UNILEVER, een opvallend verschijnsel ONOAGS Reus, die groeide tijdens de tweede industriële revolutie OVER GEHELE WERELD 304.000 MENSEN IN DIENST door Jas van Hofwegen LEESBAAR BOEK Verspreid over de Globe Dit is allemaal Unilever eraml ZATERDAG 4 MEI 1968 EEN gemiddelde dag in het doorsnee-Neder landse huisgezin: op de keurig met kleurig plakplastic afgewerkte keukentafel staat het ontbijt gereed: een potje jam, een kuipje mar garine, vleeswaren uit een blikje- Boven zijn de kinderen nog bezig met het toiletmaken: er komt geurige zeep aan te pas en tandpasta met een rood streepje. Va der legt de laatste hand aan zijn uiterlijk voor deze dag: een tikkeltje hier en daar op wang en kin uit een flesje-na- het-scheren. En als het ontbijt voorbij is, be gint weer zo'n normale dag uit het leven van de Nederlandse huisvrouw. De afwas wordt in een schuimend sopje (dat tegelijkertijd zo weldadig voor de handen is) brandschoon gemaakt, een uurtje later worden in de supermarkt in het winkelcentrum de in kopen gedaan voor de avondmaaltijd: diepvries spinazie, een paar blikjes soep, twee tot op de botten bevroren braadkuikens, en om de pud ding straks nog wat smakelijker te maken: een vruchtensaus in een flesje. Vóór het boodschappendoen is de automatische wasmachine ingeschakeld: een poeder met ge heimzinnige waskracht is in het aanvoerbakje gegaan en doet nu een fel-reinigende werking. En zo zou dit alledaagse verhaaltje kunnen worden voortgezet. In de regels hierboven zijn ar tikelen genoemd, waarvan met een grote mate van zekerheid kan worden gezegd, dat Unilever ze binnen het bereik van die be wuste familie heeft gebracht. Unilever: een naam, die staat voor een industriële reus, voor een concern, dat er in geslaagd is dezelfde episode uit het leven van alledag niet alleen voor een Nederlandse familie geldend te maken, maar. voor geheel Europa aan deze kant van het IJzeren Gordijn, voor Afrika en Azië, voor Australië en voor grote de len van Amerika. Een wereldcon cern, dat bestuurd en geleid wordt vanuit Rotterdam en Lon den. Cijfers Gezamenlijk hadden de twee Unilever-groepen (N.V. en Limi ted) in 1967 een omzet van 24.589.000.000 (bijna 24,6 miljard) gulden. Daarvan bleef ruim 1,4 miljard gulden aan bedrijfswinst over. Van dat bedrag ging 634 miljoen gulden naar de fiscus in diverse landen, de aandeelhou ders van het gewone kapitaal kregen 690 miljoen toegewezen en 436 miljoen gulden van de winst werd in het bedrijf gehou den. Uit de met Unilever gelieer de, maar niet volledig gecontro leerde bedrijven kwam ook nog eens 36,8 miljoen gulden winst. In het tijdperk, dat Charles Wilson terecht ziet als dat van „de tweede industriële revolutie van 1945 - 1965" behaalde Unile ver een bruto winst van ƒ16.264.000.000 (ruim 16,2 miljard gulden), waarvan 8474 miljoen of gemiddeld 52 pet. naar de be- Wijlen dr. Paul Rijkens, één der succesrijkste managers van Unilever uit de naoorlogse periode. conglomeraat van bedrijven als het onze moet je delegeren, of anders ga je er aan." Unilever, dat steeds de leiding gevende figuren recruteerde uit de eigen bedrijven, had een ge weldige angst voor de dreiging van de bureaucratie, die de reus op lemen - voeten zou kunnen De heer H. S. A. Hartog, voorzitter van de Raad van Bestuur van Uni lever N.V. Prof. Charles Wilson, hoogleraar ïn de moderne geschiedenis aan de Universiteit van Cambridge, heeft aan zijn tweedelige standaardwerk „De geschiedenis van Unilever" (1954) nu een vervolg toegevoegd. Bij Martinus Nijhoff, Den Haag verscheen „Unilever in de Tweede Industriële Revolutie 1945-1965" een diepgravend, maar zeer leesbaar werk over de industriële gigant, die groeide uit de onder nemingslust van mensen als Willi am Lever, de Van den Berghs, de Hartogs en de Jurgens. De studie van Charles Wilson (323 blz.. f 24.