KATWIJKS VLOOT OP HARINGJACHT
Zondagskind Katwijk op een
vissersschip van 6 miljoen
Nieuwe teelt wellicht iets
beter dan vorige seizoen
Revisie van nautische
instrumenten voorbij
Begonnen als doodgewoon afhouwertje Ringnet in Katwijk
Biologen zijn niet erg optimistisch
Veel te veel
kapers op
de kust
Eerste nieuwe
op 1 juni
Vlootsehouw op
vlaggetjesdag
Zeventien
Kat wij kers
op haring
Krijgsman:
Dit is een
fascinerend
avontuur
IJMUIDEN De biologen van
het Rijksinstituut voor Visserij-
onderzoek zijn niet erg optimis
tisch over de vangsten in de ko
mende teelt. Wellicht zal het iets
beter gaan dan in het voorgaande
seizoenmaar over zal het bepaald
niet houden. Deze conclusie trek
ken de wetenschapsmensen uit hun
onderzoek van de jaarklasse 1965.
die straks in de netten moet zwem
men.
Dit haringvoik is van een middel
matige klasse. In de centrale Noord
zee kan het misschien nog mee
vallen. De verwachtingen mogen
echter niet al te hoog gespannen
zijn. Voor de zuidelijke Noordzee
zal de haringjacht weer op een mis
lukking uitlopen.
Dit is een bekend verhaal. De
laatste jaren is de buit hier schrik
barend teruggelopen. In vroegere
seizoenen konden de vissers hier
een slecht resultaat in de noorde
lijke contreien dikwijls goedmaken.
Het was geen zeldzaamheid als
treilers in nauwelijks drie dagen
150 ton boven water haalden.
DRUK
Dat is er nu niet meer bij. Het
haringbestand is bijna volledig ten
onde- gegaan. Want niet alleen
de Nederlanders zaten achter de
zilveren scholen aan. In dit be
trekkelijk kleine g< bied kon men
ia het hoogseizoen over de schepen
lopen. Aan de masten wapperden
de vlaggen van de beide Duitslan-
den. Polen. Rusland en vele ande
re nationaliteiten. Ook de span-
vimr» lieten zich niet onbetuigd.
Een paar jaar achtereen was in
de herfstmaanden Breskens de
centrale aanvoerhaven voor de ha-
ringproduktie. Niet zelden werd
IJmuiden overvleugeld. Heel wat
haringhandelaren vestigden in die
periode aparte posten in Breskens.
Dat is nu niet meer nodig. Een
enkele opleving daargelaten is het
met deze visserij wel gebeurd.
De Nederlandse vissers waren
niet voor één gat te vangen. Toen
de Noordzee niet voldoende meer
gaf, probeerde men het in de Ierse
Zee. Aanvankelijk liep het daar
gesmeerd. De goede vangsten van
de Nederlanders en hun buiten
landse collega's waren de Ierse re
gering een doorn in het oog.
Het duurde niet lang of de terri
toriale wateren werden tot 12 mijl
uitgebreid. Juist in die zóne ver
toefde de meeste haring. De
„vreemde" vaartuigen hadden het
nakijken. Met lede ogen moesten
de buitenlandse vissers aanzien,
hoe de kleine Ierse schepen zich
met het grootste gemak volvingen,
terwijl men zelf van succes ver
stoken bleef.
Voor de Ierse economie werd de
haring van steeds grotere beteke
nis. De visserijgrenzen werden
angstvallig bewaakt. De klandestie-
ne vissers kregen zulke fikse gel
delijke straffen, dat de pogingen
om in de dubbele betekenis van
het woord tussen de mazen van
het net door te zwemmen, al spoe
dig werden opgegeven. Er zat niets
anders op om wat niet kon worden
gevangen in Ierse havens te kopen.
Dat vrat wel aan het moreel van
de vissers, maar om nog enigszins
aan hun trekken te kunnen komen
waren zij wel verplicht van jagers
kooplui te worden.
VERKENNING
Voor enkele rederijen was dit
een niet te verteren kwestie. Met
steun van de regering begonnen
sommige van hun vaartuigen hel
zeegebied ten noorden van Ierland
te verkennen. De resultaten wa
ren moedgevend, maar de lange
reisduur en het vaak stormachtige
weer maakten dit experiment nog
niet lonend. De moed heeft men
echter niet laten zinken. In het
komende seizoen zullen op z'n
minst twee expedities deze streken
op hun mogelijkheden voor de Ne
derlandse haringvisserij gaan uit
kammen.
