besteedt, al wonen zij
beiden in hetzelfde huis. Hij maakt daar kermis met de glazenier
ster Gossep, de dichter Begoresj, het meisje Ellen, met de student
Henri Asquit, professor Cromwell, de officier Senkar en nog zo
wat naamdragende schimmen van beiderlei kunne.
Wat gebeurt er? Alles en niets: er wordt voornamelijk gedron
ken en gevrijd, opvallend weinig aan taalbeheersing gedaan; situa
ties worden opgezet en opzijgeschoven, climaxjes worden voor
bereid en ontkracht. Het is kortom de grilligheid tot systeem
verheven.
Naar de vorm is deze roman (alles kan tegenwoordig roman
heten) wel interessant. De instelling van de auteur is nogal visueel:
hij speekt enkele malen over figuren die in het beeld komen of
zich daaruit verwijderen (bl. 144). Men denkt soms aan een
Tsjechische tekenfilm, met juist genoeg werkelijkheidsgehalte om
als kolder te kunnen slagen. Ook vergelijkt men Geels methode
onwillekeurig met die van Bert Schierbeek, natuurlijk voorname
lijk vanwege de verschillen. Het irrationele is bij Schierbeek
serieus naar het profetisch-dichterlijke toe; bij Geels vindt men
de irrationaliteit van de rationalist, met geen andere bedoeling
dan de redelijkheid en de ernst voortdurend buiten spel te zetten.
Met evenveel of even weinig moeite had Geels er een gewoon
verhaal van kunnen maken. Niet dat dit een bijzonder boeiend
verhaal zou zijn geworden. Maar het heeft hem blijkbaar leuk
geleken die kolderieke verteltrant een paar honderd bladzijden
lang vol te houden. Waarbij de auteur uit het oog heeft verloren
dat de gemiddelde lezer het na hoogstens vijftig bladzijden wel
gelooft. De recensent evenwel mag niet bezwijken. Hij heeft wel
eens van Kafka gehoord en is beroepshalve verplicht van de ver
onderstelling uit te gaan dat hier nieuwe mogelijkheden voor
literaire vormgeving in het algemeen en voor de roman in het
bijzonder verwezenlijkt of aangeduid kunnen zijn.
Naar geest en inhoud geoordeeld is dit werk wel zeer beperkt
en arm. Er spreekt niet eens die bijzondere, moderne intelligentie
uit die ik bij sommige jongeren (zoals bv. Raoul Chapkis) bepaald
bewonder. Men wordt voortdurend geconfronteerd met de echte
of gespeelde onverschilligheid van d« ouderejaars student, die
het leven, de wereld en de mensen, Inclusief de vrouwen, in zijn
zak heeft.
Wanneer men negen tiende van het leven bulten zijn gezichts
kring sluit is het een klein kunstje tegenover de resterende tien
procent een superieure houding aan te nemen. Maar ik ben niet
helemaal billijk, want het front, dat de schrijver aan de lezer voor
houdt, heeft zijn zwakke plekken. De auteur spreekt van tranen,
van geluksgevoel (84). Er zit een Piet Paaltjens-element in en
achter dit voortdurend min of meer aangeschoten proza. Of is het
alleen maar dronkemans-sentimentaliteit?
Dat Geel schrijven kan, is duidelijk. Ik citeer enkele bij het
lezen aangestreepte zinnen of delen van zinnen. „Lonkende zee
vrouwen met armen van water en kota in hun ogen" (15). „Hij
kwam eerst veel briljantheid tegen, maar langzamerhand bedui
dend minder" (38, een psychologisch rake opmerking). „Wij leven
slechts binnen de taal, zei Asquit Binnen het denken. Daarbuiten
is alleen het geslachtsleven" (140, wat voor dit boek althans zeer
zeker opgaat).
Men krijgt de indruk van een improvisatorische opzet, op grond
van honderd kleine trekjes, maar ook doordat de bijfiguur Asquit
hoofdpersoon wordt in een toegevoegd stuk van een zestig blad
zijden onder de titel Het eiland. Bij een schrijver met geest
en fantasie is een improvisatorische opzet ongetwijfeld een voor
deel: doordat de auteur zelf niet weet waar hij zal uitkomen.
