STUDENTENKOLDER IN ROMANVORM F. M. WIBAUT Beernieiks Ombudsman OPINIE Een droomkamer vol glim en glans en kleur portret van dogmatisch revisionist Een neuslengte Bij Charlotte aan de Bloemgracht is NOG 'N VAG FIGUUR Ie»en dagen verder ZATERDAG 9 NOVEMBER 196a Rudolf Seel (geb. 1941), zo vermeldt de achterkant van het boek, is wetenschappelijk medewerker voor taal beheersing aan de Universiteit van Amsterdam. Men kan zich voorstellen dat dit beroepsmatige, onafgebroken heersen over de taal een vermoeiende bezigheid is. Het moet leuk zijn van tijd tot tijd de teugels te vieren en, zoals in dit geval, een kolderroman te schrijven. De echte kolder heeft evenwel een element van nadrukkelijkheid, van precisie en zo vindt de lezer in dit boek twee kaar tjes afgedrukt: een van de fantasiestad Pjilnok en een van een eiland in de buurt. Wat is madness zonder method in it De student Paul komt over zee naar Pjilnok met een vriend, Rufus, aan wie hij verder weinig aandacht besteedt, al wonen zij beiden in hetzelfde huis. Hij maakt daar kermis met de glazenier ster Gossep, de dichter Begoresj, het meisje Ellen, met de student Henri Asquit, professor Cromwell, de officier Senkar en nog zo wat naamdragende schimmen van beiderlei kunne. Wat gebeurt er? Alles en niets: er wordt voornamelijk gedron ken en gevrijd, opvallend weinig aan taalbeheersing gedaan; situa ties worden opgezet en opzijgeschoven, climaxjes worden voor bereid en ontkracht. Het is kortom de grilligheid tot systeem verheven. Naar de vorm is deze roman (alles kan tegenwoordig roman heten) wel interessant. De instelling van de auteur is nogal visueel: hij speekt enkele malen over figuren die in het beeld komen of zich daaruit verwijderen (bl. 144). Men denkt soms aan een Tsjechische tekenfilm, met juist genoeg werkelijkheidsgehalte om als kolder te kunnen slagen. Ook vergelijkt men Geels methode onwillekeurig met die van Bert Schierbeek, natuurlijk voorname lijk vanwege de verschillen. Het irrationele is bij Schierbeek serieus naar het profetisch-dichterlijke toe; bij Geels vindt men de irrationaliteit van de rationalist, met geen andere bedoeling dan de redelijkheid en de ernst voortdurend buiten spel te zetten. Met evenveel of even weinig moeite had Geels er een gewoon verhaal van kunnen maken. Niet dat dit een bijzonder boeiend verhaal zou zijn geworden. Maar het heeft hem blijkbaar leuk geleken die kolderieke verteltrant een paar honderd bladzijden lang vol te houden. Waarbij de auteur uit het oog heeft verloren dat de gemiddelde lezer het na hoogstens vijftig bladzijden wel gelooft. De recensent evenwel mag niet bezwijken. Hij heeft wel eens van Kafka gehoord en is beroepshalve verplicht van de ver onderstelling uit te gaan dat hier nieuwe mogelijkheden voor literaire vormgeving in het algemeen en voor de roman in het bijzonder verwezenlijkt of aangeduid kunnen zijn. Naar geest en inhoud geoordeeld is dit werk wel zeer beperkt en arm. Er spreekt niet eens die bijzondere, moderne intelligentie uit die ik bij sommige jongeren (zoals bv. Raoul Chapkis) bepaald bewonder. Men wordt voortdurend geconfronteerd met de echte of gespeelde onverschilligheid van d« ouderejaars student, die het leven, de wereld en de mensen, Inclusief de vrouwen, in zijn zak heeft. Wanneer men negen tiende van het leven bulten zijn gezichts kring sluit is het een klein kunstje tegenover de resterende tien procent een superieure houding aan te nemen. Maar ik ben niet helemaal billijk, want het front, dat de schrijver aan de lezer voor houdt, heeft zijn zwakke plekken. De auteur spreekt van tranen, van geluksgevoel (84). Er zit een Piet