MONDHYGIËNISTE
BLAD ZIJ
Hulpkracht van de tandarts
een nieuw
beroep voor meisjes
MOEDER-KIND
VERHOUDING
KAN ANDERS
Zó POETST U
HET BEST
dialoog
ZATERDAG 1 JUNI 1968
De tandenborstel schuin om
hoog op het tandvlees plaatsen,
het tandvlees altijd naar het mid
den van de mond bewerken.
rijke. „Daarom vind ik deze
groepspraktijk zo prettig. De
eenmaal door mij behandelde pa
tiënten komen weer terug en dan
zie je resultaat van je werk. De
meisjes bij de militaire tandheel
kundige dienst zien hun pa
tiënten steeds weer vertrekken.
Eén mondhygiëniste in Assen
ontwikkelt heel leuke initiatieven
bij de schooltandverzorging.
Pioniers
Zij geeft klassikaal onderwijs
over de verzorging van het gebit
Ieder kind kreeg een beker en
een tandenborstel. Ze laat de
kinderen tekenen: een, appel, of
het bezoek aan de tandarts. Dat
slaat reuze in! Wij twaalven zijn
de pioniers. Ik zou geen-,ander
beroep willen. Ik heb een goede
verstandhouding met de tandarts
assistente. Nee, je moet niet de
Paradentose is volgens de Wereld-Gezondheidsorganisatie
één van de meest verbreide ziekten onder de mensen. Dit
is een chronische ontsteking van het weefsel om tanden en
kiezen. Het maakt, dat tanden los gaan staan en gewoon
uitvallen. Oorzaak? Verwaarlozing van het gebit en het
tandvlees. De Nederlandse gebitsverzorging is onvoldoende.
Daarom zond de Nederlandse Maatschappij ter Bevordering
van de Tandheelkunde in Den Haag in september 1965 twaalf
geselecteerde meisjes naar Amerika ter opleiding voor mond
hygiëniste, een beroep dat we hier niet kenden tot dan toe.
Twee jaar kre
gen ze een uniuer-
sitaire opleiding.
Bij thuiskomst
vonden ze een
plaats bij de
schooltandverzor
ging, de militaire
tandheelkundige
dienst, in een par
ticuliere of een
groepspraktijk.
„Spreek maar
eens met Marijke
Dalhuijsen" zei
men bij de Maat
schappij.
Marijke Dalhuijsen, in wit uni
form met kapje verzorgde make
up: pittig type met mahonie-
kleurig haar. Na eindexamen
HBS-A ging ze naar Boston.
Haar ouders legden 4000,- op
tafel. Daarnaast kreeg ze een
studiebeurs met een in-verdie-
ningsbeurs. dat is de verplich
ting om vijf dienstjaren te ma
ken.
In Amerika
In Amerika bestaat haar be
roep al vijftig jaar vertelt ze.
In ons land werkten by de mili
taire dienst mondhygiënistes met
een Engelse opleiding. Dat was
vóór de oorlog. Marijke werkt
in een groepspraktijk van vijf
Rotterdamse tandartsen, die ook
de verantwoordiging voor haar
werk dragen. De opleiding is
veelomvattend. Naast de exacte
vakken tandheelkunde, anatomie
en voedingsleer aan het Farsyth
Dental Center Boston kreeg ze
bijvoorbeeld ook kinderpsycho
logie. „Je leert beslist niet alleen
over tanden.
Je werkt voor de mens. Zijn
hele denken, hoe hij gebouwd is,
dien je te kennen". Eerst oefende
Marijke op een plastic gebit.
Daarna op klasgenoten. Leuke
giechelbeweging? O ree, Ameri
kaanse meisjes zijn heel serieus
bij haar studie, zij zijn er eer
zuchtig en het competitie-ele
ment speelt een grote roL Dat
heb is helemaal niet leuk ge
vonden maar het is wel goed
voor me geweest, „om me een
beetje omhoog te duwen" ver
klaart Marijke nu.
Kinderen
Vervolgens mocht ze kinderen
behandelen. Die hebben zelden
tandsteen, maar dat was om be
hendigheid met de instrumenten
te krijgen. Voedselresten verwij
deren, tanden polijsten tot ze
weer glimmen als pareltjes,
aanslag verwijderen. Daarna be
handelde ze de gebitten van ge
handicapte militairen en werkte
ten slotte in de slums van
Boston, waar de armsten voor
een habbekrats geholpen werden.
