Brezjnef haalt een oude koe uit de communistische sloot SCHEEPSBOUW IN DE HITTE Niet „in dienst Dan betalen KUNST EN STICHTELIJKHEID II Kanttekening ZATERDAG 6 JULI 19611 HET heeft zin om op het the ma „kunst en stichtelijkheid" nog wat voort te borduren. Het dikke proefschrift van B. F. van Vlierden, Guido Gezelle tegeno ver het dichterschap, uitgegeven met de steun van de Universitai re Stichting van België Guido Gezeliegenootschap Kapellen 1967 en in Nederland verspreid Vakantie en krant YY/AARVOOR geen vakantie is, is de krant. Voor een weekblad kan het nog wel zo zijn. Het weekblad heeft een wat andere functie, het wil een wat langere pe riode overzien, heeft een wat bredere adem dan het dagblad dat immers de dagelijkse voorziening moet bijhouden. Van daar dat enkele weekbladen in zomerweken wel eens ver stek laten gaan. Maar van de aktualiteit zoals de krant ons die voorzet blijft ieder graag op de hoogte. Trouwens, de krant zelf moet het ook hebben van de kontinuïteit in haar verschij nen. Stel je voor, dat de lezer aan de krant ontwend raakt In het nummer van het Amerikaanse magazin Time van deze week las ik van merkwaardige ervaringen in de stad Detroit tijdens een lange krantenstaking van de laatste maanden. De geruchtenvorming kreeg er in die maan den haar kansen en het plaatselijk bestuur had nauwelijks gelegenheid om ook geruststellende mededelingen door te geven. Het was zelfs zó, dat de burgemeester een speciaal telefoonnummer moest invoeren waarop de burgers wilde geruchten konden verifiëren. MEE, de krant Iaat zich niet missen, geen dag, zelfs bijna geen vakantiedag. In Frankrijk zijn enkele jaren ook enkele dagbladen ertoe overgegaan om in de vakantiewe ken hun verschijnen op te schorten, maar navolging heeft het niet gevonden. Begrijpelijk. In het geheel van het wereldgebeuren trouwens vormt de vakantie een wat vreemd en willekeurig element. Dat ge beuren immers gaat door, en de „flow of the news", de stroom van nieuws laat ook in deze zomerweken nauwe lijks af. De studenten, die de afgelopen maanden nogal de voorpa gina's hebben weten te „halen" mogen naar huis zijn om zich te bezinnen op nieuwe aktiviteiten straks; de politici mogen zich hebben teruggetrokken, misschien om zich voor te bereiden op konflikten die, naar sommigen schij nen te menen, zich in de herfst beslist wel moeten voor doen er blijft voorshands nog wel iets te berichten over. VONDER ROOSJEN te willen imiteren zou ik nu wel een enkel gedicht willen aanhalen ze zijn trou wens niet van Da Costa. Het eerste zou kunnen zijn het begin van een gedicht dat ik enkele jaren geleden las van iemand die blijkbaar in de wereld van de pers wat thuis is: De zetter is zo juist geweest en vroeg mij om kopie Kopie te maken zonder nieuws vereist wel groot genie. Er is niet één vergadering en de gemeenteraad toont ons dat zijn afwezigheid geen grote leegten laat; behalve dan in onze krant. Toegegeven, grootse kunst is het niet. Méér hebben mij altijd toegesproken enkele navrante regels uit het ge dicht „Vakantie" van Marja: Kan het op de hei Bij Nijverdal, Terwijl Algerijnse meisjes Nog worden gepijnigd? Dat was tijdens de konfliktsituaties van toen in Algerije. Daar is de toestand sinds lang weer geëffend en wat er van die Algerijnse meisjes is geworden weet ik niet, maar inmiddels zijn er al zoveel andere situaties en toestanden gekomen. Niet om vakantiegenoegens te verstoren, maar Vietnam is er óók nog en zoveel ander verdrietelijks meer. En daarom behoudt vakantie altijd iets kunstmatigs. YYTELK een mogelijkheden overigens. En wat een uitbre- ken naar buiten. En wat een trekken naar verre landen door, ja door vrijwel iedereen. Het betekent ken nismaken met