Brezjnef haalt een oude koe
uit de communistische sloot
SCHEEPSBOUW IN DE HITTE
Niet „in dienst
Dan betalen
KUNST EN STICHTELIJKHEID II
Kanttekening
ZATERDAG 6 JULI 19611
HET heeft zin om op het the
ma „kunst en stichtelijkheid"
nog wat voort te borduren. Het
dikke proefschrift van B. F. van
Vlierden, Guido Gezelle tegeno
ver het dichterschap, uitgegeven
met de steun van de Universitai
re Stichting van België Guido
Gezeliegenootschap Kapellen
1967 en in Nederland verspreid
Vakantie en krant
YY/AARVOOR geen vakantie is, is de krant. Voor een
weekblad kan het nog wel zo zijn. Het weekblad
heeft een wat andere functie, het wil een wat langere pe
riode overzien, heeft een wat bredere adem dan het dagblad
dat immers de dagelijkse voorziening moet bijhouden. Van
daar dat enkele weekbladen in zomerweken wel eens ver
stek laten gaan.
Maar van de aktualiteit zoals de krant ons die voorzet
blijft ieder graag op de hoogte. Trouwens, de krant zelf
moet het ook hebben van de kontinuïteit in haar verschij
nen. Stel je voor, dat de lezer aan de krant ontwend raakt
In het nummer van het Amerikaanse magazin Time van
deze week las ik van merkwaardige ervaringen in de stad
Detroit tijdens een lange krantenstaking van de laatste
maanden. De geruchtenvorming kreeg er in die maan
den haar kansen en het plaatselijk bestuur had nauwelijks
gelegenheid om ook geruststellende mededelingen door te
geven. Het was zelfs zó, dat de burgemeester een speciaal
telefoonnummer moest invoeren waarop de burgers wilde
geruchten konden verifiëren.
MEE, de krant Iaat zich niet missen, geen dag, zelfs bijna
geen vakantiedag. In Frankrijk zijn enkele jaren ook
enkele dagbladen ertoe overgegaan om in de vakantiewe
ken hun verschijnen op te schorten, maar navolging heeft
het niet gevonden. Begrijpelijk.
In het geheel van het wereldgebeuren trouwens vormt de
vakantie een wat vreemd en willekeurig element. Dat ge
beuren immers gaat door, en de „flow of the news", de
stroom van nieuws laat ook in deze zomerweken nauwe
lijks af.
De studenten, die de afgelopen maanden nogal de voorpa
gina's hebben weten te „halen" mogen naar huis zijn om
zich te bezinnen op nieuwe aktiviteiten straks; de politici
mogen zich hebben teruggetrokken, misschien om zich
voor te bereiden op konflikten die, naar sommigen schij
nen te menen, zich in de herfst beslist wel moeten voor
doen er blijft voorshands nog wel iets te berichten over.
VONDER ROOSJEN te willen imiteren zou ik nu wel
een enkel gedicht willen aanhalen ze zijn trou
wens niet van Da Costa.
Het eerste zou kunnen zijn het begin van een gedicht dat
ik enkele jaren geleden las van iemand die blijkbaar in
de wereld van de pers wat thuis is:
De zetter is zo juist geweest
en vroeg mij om kopie
Kopie te maken zonder nieuws
vereist wel groot genie.
Er is niet één vergadering
en de gemeenteraad
toont ons dat zijn afwezigheid
geen grote leegten laat;
behalve dan in onze krant.
Toegegeven, grootse kunst is het niet. Méér hebben mij
altijd toegesproken enkele navrante regels uit het ge
dicht „Vakantie" van Marja:
Kan het op de hei
Bij Nijverdal,
Terwijl Algerijnse meisjes
Nog worden gepijnigd?
Dat was tijdens de konfliktsituaties van toen in Algerije.
Daar is de toestand sinds lang weer geëffend en wat er
van die Algerijnse meisjes is geworden weet ik niet, maar
inmiddels zijn er al zoveel andere situaties en toestanden
gekomen. Niet om vakantiegenoegens te verstoren, maar
Vietnam is er óók nog en zoveel ander verdrietelijks meer.
En daarom behoudt vakantie altijd iets kunstmatigs.
YYTELK een mogelijkheden overigens. En wat een uitbre-
ken naar buiten. En wat een trekken naar verre
landen door, ja door vrijwel iedereen. Het betekent ken
nismaken met landen en ook met volken, waarvan men
tot dusver alleen uit de krant iets wist. Nu kent men door
zelf zien.