„Ik heb daar heel veel geleerd".
Op de operatie-afdeling van
een ziekenhuis mocht ze assiste
ren bij kaak-operaties. Assisteren
bij zo'n operatie wordt van je
verwacht als mondhygiëniste.
Hier in Nederland heeft ze dat
(nog) niet gedaan. Haar taak is
vooral preventief, zij heeft geen
curatieve bevoegdheid.
Het voorkomen van tandbe
derf, voorlichting aan de patiënt
over het ontstaan daarvan, ver
wijderen van tandsteen, de goede
manier leren om tanden te
poetsen, dat is haar taak. Ma
rijke maakt ook röntgenfoto's.
Tandsteen
Is dat tandsteen nu gevaarlijk?
Jazeker, zegt Marijke. Zoals het
lichaam een splinter verwijdert
door een infectie, ontsteekt ook
het tandvlees door tandsteen, een
kalkachtige substantie die
waarschijnlijk ontstaat door car-
bonaten. die uit het speeksel
neerslaan. De éne mens heeft er
meer last van dan de andere.
Ook het tandsteen onder de
tandvleeslijn dient zorgvuldig
verwijderd te worden.
Het tandvlees houdt namelijk
onze tanden en kiezen op hun
plaats, beschermt de ingewikkel
de bouw van wortels, kraakbeen,
vlies, zenuwen. Ons gebit kan
trekken, snijden, malen, fijn-
drukken: het zit nét stevig ge
noeg om mee te geven, nauw
omsloten door het tandvlees dat
voor aanvoer van zuurstof en
voedings-stoffen zorg draagt.
Tandvlcesontsteking doet ge
woonlijk geen pijn. Als uw tand
vlees gaat wijken is er reden
voor ongerustheid, ook als het
bloedt bij het poetsen. We zijn er
dus niet met verzorging van tan
den en kiezen alleen!
Zo poetsen, wijst mondhy
giëniste Marijke Dalhuijsen
Het bovengebit altijd naar be
neden poetsen. De tandenborstel
schuin omhoog op het tandvlees
plaatsen, met een rolbeweging
vanuit de pols naar beneden toe
poetsen, ook de binnenkanten,
langs de kiezen om. weer naar
beneden rollen De binnenkant
van de voortanden borstelen met
de smalle kant van de borstel.
Het ondergebit tandvlees naar
boven poetsen, het tandvlees
dus altijd bewerken naar het
midden van de mond en niet
terug duwen. Dat voorkomt
dat het vlees terug-trekt. De
kauwvlakken gewoon horizontaal
bewerken. Welke tandenborstel?
Eén die helemaal recht is. de
ingeplante bosjes haar" iets uit
elkaar zodat ze kunnen „sprei
den". Materiaal: nylon of haar,
wat men maar prettig vindt. Na
twee maanden een nieuwe tan
denborstel kopen: goedkope
borstels kunnen best goed zijn.
Laat de borstel goed luchten!
Zelf heb ik twee tandenborstels",
zegt Marijke, „dan worden ze
goed droog, en gaan langer mee
Dat vind ik prettiger
pretentie hebben dat je een gede
gen opleiding achter de rug hebt;
het hangt ook van je persoonlijk
heid af. besluit ze nadenkend.
Ik kijk haar „eigen" werkka
mer rond. die heel schoon is. Hei
ziet er allemaal indrukwekkend
uil met een echte tandartsstoel,
boor, röntgenapparaat, instru
mententafel. spoelbak, receptpa
piertjes met het hoofd: Marijke
Dalhuijsen, mondhygiëniste.
Denk niet dat u een afspraakje
met Marijke kunt maken om pa
relende tanden te laten zien,
alsof ze een schoonheidsspecia
liste is. „Hulpkracht van de tand
arts" wijst ze nog eens nadruk
kelijk. „Ik krijg de patiënten uit
Marijke Dalhuijsen
(draagt uit unifo\
van de twaalf mondhygiënistes in ons land
n met kapje), in haar eigen werkkamer.
deze praktijk en schrijf bijvoor
beeld ook zelf geen rekeningen".