landen en ook met volken, waarvan men tot dusver alleen uit de krant iets wist. Nu kent men door zelf zien. Dat daarmee ook het beeld van de krantelezer zich wijzigt, is begrijpelijk. Vroeger, om het zo eens te zeggen, moest de journalist vooral bij de verslaggeving over de engere omgeving van de lezer grote nauwkeurigheid betrachten; dat kon im mers altijd worden gekontroleerd. Die kontrole is zich nu tot verre gebieden gaan uitstrek ken, en mocht er nog één journalist zijn die knollen voor citroenen zou willen verkopen, dan stuit hij al heel spoe dig op de omstandigheid dat de lezer niet zelden de ci troenen zelf al aan de bomen heeft zien groeien. Zo is het goed, en geen zinnig journalist zal daarover kla gen. De beter dan ooit gekontroleerde krant blijft ver schijnen, ook in de weken van vakantie, al kan dit wel iets eisen van de nu immers sterk ingekrompen staf. Wat ze te publiceren heeft? Niemand weet het, zelfs niet voor het eerstvolgende nummer. Maar het apparaat blijft funk- tioneren. En het produkt wordt desnoods nagezonden. YY7AT dat nasturen van de krant betreft heeft mijn be wonderde collega Carmiggelt eens blijk gegeven van een opmerkelijke zienswijze. Hij schreef: „Stel u beste lezer met vakantie eens een Nederlander zonder wespen voor. Wat heerlijk zou dat zijn. Voor u. En voor al die lieve meisjes op onze ad ministratie. Ze zouden u immers de krant niet meer hoe ven nasturen naar uw vakantieadressen. Want ik weet best, waarom u dat elk jaar weer verlangt. U hebt 'm nodig om er mee te slaan. Naar de wespen." sIk geef toe: dat is op zichzelf al een nuttige funktie. Maar is er, ook voor de zomerweken, de funktie mee uitgeput? Ik vermoed zo, dat Carmiggelt het zelf niet gelooft. An ders had hij immers ook deze aardige zinnen wel achter wege gelaten wat ook in dit geval jammer zou zijn ge weest. DIEMER door Uitgeverij Ambo N.V., Utrecht (379 blz.), is een gerede aanleiding hiertoe. Gezelle im mers is bewust, ja programma tisch, een christelijk dichter ge weest Gedurende de tien jaren dat ik heb gefungeerd als deskundige bij H.B.S.-examens is Gezelle bij het Nederlands zelden of nooit ter sprake gekomen. Een dicht bundel van hem op de literatuur lijsten heb ik, als mijn geheugen mij niet bedriegt, nooit gezien. Ik kan mij ook niet herinneren dat er ooit een vers van hem bij de voorbereiding van het mondeling examen heeft dienst gedaan, hoe wel b.v. zijn Kleengedichtjes zich hiertoe bijzonder goed zouden le nen. Te moeilijk Gezelle ligt er uit, dat is duide lijk. Er is een complex van oor zaken aan te wijzen. Gezelles tot kunsttaal verheven Westvlaams is te moeilijk. Zijn vroege dicht werk was idyllisch-romantisch, zijn latere poëzie impressio nistisch; beide richtingen beho ren tot het verleden. Gezelle zocht naar een synthese van priesterschap en dichterschap; dit wordt, nu vandaag het priesterschap (en het ambt in het algemeen) in een crisis is, door velen als een overwonnen stand punt ervaren. Gezelle was een sterk met zijn streek verbonden dichter, maar de urbanisatie heeft een geestesgesteldheid ge kweekt die zich voor bepaalde streken hoogstens toeristisch in teresseert Gezelle was gehoor zaam aan zijn kerkelijke supe rieuren en in die zin een confor mist (als men hem als dichter maar zijn gang liet gaan). Die stille onderworpenheid spreekt vandaag niet meer aan. De (nog steedsmoderne kant aan Gezelle is zijn spelen met de taal. Twintig jaar na zijn dood bewonderde de avantgardistische dichter Paul van Ostayen hem om dat vermogen. En bij de op komst van de experimentele poëzie van de Vijftigers werd ook Gezelle als voorloper ge noemd. Het zit er dus wel in dat bij een veranderde constellatie Gezelle zal worden