Wat de situatie in de centrale
en noordelijke Noordzee betreft,
moet worden opgemerkt, dat de
uitgekiende nieuwe vistechnieken,
toegepast door buitenlanders, voor
namelijk Scandinaviërs, de spoeling
wel heel dun hebben gemaakt. De
totale buit liep op. het Nederland
se aandeel daalde.
Voor de vissers moet deze toe
stand niet zelden tot frustraties
hebben geleid. Wat gebeurde?
Zweden en Denen konden door hun
zeer ruime vangsten zeer goed
koop aan het buitenland leveren.
Heel wat partijen leverde men in
Nederland franco huis af voor
prijzen die stukken lager waren
dan in ons land gebruikelijk. Door
deze concurrentie daalden de no
teringen aan de vaderlandse af
slagen.
Deze Scandinavische haring komt
voornamelijk uit liet noordelijk
deel van de Noordzee. Sinds de
tweede wereldoorlog zijn de vang
sten daar steeds toegenomen. In
1946 haalde men daar nog maar
153.000 ton weg. in 1967 was deze
produktie opgelopen tot ruim een
miljoen ton. Over de hele Noord
zee gerekend liepen de haringvang
sten in deze periode op van 500.000
ton tot 1.500.000 ton.
MILJOEN TON
In de zuidelijke Noordzee is de
jaarvangst, na in 1953 een top van
250.000 ton beleefd te hebben, af
genomen tot nog geen 20.000 ton.
In de centrale Noordzee steeg de
buit slechts zeer geleidelijk tot
400.000 ton. In de noordelijke
Noordzee was het vangst verloop
tot 1954 gelijk aan dat in de Cen
trale Noordzee. Daarna steeg de
produktie in de noordelijke con
treien tot ongeveer 500.000 ton per
jaar. Na 1963 was er geen houden
meer aan. De vangsten vermeerder
den tot rond 1 miljoen ton per
jaar.
Deze enorme toeneming is niet
uit de lucht komen vallen. De vis
serij-intensiteit verdrievoudigde
ten opzichte van 1946. Voor de ha
ring was ontsnappen vrijwel niet
mogelijk. Vooral door de opkomst
van de ringzegenvisserij is de ha
ring in de knel gekomen.
KATWIJK De eerste schepen
die op haring gaan jagen, varen
maandag a.s. uit. Een ander gedeel
te volgt op 4 juni, de laatste groep
kiest 10 juni zee. De eerste diepge
vroren haring zal op 1 juni in de
winkel te koop zijn.
Er worflt geen prijsverschil ver
wacht in gezouten haring en diepge
vroren haring. De gemiddelde prijs
zal echter hoger liggen dan vorig
jaar, ongeveer 45 cent per stuk.
Dit komt door de uitgebreide
maatregelen die het produktschap
heeft genomen om de haring absu-
luut wormvrij in de handel te bren
gen.
ZHEVENINGEN Zaterdag a.s..
vlaggetjesdag, wordt weer een
vlootsehouw voor de Scheveningse
kust gehouden. Vijftien tot twintig
schepen doen eraan mee met in to
taal meer dan ruim driehonderd
passagiers aan boord.
De scheepvaartinspectie, die enige
jaren geleden de vlootsehouw ver
bood, heeft uitgebreide veiligheids
maatregelen opgesteld om ongeluk
ken te voorkomen.
die ermee kunnen worden geboekt.
Neemt men op een schip via de
visloep een haringschool waar, dan
wordt na berekening van de om
vang van de school het net om de
school heengezet en vervolgens
dichtgetrokken.
Foto Kruyt
me. Het is afwisselend. Je
bent op jacht. Altijd is er weer die
spanning bij het scheephalen van het
net. Zou er wat inzitten? Met al die
elektronische hulpmiddelen verandert
er natuurlijk wel veel. En die veran
dering gaat erg snel. Er gaat een stuk
romantiek verloren, maar er komt
een stuk moderne zakelijkheid voor
terug.
V lichter
Je moet die dingen nuchter zien. We
mogen de race naar de visgronden
met de onringende visserijnaties niet
verliezen. Je moet onderzoeken wat
voor onze op kwaliteit ingestelde vis
serij het beste is. Daarvoor heb je
een Tridens nodig.
De naam van het schip zegt het al
Het is Latijn voor drietand. Het sym
boliseert het biologische, technische
en technologische onderzoek, dat met
dit schip zal worden bedreven tenein
de het voortbestaan van de Neder
landse visserij als bloeiende be
drijfstak te garanderen.