Is dat nu niet vies, iedere keer
weer in een andere mond zitten
peuteren? „Je denkt er niet meer
bij na", zegt Marijke. „Ook
mensen met een slechte adem
dat hoeft niet altijd aan het gebit
te liggen moeten geholpen
worden". Kinderen helpen vindt
ze heel fijn: ze vertrouwd te ma
ken met de stoel van de tandarts,
zonder dat ze er voor hun leven
een schrik aan overhouden.
„Een best betaalde baan",
vindt Marijke die er een auto op
na kan houden, maar dan ook bij
haar ouders woont. „Als meisje
alleen kan je ec goed van ko
men". De mondhygiëniste kan
haar beroep ook als ze gehuwd is
aanhouden. Een afspraak met de
baas, dat je bijvoorbeeld tot drie
uur werkt zit er wel in. Je kunt
verder studeren, althans in Ame
rika, voor het bachelor degree.
Dan mag je theorie-les geven. In
september 1969 hoopt men een
Nederlandse opleiding bij de
tandheelkundige opleiding te Nij
megen te beginnen. „Er zouden
minstens 50 meisjes per jaar
moeten komen", vindt Marijke.
„Er moet publiciteit komen
voor dit beroep. Als u weet dat
ik per patiënt gemiddeld een half
uur bezig ben, soms wel twee
maal dertig minuten! Daar heeft
de tandarts zelf geen tijd voor.
Mijn werk spaart hem heel veel
4ijd en is in het belang van de
Volksgezondheid. Para-medisch
beroep? Nog niet. Er is een
voorstel naar de minister, maar
die heeft nog geen beslissing ge
nomen...'
Lichtje
'Als Ut «dit aan de patiënten
vertel, heb ik het idee dat er een
lichtje bij ze opgaat, vertelt Ma-
Hebt u vertrouwen in uw
arts of heeft ervaring u an
ders geleerd?
Mevrouw B. te S. zegt er dit
van „De hele medische we
tenschap heeft altijd mijn bij
zondere belangstelling gehad,
ik lees er veel over.
Ik sprak ook veel met
artsen, maar heb zelf nooit de
diagnose gesteld. Dat mag je
niet doen als leek en als pa
tiënt. Dan plaatste ik me in
gedachten in de plaats van de
medicus en vroeg me af hoe
ik het zou vinden. Ik zou
prikkelbaar worden als een
patiënt mij de eigen gestelde
diagnose voorhield.
De manier waarop Dr. Van
Swol ons probeert voor te lich
ten is heel goed, dacht ik.
Al de artikelen knip ik uit en
bewaar ze. Maar nu moet ik
toch ook iets anders vaststel
len en dat is, dat de medicus
het volk als het onmondige,
domme volk blijft zien. Als ik
dan hoor hoe er met andere
patiënten gepraat wordt, dan
denk ik wel eens. dat de me
dicus ons wel wil voorlichten,
maar als we wat gaan manke
ren mogen we niets weten en
moeten we dom zijn. Dat is
natuurlijk mal. Ons volk is
niet dom. al kan de arts niet
altijd alles zeggen omdat de
ene patiënt het wel en de an
der het niet kan verdragen.
Als ze zo knap zijn, dan
moeten ze ook psychologisch
aan kunnen voelen tegen wie
ze wél en tegen wie ze niet
openlijk alles kunnen vertel
len. Laten ze ook eerlijk ver
tellen over de voorgeschreven
medicijnen en bijv. wat voor
nare andere kwalen daardoor
kunnen ontstaan.
De moderne medicijnen zijn
prachtig, bijna allemaal ech
ter kunnen ze nare kwalen en
ziekten veroorzaken. Waarom
dat niet eerlijk verteld? De
patiënt zal er veel voorzichti
ger en dikwijls ook zuiniger
mee omgaan!"
Als kinderen
Een oud-verpleegster uit H.
had deze ervaring met artsen:
„Ik heb mij al zo vaak
geërgerd aan de manier,
waarop de meeste artsen hun
patiënten als kinderen, als on-
mondigen behandelen.
Vroeger was het artsenbe
roep evenals het ver-
plegstersberoep grotendeels
liefdewerk.
Een arts moest praktisch uit
zijn vermogen kunnen leven,
want uit de opbrengst van
zijn beroep kwam hij niet vér
in de meeste gevallen. Het
was dan ook niet ten onrech
te, dat het publiek zijn hoofd
omgaf met een aureool. Nu is
het artsenberoep een heel ge
wone „business" geworden,
waarbij het.... laten wij eerlijk
zijn, bij de meesten in hoofd
zaak om de dubbeltjes gaat.
