BIESBOSCH
door woest geweld geboren,
door nijvere arbeid verloren
0N01IIS
j„Nee, boer
De Jonge
J mag met
jken zak
geld
naar
Rotterdam
%>endelen"
-EEN GROND VOOR
RDREVEN
LESBOSCHBOEREN
X.
De
Vluchteling
STRIJD IS IN ONS
NADEEL BESLIST"
ZATERDAG 10 AUGUSTUS IMS
s™ m
Miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
BOER CORNELIS
DE JONGE
iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Straks wordt er een stuk uit het leven van
boer Cornelis de Jonge weggesneden. Uit dat
van zijn vrouw, hun buren. En aan de onzeker
heid in het leven van zijn zoons komt dan ook
een einde.
Nog dit Jaar zal mo
loch Rotterdam het wel
vaartsmes hanteren, om
de onwillige boerenbe
drijven uit de Biesbosch
weg te snijden. Als een
beul zal 's werelds
grootste havenstad de
moeizaam opgebouwde
bedrijven platwalsen.
,,Door woest geweld
geboren, door nijvere
arbeid herboren", krijgt
dan een vervolg: ,,Door nog nijverder arbeiders
doodgeslagen".
Dit is geen vals sentiment en lyrisch klinkt
het ook niet. Het is geen verhaal over natuur
mensen en stiltejagers. Het is een verhaal van
de laatste slag in een hoek van de Biesbosch,
waar het dertig jaar lang slagen regende.
Het verhaal van Cornelis de Jonge
HBj||
■mu .elf si.:..
De snelle boot kapseist
ijna, als de schipper een
ikerpe bocht neemt. De
ijde watervlakte van de
mer ligt achter ons, voor
ns een brede kreek. Het
iet schiet jonge, groene
tengels omboog; ze wuiven
acht in de wind. Het water
,31impelt als een vogel op-
'iegt.
„Als je gaat staan, kun je
boerderij zien", zegt Cor-
elis de Jonge. Maar met z'n
ieën staan in een klein
ledbootje lukt niet. Daar-
Hu
38 li,
TEKST
Pieter-Jan
Dekkers
FOTO'S
Arie van Pas
m gaat hij alleen omhoog.
Zijn verweerde kop torent
oog boven het bootje, haren
aaien onder zijn pet van-
aan. Hij lijkt één met het
rater. Is hij al bezig afscheid
an zijn wereld te nemen?
Wat later legt de boot aan bij
jn kapitale boerderij. Ondanks
aarschuwingen van boer De
inge springen we zonder hulp
an land. Met als gevolg, dat we
midden in de blubber terechtko
men. Hij lacht. Stadsmensen...
Schoenen en klompen gaan bij
mevrouw De Jonge uit. In de ge
zellige keuken zit zij al klaar met
koffie en brood voor haar man.
Domme boer
De pet gaat voor het gezicht
als hij bidt. Dan steekt hij van
wal:
„Een tijdje geleden kwamen
die lui van Rotterdam de boel
schatten. Mijn vrouw vroeg, zul
len we ze wel binnen laten. Heb
ben we helemaal niets meer over
ons eigen bedrijf te vertellen? ze
kwamen natuurlijk wel binnen.
Ik mag het niet zeggen, maar ik
had ze wel dood kunnen slaan.
Toen ze vertrokken waren,
wisten we het zeker: het is ge-
idaan met het Biesboschras.
„Uit kranten wisten we na
tuurlijk wat er om de Biesbosch
aan de gang was. We hebben de
koppen toen bij mekaar gestoken
en gezegd, jongens, als we moe
ten vertrekken, oké, maar dan
willen we weten hoe en wanneer
en wat we ervoor terugkrijgen.
Dat we weg moesten, wisten
we nog niet en weten we eigen
lijk nog niet.
„D'r was een domme boer, die
zei ik blief hier zitten" (boer De
Jonge doorspekt zijn Bra
bants-Hollands met Zeeuwse
woordjes), „maar wij hem na
tuurlijk uitlachen.
Rotterdam zal heus niet be
leefd vragen van „zouden de
boertjes a.u.b. soms willen op
hoepelen. Nee, ze schoppen ons
eruit!"