Dat daarmee ook het beeld van de krantelezer zich wijzigt,
is begrijpelijk.
Vroeger, om het zo eens te zeggen, moest de journalist
vooral bij de verslaggeving over de engere omgeving van
de lezer grote nauwkeurigheid betrachten; dat kon im
mers altijd worden gekontroleerd.
Die kontrole is zich nu tot verre gebieden gaan uitstrek
ken, en mocht er nog één journalist zijn die knollen voor
citroenen zou willen verkopen, dan stuit hij al heel spoe
dig op de omstandigheid dat de lezer niet zelden de ci
troenen zelf al aan de bomen heeft zien groeien.
Zo is het goed, en geen zinnig journalist zal daarover kla
gen.
De beter dan ooit gekontroleerde krant blijft ver
schijnen, ook in de weken van vakantie, al kan dit wel
iets eisen van de nu immers sterk ingekrompen staf. Wat
ze te publiceren heeft? Niemand weet het, zelfs niet voor
het eerstvolgende nummer. Maar het apparaat blijft funk-
tioneren. En het produkt wordt desnoods nagezonden.
YY7AT dat nasturen van de krant betreft heeft mijn be
wonderde collega Carmiggelt eens blijk gegeven van
een opmerkelijke zienswijze.
Hij schreef: „Stel u beste lezer met vakantie eens
een Nederlander zonder wespen voor. Wat heerlijk zou
dat zijn. Voor u. En voor al die lieve meisjes op onze ad
ministratie. Ze zouden u immers de krant niet meer hoe
ven nasturen naar uw vakantieadressen. Want ik weet
best, waarom u dat elk jaar weer verlangt. U hebt 'm
nodig om er mee te slaan. Naar de wespen."
sIk geef toe: dat is op zichzelf al een nuttige funktie. Maar
is er, ook voor de zomerweken, de funktie mee uitgeput?
Ik vermoed zo, dat Carmiggelt het zelf niet gelooft. An
ders had hij immers ook deze aardige zinnen wel achter
wege gelaten wat ook in dit geval jammer zou zijn ge
weest.
DIEMER
door Uitgeverij Ambo N.V.,
Utrecht (379 blz.), is een gerede
aanleiding hiertoe. Gezelle im
mers is bewust, ja programma
tisch, een christelijk dichter ge
weest
Gedurende de tien jaren dat ik
heb gefungeerd als deskundige
bij H.B.S.-examens is Gezelle bij
het Nederlands zelden of nooit
ter sprake gekomen. Een dicht
bundel van hem op de literatuur
lijsten heb ik, als mijn geheugen
mij niet bedriegt, nooit gezien. Ik
kan mij ook niet herinneren dat
er ooit een vers van hem bij de
voorbereiding van het mondeling
examen heeft dienst gedaan, hoe
wel b.v. zijn Kleengedichtjes zich
hiertoe bijzonder goed zouden le
nen.
Te moeilijk
Gezelle ligt er uit, dat is duide
lijk. Er is een complex van oor
zaken aan te wijzen. Gezelles tot
kunsttaal verheven Westvlaams
is te moeilijk. Zijn vroege dicht
werk was idyllisch-romantisch,
zijn latere poëzie impressio
nistisch; beide richtingen beho
ren tot het verleden. Gezelle
zocht naar een synthese van
priesterschap en dichterschap;
dit wordt, nu vandaag het
priesterschap (en het ambt in het
algemeen) in een crisis is, door
velen als een overwonnen stand
punt ervaren. Gezelle was een
sterk met zijn streek verbonden
dichter, maar de urbanisatie
heeft een geestesgesteldheid ge
kweekt die zich voor bepaalde
streken hoogstens toeristisch in
teresseert Gezelle was gehoor
zaam aan zijn kerkelijke supe
rieuren en in die zin een confor
mist (als men hem als dichter
maar zijn gang liet gaan). Die
stille onderworpenheid spreekt
vandaag niet meer aan.
De (nog steedsmoderne kant
aan Gezelle is zijn spelen met de
taal. Twintig jaar na zijn dood
bewonderde de avantgardistische
dichter Paul van Ostayen hem
om dat vermogen. En bij de op
komst van de experimentele
poëzie van de Vijftigers werd
ook Gezelle als voorloper ge
noemd. Het zit er dus wel in dat
bij een veranderde constellatie
Gezelle zal worden her-ontdekt.