Naar aanleiding van Rudolf Geel, Een afgezant uit
niemandsland, roman, uitg. De Bezige Bij, Amster
dam, 216 blz., f 8,50.
ademt wat hij schrijft frisheid en onbevangenheid. Toch is hier
de onbevangenheid niet volstrekt, want het hele boek door vt
de lezer een bepaald voornemen vooraf, een programmatis
instelling. Geel wil de touwtjes in handen houden, het kolderie
is hier systeem.
Kolder in de literatuur is een soort spel, dat het best tot
recht komt in stukjes van kleine omvang. Hij verdraagt zich eige
lijk niet met grote lengte. Te lang volgehouden, wordt de kolc
een bepaald soort ernst, een systematische manier van kijken.
is hier het geval en daarom behoudt men als eindindruk het
zwaar van de opzettelijkheid.
Nog een laatste opmerking over de vertekening, het caricat
rale in het algemeen. Dat zit al een kleine twintig jaar in de lucl
denk maar aan de reclame. Bij Geel zit de vertekening niet
de menselijke figuren, maar in hun praten en doen. De schrijv
voelt zich blijkbaar lekker in deze irrationalistische sfeer
schrijft daarom langer door dan de belangstelling van de lc
reikt.
Dr. C. RIJNSDOI
CHARLOTTE WOLFF MET HAAR THAISE ZIJ: DE KLEUREN GLOEIEN TUSSEN SPOTS EN SPIEGELS.
De SDAP van voor de oorlog kende twee richtingen. De revi
sionisten die er op aandrongen dat de partij bestuursverant-
woordelijkheid zou aanvaarden en de dogmatische Marxis
ten, die de zuiverheid van de theorie voorop stelden. De be
kende socialist F. M. Wibaut nam tussen deze groepen een
middenpositie in. Om de achtergronden sympathiseerde hij
met de Marxisten maar in de praktijk vertoonde hij sterk revi
sionistische trekken. Wibaut werd de eerste socialistische wet
houder van Amsterdam. Hij zou deze functie met een kleine
onderbreking van 1914 tot 1931 vervullen.
Het leven van deze markante
socialist is boeiend weergege
ven in de dissertatie van dr. C.
W. B. de Borrie: F. M. Wibaut,
Mens cn Magistraat (Arbei
derspers en Van Gorcum,
(ƒ18,90). Dr. Borrie op de
dag van zijn promotie benoemd
tot burgemeester van Tiel
schenkt vooral aandacht aan
het werk van Wibaut als wet
houder van de hoofdstad. Hier
heeft Wibaut een stoot gegeven
tot de ontwikkeling van een so
cialistische gemeentepolitiek.
Daarnaast wordt zijn positie in
de SDAP geschetst
Wibaut (1859-1936) werd ge
boren te Vlissingen. Hij groeide
op in een katholiek gezin. De
Jonge Wibaut komt sterk onder
invloed van de werken van
Multatuli. Op ongeveer zestien
jarige leeftijd breekt hij met
het katholicisme. Wibauts over
gang naar het socialisme valt
omstreeks 1891. In dat jaar
maakt hij een Nederlandse ver
taling van de „Fabian Essays'
De Fabians bepleitten opbouw
van het socialisme door arbei
ders en bourgoisie gezamenlijk.
Zij stonden niet op het stand
punt van de klassenstrijd.
De Invloed van de Fabians
heeft een stempel gedrukt op
Wibaut In deze jaren werd hij
overtuigd socialist maar tevens
was hij directeur van een hout
handel in Middelburg. Opval
lend is dat de ionge student J.
Alberda de latere fractielei
der van de SDAP Wibaut na
dere uitleg over het socialisme
vraagt.
In 1897 treden Wibaut en zijn
ecMgenote tot de SDAP toe
Wibaut beklemtoont vooral de
eenheid van de partij. Hij heeft
zich veel moeite gegeven om in
1909 de scheuring in de partij,
waarbij de latere communisten
zich afsplitsen, te voorkomen.
Wibaut keert zich tegen de wij
ze waarop Troelstra tegen deze
groep optreedt Bij de discussie
in 1913 over de vraag of de
SDAP aan de regering zal deel
nemen, plaatst hij zich aan de
zijde van hen die hiertegen ge
kant zijn.
