OOSTINDIË-VAARDERS ONDAGS strandden op Australische westkust r door Bram Oosterwijk j Honderden zeelieden lieten leven in onherbergzame streek T ramt ZATERDAG 1 JUNI 1968 W ZUYTDORP 1711 GERALDTON BATAVIA 1629 HOUTMAN ROTSEN ZEEWYCK 1727 E VERGULDE DRAECK1656 DE KUST van West-Australië: na vele duizenden mijlen geen land te hebben ontmoet, slaan de golven er met enorme kracht te pletter tegen kliffen en rotsen. Achter die kust ligt een dor, verlaten land. Net zo als het er lag in het stenen tijdperk. Er is vrijwel geen leven. Slechts een heel enkele pionier woont er. West- Australië is de meest onherbergzame streek ter wereld. De mens mjjdt al eeuwenlang dit gebied, dit deel van het uitgestrekte Zuydland. Tegen die onherbergzame kust von den in de 17e en 18e eeuw verschil lende Nederlandse Oostindië-vaar- ders hun graf. Door de vermoeidheid van de bemanningen en de onbekend heid met de wateren strandden ze er tijdens hun reis naar Batavia. Een deel van hen redde na vaak boven- menselijke inspanningen het leven, maar velen kwamen ook om. Honder den jaren zijn de wrakken ongemoeid gelaten, totdat duikers ze de laatste tijd ontdekten. Veel materiaal, zoals kannetjes, borden en munten is op gedoken, veel is door dynamiet ook onherstelbaar vernield. Vier jaar geleden besefte de Australische regering, dat deze wrak ken in feite het begin van hun ge schiedenis zijn. Er werd daarom een wet uitgevaardigd die bepaalde dat wrakken van schepen die vóór 1900 gebouwd zijn, tot de staat behoren. Duikers zyn nu verplicht hun vond sten te melden. Australië hecht er veel belang aan. Maar ook het Nederlandse mi nisterie van cul tuur, recreatie en maatschappelijk werk heeft "be langstelling. Van onze Oos'tindië- vaarders ia alleen het een en ander uit archieven be kend. Van het leven aan lboord af te leiden uit voorwerpen e.d. weten we niet veel. Toen dan ook de Aus traliërs voor de exploratie van de wrakken Ne derlandse hulp vroegen, werd die direkt ver leend. Afgevaardigd werd "de heer G. H. van der Hei de (52), archeo loog hij de Rijks dienst voor de IJsselmeerpolders en directeur van hét museum op het voormalige eiland Schok land. Hij is h« uitstek deskun dig op het gehied van oude scheepswrakken. Van der Hei de heeft zijn ervaring opgedaan met de honderden wrakken die gevonden werden bij de 'droog legging van het IJsselmeer. Hij is specialist in het conserveren van hout en ijzer uit die eeu wenoude schepen. Volgend jaar zal speciaal voor die wrakken in het in Oostelijk Flevoland gelegen Ketheühaven museum worden geopend. westen en noorden van Australië er grotendeels nu nog uitzien als in die tijd heeft hij er veel op gestoken. Deskundig Enkele gebruiksvoorwerpen die de laatste jaren boven tcater zijn gebracht uit de vier Nederlandse schepeneen apothekersvijzel, een koffiepot, een schaal en een tinnen bord. Archeoloog G. H. v. d. Heide, die namens de Nederlandse rege ring de Australiërs behulpzaam is bij de exploratie van de «irak ken. Van 'de 300 gevonden schepen zullen daar de "belangrijkste en 'best bewaarde delen worden geëxposeerd. Archeoloog Van der Heide tnaakte van begin januari tot be gin april op uitnodiging van de Australische regering een reis van drie maanden langs de plaatsen waar de Nederlandse schepen vergingen. Tevens bracht hij bezoeken aan het Australische binnenland, omdat hij ook i.v.m. vondsten in de IJsselmeerpolders meer wilde weten over het leven in het ste nen tijdperk. En aangezien het Maar hoofddoel van zijn be zoek was toch het wrakonder- zoek. In gezelschap van enkele deskundigen van het Western Australia Museum in Perth en enige duikers was Van der Heide weer na eeuwen de eerste Neder lander die ook op die voor ons land historische plaatsen kwam. In zijn bijzijn werd op enkele wrakken gedoken en werd een aantal munten gevonden. Ook werden verkenningen gedaan, waardoor de plaats van de wrak ken beter kon worden bepaald. Zes wrakken In de loop der eeuwen moeten vele schepen aan de West-Austra lische kust zijn vergaan. Gevon den zijn tot nu toe zes wrakken. Eén van een onbekend schip, een van het Engelse schip Trial (gestrand in 1622) en