Het artsenberoep moet ontmy
thologiseerd worden. Voor
mythen is in deze tijd geen
enkele reden meer. Het is nu
zo (en dat is bespottelijk) dat
het wel heiligschennis lijkt
om een arts niet absoluut te
vertrouwen, terwijl hij toch
ook een doodgewoon mens
Koopman
De goeden niet te na
gesproken, er is een flink aan
tal artsen dat beter koopman
had kunnen worden; voor wie
het alleen maar gaat om de
vraag: wat verdien ik er aan.
Wanneer zij dan een beetje
kunnen toneelspelen en wat
flair hebben om met de
mensen om te gaan, lijken zij
vaak de besten.
Vooral met vrouwen is het
vaak moeilijk; eens zei een
arts: ik verdeel mijn vrouwe
lijke patiënten in twee groe
pen: de gewoon- en de buiten
gewoon verliefden! Er is in
feite geen enkele controle op
het werk van de artsen.
Wanneer een verknoeide
patiënt bij een specialist
komt, zegt deze ook niets.
Specialisten leven nu eenmaal
(door de m.i. foute verzeke-
ringsvoorwaarden) bij de gra
tie van de huisartsen. De ver
houding arts-patiënt is een
gewone zakelijke verbinding
geworden: hij geeft zijn ar
beid en de patiënt betaalt, di
rect of via het ziekenfonds.
Men staat versteld, dat zo
veel mensen het zonder pro
test slikken, dat de arts een
houding aanneemt van: jij
hoeft het niet te weten, als ik
het maar weet. Het is dan
zelfs mogelijk, dat hij hele
maal niets weet. Het publiek
begrijpt niet. dat door het
zwijgen de artsen het zichzelf
heel gemakkelijk maken,
daardoor ook oncontroleerbaar.
Dit is vaak ook de schuld
van de patiënt, die zich met
een dooddoener naar huis laat
sturen. Zo laten wij ons met
z'n allen voor de gek houden.
Maar de koers moet een keer
helemaal om. zou ik zo den
ken."
Niet alles
Mevrouw D. te dL. heeft
een jaar met een open been
gezeten waar de arts niets aan
deed, maar we! elke week
kwam kijken: „Toen ik niet
meer kon lopen, alleen nog
kruipen, ben ik naar een
huidarts gegaan. In totaal drie
keer geweest en geheel gene
zen.
Die specialist rekende wel
het dubbele, maar nu is het
over terwijl het anders nog
fout zou zijn. omdat de
huisarts er geen raad mee
wist en mij toch niet naar een
specialist wilde sturen.
En wij maar iedere visite
betalen. Volgens mij wilde hij
zijn onkunde niet bekennen.
Huisartsen kunnen natuurlijk
niet alles weten, en daarom
zijn er ook de specialisten.
Dan moet de arts je er ook
naar toe willen sturen en niet
de zaak zelf opknappen."
„Toen ik met een ontstoken
oog bij de oogarts kwam werd
me een bril voorgeschreven:
omdat ik al tweeënveertig
jaar was kon het geen kwaad.
Ik zei: „Heeft dat met leeftijd
te maken, mijn vader is al zo
oud en heeft nog maar kort
een bril?" Dat werd gene
geerd. Ik vond het een vreem
de zaak.
De oogdruppels hielpen ook
niet, dus ging ik naar een an
dere specialist. Ik kreeg ande
re oogdruppels en de medede
ling, dat ik beslist géén bril
nodig had. Nu na vijf jaar ben
ik weer gecontroleerd en het
blijkt alweer, dat ik prima
ogen heb. Dan is je vertrou
wen in zo'n dokter toch weg?"
zegt mevrouw S. te K.
Zwijgen
„Mevrouw J. te A. spreekt
naar mijn hart" vindt me
vrouw H. te L. „Dokters we
ten vaak zo weinig en hullen
zich dan in een „gouden"
zwijgen, velen worden dan
nog geïmponeerd door dit ge
leerde zwijgen. Och, ik zie het
zo: als ze geluk hebben gene
zen de mensen. Sommige ziek
ten genezen vanzelf door de
tijd. Maar de arts krijgt dan
toch de naam.