Paaltjens-element in en achter dit voortdurend min of meer aangeschoten proza. Of is het alleen maar dronkemans-sentimentaliteit? Dat Geel schrijven kan, is duidelijk. Ik citeer enkele bij het lezen aangestreepte zinnen of delen van zinnen. „Lonkende zee vrouwen met armen van water en kota in hun ogen" (15). „Hij kwam eerst veel briljantheid tegen, maar langzamerhand bedui dend minder" (38, een psychologisch rake opmerking). „Wij leven slechts binnen de taal, zei Asquit Binnen het denken. Daarbuiten is alleen het geslachtsleven" (140, wat voor dit boek althans zeer zeker opgaat). Men krijgt de indruk van een improvisatorische opzet, op grond van honderd kleine trekjes, maar ook doordat de bijfiguur Asquit hoofdpersoon wordt in een toegevoegd stuk van een zestig blad zijden onder de titel Het eiland. Bij een schrijver met geest en fantasie is een improvisatorische opzet ongetwijfeld een voor deel: doordat de auteur zelf niet weet waar hij zal uitkomen. Naar aanleiding van Rudolf Geel, Een afgezant uit niemandsland, roman, uitg. De Bezige Bij, Amster dam, 216 blz., f 8,50. ademt wat hij schrijft frisheid en onbevangenheid. Toch is hier de onbevangenheid niet volstrekt, want het hele boek door vt de lezer een bepaald voornemen vooraf, een programmatis instelling. Geel wil de touwtjes in handen houden, het kolderie is hier systeem. Kolder in de literatuur is een soort spel, dat het best tot recht komt in stukjes van kleine omvang. Hij verdraagt zich eige lijk niet met grote lengte. Te lang volgehouden, wordt de kolc een bepaald soort ernst, een systematische manier van kijken. is hier het geval en daarom behoudt men als eindindruk het zwaar van de opzettelijkheid. Nog een laatste opmerking over de vertekening, het caricat rale in het algemeen. Dat zit al een kleine twintig jaar in de lucl denk maar aan de reclame. Bij Geel zit de vertekening niet de menselijke figuren, maar in hun praten en doen. De schrijv voelt zich blijkbaar lekker in deze irrationalistische sfeer schrijft daarom langer door dan de belangstelling van de lc reikt. Dr. C. RIJNSDOI CHARLOTTE WOLFF MET HAAR THAISE ZIJ: DE KLEUREN GLOEIEN TUSSEN SPOTS EN SPIEGELS. De SDAP van voor de oorlog kende twee richtingen. De revi sionisten die er op aandrongen dat de partij bestuursverant- woordelijkheid zou aanvaarden en de dogmatische Marxis ten, die de zuiverheid van de theorie voorop stelden. De be kende socialist F. M. Wibaut nam tussen deze groepen een middenpositie in. Om de achtergronden sympathiseerde hij met de Marxisten maar in de praktijk vertoonde hij sterk revi sionistische trekken. Wibaut werd de eerste socialistische wet houder van Amsterdam. Hij zou deze functie met een kleine onderbreking van 1914 tot 1931 vervullen. Het leven van deze markante socialist is boeiend weergege ven in de dissertatie van dr. C. W. B. de Borrie: F. M. Wibaut, Mens cn Magistraat (Arbei derspers en Van Gorcum, (ƒ18,90). Dr. Borrie op de dag van zijn promotie benoemd tot burgemeester van Tiel schenkt vooral aandacht aan het werk van Wibaut als wet houder van de hoofdstad. Hier heeft Wibaut een stoot gegeven tot de ontwikkeling van een so cialistische gemeentepolitiek. Daarnaast wordt zijn positie in de SDAP geschetst Wibaut (1859-1936) werd ge boren te Vlissingen. Hij groeide op in een katholiek gezin. De Jonge Wibaut komt sterk onder invloed van de werken van Multatuli. Op ongeveer zestien jarige leeftijd breekt hij met het katholicisme. Wibauts over gang naar het socialisme valt omstreeks 1891. In dat jaar maakt hij een Nederlandse ver taling van de „Fabian Essays' De Fabians bepleitten opbouw van het socialisme door