Hij was als dichter te groot, te
veelzijdig en te authentiek om
blijvend tot de historie te wor
den gerekend.
Traditie
In België is er natuurlijk een
Gezelle-traditie. Met name prof.
Baur heeft zich in dit opzicht
verdienstelijk gemaakt, wat be
kend genoeg is. Van Vlierden
(geb. 1926), die zijn creatieve
werk uitgeeft onder de schuil
naam Bernard Kemp, is op Ge
zelle gepromoveerd. Als men
even kritisch aarzelt bij het
woord „tegenover" (Gezelle te
genover het dichterschap), omdat
dit woord voor ons een antithe
tische positie inhoudt, de bedoe
ling wordt duidelijk als men de
ondertitel leest: „Poëzieopvatting
en poëziebeleving bij Guido Ge
zelle."
De auteur van het proefschrift
gaat uitvoerig na, hoe de jonge
Gezelle zich uit de traditie naar
een bewust dichterlijk program
ma ontwikkelde (I). Dan tekent
hij een meer persoonlijke be
wustwording bij Gezelle in de in
timiteit van zijn naaste omgeving
(II). Vervolgens toont Van Vlier
den een lijn van een programma
tisch katholicisme uit tot een in
dividuele gemoedslyriek (III).
Dan gaat het over de Kleenge
dichtjes (Ascetische lyriek en Ge-
bedspoëzie, IV). De volgende
hoofdstukken heten: Van dich
terlijk samenspel tot problema
tisch dichterschap (V), Retrospec
tieve en aansluiting: Taal is hoge
poëzie (VI), Hunkering naar me
tafysische geborgenheid (VII), In
tegratie van natuurlyriek in me
tafysisch streven (VIII), Impres
sionisme en symboliek in een
bloeiende schepping (IX), waarna
een soort samenvatting het werk
besluit: Gezelle en het Dich
terschap.
Dialoog
De dichter in Gezelle heeft zich
moeten ontwikkelen in dialoog
met zijn priesterschap (en in het
verlengde daarvan met zijn on
dergeschikte positie in de kerke
lijke hiërarchie), met de voor een
deel nog ongerepte Vlaamse lan
delijkheid, met de Vlaamse
taalstrijd, met de filosofie en la
ter met de impressionistische
visie op natuur en landschap.
De mens Gezelle heeft ge
worsteld met eenzaamheid en
partiële miskenning (z' Alber-
dingk Thijm doorzag G dies be
tekenis niet). De christen Gezelle
had het vaak moeilijk in de
spanning tussen Geest en kerke
lijke letter, tussen ideaal en lot,
tussen geloof en kunst. De erfge
naam naar lichaam en geest van
zijn voorgeslacht, zoals wij dat
allemaal zijn, leed vaak genoeg
onder zijn aangeboren zwaar
moedigheid.
Model
Zo biedt Gezelle ons een model
aan van een onafgebroken
worstelend en strevend, christe
lijk dichterschap, dat natuurlijk
niet zomaar kan worden nage
bootst. In mijn literaire jeugd
was hij nog volop levend. Op
mijn vorming als christen en als
taalgebruiker heeft zijn poëzie
grote invloed gehad. Maar er was
destijds een ongezonde be
langstelling voor het typisch
Vlaamse, waarop later bij ons en
vooral ook in Vlaanderen zelf
een sterke reactie is gekomen. De
jongere generatie in Vlaanderen
is op Frankrijk en Noord-Neder
land, op Europa, op de wereld
gericht. De kerk is in discrediet
Voor het hedendaags bewustzijn
is Gezelles poëzie te mooi, te lief,
te particulier en te christelijk.
Een christelijk dichterschap van
daag moet zich heel anders uiten
en Gezelle kan hierbij alleen in
direct als voorbeeld dienen.
Volgende week, in een derde
en laatste stukje over kunst en
stichtelijkheid, hoop ik nog wat
te zeggen over het functioneel
dichterschap van de psalmberij-
mers en gezangendichters, dat
merkwaardige verschijnsel dat
zich de laatste tien jaar in Ne
derland heeft voorgedaan in
rechtstreeks dienstbetoon aan de
kerken, met als resultaat de
nieuwe herziene psalmberijming
en de Proefbundel van 444 Ge
zangen.
Dr. C. Rijnsdorp.