her-ontdekt. Hij was als dichter te groot, te veelzijdig en te authentiek om blijvend tot de historie te wor den gerekend. Traditie In België is er natuurlijk een Gezelle-traditie. Met name prof. Baur heeft zich in dit opzicht verdienstelijk gemaakt, wat be kend genoeg is. Van Vlierden (geb. 1926), die zijn creatieve werk uitgeeft onder de schuil naam Bernard Kemp, is op Ge zelle gepromoveerd. Als men even kritisch aarzelt bij het woord „tegenover" (Gezelle te genover het dichterschap), omdat dit woord voor ons een antithe tische positie inhoudt, de bedoe ling wordt duidelijk als men de ondertitel leest: „Poëzieopvatting en poëziebeleving bij Guido Ge zelle." De auteur van het proefschrift gaat uitvoerig na, hoe de jonge Gezelle zich uit de traditie naar een bewust dichterlijk program ma ontwikkelde (I). Dan tekent hij een meer persoonlijke be wustwording bij Gezelle in de in timiteit van zijn naaste omgeving (II). Vervolgens toont Van Vlier den een lijn van een programma tisch katholicisme uit tot een in dividuele gemoedslyriek (III). Dan gaat het over de Kleenge dichtjes (Ascetische lyriek en Ge- bedspoëzie, IV). De volgende hoofdstukken heten: Van dich terlijk samenspel tot problema tisch dichterschap (V), Retrospec tieve en aansluiting: Taal is hoge poëzie (VI), Hunkering naar me tafysische geborgenheid (VII), In tegratie van natuurlyriek in me tafysisch streven (VIII), Impres sionisme en symboliek in een bloeiende schepping (IX), waarna een soort samenvatting het werk besluit: Gezelle en het Dich terschap. Dialoog De dichter in Gezelle heeft zich moeten ontwikkelen in dialoog met zijn priesterschap (en in het verlengde daarvan met zijn on dergeschikte positie in de kerke lijke hiërarchie), met de voor een deel nog ongerepte Vlaamse lan delijkheid, met de Vlaamse taalstrijd, met de filosofie en la ter met de impressionistische visie op natuur en landschap. De mens Gezelle heeft ge worsteld met eenzaamheid en partiële miskenning (z' Alber- dingk Thijm doorzag G dies be tekenis niet). De christen Gezelle had het vaak moeilijk in de spanning tussen Geest en kerke lijke letter, tussen ideaal en lot, tussen geloof en kunst. De erfge naam naar lichaam en geest van zijn voorgeslacht, zoals wij dat allemaal zijn, leed vaak genoeg onder zijn aangeboren zwaar moedigheid. Model Zo biedt Gezelle ons een model aan van een onafgebroken worstelend en strevend, christe lijk dichterschap, dat natuurlijk niet zomaar kan worden nage bootst. In mijn literaire jeugd was hij nog volop levend. Op mijn vorming als christen en als taalgebruiker heeft zijn poëzie grote invloed gehad. Maar er was destijds een ongezonde be langstelling voor het typisch Vlaamse, waarop later bij ons en vooral ook in Vlaanderen zelf een sterke reactie is gekomen. De jongere generatie in Vlaanderen is op Frankrijk en Noord-Neder land, op Europa, op de wereld gericht. De kerk is in discrediet Voor het hedendaags bewustzijn is Gezelles poëzie te mooi, te lief, te particulier en te christelijk. Een christelijk dichterschap van daag moet zich heel anders uiten en Gezelle kan hierbij alleen in direct als voorbeeld dienen. Volgende week, in een derde en laatste stukje over kunst en stichtelijkheid, hoop ik nog wat te zeggen over het functioneel dichterschap van de psalmberij- mers en gezangendichters, dat merkwaardige verschijnsel dat zich de laatste tien jaar in Ne derland heeft voorgedaan in rechtstreeks dienstbetoon aan de kerken, met als resultaat de nieuwe herziene psalmberijming en de Proefbundel van 444 Ge zangen. Dr. C. Rijnsdorp. OPVALLEND was deze week de snelle en geruisloze rege ling van het incident met het Amerikaanse vliegtuig, dat boven Russisch grondgebied tot landen