Een jaar later is Wibaut ech
ter voorstander van toetreding
van de SDAP tot het Amster
damse college van B. en W. De
schrijver herinnert er aan dat
Wibaut in dit opzicht altijd een
typische Fabian is gebleven. De
Fabians hechtten eroot belang
aan het verwezenlijken van de
socialistische doelstellingen via
de lagere publiekrechtelijke li
chamen.
Als wethouder ontplooit Wi
baut ziin grote werkkracht ten
volle. Hij begint zijn loopbaan
onder moeilijke omstandighe
den. Tijdens de mobilisatie
ontstaan in de hoofdstad on
lusten over de voedselaanvoer.
In 1919 zullen de communisten
met zes zetels in de Amster
damse raad komen.
Er ontstaat een korte wethou
derscrisis. Wibaut keert echter
terug in het college van B. en
W. als de raad een door hem
opgesteld urgentieprogram aan
vaardt. Hij verdedigt zijn te
rugkeer door te stellen dat soci
alisten wethouderszetels kun
nen aanvaarden als zij de
meerderheid van de raad achter
zich weten. Wibauts poging om
in 1927 opnieuw een u'-gentie-
program aanvaard te krijge.i,
stuit af op het verzet van het
jonge raadslid van de R.K.
Staatspartij mr. C. P. M. Rom-
me de later bekende
KVP-leider. Twee jaar nadien
keren drie SDAP-wethouders
terug in de raad, als gevoig van
tussentijdse vacatures.
In 1931 treedt Wibaut af na
een conflict binnen B. cn W
over de vraag of men het paleis
op de Dam gedeeltelijk voor ge
meentelijke doeleinden zal ge
bruiken. Wibaut wenste afsto
ting van het paleis aan het
Rijk. In deze kwestie vond hij
opnieuw het raadslid Romme
tegenover zich.
De Borrie besteedt veel aan
dacht aan het principieel verzet
van Wibaut tegen de voorstel
len van minister De Geer tot
wijziging van de regeling voor
de gemeentefinanciën. In zijn
laatste jaren toont Wibaut op
nieuw zijn orthodoxe kant Hij
heeft sterke sympathie voor de
economische experimenten in
de Soviet Unie. Berucht werd
het samen met zijn vrouw
geschreven boek „Wordend Hu
welijk", waarin gepleit werd
voor een vrije huwelijksmoraal.
Aan de hand van citaten
beschrijft de Borrie Wibaut als
een man „met een sterk zelfbe
wustzijn"; „enigszins gereser
veerd, autoritair naar buiten,
maar uiterst gevoelig."
Vermeldenswaard is nog dat
de huidige minister van finan
ciën prof. dr. H. J. Witteveen,
een kleinzoon van Wibaut is.
HANS van SPANNING
F. M. WIBAUT
autoritair naar buiten,
maar uiterst gevoelig
„Ze komen binnen en ze
zeggen: 'Het mag niet glim
men, het mag absoluut niet
glimmen'. Hebben ze een
poosje rondgekeken, dan
gaan ze ten slotte toch weg
met een lap zyde."
Aan de Amsterdamse
Bloemgracht 144 staat een
zeer speciaal winkeltje.
Twee treetjes af en u bent
in een droomkamer vol van
de verrukkelijkste kleuren
die u tegemoet glimmen en
glanzen. Het zyn de tinten
van echte, onvervalste lap
pen Thaise zyde, die als het
ware roepen om schaar,
naald en draad om verwerkt
te worden tot een luister
rijke avondjapon. Hun aan
trekkingskracht is moeilijk
te weerstaan en daarom ver
dwijnen de meeste vrouwen,
die kwamen om een lap
Thaise katoen, in plaats
daarvan met een lap zij. In
hun ogen een verzaligde
blik en in hun brein het
praktische plan om man of
vriend zo snel mogelijk mee
te tronen naar een festivi
teit, waarvoor groot gala
verplicht is.