KATWIJK AAN ZEE Zeven
tien uit Katwijk afkomstige treilers
gaan maandag op haringjacht. Het
zijn de KW 149 van A. den Duik,
KW 141 en KW 144 van C. den
Duik, KW 49, KW 41 en KW 39 van
Kennemerland, KW 159 van Insu-
linde. KW 3 van Meerburg, KW
167 van Michiel Parlevliet, KW 121
van N.V. Ouwehand, KW 15 en KW
42 van N. Parlevliet jr., KW 170 van
Samenwerking IJM 37 en IJM 57
van J. C. Pronk. SCH 135 en SCH
171 van C. Vrolijk.
Met de tweede ploeg gaan zee
waarts: KW 101 van C. den Duik,
KW 74 van Kennemerland, KW 153
van Insulinde, KW 122 van Ouwe
hand. KW 44 van N. Parlevliet jr.,
IJM 99 van Pronk.
Met de derde ploeg: KW 87 van
Gebr. Den Duik, KW 80, KW 81 en
KW 32 van Kennemerland, KW 8
van Meerburg, KW 123 van Ouwe
hand. KW 83 van N. Parlevliet jr,
IJM 9 en IJM 36 van Pronk.
A RIE KRIJGSMAN (29) noemt
het varen met het nagelnietu.ve
onderzoekingsvaartuig Tridens een
fascinerend avontuur. ,Je voelt
jezelf een koploper. Je loopt ver
vooruit op de visserij. Je gaat op
de visgronden dingen ondernemen,
die anderen pas over jaren in prak
tijk zullen brengen. Dal spreekt
enorm tot je verbeelding'
De Tridens ligt varensree. De jon
ge kapitein zit temidden van zijn
officieren in de messroom. Vlak voor
het vertrek voor de eerste vijfdaagse
reis naar de Noordzee is er nog van
alles te regelen. De visofficier vraagt
bezorgd of er wel lijnen van een
bepaalde dikte voor het trawlnet
aan boord zijn. Meteen bestellen bij
de Stores." is het zakelijke antwoord
van kapitein Krijgsman.
De jongste
JJIJ IS de jongste van de officieren.
Hij draagt de verantwoordelijk
heid voor een regeringsvaartuig
van zes miljoen gulden. Het is het
gecompliceerdste vissersschip, dat
ooit van een Nederlandse werf van
stapel is gelopen. Het heeft een
bemanning van 24 koppen en een
wetenschappelijke staf van zestien
man.
„Mijn voornaamste zorg is de
wensen van de wetenschappelijke
staf in overeenstemming te bren
gen met de eisen, die ik aan schip
en bemanning mag stellen. Ik zal
wellicht weieens „nee" moeten
zeggen," is de reactie van de kapi
tein op deze opsomming.
Met lof
JRIE KRIJGSMAN, blond golvend
haar. opvallend lichte ogen,
rustige stem, zeer bedaard in zijn
optreden, noemt zichzelf een „zon
dagskind" uit Katwijk. Op de Kat-
wijkse visserijschool haalde hij
zijn stuurmans- en schippersdiplo-
ma met lof. „Ik had achten, ne
gens en tienen op mijn rapport."
Hij is het voorbeeld van een door
zetter. Zes jaar lang voer hij als
afhouwertjeen als matroos met
loggers ter haringvangst. Daarna
ging hij als matroos voor de mast
naar de koopvaardij. „Ik wilde
weieens wat meer van de wereld
zien." In zijn militaire diensttijd
rijpte bij hem het plan om naar de
zeevaartschool in Amsterdam te
gaan.
Vreemd
JK KOM uit een familie van vis-
sers. Er zijn veel schipper-eige-
naars bij. Ze vonden het in het
begin ivat vreemd, dat ik het zo
hoog in de bol had. „Joh, zou je
dat nou wel doen?" zeiden ze in
Katwijk. „Je moet er zoveel leren.
En je kunt toch schipper worden
op een kotter." Ik wilde slagen! Ik
heb nou eenmaal de overtuiging,
dat als je iets graag wilt en je
werkt er hard voor, dat je dat dan
ook bereikt.
Het was niet eenvoudig. Ik had geen
vooropleiding. Ik was als jongen
van dertien al naar zee gegaan. Op
de zeevaartschool werd ik daarom
een leerling van de „kouwe
grond." Om „kwek elingetje" te
ivorden heb je een middelbare
schoolopleiding nodig."