werd gedwongen. Omdat honder den militairen voor Vietnam aan boord waren, werden grote moei lijkheden gevreesd. Zij bleven uit. Kennelijk wil Moskou de re laties met Washington verbete- Men kan hier tegeninbrengen, dat de redevoering van partijlei der Brezjnef niet erg in die rich ting wijst. Hij voorspelt, dat de Amerikaanse samenleving tot on dergang is gedoemd en spoedig vervangen zal worden door een Amerika-van-werkers. Maar dat is een oud communistisch stok paardje, dat te pas en te onpas van stal wordt gehaald. Dat Brezjnef het deze week gedaan heeft is een gelukkige omstandig heid. Iedereen weet nu weer, waar hij aan toe is. Aanleiding Oppervlakkig geoordeeld lijkt de opmerking van Brezjnef te slaan op de enorme spanningen, waaraan de Amerikaanse samen leving onderhevig is. Er is echter een andere aanleiding, nl. de dreigende ineenstorting van het vroegere Sowjetblok. Men kan Brezjnefs woorden over Amerika niet los zien van de rest van zijn redevoering. Dan beseft men tevens dat ook nu de wens vader der gedachten is. De Russische partijleider heeft nl. gezegd, dat Moskou niet on verschillig kan blijven ten op zichte van het lot van de socia listische opbouw in een ander land. Als voorbeeld noemde hij, wat bijna twaalf jaar geleden in Hongarije gebeurde. Toen men daar in volkomen vrijheid een eigen weg naar 'het socialisme' wilde gaan, maakten Russische tanks, zogenaamd op verzoek van het tegenbewind van Janos Kadar, een bloedig eind aan dat streven. Bevreesd Brezjnefs uitval naar Amerika is begrijpelijk als men in aan merking neemt dat de krachten achter de revolutionaire activitei ten in Tsjechoslowakije verlan gen aar de vrijheden, die de vol gens Moskou gedegenereerde Amerikaanse samenleving dan toch maar heeft (al valt er nog heel wat te verbeteren). Vrees voor het wegglijden van Tsjechoslowakije naar het 'kapi talistische' Westen bradht Brezj nef er toe, een heel oude koe uit de sloot te halen. Zolang de Amerikaanse samen leving nog niet ten onder is ge gaan om vervangen te worden door een 'Amerika van werkers', willen de Russische leiders nog wel zaken doen met Washington. Blijkbaar zijn zij er niet hele maal gerust op. dat zoals Brezjnef zei 'spoedig het Ame rika van werkers' zijn intrede in de wereld zal doen. Als cr besprekingen worden gehouden zijn die dan ook eerder gevolg van koele berekening dan van een verlangen naar werke lijke toenadering. Uitweg Uiteraard moeten we blij zijn met besprekingen, waarvan het resultaat niet alleen het Russische eigenbelang dient, maar ook er toe kan bijdragen, dat een nieuwe bewapeningswed loop wordt voorkomen. Dat was het geval met het kernstopver- drag van 1963. met het akkoord over het vreedzaam gebruik van de ruimte en sinds kort ook het verdrag tegen spreiding van kernwapens (non-proliferatie). De Russische bereidheid, over beperking van raketsystemen te praten, is resultaat van een lang durig debat in het Kremlin, waarin tenslotte keiharde econo mische feiten de doorslag hebben gegeven. De defensielasten druk ken zo zwaar op de Russische economie, dat een keus moest worden gemaakt tussen de toene mende eisen van de militairen om wapens en die van het pu bliek om meer verbruiksgoede- ren. Het afzien van een kostbaar anti-raket-systeem kan een uit weg bieden. Moskou wil echter niet alleen praten over beperking van de fensieve, maar ook en vooral over offensieve raket-syste men. Voor de Russen zijn bespre kingen met Amerika alleen maar interessant, als ook de aanvalsra- ketten er bij worden betrokken, waarvan Washington er drie maal zoveel zou bezitten als Moskou. Voor het bereiken van een akkoord moeten de Amerika nen bereid zijn, een deel van hun voorsprong op het gebied