vier van Nederlandse schepen: van de Ba tavia (vergaan in 1629), de Ver gulde Draeck (1656), de Zuytdorp (1711) en de Zeewyck (1727). Be kend is ook dat in 1726 de Aagte- kerke er zijn eind vond, maar het wrak is nooit ontdekt. Het vergaan van al die schepen is meestal een ongelukkige sa menloop van omstandigheden ge weest. Normaal maakten de koopvaarders de reis naar Oost- Indië via Kaap de Goede Hoop langs het eiland Madagascar, overstekend naar Ceylon en dan langs de Sumatraanse kust naar Batavia. Maar er waren kapiteins die ontdekten dat de reis sneller zou kunnen verlopen als men recht vanaf de Kaap de Indische Oceaan instak, zeilend voor de felle westenwind en dan bij Australië pal noordelijk richting Batavia varend. Doch het was een uitermate gevaarlijke reis. De zeilschepen werden met flinke vaart voort gestuwd en enkele raakten daar door te dicht onder de kust van het vrijwel onbewoonde Austra lische continent. Als men de kust ontdekte, was het vaak te laat om nog met de logge schepen te kunnen manoeuvreren. De Vergulde Draeck en de Zuytdorp liepen recht op de kust. Volgens archeoloog Van der Hei de moet dat 's nachts gebeurd zijn, want overdag is de hoge kust al van tientallen mijlen uit zee te zien. De Batavia en de Zeewyck strandden beide op de eilandengroep Houtman Rotsen, ongeveer 30 mijl uit de kust bij Geraldton. Deze schepen kunnen gemakkelijk bij dag op de eilan den zijn gevaren, want de kust is daar vrij laag. Uit bewaard gebleven Jour naals en uit reconstructies is het verloop van de rampen voor het merendeel bekend. Van der Hei de heeft zich er met veel en thousiasme in verdiept. Batavia De Batavia was in 1629 dus het eersie ongeluksschip. Op de In dische Oceaan was het schip uit een konvooi geraakt. Comman deur was een zekere Francisco Pelsart, die er met enkele van zijn mensen het leven afbracht. De Batavia strandde op een van de eilandjes van de Walla- bi-groep. Het lukte de beman ning enige honderden mensen aan land te komen en voordat het schip tot wrakhout werd geslagen, veel van de levensmid delen en de lading te redden. Er werd een kleine zeilboot in elkaar getimmerd, waarmee Pelsart met een groep opvaren den Batavia bereikte. Men nam het hem daar kwalijk dat hij zijn mensen had achtergelaten om hulp te halen. Hij had zelf moe ten blijven. Toch kreeg Pelsart een schip mee, de Sardam, en na enkele maanden verzeilde hij weer bij de Houtman Rotsen, Intussen was er op het eiland veel gebeurd. Een deel van de zeelieden was in opstand geko men, had zich alle bezittingen toegeëigend en degenen die niet water zouden vinden, zo was wilden meedoen, vermoord. Men afsPraak, zou een vuur wor- leefde van vis en zeehonden. Er <*en ontstoken. Dat is gebeurd, was groot gebrek aan zoet water !"aarachtergeblevenen hebben en daarom voer een aantal van "et met Sezien- hen naar een naburig eiland. Als De mensen op het „water-ei- Duikers bezig met het onderzoeken van een door koraal overwoekerd en uit elkaar geslagen wrak van een van de schepen. land'' werden ontdekt door Pelsart en zij vertelden hem dat de anderen de Sardam wilden overmeesteren. Toen de muiters na enige tijd het schip bemerk ten en erheen voeren, werden zij verslagen door Pelsart en zijn mannen. Een deel van hen werd opgehangen, een deel meegeno men naar Batavia. Vergulde Draeck De stranding van de Vergulde Draeck in 1656 was ten dele iden tiek aan die van de Batavia. Hec schip liep vast bij Ledge Point ten noorden van Perth. De be manning slaagde erin een sloep te redden, waarmee een deel van hen ook Batavia wist te bereiken. Men kreeg eveneens een schip voor de redding, maar de op de kust achtergebleven zeelieden werden nooit teruggevonden. Vermoedelijk zijn ze het binnen land ingetrokken en daar van ellende omgekomen. Zuytdorp Het meest noordelijk van de vier schepen kwam de Zuytdorp, maar van de zeelieden die met dit schip in 1711 strandden, werd niemand gered. De Zuytdorp zit voor de duikers, die er reeds en kele malen op gedoken hebben, het slechts van alle. Slechts en kele meters onder water ligt het wrak tegen een smal plateau, waarachter torenhoog een klif kust