Hij windt zich een beetje op en
morst koffie.
's Heer Abtskerke naar de
Biesbosch vertrok en daar een
boerderij pachtte. Na zeven jaar
had ik de meeste opbrengsten.
Het was een puik bedrijf. Toen
kwam de eerste mep.
Katholiek
„De eigenaar zei me dat het nu
welletjes was dat een protestant
zo'n goede boerderij kon pachten.
Hij had een betere, zei die. Een
katholiek. Ik kon vertrekken.
„Een katholieke notaris in
Wouw hoorde van de zaak. Hij
vond het niet eerlijk en bezorgde
me deze boerderij.
„Voordat ik het bedrijf goed en
wel had opgewerkt, brak de oor
log uit en werd de boerderij ge
bombardeerd. Ik dook diep in het
verzetswerk, want daar was de
boer in de Biesbosch wèl goed
voor.
„In '53 was ik er weer zo'n
beetje bovenop, toen de Ramp
kwam. Weg land, weg boerderij."
„En het verhaal daarna kent ie
dereen wel zo'n beetje. Overstro
ming op overstroming. Schade na
schade. Maar geen vergoeding".
Hij vindt Rotterdam overigens
niet stom om het oog op de
Biesbosch te laten vallen.
Goud verdienen
„Die mensen gaan hier goud
verdienen", zegt hij. „Wat denkt
u van de miljoenen kubieke me
ters zand, die er straks uit de
„zwembaden" worden gehaald!
Aan de Moerdijk zitten ze te hui
len om goed zand, hier is het er
in overvloed.
„Let maar op, er komt een pijp
leiding naar de Moerdijk.
„Als het water een dag stilstaal
kun je het drinken. Zo zuivert df
Biesbosch. Met dat lekkere water
kunnen ze ook goud verdienen".
Het klinkt niet jaloers, maar
ergens is er afgunst in zijn stem.
„Afgunst? Nee... Maar als je al
dat goud al ziet blinken, dan voel
je je wel beduveld als je met eer:
grijpstuiver wordt weggestuurd".
Eenzaam
Mevrouw De Jonge belt café
Vos in Drimmelen om een lift en
in afwachting daarvan maken we
een rondgang over het bedrijf.
Zijn drie zoons zijn riet aan bet
laden.
Als even later een boot ons
komt ophalen, bedankt hij ons.
„Voor het begrip", zegt hij verle
gen.
De eenzame figuur op de
dijk zwaait nog lange tijd.
Totdat we opeens midden op
de Amer zitten en de boot he
vig schommelt, omdat een
groot schip passeert.
Rechten
Dan lacht hij: „Waar maak ik
me eigenlijk druk over".
„Ik weet het, de gemeente Rot-
terdam moet zorgen dat ze haar
inwoners fatsoenlijk drin|kwater
bezorgt en daarom kan ik het
wel begrijpen.
„Ik wil ook best wel wijken
voor het algemeen belang. Ik heb
m'n plichten. Maar ik heb ook
rechten. En één daarvan is het
recht te weten, wat er gaat ge
beuren, hoe en wanneer ik moet
vertrekken.
„We hebben het voorjaar ge
zaaid met de gedachte, zouden
we nog wel kunnen oogsten? Ik
heb er een hard hoofd in. 1 Zal
allemaal wel tevergeefs geweest
zijn".
Van de stilte maakt mevrouw
De Jonge gebruik haar hart te
luchten:
„De tarwe staat mooier dan
ooit tevoren. Het groeit allemaal
fijn. En dan krijg je zoiets op je
dak."
„Eenzaam? Een goede
Biesboschbewoner moet daar te
gen kunnen. Hij moet sportief
zijn en zelfstandig en van impro
viseren houden. En van water
natuurlijk.
Vrijgevochten
„Je leeft hier vrijgevochten. En
je vindt het helemaal niet erg als
je 's avonds onder de gaslamp
zit. terwijl je een paar kilometer
verder de schaduw van de
grootste elektriciteitscentrale van
Nederland ziet".
Met een „ik schenk nog eens
in", verdwijnt ze.