van de aanvalsraketten prijs te geven. Ongetwijfeld heeft de tege moetkomendheid van de Russen (ondanks de oorlog in Vietnam en de crisis in het Nabije Oosten) ook iets te maken met de komen de Amerikaanse presidentsver kiezingen. Zij kunnen hierbij verschillende pijlen op hun boog hebben. Zo kunnen zij gebruik maken van het feit dat president Johnson zijn carrière wil beslui ten met een opzienbarend succes op het gebied van de buiten landse politiek. Het is de moeite waard, de proef op de som te nemen. Nixon Mogelijk houden zij ook reke ning met het feit, dat prestige winst voor Johnson ook de ver kiezingsvooruitzichten van vi ce-president Humphrey gunstig zou beïnvloeden. De Russen heb ben er belang bij te voorkomen, dat de vroegere vice-president Nixon niet als opvolger van Johnson in het Witte Huis gaat zetelen. Zij vertrouwen hem niet. Kadar, Brezjnef en Ko- sygin, hand in hand, bezorgd over de Praagse rebellie. Het Kremlin zou Johnson on der druk kunnen zetten, als deze veel waarde hecht aan het berei ken van een akkoord, dat niet alleen een waardig besluit van zijn presidentschap doch tevens voortzetting van zijn beleid (via de verkiezing van Humphrey) in de komende vier jaren zou verze keren. Anderzijds kunnen de Russen willen zij Nixon tegenhouden niet riskeren, dat besprekin gen mislukken. Intussen is nog niet oyereenge- komen, wanneer en waar het overleg zal beginnen. Mogelijk hebben de Russen geen haast en heeft de bekendmaking van mi nister van buitenlandse zaken Gromiko in eerste aanleg tot doel gehad, ondertekening van het non-proliferatie-verdrag door zo veel mogelijk landen te bespoedi gen en voorlopig uitvoering van het door het Amerikaanse Con gres aanvaarde 'dunne' zoge naamd tegen China gerichte an ti-raket-systeem te voorkomen. Het één sluit het ander niet uit. Wat de Russen precies willen moet nog blijken. Uit de wijze, waarop het incident met het vliegtuig werd geregeld zou men kunnen opmaken dat zij er be lang bij hebben, de Amerikanen niet tegen zich in het harnas te jagen. Zeven dagen verder Voor het eerst in de ge schiedenis van de Amster damse dierentuin kroop een flamingo-kuiken uit het ei. Zo warm was het in het be gin van de week. De Rotter damse metro kreeg er zelfs even last van. Sommigen wa ren zelfs geneigd te spreken van een ondraaglijke hitte. Die zich ontlaadde in hevige onweersbuien. Daarna kwam de afkoeling met verder ideaal vakantieweer. En wie denkt nog aan de plensre- gens en hagelstenen van vo rige week? Vakantie. Met als schrille te genstelling en ook als onvoorstel baar gevolg veel slachtoffers. Ge durende het weekeinde meer dan 30 doden door ongelukken en verdrinking. En ook de volgende dagen steeds weer veel slachtof fers. In die hitte broeiden de grote scheepsbouwers op hun plannen. Wilton Fijenoord kondigde een zeer nauwe samenwerking aan met de Rijn-Scheldegroep met als gezamenlijk project het Mam moetdok op de Maasvlakte. Maar Verolme, rustig nadenkend op zijn jacht op het IJsselmeer, ont ving aan het eind van de week de Braziliaanse marine-minister Rademaker, die een paar orders in portefeuille had. Verolme, de redder van de NDSM, heeft sterke papieren en minister De Block en het kabinet moeten een moeilijke beslissing nemen over de kredietgarantie. De Eerste Kamer aanvaardde het initatief-voorstel van ir. Van Rossum over de vervuiling van het water. Verder bracht de bin nenlandse politiek weinig nieuws. Of het moet zijn, dat Bogaers aftrad als voorzitter van de radi cale partij. De dokter gaf hem een radicaal advies: stoppen. Het verlies van de NS is weer groter geworden. Minder reizi gers. zegt het jaarverslag. Het werk aan het emplacement Kijf hoek bij Zwijndrecht is drastisch