Enfin, tegenwoordig schui
ven ze veel op zenuwen. Wat
wilt u, is er ooit zo'n ze
nuwslopende tijd geweest?
Dat gaat niemand in de koude
kleren zitten, al doet men
vaak alsof men er vrij van is.
De werking gaat door en ver
woest vele levens. Daar moest
men meer rekening mee hou
den, inplaats van al dat speci
aliseren op één punt.
Voorts moeten alle fondspa
tiënten een particuliere dokter
kunnen betalen. Zelf heb ik
daar baat bij gevonden omdat
er meer aandacht aan je
wordt geschonken."
Mevrouw G. te R. neemt het
op voor de arts: „Je moet op
z'n stemming letten, zo'n man
komt vaak nachtrust te kort.
Hij is niet alleen dokter maar
ook mens.
Laatst wilde een bejaarde
mevrouw alleen naar het zie
kenhuis als ze haar eigen wol
len deken mocht meenemen.
Dokter speelde het klaar en
ging ze zelf naar het ziekenhuis
brengenEn dat in de stad
Rotterdam
Uirnlitvit hvlunfjrijjkvn'
dan dv ku-antitvii
Kleine kinderen moeten leren door schade en schande wijs te
worden. Daarom dienen -moeders en leidsters het knoeien met wa
ter. modder en zand, het draven en rennen, een vuile jurk of slor
dige kamer met meer tolerantie op te nemen, zij het niet als doel,
dan toch als middel. Soms wordt de zindelijkheid een cultus, die
men gaarne verontschuldigt, terwijl toch wel vaststaat, dat in veel
gevallen van een neurotisch symptoon van de volwassene gespro
ken mag worden en dientengevolge van gevaar voor de harmoni
sche ontwikkeling van het kind.
Deze waarschuwende woorden
zijn van de arts mevrouw H. Al-
barda-Hankes Drielsma. Ze be
grijpt ook wel, dat niet iedere
moeder dit op kan brengen. Als
je met drie totaal verschillende
kleuters op een flat woont, laten
ze zich dan maar eens ieder op
eigen manier uitleven! Moeder
wordt knetter of krijgt ruzie met
de buren. Mevrouw Albarda
bestrijdt de hypothese, dat het
jonge kind het beste is bij de
moeder, en dat het kind door de
ze verzorgd moet worden. „De
praktijk laat zien dat er veel ge
vallen zijn, waarin de plaatsing
in een speelgroep, of dagverblijf
bijdraagt tot de verbetering van
de moeder-kind verhouding."
Aanvaardbaar
Geven wij de moeder, wanneer
het nodig is, de mogelijkheid het
kind enkele uren buitenshuis te
plaatsen, zelf te werken of te
ontspannen (vroeger had men
vaak personeel of oma's om te
helpen) dan wordt voor de moe
der en automatisch voor het
kind de situatie weer aan
vaardbaar. Heel wat ongelukken
met levenslustige jonge kinderen
in huis zijn te wijten aan overbe
lasting. gejaagdheid, geprikkeld
heid van moeders. Een te grote
betrokkenheid van moeder op
kind en omgekeerd moet ook in
dit verband genoemd worden.
Belangrijk is de kwaliteit van de
verzorging door de moeder, niet
het aantal verzorgingsuren. Ze
citeert een telling bij het
proefschrift van de heer Q. L.
Th. van der Meer die promoveer
de in de sociale wetenschap: „Al
leen als huisdier vermomd kan
men zich in Nederland vrijelijk
bewegen in parken en plantsoe
nen".
Dagverblijf
Annemarië Dijkstra-Kiel is
leidster van het kinderdagver
blijf Bambi aan de Swammer-
damsingel 49 in Schiedam. „Ik
krijg enige, jongste, probleem
kinderen en kinderen van werken
de vrouwen hier. Meest peuters.
Mijn dagverblijf is een hulp voor
ouders die weg willen, zomaar
een middag boodschappen doen,
of voor moeder die werkt. Er zijn
twee moeders, die college lopen.
Het kinderdagverblijf werkt heil
zaam voor het kind. Ik kan de
woorden van mevrouw Albarda
onderschrijven.
De kinderen van werkende
moeders zijn het makkelijkst; de
ouders zijn laconiek en dus de
kinderen ook. Ik kreeg een pro
bleemkind \ia een kinderarts.