OPVALLEND was deze week
de snelle en geruisloze rege
ling van het incident met het
Amerikaanse vliegtuig, dat boven
Russisch grondgebied tot landen
werd gedwongen. Omdat honder
den militairen voor Vietnam aan
boord waren, werden grote moei
lijkheden gevreesd. Zij bleven
uit. Kennelijk wil Moskou de re
laties met Washington verbete-
Men kan hier tegeninbrengen,
dat de redevoering van partijlei
der Brezjnef niet erg in die rich
ting wijst. Hij voorspelt, dat de
Amerikaanse samenleving tot on
dergang is gedoemd en spoedig
vervangen zal worden door een
Amerika-van-werkers. Maar dat
is een oud communistisch stok
paardje, dat te pas en te onpas
van stal wordt gehaald. Dat
Brezjnef het deze week gedaan
heeft is een gelukkige omstandig
heid. Iedereen weet nu weer,
waar hij aan toe is.
Aanleiding
Oppervlakkig geoordeeld lijkt
de opmerking van Brezjnef te
slaan op de enorme spanningen,
waaraan de Amerikaanse samen
leving onderhevig is. Er is echter
een andere aanleiding, nl. de
dreigende ineenstorting van het
vroegere Sowjetblok.
Men kan Brezjnefs woorden
over Amerika niet los zien van
de rest van zijn redevoering. Dan
beseft men tevens dat ook nu de
wens vader der gedachten is.
De Russische partijleider heeft
nl. gezegd, dat Moskou niet on
verschillig kan blijven ten op
zichte van het lot van de socia
listische opbouw in een ander
land. Als voorbeeld noemde hij,
wat bijna twaalf jaar geleden in
Hongarije gebeurde.
Toen men daar in volkomen
vrijheid een eigen weg naar 'het
socialisme' wilde gaan, maakten
Russische tanks, zogenaamd op
verzoek van het tegenbewind van
Janos Kadar, een bloedig eind
aan dat streven.
Bevreesd
Brezjnefs uitval naar Amerika
is begrijpelijk als men in aan
merking neemt dat de krachten
achter de revolutionaire activitei
ten in Tsjechoslowakije verlan
gen aar de vrijheden, die de vol
gens Moskou gedegenereerde
Amerikaanse samenleving dan
toch maar heeft (al valt er nog
heel wat te verbeteren).
Vrees voor het wegglijden van
Tsjechoslowakije naar het 'kapi
talistische' Westen bradht Brezj
nef er toe, een heel oude koe uit
de sloot te halen.
Zolang de Amerikaanse samen
leving nog niet ten onder is ge
gaan om vervangen te worden
door een 'Amerika van werkers',
willen de Russische leiders nog
wel zaken doen met Washington.
Blijkbaar zijn zij er niet hele
maal gerust op. dat zoals
Brezjnef zei 'spoedig het Ame
rika van werkers' zijn intrede in
de wereld zal doen.
Als cr besprekingen worden
gehouden zijn die dan ook eerder
gevolg van koele berekening dan
van een verlangen naar werke
lijke toenadering.
Uitweg
Uiteraard moeten we blij zijn
met besprekingen, waarvan het
resultaat niet alleen het
Russische eigenbelang dient,
maar ook er toe kan bijdragen,
dat een nieuwe bewapeningswed
loop wordt voorkomen. Dat was
het geval met het kernstopver-
drag van 1963. met het akkoord
over het vreedzaam gebruik van
de ruimte en sinds kort ook het
verdrag tegen spreiding van
kernwapens (non-proliferatie).
De Russische bereidheid, over
beperking van raketsystemen te
praten, is resultaat van een lang
durig debat in het Kremlin,
waarin tenslotte keiharde econo
mische feiten de doorslag hebben
gegeven. De defensielasten druk
ken zo zwaar op de Russische
economie, dat een keus moest
worden gemaakt tussen de toene
mende eisen van de militairen
om wapens en die van het pu
bliek om meer verbruiksgoede-
ren. Het afzien van een kostbaar
anti-raket-systeem kan een uit
weg bieden.
Moskou wil echter niet alleen
praten over beperking van de
fensieve, maar ook en vooral
over offensieve raket-syste
men. Voor de Russen zijn bespre
kingen met Amerika alleen maar
interessant, als ook de aanvalsra-
ketten er bij worden betrokken,
waarvan Washington er drie
maal zoveel zou bezitten als
Moskou. Voor het bereiken van
een akkoord moeten de Amerika
nen bereid zijn, een deel van hun
voorsprong op het gebied van de
aanvalsraketten prijs te geven.