ingekrompen. Het containerver voer rolde anders dan men aan vankelijk dacht. De onveilige ro tonde Hoevelaken is verdwenen. Er is een stuiver voor in de plaats gekomen in afwachting van de aanleg van het klaverblad. Straks heeft het verkeer naar noord en oost niets meer te kla gen. De Tour de France rolde zeven dagen verder met nog steeds niet een opmerkelijk succes van de Nederlanders. En op Wimbledon werd Tom Okker uit dit topten- nistournooi geslagen door de Amerikaan Ashe met zijn harde smashes. De Britse groenteman Alec Rose is luid toegejuicht toen hij na een tocht van 45.000 km over de zeven zeeën weer in vei lige haven belandde. De laatste douanetarieven op industriële produkten zijn in de EEG landen verdwenen. De laatste ronde om ook de agra rische produkten tolvrij te ma ken zijn op handen. Maar over de Europese eenwording is men pessimistisch. Daarom stelde de Westduitse Bondskanselier een topconferentie voor over dit on derwerp. Nog een paar opvallende ge beurtenissen over de grenzen: Sterker dan ooit tevoren kwamen de gaullisten in Frankrijk uit de tweede verkiezingsronde te voorschijn. Washington, Moskou en Londen tekenden het an ti-kernwapenverdrag en Rusland en de Ver. Staten kondigden ver der onderhandelingen aan over het kernwapenprobleem en de ontwapening. Rondom Israël zijn de vredeskansen groter gewor den. Egypte wil weer een vre- desmapht van de Verenigde Na ties op zijn grondgebied accepte ren. Maar tussen Biafra en Nigeria woedt de oorlog verder. De nood is groot, meldde het rode kruis. Er sterven honderden. Er moet direkt hulp komen. Een Neder lands medisch team vertrekt 15 juli. De nood in de wereld en de vernieuwing van de samenleving. Dat is ook de achtergrond van de vierde Assemblee van de Wereld raad van kerken, donderdag in Uppsala begonnen. De kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders schre den naar de openingszitting en de jeugd eiste haar rechten op. Het thema van de Assemblee is „Zie, ik maak alle dingen nieuw". Daar in Uppsala heeft men be paald geen vakantie. (Van onze parlementsredactie) DEN HAAG In de wandeling is het nog steeds zo dat iedere Ne derlandse jongen nu een maal onder het juk van de dienstplicht door moet. Het wordt dan gezien als een noodzakelijk kwaad, gemakkelijker te dragen naarmate men ervan over tuigd is dat iedereen er mee te maken krijgt. De ontwikkeling in de laatste jaren gaat echter een heel andere richting uit. Vóór 1966 was het zo, dat het bescshikbaar aantal jongeren nauwelijks groot genoeg was om de behoefte aan militairen te dekken. Steeds meer negen tienjarigen werden voor eerste oefening onder de wa penen geroepen, waarbij men er op rekende dit „vooruit grijpen" op latere lichtingen weer goed te maken bij de te verwachten geboortengolf van 1946. Dit is inderdaad het geval. Na 1966 is het aantal voor dienstplicht ingeschrevenen steeds een 20.000 hoger dan voor die tijd. Maar tegelijk werd door allerlei maatrege len de behoefte aan dienst plichtigen voortdurend klei ner. Reorganisatie, mechanisa tie, de ontwikkeling van mo derne wapens, de diensttijd- verkorting, het zijn alle ele menten die onze militaire au toriteiten met een kleiner le ger genoegen doen nemen. Gevolg van dit alles is dat niet „iedereen" meer in dienst moet, maar dat slechts 37 pro cent van het aantal voor dienstplicht ingeschrevenen werkelijk zijn diensttijd ver vult. Want: 53 procent is vrij gesteld of afgekeurd, 10 pro cent is weliswaar beschikbaar, maar hoeft niet te dienen om dat de dienst hen niet nodig heeft. Blijft de resterende 37 procent, of ongeveer 45.000 man. Algemeen Deze getallen hebben de he ren H. Volten, accountant in Leiden, en de c.h. jongere A. A. Soetekouw, aan