oprijst. Onophoudelijk beukt de zee er tegen en in de woeste watermassa is bijna niet te werken. Sinds 1928 draagt de kust daar de naam Zuytdorp Cliffs, want in dat jaar ontdekte een boer toen de enige mens in dat gebied terwijl hij op jacht was naar een wilde hond, munten uit die tijd, glasscherven, ijzeren frag menten, een houten beeld en en kele bronzen kruitkannen. Het is onmogelijk dat de zee die spullen de kust heeft opgestuwd. Het moet de opvarenden van de Zuytdorp dus gelukt zijn op de een of andere manier de kliffen te zijn opgeklommen. De mensen zelf zijn nooit ge vonden. Het is zeker dat ze op zoek zijn gegaan naar drinkwa ter. Veertig mijl zuidelijker stroomt de Murchison rivier, maar dat wist men uiteraard niet. Men wilde naar Batavia, dus men trok naar het noorden. Maar in die dorre eenzaamheid was geen water te vinden, behal ve één kleine vlakte, waar tijdens de korte regentijd wel eens wat water blijft staan. Daar zijn ja ren geleden een ijzeren hoepel van een ton en een paar sleutels gevonden. Die moeten van de op varenden van de Zuytdorp zijn, want de inboorlingen kennen dat soort zaken niet. Vorig jaar ontdekte een film expeditie die Australië van west naar oost doortrok, in die zelfde buurt een begraafplaats met ongeveer 30 skeletten. Ze zijn meegenomen en het onder zoek naar de afkomst is nog steeds aan de gang. Het is echter heel goed mogelijk dat het resten van inboorlingen zijn. Zeewyck Het laatste Nederlandse schip waarvan het wrak is gevonden, is de in 1727 ten onder gegane Zeewyck. Dit schip stootte op de riffen van een eiland van de tot de Houtman Rotsen behorende Pelsart-groep (genaamd naar de commandeur van de Batavia). De Zeewyck is na de stranding nog enige tijd intact gebleven en de bemanning heeft een groot deel van het hout en de inhoud kunnen redden. Gemakkelijk moet dat zeker niet zijn gegaan, want de zee wemelt ter plaatse van haaien en vele giftige zeedie ren. Met een heel gebleven boot lukte het ook een deel van deze mensen om naar Batavia te zei len. Een ander deel moest achter blijven, bouwde een boot en be reikte later ook de bewoonde we reld. Vier schepen en vier verhalen van menselijk leed en menselijke moed. Schepen die de eerste re gels van de Australische historie schreven en daarom zo interes sant zijn. Van de wrakken zelf is niet veel meer over. Koralen en kalkafzettingen en zeker ook de zee hebben hun vernielend werk gedaan. De rompen zijn uiteengevallen. Niettemin zijn de vondsten voor de archeologen van grote betekenis. Vondsten Van der Heide vraagt zich bijv. af waarom enkele van de sche pen olifantstanden tot hun lading hadden. Moesten die vanuit Afri ka naar Oost Indië worden ver voerd? Kanonnen die gevonden zijn en waarvan er nog meer zijn gelokaliseerd, kunnen iets vertel len over de scheepsbewapening. Kleine gebruiksvoorwerpen kun nen een heel boek open doen over het leven van alledag aan boord. Ook het hout van de sche pen zelf is belangrijk voor de bestudering van de scheepsbouw uit vroeger eeuwen. Archeoloog Van der Heide heeft de drie maanden hard no dig gehad om de Australiërs te adviseren over de bouw van een werkplaats voor scheepsconser- vering, over de manier van conserveren en voor het beschrij ven van alle niet-geregistreerde vondsten. Tussendoor bezocht bij de plaatsen waar de Vergulde Draeck en de Zeewyck liggen. Hij was op de Houtman Rotsen, voor het merendeel onbe woonde eilanden waar alleen een bepaald soort kangeroes en slan gen leven. Een deel van het jaar vertoeven er wat keiharde avon turiers, die leven van de kreef tenvangst. Dat soort mensen heeft de laatste jaren enkele ske letten en wat gebruiksmateriaal van de Nederlandse zeelieden ge vonden. Alles wat gevonden is van schepen en mensen is sinds enige jaren ondergebracht op een ex positie in Perth, maar de Austra liërs hebben het plan in Fre- mantle een speciaal museum te stichten. Van der Heide gaat in ons land op zoek naar materiaal dat de vondsten kan „omlijsten", want een zo groot mogelijke vol ledigheid is zowel voor Australië als voor Nederland van veel be tekenis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 13