De toverfee die in dit minia
tuur-rijkje de scepter zwaait is
Charlotte Wolff: lang, slank,
zeer energiek, met een bril met
een zilverkleurig montuur op
de neus. Zij verbouwde het
souterrain van het pand aan de
Bloemgracht, dat haar eigen
dom is, en begon daar deze zo
mer haar winkeltje, waarvoor
ze de artikelen zelf uit Thai
land importeert. Daarvoor had
ze al een groothandel in Thaise
stoffen, zodat het importeren
niet de grootste moeilijkheid
bleek. Wèl het verkopen.
„Het eerste wat ik moest le
ren is, dat de mensen soms an
dere dingen mooi vinden dan
ikzelf. Ik heb niet die wazige
„boutique-approach" van
mensen die alleen maar verko
pen wat zij zelf graag zouden
dragen. Ik ontdekte gewoonweg
de waarde van het geld dat je
in je handen krijgt als je iets
hebt verkocht, want daar kan
je dan weer iets anders voor
kopen."
Zoals zij het zegt, klinkt het
lachwekkend eenvoudig, maar
dat neemt niet weg dat zaken
doen zeker in het begin abso
luut niet zo simpel is: „De in
vestering en belastingen zijn
bijzonder groot. Een andere
moeilijkheid is dat ik geen en
kel kapitaal achter mij heb en
dus belemmerd wordt in de
dingen, die nodig zijn om een
zaak op te bouwen. Bijvoor
beeld zou ik nu eigenlijk al in
Benares en Calcutta moeten
zijn geweest om zelf mijn stof
fen te kiezen en op de hoogte te
blijven van alles wat er in deze
branche speelt. Maar dat is nog
niet mogelijk."
Ondanks dat heeft Charlotte
Wolff de beschikking over zeer
deskundige hulp uit Thailand
zelf, waar ze verleden jaar
Kerstmis was. Ze leerde daar
alles over de fabricage van
Thaise zijde en raakte bevriend
met haar leverancierster, die
aan het hoofd staat van een
zeer grote zijdespinnerij in
Thailand. Deze staat haar met
raad en daad terzijde en samen
onderhouden zij een intensieve,
zowel zakelijke als
vriendschappelijke correspon
dentie.
Charlotte Wolffs zijden stof
fen zijn bijna allemaal hand-
gesponnen, handgeweven en
handgekleurd. Voor sommige
tinten gebruikt men plantaardi
ge verfstoffen, die een schitte
rend resultaat geven. De glans
van de zijde is diep en fraai en
nooit opdringerig, zoals vele
westerse glimmende stoffen wel
zijn. Daarbij is deze Thaise zij
de absoluut zuiver. Vaak im
mers worden stoffen voor
Thaise zijde verkocht hoewel ze
zijn samengesteld uit zijde met
nylon. Voor een leek is dat
moeilijk te zien.
De prijzen zijn zeer redelijk:
ze variëren van ƒ26 tot ƒ33
per meter. De dunne katoen
kost 7,50 en de dikke, met
rijke dessins ingeweven katoen
13,50 per meter. Er moet wor
den bij gezegd dat zowel de zij
de als de katoen een meter
breed is.
Het is mogelijk, bij Charlotte
Wolff een avondjapon, een ge
wone japon, een blouse, een rok
en noem maar op, naar maat
gemaakt te krijgen.
Ook heeft zij confectiekle-
ding, die vanuit Bangkok wordt
geïmporteerd. Tevens verkoopt
zij snuisterijen zoals hoofd
doekjes, dassen, brilétuis, porte-
monnaies, sigarettenkokers en
zovoort, allemaal van Thaise
zijde. Bovendien heeft zij stola's
die men kan verwerken tot een
jurkje van eenvoudig model.
Met plezier laat Charlotte
Wolff het schijnsel van een
spotje over een lap zijde spelen.
„Kijk eens, zegt ze, „is het
niet prachtig" en wordt dan op
geschrikt door twee dames, die
plotseling op de Chinese mat
staan. Klanten.
Droom en zakelijkheid vloei
en in elkaar over in het oude
grachtenhuis aan de Bloem
gracht.