Aanvankelijk zat het als een ziek
vogeltje de hele dag in een hoek
met zijn lapje te soppen in zijn
mond.
Nu is het kind omgedraaid als
een blad aan een boom. 't Is on
deugend en haalt streken uit: ik
vind het heerlijk. Trouwens, na
vijf dagen zijn alle peuters van
„heimwee" genezen. Natuurlijk
huilen ze even. als ze gebracht
worden maar zo gauw moeder
weg is is het leed geleden.
Veilig
Is de peuter het beste af bij
moederNiet altijd, zegt de arts
mevrouw Albarda: een kinder
dagverblijf, zoals hier. kan hij-
dragen tol een betere moeder-
kind verhouding.
Ze zijn hier veilig en mogen
spelen, dat weten ze. Of het ver
blijf van een jong kind in een
dagverblijf slaagt hangt af van
de moeder. Zij moet doorzetten:
het kind afgeven en weggaan.
Als ze blijft „troosten" wordt het
afscheid maar gerekt. Een
niet-gehuwde moeder van negen
tien bracht haar peuter van drie
en bleef in haar auto met een
vriend voor de deur wachten.
Kijk. dat mislukte. Oma van
veertig zorgt er nu voor.
Annemarie Dijkstra is 35 jaar
(een fijne leeftijd, zegt ze), moe
der van twee jongens van vijf en
negen jaar, kleuterleidster A en
B. Ze geeft schone luiers, laat de
kinderen hun slaapje doen, zet ze
op tijd op het potje „soms een
hele drukte hoor. er zijn hier
spitsuren!" Dit dagverblijf is
voor haar een levensvulling. Ze
wilde er wel bij werken toen ze
getrouwd was. Het draaide er op
uit dat ze nu en dan inviel op
kleuterscholen en haar eigen kin
deren kwamen in het gedrang.
„Niets gedaan". Nu komen noch
haar jongens, noch de gastkinde-
ren tekort en Annemarie voelt
zich happy.
Mevrouw Albarda heeft gelijk, vindt Annemarie Dijkstra-Kiel. leidster
van een kinderdagverblijf in Schiedam. foto boven)
Knoeien met water en zand, het mag hier allemaal
DE briefvriendin, ik zal maar
Kitty zeggen, die me naar aan
leiding Van Moederdag een aan
kleve schreef: wat vind jij nu
eigenlijk fout. Chris heeft op mijn
verhalen gereageerd.
„Zo'n kind in een winkel" zegt
zij, „hoe vaak zie je niet dat zo'n
kind een tik krijgt, terwijl het zich
van niets opzettelijks bewust is;
hoe vaak ook hoor je, wanneer het
oudere kind een eigen mening
blijkt te hebben, de opmerking van
moeder of verkoopkracht: zeg, jij
bent ook knap eigenwijs.
Als het niet jóuw geval is. zie
je altijd heel scherp de fouten:
maar natuurlijk doe je op een
of andere manier zelf net zo goed
verkeerd ieder mens heeft zijn
idee van orde. en ja, het hoge
woord moet er uit in zijn ver
strekkende betekenis: die orde wil
je handhaven".
Tot zover Kitty. Aha. ik begrijp
je. Wie bang is wat de ander ervan
zeggen zal. geeft tikken, in pers
pectief zie je Parijs.
Als Jantje bij de groenteboer aan
de appels zit, dan kan dat niet. Die
appels zijn voor mensen die recht
nebben op nette appels, en je
doet de groenteboer verdriet, als
je je kind toestaat van zijn inves
tering kaatseballen te maken.
Je toont dus begrip voor je me
demens
Maar ook je kind is je mede
mens.
Het heeft de hele morgen drie
hoog, waar je woont, moeten spe
len nou ja, spelen, het kind had
een hoekje, terwijl jij de kamer
in orde bracht, naar de bel liep,
slaapkamers deed, baby baadde en
voedde. Je hebt warempel geen
tijd met hem over het gras te rol
len en je hebt geen ruimte om
hem in een zandbak te laten wroe
ten. Nu weeg je twee dingen tegen
elkaar af. De groenteboer wint.
Tot hier alles goed en wel (al
sla ik nooit, maar daarover wil ik
het niet eens hebben). Waar het
minder goed wordt, is, dat het
regel wordt een kind een tik te
verkopen als het ergens aan zit.