arbei ders en bourgoisie gezamenlijk. Zij stonden niet op het stand punt van de klassenstrijd. De Invloed van de Fabians heeft een stempel gedrukt op Wibaut In deze jaren werd hij overtuigd socialist maar tevens was hij directeur van een hout handel in Middelburg. Opval lend is dat de ionge student J. Alberda de latere fractielei der van de SDAP Wibaut na dere uitleg over het socialisme vraagt. In 1897 treden Wibaut en zijn ecMgenote tot de SDAP toe Wibaut beklemtoont vooral de eenheid van de partij. Hij heeft zich veel moeite gegeven om in 1909 de scheuring in de partij, waarbij de latere communisten zich afsplitsen, te voorkomen. Wibaut keert zich tegen de wij ze waarop Troelstra tegen deze groep optreedt Bij de discussie in 1913 over de vraag of de SDAP aan de regering zal deel nemen, plaatst hij zich aan de zijde van hen die hiertegen ge kant zijn. Een jaar later is Wibaut ech ter voorstander van toetreding van de SDAP tot het Amster damse college van B. en W. De schrijver herinnert er aan dat Wibaut in dit opzicht altijd een typische Fabian is gebleven. De Fabians hechtten eroot belang aan het verwezenlijken van de socialistische doelstellingen via de lagere publiekrechtelijke li chamen. Als wethouder ontplooit Wi baut ziin grote werkkracht ten volle. Hij begint zijn loopbaan onder moeilijke omstandighe den. Tijdens de mobilisatie ontstaan in de hoofdstad on lusten over de voedselaanvoer. In 1919 zullen de communisten met zes zetels in de Amster damse raad komen. Er ontstaat een korte wethou derscrisis. Wibaut keert echter terug in het college van B. en W. als de raad een door hem opgesteld urgentieprogram aan vaardt. Hij verdedigt zijn te rugkeer door te stellen dat soci alisten wethouderszetels kun nen aanvaarden als zij de meerderheid van de raad achter zich weten. Wibauts poging om in 1927 opnieuw een u'-gentie- program aanvaard te krijge.i, stuit af op het verzet van het jonge raadslid van de R.K. Staatspartij mr. C. P. M. Rom- me de later bekende KVP-leider. Twee jaar nadien keren drie SDAP-wethouders terug in de raad, als gevoig van tussentijdse vacatures. In 1931 treedt Wibaut af na een conflict binnen B. cn W over de vraag of men het paleis op de Dam gedeeltelijk voor ge meentelijke doeleinden zal ge bruiken. Wibaut wenste afsto ting van het paleis aan het Rijk. In deze kwestie vond hij opnieuw het raadslid Romme tegenover zich. De Borrie besteedt veel aan dacht aan het principieel verzet van Wibaut tegen de voorstel len van minister De Geer tot wijziging van de regeling voor de gemeentefinanciën. In zijn laatste jaren toont Wibaut op nieuw zijn orthodoxe kant Hij heeft sterke sympathie voor de economische experimenten in de Soviet Unie. Berucht werd het samen met zijn vrouw geschreven boek „Wordend Hu welijk", waarin gepleit werd voor een vrije huwelijksmoraal. Aan de hand van citaten beschrijft de Borrie Wibaut als een man „met een sterk zelfbe wustzijn"; „enigszins gereser veerd, autoritair naar buiten, maar uiterst gevoelig." Vermeldenswaard is nog dat de huidige minister van finan ciën prof. dr. H. J. Witteveen, een kleinzoon van Wibaut is. HANS van SPANNING F. M. WIBAUT autoritair naar buiten, maar uiterst gevoelig „Ze komen binnen en ze zeggen: 'Het mag niet glim men, het mag absoluut niet glimmen'. Hebben ze een poosje rondgekeken, dan gaan ze ten slotte toch weg met een lap zyde." Aan de Amsterdamse Bloemgracht 144 staat een zeer speciaal winkeltje. Twee treetjes af en u bent in een droomkamer vol van de verrukkelijkste kleuren die u tegemoet glimmen en glanzen. Het zyn de tinten van echte, onvervalste lap pen Thaise zyde, die als het ware