DEZE WEEK GEZEGD:
„Laten we naar eenheid stre
ven" (Nixon)
„Laten we naar eenheid stre
ven" (Humphrey)
„Niets steekt ons onderne
mers meer dan juist de oneer
lijkheid, de halve waarheden,
de soms brute leugens van de
reclame. Zowel groot- als klein
bedrijven maken zich hieraan
schuldig. In de oudheid was de
god van de handel dezelfde als
de god van de dieven. Dit wij
zen wij nadrukkelijk af." (H. de
Mooij)
„Weet u dat er in de zestien
maanden oude strijd tussen Ni
geria en Biafra al meer bur
gerslachtoffers gevallen sijn
dan in de hele Vietnamese oor
log? Toen het conflict nog geen
jaar oud was, telde Biafra al
150.000 doden." (Dr. Okigbo)
Minister Beernink be
heerste deze week het Bin
nenhof. Hy was er welis
waar alleen maandagavond,
maar het werkte de hele
week door. Het ging over de
politie. Men kan een poli
tieman nauwelijks meer
oom-agent noemen als hy
straks van de politieschool
komt. Beernink heeft het
lesprogramma aangepast:
maatschappijvakken krijgt
oom-agent nu. Humanitaire
MR. H. K. J. BEERNINK
vakken zegt de minister;
humanoria, volgens mejuf
frouw Goudsmit.
Ovfir een paar jaar kan de op
lettende lezer ongestoord de
monstreren. In plaats van de
gummistok maakt de politie
dan gebruik van de lessen op
de politie-akademie en discus
sieert ze met de demonstrant
over zaken als „oorsprong en
ontwikkeling van onze bescha
ving, rassendiscriminatie, vrije
tijdsbesteding, woningnood, tra
ditie en streekeigen, verhouding
van mens tot mens, en natio
nale en internationale politiek".
Over de ombudsman het
instituut dat klachten aan
mensen die zich tussen de
ambtelijke molen vermalen
dreigen te voelen zal moeten
onderzoeken wist de minister
niet veel te vertellen. Het wek
te zelfs de indruk dat de mi
nister niet precies wist waar hij
over sprak.
Er zijn drie mogelijkheden:
naar Engels model (een ver
lengstuk van het parlement), de
Deense (benoemd door het par
lement, vrij in onderzoek en
onafhankelijk in werkwijze,
maar verantwoording schuldig
aan het parlement) of de
Zweedse (benoemd door het
parlement, maar verder volle
dig vrij).
Minister Beernink had voor
keur voor de Engelse om
budsman, maar, zei hij, nij mag
geen aanwijzingen krijgen van
het parlement. Toen men Beer
nink erop wees dat hij dus de
Deense bedoelde, zei de rpi-
bli
nister: „Neen, lk bedoel de om
budsman die in nauwe relati
staat tot het parlement na)
Engels voorbeeld, maar die ver
der onafhankelijk is in werk
wijze en onderzoek".
Helemaal duidelijk was 1*
niet; de minister stond hei
niet helder voor ogen. Ze
schrandere waarnemers .v.su
te vertellen, dat hij zich
eens meer van de domme hou
als hij niets wil zeggen. Wa.
zegt men, Beernink zal zich
wel voor wachten in dit
dium een uitspraak te doen
ingaat tegen de plannen van
commissie voor verzoekschi
ten van de Staten-Generaal.
Daar zit het probleem
tuurlijk. Deze commissie,
het soort klachten dat de or
budsman moet gaan behang
len, nu afdoet, wil geen
voegdheden afstaan en wil
ombudsman zien als een soi
handlanger, een werknemer
dienst van de commissie en l
parlement.
En de minister wil daar in
stadium niets slechts van ze,
gen. Hij zou wèl een paar w;
zlgingen willen aanbrengen, d ^a|
het mogelijk maken dat
instituut van de ombudsman
ons uitgroeit tot een onafhanki
lijke instantie met het red
van enquête, ambtenaren oi
matje roepen enzovoorts. Fi g|
dat betekent; bevoegdhede m
afstaan. Zolang dat nog mo.4 h(
Ujkheden oplevert, zullen w: K
geen echte ombudsman krijft: j)
en zal de minister nog no! p,
doen, of hij niet weet waar*?
over praat.