Boer. De Jonge wrijft de krui
mels van zijn mond, gaat verzit
ten en barst dan opnieuw los:
„De wereld is hard. Keihard.
En zakelijk als het om de eigen
beurs gaat. Want het mooiste
komt nog.
„Toen die mensen uit Rotterdam
kwamen schatten, vroeg ik wan
neer ik mocht ophoepelen. Als ze
geld hadden al in '68, zeiden ze.
..Dus belde ik de Rotterdamse
wethouder Polak op en zei hem
hoe ik erover dacht en of hij me
soms wilde vertellen wanneer ik
moest vertrekken. Hij wist het
ook niet, tenminste, dat vertelde
hij.
Lanterfanten
„Intussen weten we dat wc
vergoeding ontvangen. Ik krijg
voor m'n kleine 200 hectare mis
schien anderhalve ton. Nee, nou
niet zeggen wat een smak geld.
Dat is het ook wel, maar wat heb
ik eraan? D'r gaat een hoop be
lasting af.
„Met anderhalve ton word je
nergens geen boer mee. Ik heb
geprobeerd voor m'n kinderen
een boerderij te versieren in de
Flevopolder. Nee meneer, daar
komt u niet voor in aanmerking,
zeiden ze.
„Weet je, ze mogen al m'n
land, m'n machines en m'n boer
derij voor niets hebben, als ik
maar ergens grond krijg, waar
mijn drie kinderen kunnen boe
ren. Want eenmaal boer, altijd
boer".
„De eigenaars, ja, die komen
goed weg. Die krijgen een smak
geld voor hun land en hebben er
verder geen kiespijn van.
„Nee, boer De Jonge kan met
een zak geld op de rug naar
Drimmelen stappen. Een huisje
kopen en naar Rotterdam pende
len. Of als'tie dat niet meer kan
een hele dag voor café Vos staan
te lanterfanten. Kijken naar de
overkant, hoe zijn wereld wordt
verwoest".
Hij zwijgt, een verbeten trek
om zijn mond.
Het is overigens niet de eerste
slag die hij krijgt. Het is de
laatste van een serie, die onge
veer 31 jaar geleden begon.
Cornelis de Jonge:
„Ik was 21 jaar toen ik uit
De boeren in de Brabantse
Bicsbosch hebben zo hun eigen
gedachten over de strijd om hun
tweestromenland. Boer Cornelis
de Jonge drukt het zo uit:
„Er wordt al meer dan vijftig
jaar touwgetrokken tussen de re-
creaticmannen, de polderboeren
en de vogeltjesmannen. De één
wilde van de hele Biesbosch een
grote speelplaats voor de
randstad Holland maken (bewaar
me!), de vogeltjesmannen zagen
één groot vogelparadijs in hun ge
dachten.
En wij willen dit kostelijke
land natuurlijk inpolderen, want
je ziet nergens zulke goede grond
als hier.
Nou, we hebben vijftig jaar
lang lang ingepolderd en weer
aan het water prijsgegeven. Vijf
tig jaar lang hebben we de
stadsmensen kunnen weren, de
meesten althans, en een vogelasiel
is het ook niet geworden.
Akkoord
De Rotterdamse heren gingen
vorig jaar echter praten met de
mensen die hier graag een recrea
tiegebied van willen maken en
samen hebben ze het op een ak
koordje gegooid.
Rotterdam: wij de polders, jul
lie de kreken erom heen. Boven
dien kunnen jullie nog wat zand
krijgen voor een paar strandjes.
Vooral de gemeentebesturen
van de omliggende plaatsen, denk
eens aan Drimmelen met zijn
grote jachthaven, hadden daar
wel oren naar. En zo komt het
dat na vijftig jaar de strijd is
beslist. In ons nadeel...."
Cornelis de Jonge met
een van zijn zoons. Het
gaat allemaal niet van
harte meer in de Bies
bosch. Oogsten we dit
jaar nog? Is dit het laat
ste riet dat we snijden?
Een serie vragen, die al
lemaal voorlopig onbe
antwoord blijven.
En daarom kan er bijna
geen lachje vanaf