roepen om schaar, naald en draad om verwerkt te worden tot een luister rijke avondjapon. Hun aan trekkingskracht is moeilijk te weerstaan en daarom ver dwijnen de meeste vrouwen, die kwamen om een lap Thaise katoen, in plaats daarvan met een lap zij. In hun ogen een verzaligde blik en in hun brein het praktische plan om man of vriend zo snel mogelijk mee te tronen naar een festivi teit, waarvoor groot gala verplicht is. De toverfee die in dit minia tuur-rijkje de scepter zwaait is Charlotte Wolff: lang, slank, zeer energiek, met een bril met een zilverkleurig montuur op de neus. Zij verbouwde het souterrain van het pand aan de Bloemgracht, dat haar eigen dom is, en begon daar deze zo mer haar winkeltje, waarvoor ze de artikelen zelf uit Thai land importeert. Daarvoor had ze al een groothandel in Thaise stoffen, zodat het importeren niet de grootste moeilijkheid bleek. Wèl het verkopen. „Het eerste wat ik moest le ren is, dat de mensen soms an dere dingen mooi vinden dan ikzelf. Ik heb niet die wazige „boutique-approach" van mensen die alleen maar verko pen wat zij zelf graag zouden dragen. Ik ontdekte gewoonweg de waarde van het geld dat je in je handen krijgt als je iets hebt verkocht, want daar kan je dan weer iets anders voor kopen." Zoals zij het zegt, klinkt het lachwekkend eenvoudig, maar dat neemt niet weg dat zaken doen zeker in het begin abso luut niet zo simpel is: „De in vestering en belastingen zijn bijzonder groot. Een andere moeilijkheid is dat ik geen en kel kapitaal achter mij heb en dus belemmerd wordt in de dingen, die nodig zijn om een zaak op te bouwen. Bijvoor beeld zou ik nu eigenlijk al in Benares en Calcutta moeten zijn geweest om zelf mijn stof fen te kiezen en op de hoogte te blijven van alles wat er in deze branche speelt. Maar dat is nog niet mogelijk." Ondanks dat heeft Charlotte Wolff de beschikking over zeer deskundige hulp uit Thailand zelf, waar ze verleden jaar Kerstmis was. Ze leerde daar alles over de fabricage van Thaise zijde en raakte bevriend met haar leverancierster, die aan het hoofd staat van een zeer grote zijdespinnerij in Thailand. Deze staat haar met raad en daad terzijde en samen onderhouden zij een intensieve, zowel zakelijke als vriendschappelijke correspon dentie. Charlotte Wolffs zijden stof fen zijn bijna allemaal hand- gesponnen, handgeweven en handgekleurd. Voor sommige tinten gebruikt men plantaardi ge verfstoffen, die een schitte rend resultaat geven. De glans van de zijde is diep en fraai en nooit opdringerig, zoals vele westerse glimmende stoffen wel zijn. Daarbij is deze Thaise zij de absoluut zuiver. Vaak im mers worden stoffen voor Thaise zijde verkocht hoewel ze zijn samengesteld uit zijde met nylon. Voor een leek is dat moeilijk te zien. De prijzen zijn zeer redelijk: ze variëren van ƒ26 tot ƒ33 per meter. De dunne katoen kost 7,50 en de dikke, met rijke dessins ingeweven katoen 13,50 per meter. Er moet wor den bij gezegd dat zowel de zij de als de katoen een meter breed is. Het is mogelijk, bij Charlotte Wolff een avondjapon, een ge wone japon, een blouse, een rok en noem maar op, naar maat gemaakt te krijgen. Ook heeft zij confectiekle- ding, die vanuit Bangkok wordt geïmporteerd. Tevens verkoopt zij snuisterijen zoals hoofd doekjes, dassen, brilétuis, porte- monnaies, sigarettenkokers en zovoort, allemaal van Thaise zijde. Bovendien heeft zij stola's die men kan verwerken tot een jurkje van eenvoudig model. Met plezier laat Charlotte Wolff het schijnsel van een spotje over een lap zijde spelen. „Kijk eens, zegt ze, „is het niet prachtig" en wordt dan op geschrikt door twee dames, die plotseling op