-) kreeg een vakkundige Nederlandse bewerking van prof. dr. H. Baudet, hoogleraar in de economische en sociale geschie denis aan de Rijksuniversiteit te Groningen. De gegevens voor het artikel op deze pagina van ons Zondagsblad zijn voor een groot deel ontleend aan het nieuwe boek van profes sor Wilson. lastingpotten in de vele landen van vestiging ging; geld, dat vele voorzieningen mogelijk maakte. Duizelingwekkende cijfers. Au teur Wilson vat het verband tus sen het in het begin geschetste huisgezin en die cijfers samen in één zinnetje: „De produkten van Unilever voorzien in de dage lijkse levensbehoeften van zeer veel mensen." Hoe werd die sterke positie be reikt? Hoe is het mogelijk een moloch als Unilever (er zijn 304.000 mensen in dienst, ver deeld over ruim 500 bedrijven) van twee punten uit te besturen? Welke wapens gebruikte de top leiding om de reus niet ten on der te laten gaan in een warwin kel van bureaucratie en papier? NV en Limited Sedert de fusie in 1929 had Unilever bestaan uit twee moe dermaatschappijen: N.V. in Ne derland, Limited in Engeland. De raden van bestuur,, van deze moedermaatschappijen hadden dezelfde personen. Er waren maximaal 25 leden en daarbij zat niet het streven voor van een gelijke verdeling Nederlands- Brits. Het was nooit de bedoeling twee partijen te vormen, die el kaar in evenwicht hielden. Uit die raden van bestuur werd het „Special Committee" gekozen: De voorzitter van de NV, de voorzitter van Limited en een vi- ce-voorzitter van Limited vorm den tezamen het „kabinet". Zon der deze commissie van drie werd en wordt op het hoogste niveau geen beslissing genomen. Om het optimale gebruik te ma ken van de specialistische kermis van de locale directies en hun inzicht in de plaatselijke omstan digheden werd zoveel als maar mogelijk was ge-decentraliseerd. Toch kon men niet helemaal een „laissez faire-politiek" volgen. Di rect onder de raden van bestuur kwamen de groepsdirecties (Groot-Britannië, Continentaal Europa, Gebieden buiten Europa, Plantages en United Africa Com pany). Zij kregen in de Unilever hiërachie de nationale directies en daardoor die van de vele tien tallen dochtermaatschappijen on der zich. Daarnaast waren er de centrale afdelingen voor adviezen en diensten en de coördinatoren voor produktengroepen. George Cole, één der meest energieke Unilever-voorzitters uit de na-oorlogse periode, zei het in 1963 zo: „Bij een zo groot, wijdverspreid en gevarieerd plaatsen. Bij de personeelsbezet ting in de hoogste en wat lagere regionen werd een strenge selec tie toegepast. De familiebedrij ven, die veelal de keten van het vooroorlogse geheel hadden ge vormd, werden omgesmolten tot naamloze vennootschappen, die werd geleid door de nieuwe klas se der managers, van wie onze landgenoot, wijlen dr. Paul Rij kens wel een zeer belangrijke plaats in de grootmaking van Unilever op zijn naam heeft mo gen schrijven. Problemen De topleiding van de naoor logse jaren zag zich geplaatst voor de oplossing van problemen van de meest-uiteenlopende aard. In willekeurige volgorde een opsomming: Vele bedrijven waren in de oorlog verwoest en moesten van de grond af worden herbouwd. Het IJzeren Gordijn, dat werd neergelaten, sloot de belangrijke Schicht-groep (Tsjechoslowakije, Hongarije, Polen, Roemenië, Joe goslavië en Oost-Duitsland) af. De bedrijven gingen voor Unile ver verloren. In de jonge Afrikaanse en Aziatische landen werd Unilever als Westerse maatschappij vijan dig bejegend en vaak vereenzel vigd met kolonialisme en imperi alisme. Soms werden fabrieken van de ene dag op de andere onteigend, zonder dat daar een vergoeding tegenover stond. Van de locale directies werd veel tact vereist. Met de heersen de tradities in de betrokken lan den moest voortdurend reke ning worden gehouden. Meer en meer werd er ook naar gestreefd mensen uit het betrokken land zelf in topfuncties aan te stellen. Eigen opleidingen werden op ve le niveaus ter hand genomen. Op dezelfde markten, die Uni lever betrad, kwamen Ameri kaanse rivalen (vooral de even eens zeer grote maatschappij Procter Gamble) steeds meer concurreren. De technologie, die razendsnel voortschreed, vereiste telkens weer aanpassing van de bedrij ven. Computer en automatisering en al die andere vindingen van de laatste jaren werden ook voor Unilever van de grootste impor tantie. Om zo efficiënt te werken als maar kon en bureaucratie tegen te gaan, mislukkingen bij voorbaat te elimineren, werd overgegaan tot het systeem van de zg. net work-planning: een project werd gedeeld in segmenten en voor de uitvoering werd een logische volg orde gemaakt. Network-plan ning werd en wordt bij Unilever gezien als niets anders dan toege paste logica. Chemie De chemische