Ongetwijfeld heeft de tege
moetkomendheid van de Russen
(ondanks de oorlog in Vietnam
en de crisis in het Nabije Oosten)
ook iets te maken met de komen
de Amerikaanse presidentsver
kiezingen. Zij kunnen hierbij
verschillende pijlen op hun boog
hebben.
Zo kunnen zij gebruik maken
van het feit dat president
Johnson zijn carrière wil beslui
ten met een opzienbarend succes
op het gebied van de buiten
landse politiek. Het is de moeite
waard, de proef op de som te
nemen.
Nixon
Mogelijk houden zij ook reke
ning met het feit, dat prestige
winst voor Johnson ook de ver
kiezingsvooruitzichten van vi
ce-president Humphrey gunstig
zou beïnvloeden. De Russen heb
ben er belang bij te voorkomen,
dat de vroegere vice-president
Nixon niet als opvolger van
Johnson in het Witte Huis gaat
zetelen. Zij vertrouwen hem niet.
Kadar, Brezjnef en Ko-
sygin, hand in hand,
bezorgd over de Praagse
rebellie.
Het Kremlin zou Johnson on
der druk kunnen zetten, als deze
veel waarde hecht aan het berei
ken van een akkoord, dat niet
alleen een waardig besluit van
zijn presidentschap doch tevens
voortzetting van zijn beleid (via
de verkiezing van Humphrey) in
de komende vier jaren zou verze
keren.
Anderzijds kunnen de Russen
willen zij Nixon tegenhouden
niet riskeren, dat besprekin
gen mislukken.
Intussen is nog niet oyereenge-
komen, wanneer en waar het
overleg zal beginnen. Mogelijk
hebben de Russen geen haast en
heeft de bekendmaking van mi
nister van buitenlandse zaken
Gromiko in eerste aanleg tot doel
gehad, ondertekening van het
non-proliferatie-verdrag door zo
veel mogelijk landen te bespoedi
gen en voorlopig uitvoering van
het door het Amerikaanse Con
gres aanvaarde 'dunne' zoge
naamd tegen China gerichte an
ti-raket-systeem te voorkomen.
Het één sluit het ander niet uit.
Wat de Russen precies willen
moet nog blijken. Uit de wijze,
waarop het incident met het
vliegtuig werd geregeld zou men
kunnen opmaken dat zij er be
lang bij hebben, de Amerikanen
niet tegen zich in het harnas te
jagen.
Zeven dagen verder
Voor het eerst in de ge
schiedenis van de Amster
damse dierentuin kroop een
flamingo-kuiken uit het ei.
Zo warm was het in het be
gin van de week. De Rotter
damse metro kreeg er zelfs
even last van. Sommigen wa
ren zelfs geneigd te spreken
van een ondraaglijke hitte.
Die zich ontlaadde in hevige
onweersbuien. Daarna kwam
de afkoeling met verder
ideaal vakantieweer. En wie
denkt nog aan de plensre-
gens en hagelstenen van vo
rige week?
Vakantie. Met als schrille te
genstelling en ook als onvoorstel
baar gevolg veel slachtoffers. Ge
durende het weekeinde meer dan
30 doden door ongelukken en
verdrinking. En ook de volgende
dagen steeds weer veel slachtof
fers.
In die hitte broeiden de grote
scheepsbouwers op hun plannen.
Wilton Fijenoord kondigde een
zeer nauwe samenwerking aan
met de Rijn-Scheldegroep met
als gezamenlijk project het Mam
moetdok op de Maasvlakte. Maar
Verolme, rustig nadenkend op
zijn jacht op het IJsselmeer, ont
ving aan het eind van de week
de Braziliaanse marine-minister
Rademaker, die een paar orders
in portefeuille had.
Verolme, de redder van de
NDSM, heeft sterke papieren en
minister De Block en het kabinet
moeten een moeilijke beslissing
nemen over de kredietgarantie.
De Eerste Kamer aanvaardde
het initatief-voorstel van ir. Van
Rossum over de vervuiling van
het water. Verder bracht de bin
nenlandse politiek weinig nieuws.
Of het moet zijn, dat Bogaers
aftrad als voorzitter van de radi
cale partij. De dokter gaf hem
een radicaal advies: stoppen.