Het is een opvatting nafö-
lijk, maar of het snel wertu
een tweede. Bij gevestiiaj
instanties die niet meer vol!
aangepast functioneren moet
een deur soms wel met
stormram inbeuken. Het N(
landse parlementaire leven k<
tegenwoordig openbare comrnii
sievergaderingen. Dat institu
is te vergelijken met een mai we
zonder bodem. Kamerleden
er namelijk door gevallen. Tc
nutoe hoorden we alleen in
plenaire vergadering derti<
sprekers vrijwel hetzelfde zc
gen in een eindeloze woorde
stroom. Dat hoorde er zo
Maar als je dat ook nog
ondergaat in een commissievi
gadering, is het van het goc
te veel. Wie het eerst aan t*
komt, heeft meestal nog
wat zinnigs. De tweede sprei
is het volledig met zijn va
ganger eens, wil althans deze!
de punten op geliike wijze a
de orde stellen. Dat doet
dan ook. uitgebreid.
Nummer drie vindt het
te gek om precies hetzelfde,
zeggen en legt, zoals dat hf
enkele „algemene opmerking!
over het onderhavige punt
tafel. Resultaat: is hij origin
dan gebruikt de geachte af!
vaardigde andere woorden
hetzelfde te beweren als
twee voorgangers.
Een enkel goed Kamei
voelt het probleem in verr
sende eenvoud aan: „Ik
me aan bij de kritische vra
van die en die". Waarom
niet, hij hoeft echt niet bang
zijn dat hij door zijn korth
te vroeg thuiskomt
C. van der Wild
RICHARD MILHOUS en
Hubert Horatio, zeg maar
Dick en Hubie, in een nek-
aan-nek-race op weg naar
een fotofinish het is deze
week of de verkiezing van
de machtigste man ter we
reld een toegift op de
Olympische Spelen is. De
medailles: Nixon goud,
Humphrey zilver, Wallace
brons.
Saigon weet de Parijse vre
desconferentie uitgesteld te
krijgen om de status van de
Vietcong-delegatie nader te
bespreken. In het Nabije
Oosten duren de spanningen
voort met beschuldigingen over
en weer en een machteloos
schijnende Veiligheidsraad. In
Jordanië wordt een opstand te
gen koning Hoessein bezworen.
Er is een betoging bij de begra
fenis van de Griekse ex-pre
mier Papandreoe, en er zijn be
togingen pro maar vooral con
tra Russen in Praag.
Noodweer teistert Piemonte
in Noord-Italië; er zijn honderd
doden. Verschillende schepen
vergaan. De Britse treinrover
Reynolds wordt eindelijk in de
kraag gepakt.
In eigen land valt de onge
woon felle Rotterdamse rede
van minister Luns op: invoe
ring door de Duitsers van een
vast Rijnvaarttarief zal de
vriendschap met Bonn op het
spel zetten. Studenten roeren
zich op het Binnenhof in een
protest tegen de nume-
rus-fixus-plannen. De VU scha
kelt r.-k ziekenhuizen voor de
medische opleiding in. De dich
ter mr. H W. J. M. Keuls (85),
de componist Guillaume Landré
(63) en In Amerika de dirigent
Charles Mtinch (74) ontvallen
ons.
De aankondiging van de aan
houding van vele loodsen, nu In
Amsterdam, lokt een protest en
een kort geding uit Er is een
omvangrijke autozwendel, en
een fikse zwendel in Rotter
damse badhuizen, en wie had
dat nu gedacht?
De sociaal-economische hoek
met allerlei verandering. Het
Groninger confectiebedrijf Mei-
nen legt het hoofd ih de schor*
en moet 250 man ontslaan,
luchtvaartmaatschappij Brit
Eagle 'dem, maar op gro
schaal. Clau' meubelbec
krijgt uitstel van betaling.
KLM meldt een forse zon
winst; de fiscus drukt de
bij Unilever. Minister en
drijfsleven proberen de pri)
in de hand te houden mei
nadering van de BTW.
De metaalbedrijven vinden
pet. loonsverhoging in drie
te veel; de textielvakbon
hebben intussen dezelfde
gesteld. De SER bespreekt
ontwerp-advles om werknerf
meer inspraak te geven. Opj
Uitkijk, al van voor de j*
dertig een trouwe christe!
periodiek, gaat ook al verd'
nen. Helaas.