Gezagvoerder
a RIE KRIJGSMAN had weinig hin-
der van deze handicap. In pre
cies 21 maanden haalde hij zijn
derde rang. Hij voer naar
West-Indië en andere landen. Na
de voorgeschreven vaartijd slaag-
KATWIJK De laatste over
blijfselen van een voorbijgegaan
tijdvak. Op de zolder van de firma
L. van Duyn en Zn aan de Haven
liggen de restanten van haar han
del in nautische instrumenten, die
de laatste vier jaar hard achteruit
is gegaan. Men is nu omgeschakeld
op schoenen, laarzen en textiel.
De specialiteit van de firma Van
Duyn was de revisie van kom
passen, octanten, sextanten en
loggen. Op dit gebied had men de
laatste tijd helemaal geen werk
meer, doordat deze instrumenten
tegenwoordig zo worden gemaakt,
dat ze na enige tijd goedkoper door
nieuwe kunnen worden vervangen
dan gerepareerd.
Ook het wegvallen van de
binnenschuiten die het contact met
de vissersvloot in IJmuiden onder
hielden, heeft een rol gespeeld bij
deze ontwikkeling. De taak i>an de
binnenschuiten is overgenomen
door wegvervoer.
Foto Kruyt
de hij in 1967 voor zijn eerste
rang. Een paar maanden later kon
hij zich gezagvoerder noemen.
In Katwijk bleef hij belangstellend
informeren naar het wel en wee
van de visserij. Oude liefde roest
niet. Daarom lag zijn benoeming
tot kapitein van de „Tridens" voor
de hand. Waar vind je een jonge
visserman, die de bevoegdheid
heeft eventueel als kapitein van
de Rotterdam het zeegat uit te
gaan?
Kapitein Krijgsman maakt het ge
baar, dat we met deze conclusie
veel te hard van stapel lopen." Ze
makkelijk is het nou óók weer
niet gegaan," zegt hij. „Op het mi
nisterie van landbouw en visserij
had men eerst de voorkeur gege
ven aan eens schipper van 'n mo
derne hektrawler. De bedoeling
was die man tijdens de bouw van
de Tridens naar de zeevaartschool
te sturen om een rangetje te ha
len. De Tridens is tenslotte geen
gewone trawler.
Andersom
rpOEN IK kwam, deed men het an-
dersom. Ik werd met een traw
ler naar zee gestuurd om mijn
kennis van het vistuig en de
visgronden weer op te halen.
Koopvaardij is natuurlijk erg
boeiend, maar visserij is heel wat
anders. Het heeft me niet zoveel
moeite gekost er weer in thuis te
raken. Ik heb de visserij ten slotte
nooit uit het oog verloren."
JN ZIJN nieuwe uniform met de
vier gouden banden en de krul
loopt hij naar de brug. Hij wijst
op het grote aantal knoppen en
lichtjes. In de machinekamer laat
hij het controle-paneel zien. Het is
alfof je aan boord van een gecom
pliceerd ruimte-vaartuig bent. Al
les is geautomatiseerd. „Ja, daar
kun je wel wat mee doen, hè?"
zegt hij trots.
„Ik vind het een fantastisch schip.
Elke keer ontdek je weer iets
nieuws er aan. Je kunt er overal
mee vissen. Bij Groenland.
IJsland. Canada en in de Middel
landse Zee. En het is ook de be
doeling, dat we dat gaan doen.
Eerst voorzichtig beginnen op de
Noordzee. De Tridens is eigenlijk
een drijvend laboratorium volge
propt met elektronica. De we
tenschapsmensen kunnen zelfs de
omvang van een school vis meten
KATWIJK Bij de netten-
fabriek Noordzee aan de Haring
kade wordt een ringnet in elkaar
gezet, dat een lengte krijgt van
zevenhonderd meter en een diepte
van zestig tot zeventig meter. Het
ringnet was eerder in het nieuws
vanwege de geweldige vangsten
en zien, hoe deze school in het net
zwemt."
Overtuigd
DE KATWIJKER Arie Krijgsman,
getrouwd, vader van één kind, is
een op- en- top-visserman. Hij ge
looft in de taak van de Tridens,
omdat hij overtuigd is van het
voortbestaan van de visserij. „Hoe
vaak hebben ze nou al niet gezegd,
dat de visserij ten dode is op
geschreven? De haring zou ver
dwijnen; de trawlers zogen als stof
zuigers al het jonge broed in hun
netten. Maar steeds vinden de vis
sers zélf een mogelijkheid hun
mooie beroep te blijven uitoefenen.
Dat beroep van visserman boeit