Het verlies van de NS is weer
groter geworden. Minder reizi
gers. zegt het jaarverslag. Het
werk aan het emplacement Kijf
hoek bij Zwijndrecht is drastisch
ingekrompen. Het containerver
voer rolde anders dan men aan
vankelijk dacht. De onveilige ro
tonde Hoevelaken is verdwenen.
Er is een stuiver voor in de plaats
gekomen in afwachting van de
aanleg van het klaverblad.
Straks heeft het verkeer naar
noord en oost niets meer te kla
gen.
De Tour de France rolde zeven
dagen verder met nog steeds niet
een opmerkelijk succes van de
Nederlanders. En op Wimbledon
werd Tom Okker uit dit topten-
nistournooi geslagen door de
Amerikaan Ashe met zijn harde
smashes. De Britse groenteman
Alec Rose is luid toegejuicht toen
hij na een tocht van 45.000 km
over de zeven zeeën weer in vei
lige haven belandde.
De laatste douanetarieven op
industriële produkten zijn in de
EEG landen verdwenen. De
laatste ronde om ook de agra
rische produkten tolvrij te ma
ken zijn op handen. Maar over
de Europese eenwording is men
pessimistisch. Daarom stelde de
Westduitse Bondskanselier een
topconferentie voor over dit on
derwerp.
Nog een paar opvallende ge
beurtenissen over de grenzen:
Sterker dan ooit tevoren kwamen
de gaullisten in Frankrijk uit de
tweede verkiezingsronde te
voorschijn. Washington, Moskou
en Londen tekenden het an
ti-kernwapenverdrag en Rusland
en de Ver. Staten kondigden ver
der onderhandelingen aan over
het kernwapenprobleem en de
ontwapening. Rondom Israël zijn
de vredeskansen groter gewor
den. Egypte wil weer een vre-
desmapht van de Verenigde Na
ties op zijn grondgebied accepte
ren.
Maar tussen Biafra en Nigeria
woedt de oorlog verder. De nood
is groot, meldde het rode kruis.
Er sterven honderden. Er moet
direkt hulp komen. Een Neder
lands medisch team vertrekt 15
juli.
De nood in de wereld en de
vernieuwing van de samenleving.
Dat is ook de achtergrond van de
vierde Assemblee van de Wereld
raad van kerken, donderdag in
Uppsala begonnen. De kerkelijke
hoogwaardigheidsbekleders schre
den naar de openingszitting en
de jeugd eiste haar rechten op.
Het thema van de Assemblee is
„Zie, ik maak alle dingen nieuw".
Daar in Uppsala heeft men be
paald geen vakantie.
(Van onze parlementsredactie)
DEN HAAG In de
wandeling is het nog
steeds zo dat iedere Ne
derlandse jongen nu een
maal onder het juk van
de dienstplicht door moet.
Het wordt dan gezien als
een noodzakelijk kwaad,
gemakkelijker te dragen
naarmate men ervan over
tuigd is dat iedereen er
mee te maken krijgt.
De ontwikkeling in de
laatste jaren gaat echter een
heel andere richting uit. Vóór
1966 was het zo, dat het
bescshikbaar aantal jongeren
nauwelijks groot genoeg was
om de behoefte aan militairen
te dekken. Steeds meer negen
tienjarigen werden voor
eerste oefening onder de wa
penen geroepen, waarbij men
er op rekende dit „vooruit
grijpen" op latere lichtingen
weer goed te maken bij de te
verwachten geboortengolf van
1946.
Dit is inderdaad het geval.
Na 1966 is het aantal voor
dienstplicht ingeschrevenen
steeds een 20.000 hoger dan
voor die tijd. Maar tegelijk
werd door allerlei maatrege
len de behoefte aan dienst
plichtigen voortdurend klei
ner. Reorganisatie, mechanisa
tie, de ontwikkeling van mo
derne wapens, de diensttijd-
verkorting, het zijn alle ele
menten die onze militaire au
toriteiten met een kleiner le
ger genoegen doen nemen.
Gevolg van dit alles is dat
niet „iedereen" meer in dienst
moet, maar dat slechts 37 pro
cent van het aantal voor
dienstplicht ingeschrevenen
werkelijk zijn diensttijd ver
vult. Want: 53 procent is vrij
gesteld of afgekeurd, 10 pro
cent is weliswaar beschikbaar,
maar hoeft niet te dienen om
dat de dienst hen niet nodig
heeft. Blijft de resterende 37
procent, of ongeveer 45.000
man.