het denken gezet. Hun overpeinzingen vindt men terug in Econo- misch-Statistische Berichten van februari 1968. Hun vraag is: hoe kunnen we nu nog spreken van een algemene dienstplicht waar slechts 37 procent van het aantal jonge ren dat offer vervult voor de rest van het goede vaderland? De conclusies zijn simpel en tegelijk verrassend. Hun op lossing om werkelijk inhoud te geven aan het begrip alge mene dienstplicht is echter voor Nederlandse begrippen dermate ingrijpend, dat er nog heel wat lichtingen in uniform gestoken zullen wor den voordat hun ideaal kans op verwezenlijking maakt. De heren Volten en Soete kouw gaan ervan uit, dat in de komende jaren het percen tage werkelijk dienenden nog zal afnemen. Na hun bereke ningen komen zij tot de slotsom, dat 4 man van de 7 van het beschikbare contin gent soldaat wordt en slechts 31 procent van de ingeschre venen. Rechtvaardig? Is er dan sprake van een rechtvaardige lastenverdeling tussen dienenden en zij die burger blijven? De auteurs menen van niet en ook de mi nister van defensie zou, naar hun mening, dit probleem on derkend hebben door de instelling van een commissie die de bestemmingen uit de overschotten van de jaarlich tingen uitputtend moet bezien. Het is echter geen probleem van Defensie alleen. Binnen dit kader kan de dienstplicht slechts door meer dan de ge noemde 31 procent vervuld worden na verdere diensttijd verkorting. Dat legt de ge meenschap echter geweldig hoge lasten op en de vrijstel lingen en afkeuringen blijven dan nog buiten beschouwing. In samenwerking met andere e departementen zijn er nog andere mogelij Kneden denk baar: vervangende dienst plicht door hulp op maatschappelijk en ander ge bied, een ontwikkelingshulp dienstplicht enz. Al eerder is betoogd, dat deze plannen die vooral door de jeugd zelf ge propageerd worden, blijken een illusie te zijn, want deze dienstplicht vereist een hoog specialisme, is kostbaar en de behoefte er aan is slechts mi nimaal. Per jaarlichting zou den enige tientallen, mis- sohien zelfs wel enige honder den betrokken kunnen zijn, maar deze dienstplicht zou nooit massaal worden. Offer Nog geen gelijkmatige lastenverdeling dus. De heren Soetekouw en Volten zoeken het in andere richting: „Een werkelijk gelijkmatige lasten verdeling vraagt naar onze mening maatregelen in de geldsfeer, zowel omdat deze DEZE WEEK GEZEGD: Ik zie zelfs katholieken, die zich laten meesleuren door een soort hartstocht voor verandering en vernieuwing. (Paus Paulus in Rome) De jongeren confronteren ons met de vraag naar de zin van ons gemeenschappelijk leven. Die vraag schreeuwt om een ant woord. (Dr. Visser 't Hooft in Uppsala) met betrekking tot grote groe pen daar het beste kunnen worden getroffen, als omdat op dit punt zonder twijfel de ongelijkheid het sterkst wordi gevoeld. Verdere argumenten van ongelijkheid zijn vrijwel steeds minder goed kwantita tief meetbaar en gelden dik wijls maar ten dele. Zo staat tegenover een achterstand in maatschappelijke carrière bij voorbeeld dat vele dienst plichtigen meer geschoold in de civiele sector terugkeren. Het lijkt dan ook doelmatig, in een poging tot gelijkmati ger en minder willekeurige lastenverdeling te komen, het financiële verschil centraal te stellen". En dan wordt het een ge lukkige ontwikkeling genoemd dat de staat deze gelijkscha keling niet langer zoekt in een verhoging van de inkomens van dienstplichtigen, want „gegeven het eenvoudige be ginsel dat de samenleving van jonge landgenoten een offer kan vragen, dient het centrale punt te blijven dat ALLEN dat offer brengen". De auteurs vinden het on juist dat uit de omstandigheid dat niet langer van allen dat offer gevraagd behoeft te worden, maatregelen