de Chinese mat staan. Klanten. Droom en zakelijkheid vloei en in elkaar over in het oude grachtenhuis aan de Bloem gracht. DEZE WEEK GEZEGD: „Laten we naar eenheid stre ven" (Nixon) „Laten we naar eenheid stre ven" (Humphrey) „Niets steekt ons onderne mers meer dan juist de oneer lijkheid, de halve waarheden, de soms brute leugens van de reclame. Zowel groot- als klein bedrijven maken zich hieraan schuldig. In de oudheid was de god van de handel dezelfde als de god van de dieven. Dit wij zen wij nadrukkelijk af." (H. de Mooij) „Weet u dat er in de zestien maanden oude strijd tussen Ni geria en Biafra al meer bur gerslachtoffers gevallen sijn dan in de hele Vietnamese oor log? Toen het conflict nog geen jaar oud was, telde Biafra al 150.000 doden." (Dr. Okigbo) Minister Beernink be heerste deze week het Bin nenhof. Hy was er welis waar alleen maandagavond, maar het werkte de hele week door. Het ging over de politie. Men kan een poli tieman nauwelijks meer oom-agent noemen als hy straks van de politieschool komt. Beernink heeft het lesprogramma aangepast: maatschappijvakken krijgt oom-agent nu. Humanitaire MR. H. K. J. BEERNINK vakken zegt de minister; humanoria, volgens mejuf frouw Goudsmit. Ovfir een paar jaar kan de op lettende lezer ongestoord de monstreren. In plaats van de gummistok maakt de politie dan gebruik van de lessen op de politie-akademie en discus sieert ze met de demonstrant over zaken als „oorsprong en ontwikkeling van onze bescha ving, rassendiscriminatie, vrije tijdsbesteding, woningnood, tra ditie en streekeigen, verhouding van mens tot mens, en natio nale en internationale politiek". Over de ombudsman het instituut dat klachten aan mensen die zich tussen de ambtelijke molen vermalen dreigen te voelen zal moeten onderzoeken wist de minister niet veel te vertellen. Het wek te zelfs de indruk dat de mi nister niet precies wist waar hij over sprak. Er zijn drie mogelijkheden: naar Engels model (een ver lengstuk van het parlement), de Deense (benoemd door het par lement, vrij in onderzoek en onafhankelijk in werkwijze, maar verantwoording schuldig aan het parlement) of de Zweedse (benoemd door het parlement, maar verder volle dig vrij). Minister Beernink had voor keur voor de Engelse om budsman, maar, zei hij, nij mag geen aanwijzingen krijgen van het parlement. Toen men Beer nink erop wees dat hij dus de Deense bedoelde, zei de rpi- bli nister: „Neen, lk bedoel de om budsman die in nauwe relati staat tot het parlement na) Engels voorbeeld, maar die ver der onafhankelijk is in werk wijze en onderzoek". Helemaal duidelijk was 1* niet; de minister stond hei niet helder voor ogen. Ze schrandere waarnemers .v.su te vertellen, dat hij zich eens meer van de domme hou als hij niets wil zeggen. Wa. zegt men, Beernink zal zich wel voor wachten in dit dium een uitspraak te doen ingaat tegen de plannen van commissie voor verzoekschi ten van de Staten-Generaal. Daar zit het probleem tuurlijk. Deze commissie, het soort klachten dat de or budsman moet gaan behang len, nu afdoet, wil geen voegdheden afstaan en wil ombudsman zien als een soi handlanger, een werknemer dienst van de commissie en l parlement. En de minister wil daar in stadium niets slechts van ze, gen. Hij zou wèl een paar w; zlgingen willen aanbrengen, d ^a| het mogelijk maken dat instituut van de ombudsman ons uitgroeit tot een onafhanki lijke instantie met het red van enquête, ambtenaren oi matje roepen enzovoorts. Fi g| dat betekent; bevoegdhede m afstaan. Zolang dat nog mo.4 h( Ujkheden oplevert, zullen w: K geen echte ombudsman krijft: j) en zal de minister nog no! p, doen, of hij niet weet