Algemeen
Deze getallen hebben de he
ren H. Volten, accountant in
Leiden, en de c.h. jongere A.
A. Soetekouw, aan het denken
gezet. Hun overpeinzingen
vindt men terug in Econo-
misch-Statistische Berichten
van februari 1968. Hun vraag
is: hoe kunnen we nu nog
spreken van een algemene
dienstplicht waar slechts 37
procent van het aantal jonge
ren dat offer vervult voor de
rest van het goede vaderland?
De conclusies zijn simpel en
tegelijk verrassend. Hun op
lossing om werkelijk inhoud
te geven aan het begrip alge
mene dienstplicht is echter
voor Nederlandse begrippen
dermate ingrijpend, dat er
nog heel wat lichtingen in
uniform gestoken zullen wor
den voordat hun ideaal kans
op verwezenlijking maakt.
De heren Volten en Soete
kouw gaan ervan uit, dat in
de komende jaren het percen
tage werkelijk dienenden nog
zal afnemen. Na hun bereke
ningen komen zij tot de
slotsom, dat 4 man van de 7
van het beschikbare contin
gent soldaat wordt en slechts
31 procent van de ingeschre
venen.
Rechtvaardig?
Is er dan sprake van een
rechtvaardige lastenverdeling
tussen dienenden en zij die
burger blijven? De auteurs
menen van niet en ook de mi
nister van defensie zou, naar
hun mening, dit probleem on
derkend hebben door de
instelling van een commissie
die de bestemmingen uit de
overschotten van de jaarlich
tingen uitputtend moet bezien.
Het is echter geen probleem
van Defensie alleen. Binnen
dit kader kan de dienstplicht
slechts door meer dan de ge
noemde 31 procent vervuld
worden na verdere diensttijd
verkorting. Dat legt de ge
meenschap echter geweldig
hoge lasten op en de vrijstel
lingen en afkeuringen blijven
dan nog buiten beschouwing.
In samenwerking met andere
e departementen zijn er nog
andere mogelij Kneden denk
baar: vervangende dienst
plicht door hulp op
maatschappelijk en ander ge
bied, een ontwikkelingshulp
dienstplicht enz. Al eerder is
betoogd, dat deze plannen die
vooral door de jeugd zelf ge
propageerd worden, blijken
een illusie te zijn, want deze
dienstplicht vereist een hoog
specialisme, is kostbaar en de
behoefte er aan is slechts mi
nimaal. Per jaarlichting zou
den enige tientallen, mis-
sohien zelfs wel enige honder
den betrokken kunnen zijn,
maar deze dienstplicht zou
nooit massaal worden.
Offer
Nog geen gelijkmatige
lastenverdeling dus. De heren
Soetekouw en Volten zoeken
het in andere richting: „Een
werkelijk gelijkmatige lasten
verdeling vraagt naar onze
mening maatregelen in de
geldsfeer, zowel omdat deze
DEZE WEEK GEZEGD:
Ik zie zelfs katholieken, die
zich laten meesleuren door een
soort hartstocht voor verandering
en vernieuwing.
(Paus Paulus in Rome)
De jongeren confronteren ons
met de vraag naar de zin van ons
gemeenschappelijk leven. Die
vraag schreeuwt om een ant
woord.
(Dr. Visser 't Hooft in Uppsala)
met betrekking tot grote groe
pen daar het beste kunnen
worden getroffen, als omdat
op dit punt zonder twijfel de
ongelijkheid het sterkst wordi
gevoeld.
Verdere argumenten van
ongelijkheid zijn vrijwel
steeds minder goed kwantita
tief meetbaar en gelden dik
wijls maar ten dele. Zo staat
tegenover een achterstand in
maatschappelijke carrière bij
voorbeeld dat vele dienst
plichtigen meer geschoold in
de civiele sector terugkeren.
Het lijkt dan ook doelmatig,
in een poging tot gelijkmati
ger en minder willekeurige
lastenverdeling te komen, het
financiële verschil centraal te
stellen".
En dan wordt het een ge
lukkige ontwikkeling genoemd
dat de staat deze gelijkscha
keling niet langer zoekt in een
verhoging van de inkomens
van dienstplichtigen, want
„gegeven het eenvoudige be
ginsel dat de samenleving van
jonge landgenoten een offer
kan vragen, dient het centrale
punt te blijven dat ALLEN
dat offer brengen".