voort vloeien die beslag leggen op de algemene middelen, juist op een moment dat de samen leving zoveel meer urgente verlangens kent. Er is, menen zij, geen logisch verband tus sen oorzaak en dit gevolg. Belasting Indien het offer aan de sa menleving niet meer met de persoon gebracht wordt, dus geen soldaat meer, dan kan wel een financiële bijdrage daarvoor in de plaats komen. Zij noemen dit de invoering van een dienstplichtbelasting, die wordt opgelegd aan hen, die geen militaire of vervan gende dienstplicht vervullen. In beginsel zou deze belasting moeten zijn het verschil tus sen netto inkomen uit dienst betrekking of v r ij beroep en de overeenkomstige belo ning van dienstplichtigen en moeten worden geheven gedu rende een tijd overeenkomen de met de duur van de eerste oefening. Een vrijgestelde of afge keurde verdient bijvoorbeeld op 21-jarige leeftijd netto 350,- per maand. Een soldaat ongeveer 120. De vrijgestelde moet dan ƒ230 per maand (dienstplicht) belasting beta len. Een revolutionair plan! Een bestemming voor dat geld is ook al gevonden: hulp aan de ontwikkelingslanden: „Daarmee kan het Neder landse volk tot uitdrukking brengén, hoe het een ontwik keling doormaakt, waarbij het niet alleen zijn nationale be langen wil dienen door de instandhouding van een de fensie-apparaat, maar tevens/ een voorbeeld stelt van hej j besef van mondiale verant-1 woordelijkheid door jonge, landen in hun ontwikkeling tel steunen." Wij hebben dit plan van de heren Soetekouw en Volten niet weergegeven, oudat dit nu ineens het ei van Colum bus zou zijn, de daadwerke lijke poging die alle theore tisch gepraat over defensie en ontwikkelingshulp in de scha duw stelt. Wel is het een feit, dat de auteurs uitgaan van de realiteit van een defensie-ap paraat, wat nogal eens over het hoofd wordt gezien. Daar bij doen ze een beroep op de offergezindheid van de jeugd, die vooral de laatste jaren pretendeert en ook in vele ge vallen bewezen heeft tot een groot offer bereid te zijn. Dimensie Het plan is niet kant en klaar op tafel gelegd, zo van: neem het of laat het. Gepro beerd wordt het principe van de algemene, met de nadruk op het woord algemene, dus voor ieder, dienstplicht nog eens onder de aandacht te brengen en het een nieuwe di mensie te geven in relatie tot dat andere probleem van een heel grote orde, dat ons nog voor vele tientallen jaren be zig zal houden en dat in een lijnrechte tegenstelling lijkt te staan tot elke uitgave voor defensie: de ontwikke lingshulp. Een lofwaardige poging om twee ogenschijnlijk onver zoenlijke grootheden elkaar te -laten aanvullen: men hoeft het een niet te laten zonder het ander te doen. Een actuele poging ook. De Defensienota 1968 geeft de visie van onze regering voor de komende jaren weer. Vol gend jaar wordt het NA- VO-verdrag onder de loupe genomen. 85 procent van de Nederlandse bevolking meent dat de NAVO een nuttig bondgenootschap is. maar 65 procent wil de uitgaven voor Defensie lager. Er hapert dus iets. Hel zou kunnen zijn, dat men werke lijk geen raad weet met het gevoel geld uit te geven voor defensie waar ergens anders mensen van honger sterven. Dan heeft het plan van Volten en Soetekouw voor jonge mensen in ieder geval een aanknopingspunt, ook al zou het niet in deze vorm worden uitgevoerd. De laatste zin van hun arti kel in E-SB heeft iets van een stelling uit een proefschrift, maar is wel veelzeggend voor wat wij in hun plan meenden te zien: „In de oordeelsvor ming (over het plan) dient dan tevens te worden betrokken, dat de gehanteerde overwe gingen niet toestaan de vrou welijke ingezetenen op voor hand buiten beschouwing te laten".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 12