waar*? over praat. Het is een opvatting nafö- lijk, maar of het snel wertu een tweede. Bij gevestiiaj instanties die niet meer vol! aangepast functioneren moet een deur soms wel met stormram inbeuken. Het N( landse parlementaire leven k< tegenwoordig openbare comrnii sievergaderingen. Dat institu is te vergelijken met een mai we zonder bodem. Kamerleden er namelijk door gevallen. Tc nutoe hoorden we alleen in plenaire vergadering derti< sprekers vrijwel hetzelfde zc gen in een eindeloze woorde stroom. Dat hoorde er zo Maar als je dat ook nog ondergaat in een commissievi gadering, is het van het goc te veel. Wie het eerst aan t* komt, heeft meestal nog wat zinnigs. De tweede sprei is het volledig met zijn va ganger eens, wil althans deze! de punten op geliike wijze a de orde stellen. Dat doet dan ook. uitgebreid. Nummer drie vindt het te gek om precies hetzelfde, zeggen en legt, zoals dat hf enkele „algemene opmerking! over het onderhavige punt tafel. Resultaat: is hij origin dan gebruikt de geachte af! vaardigde andere woorden hetzelfde te beweren als twee voorgangers. Een enkel goed Kamei voelt het probleem in verr sende eenvoud aan: „Ik me aan bij de kritische vra van die en die". Waarom niet, hij hoeft echt niet bang zijn dat hij door zijn korth te vroeg thuiskomt C. van der Wild RICHARD MILHOUS en Hubert Horatio, zeg maar Dick en Hubie, in een nek- aan-nek-race op weg naar een fotofinish het is deze week of de verkiezing van de machtigste man ter we reld een toegift op de Olympische Spelen is. De medailles: Nixon goud, Humphrey zilver, Wallace brons. Saigon weet de Parijse vre desconferentie uitgesteld te krijgen om de status van de Vietcong-delegatie nader te bespreken. In het Nabije Oosten duren de spanningen voort met beschuldigingen over en weer en een machteloos schijnende Veiligheidsraad. In Jordanië wordt een opstand te gen koning Hoessein bezworen. Er is een betoging bij de begra fenis van de Griekse ex-pre mier Papandreoe, en er zijn be togingen pro maar vooral con tra Russen in Praag. Noodweer teistert Piemonte in Noord-Italië; er zijn honderd doden. Verschillende schepen vergaan. De Britse treinrover Reynolds wordt eindelijk in de kraag gepakt. In eigen land valt de onge woon felle Rotterdamse rede van minister Luns op: invoe ring door de Duitsers van een vast Rijnvaarttarief zal de vriendschap met Bonn op het spel zetten. Studenten roeren zich op het Binnenhof in een protest tegen de nume- rus-fixus-plannen. De VU scha kelt r.-k ziekenhuizen voor de medische opleiding in. De dich ter mr. H W. J. M. Keuls (85), de componist Guillaume Landré (63) en In Amerika de dirigent Charles Mtinch (74) ontvallen ons. De aankondiging van de aan houding van vele loodsen, nu In Amsterdam, lokt een protest en een kort geding uit Er is een omvangrijke autozwendel, en een fikse zwendel in Rotter damse badhuizen, en wie had dat nu gedacht? De sociaal-economische hoek met allerlei verandering. Het Groninger confectiebedrijf Mei- nen legt het hoofd ih de schor* en moet 250 man ontslaan, luchtvaartmaatschappij Brit Eagle 'dem, maar op gro schaal. Clau' meubelbec krijgt uitstel van betaling. KLM meldt een forse zon winst; de fiscus drukt de bij Unilever. Minister en drijfsleven proberen de pri) in de hand te houden mei nadering van de BTW. De metaalbedrijven vinden pet. loonsverhoging in drie te veel; de textielvakbon hebben intussen dezelfde gesteld. De SER bespreekt ontwerp-advles om werknerf meer inspraak te geven. Opj Uitkijk, al van voor de j* dertig een trouwe christe! periodiek, gaat ook al verd' nen. Helaas.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 6