De auteurs vinden het on
juist dat uit de omstandigheid
dat niet langer van allen dat
offer gevraagd behoeft te
worden, maatregelen voort
vloeien die beslag leggen op
de algemene middelen, juist
op een moment dat de samen
leving zoveel meer urgente
verlangens kent. Er is, menen
zij, geen logisch verband tus
sen oorzaak en dit gevolg.
Belasting
Indien het offer aan de sa
menleving niet meer met de
persoon gebracht wordt, dus
geen soldaat meer, dan kan
wel een financiële bijdrage
daarvoor in de plaats komen.
Zij noemen dit de invoering
van een dienstplichtbelasting,
die wordt opgelegd aan hen,
die geen militaire of vervan
gende dienstplicht vervullen.
In beginsel zou deze belasting
moeten zijn het verschil tus
sen netto inkomen uit dienst
betrekking of v r ij beroep
en de overeenkomstige belo
ning van dienstplichtigen en
moeten worden geheven gedu
rende een tijd overeenkomen
de met de duur van de eerste
oefening.
Een vrijgestelde of afge
keurde verdient bijvoorbeeld
op 21-jarige leeftijd netto
350,- per maand. Een soldaat
ongeveer 120. De vrijgestelde
moet dan ƒ230 per maand
(dienstplicht) belasting beta
len. Een revolutionair plan!
Een bestemming voor dat
geld is ook al gevonden: hulp
aan de ontwikkelingslanden:
„Daarmee kan het Neder
landse volk tot uitdrukking
brengén, hoe het een ontwik
keling doormaakt, waarbij het
niet alleen zijn nationale be
langen wil dienen door de
instandhouding van een de
fensie-apparaat, maar tevens/
een voorbeeld stelt van hej j
besef van mondiale verant-1
woordelijkheid door jonge,
landen in hun ontwikkeling tel
steunen."
Wij hebben dit plan van de
heren Soetekouw en Volten
niet weergegeven, oudat dit
nu ineens het ei van Colum
bus zou zijn, de daadwerke
lijke poging die alle theore
tisch gepraat over defensie en
ontwikkelingshulp in de scha
duw stelt. Wel is het een feit,
dat de auteurs uitgaan van de
realiteit van een defensie-ap
paraat, wat nogal eens over
het hoofd wordt gezien. Daar
bij doen ze een beroep op de
offergezindheid van de jeugd,
die vooral de laatste jaren
pretendeert en ook in vele ge
vallen bewezen heeft tot een
groot offer bereid te zijn.
Dimensie
Het plan is niet kant en
klaar op tafel gelegd, zo van:
neem het of laat het. Gepro
beerd wordt het principe van
de algemene, met de nadruk
op het woord algemene, dus
voor ieder, dienstplicht nog
eens onder de aandacht te
brengen en het een nieuwe di
mensie te geven in relatie tot
dat andere probleem van een
heel grote orde, dat ons nog
voor vele tientallen jaren be
zig zal houden en dat in een
lijnrechte tegenstelling lijkt te
staan tot elke uitgave voor
defensie: de ontwikke
lingshulp.
Een lofwaardige poging om
twee ogenschijnlijk onver
zoenlijke grootheden elkaar te
-laten aanvullen: men hoeft
het een niet te laten zonder
het ander te doen.
Een actuele poging ook. De
Defensienota 1968 geeft de
visie van onze regering voor
de komende jaren weer. Vol
gend jaar wordt het NA-
VO-verdrag onder de loupe
genomen. 85 procent van de
Nederlandse bevolking meent
dat de NAVO een nuttig
bondgenootschap is. maar 65
procent wil de uitgaven voor
Defensie lager.
Er hapert dus iets. Hel zou
kunnen zijn, dat men werke
lijk geen raad weet met het
gevoel geld uit te geven voor
defensie waar ergens anders
mensen van honger sterven.
Dan heeft het plan van Volten
en Soetekouw voor jonge
mensen in ieder geval een
aanknopingspunt, ook al zou
het niet in deze vorm worden
uitgevoerd.
De laatste zin van hun arti
kel in E-SB heeft iets van een
stelling uit een proefschrift,
maar is wel veelzeggend voor
wat wij in hun plan meenden
te zien: „In de oordeelsvor
ming (over het plan) dient dan
tevens te worden betrokken,
dat de gehanteerde overwe
gingen niet toestaan de vrou
welijke ingezetenen op voor
hand buiten beschouwing te
laten".