Aan je tasje. Aan Oma's kralen.
Aan de knopendoos. De zilveren
lepeltjes. De lucifers.
Je zou stteeds moeten wikken
en wegen: hoe vindt Oma dat nu:
wat een rommel, die knopendoos:
lucifers, dat gaat niet.
Als het wikken en wegen blijft,
de poging tot begrip, als de angst,
de wrevel het wint van de liefde,
komt de regel, het principe: NER
GENS AAN ZITTEN.
HOEWEL je in het kleinste boek
je over opvoeding kunt lezen
dat het kind moet grijpen om te
bè-grijpen, is het gemakkelijker
de wet te stellen.
Wei is aanwijsbaar. Levep niet.
Leven is vloeiend, wisselend,
leven is nooit zeker, is morgen-op-
nieuw, morgen-anders. Is nooit af
latend strijden en kiezen.
Leven breekt zich dan ook baan.
Als Jantje nergens aan mag zitten,
wil hij later een oranje jack. En
als [lij dan -knap eigenwijs" is,
nou, dan wacht hij tot hijzelf ver
dient En als hij ziet, dat hij ook
dan nog lang zal moeten doen wat
anderen voor hem bedenken, wie
weet. dan protesteert hij. Tegen
een generatie, tegen een maat
schappij. die hem grauw en keurig
wil tot in lengte van saaie dagen.
Tegen een mensheid die zijn kant
niet wil zien.
En waar, Kitty, is nu orde no
dig? Nietwaar, dat bedoel je. Rust
en ruimte voor anderen. En waar
moet dat andere, dat immer wisse
lende, dat gevestigde-orde-breken
nu aan bod komen? Ik geloof, dat
je het voor jezelf en je kinderen
en zelfs in het groot oplost door
„orde" niet te zien als iets stars
'„gevestigde" orde), iets dat zou
kunnen worden vastgelegd tot en
met, maar als iets creatiefs.
Met creatief bedoel ik niets an
ders dan wikken en wegen. Zodat
orde ontstaat als jij die orde in
liefde aanvaardt, met volle over
tuiging. Zó zelfs dat het jouw orde,
jouw leven wordt.
De kant van de groenteboer zien
en die kant aan je kind duidelijk
maken. Wijzen op dc ander: die
appels zijn van de groenteboer, die
vriendelijke meneer daar; geef die
meneer maar een handje
Zoiets. Ieder op eigen wijze.
Geen angst kennen. Angst voor
anderen wegnemen.
Het betekent tegelijk, dat je het
leven van je kind boeiend maakt.
Zodat het niet van het ene verbod
naar het andere wordt geduwd,
maar in vrijheid de wereld om
hem heen kan verkennen.
Veiligheid betekent voor het
kind ook: dat zijn moeder entl ou-
isast is. met hem meeleeft, hem
aanmoedigt.
Dat vraagt niet weinig van Je.
Maar weten te leven is ook niet
weinig.
T ATER zal dan dit kind ook de
kant van de groenteboer moe
ten zien trouwens, de groente
boer mag ook van zijn kant een
tikkeltje begrip tonen. In dit we
derzijdse. dit menselijke verstaan,
dit „inclusief' denken ligt de orde
besloten, die bedoeld is cnet onze
wezenlijke opdracht, hebt elkaar
lief.
Omdat dat laatste zo onmogelijk
is. vanuit ons mens-zijn, is er het
Evangelie dat ons de opdracht
geeft, maar ons niet in die op
dracht laat stikken; dat ons zegt,
inderdaad, hebt elkaar lief, en: als
iemnd weet wat ik van hem vraag,
en dat doet, dan heeft hij mij lief
maar ons tegelijk troost en steun
belooft: de Heilige Geest zal je bij
staan en je alles leren.
De tragiek van ons bestaan is
maar al te dikwijls dat wij met
louter goede bedoelingen het leven
op aarde trachten leefbaar te ma
ken. Wat we dan hebben, willen
we houden, nota bene, terwijl we
weten, dat er fouten in móeten
zitten. In een razende tijd keren
zich dan jongeren tegen ons, ook
al weer met de beste bedoelingen
deze wereld leefbaar te maken.
We willen het onmogelijke, we zijn
mens. Maar nogmaals, we hebben
een opdracht. De enig mogelijke.
De Geest moedigt ons aan, staalt
ons: heb lief.