wetenschap maakte eveneens een omwente ling door. In 1965 werd 100 mil- jam, Jan joen gulden besteed aan we tenschappelijk speurwerk in de Unilever-laboratoria. Nieuwe vindingen waren nodig. De nieu we textielweefsels vergden nieu we synthetische wasmiddelen. De bereiding van margarine onder ging ook een revolutie: smaak, smeerbaarheid, houdbaarheid, voedingswaarde en een zo laag mogelijke prijs van de grondstof fen (en daardoor van het pro- dukt) waren factoren, die in het geding waren. Eertijds had men er naar gestreefd boter na te ma ken; nu probeerde men boter te vervangen door een produkt, dat door eigen merites de consument aansprak. Er kwam een voortdu rende wisselwerking tussen re search en commercie. Marktonderzoek Marketing het marktonder zoek werd een woord vol macht bij Unilever. Men wilde er achter komen, wat de consument werkelijk wenste. Om een nieuw produkt er in te brengen zijn miljoenen guldens nodig. En dat er dan toch nog wel eens een mislukking kan volgen, blijkt uit de ervaringen, die met „Dentabs" werden opgedaan. Unilever deed allang in tandpasta en hield zich. in dat verband met onderzoek op het gebied van tandbederf bezig. Speciaal bij kinderen werden de gebitten onderzocht. Toen bleek, dat het eten van een appel inder daad cariës tegenging en in de laboratoria werd een tablet ont wikkeld (Dentabs), dat de speekselvorming stimuleerde en de etensresten wegspoelde zonder schade aan het gebit te veroorza ken. In 1960 werd Dentabs op een proefmarkt gebracht en zeer gunstig ontvangen. Er mankeerde Een controlekamer in één van de Unileverbedrijven: één man houdt een groot deel van het geautomati seerde produktieproces in het oog. één ding aan: het werd niet ver kocht. Het poetsen van de tan den, dat Unilever er zelf ten koste van veel reclame had inge- hamerd, kon als ingewortelde traditie door een nieuw produkt niet worden weggevaagd. Den tabs mislukte, ondanks het feit, dat het goed was. Een geheel andere aanpak in de verkoopmethoden eiste de komst van de supermarkten. De verpakking (die in eigen "tudio's werd ontworpen en in eigen fa brieken werd gemaakt, met plastics in de laatste jaren als belangrijke grondstof) moest tot kopen lokken. De grootwinkelbe drijven, vrijwillige filiaalbedrij ven en inkoopcombinaties waren in zo'n krachtige onderhande lingspositie gekomen, dat zij ho ge eisen konden stellen, ja, zelfs een produkt konden negeren, als eenzelfde artikel onder eigen merk voordeliger leek. Dit maak te een grootscheepse reclame no dig, die de huisvrouw tot het vragen naar het artikel „dwong". Hoe machtig het instituut der zelfbedieningswinkels werd, blijkt wel uit de cijfers. De grootste supermarktgroep van de Verenigde Staten bereikte in 1965 een even grote omzet als Unile ver over de gehele wereld. In Amerika was in dat jaar 95 pet van de detailhandel ln super markten ondergebracht, in Ne derland 53 pet., in West-Duitsland 62 pet., en in Zweden 65 pet. Diepvries De werkende gehuwde vrouw (en ook haar niet-werkende zusters) wilden gemakkelijker en sneller een maaltijd kunnen be reiden. De nieuwe technieken van diepgevroren en daarnaast van gedroogde levensmiddelen kwamen aan die wensen lege- moet. Soms ten koste van grandi oze mislukkingen betrad Unile ver ook deze markt grootscheeps en dat werd een succes. In tal van landen werd bovendien een groot deel van de markt in consumptie-ijs veroverd. De communicatiemiddelen wer den verbeterd over de gehele we reld. Via reclame in pers en voor radio en tv raakten de huisvrou wen onderhevig aan dezelfde, alom werkzame beïnvloeding. Maar van een totale gelijkscha keling der smaken was nog geen sprake. In Engeland was het worstje the sausage als vleesprodukt voldoende. De vrouw van het Europese conti nent eiste een reeks van vleeswaren. De Franse vrouwen bleven weigerachtig om ingeblik te, diepgevroren maaltijden en soepen te kopen. Was dat hun eer als „beroemde keuken prinsessen" te na? Frankrijk bleef een moeilijk te veroveren markt. Ook consumptie-ijs wilde in Frankrijk helemaal niet. De smaken verschilden daar zo, dat het onmogelijk bleek een massa- produkt op de markt te brengen. Zo wit wast alleen Unilever-bedrijven over de hele wereld speuren naar steeds betere produk ten en grijpen naar indringende reclame-mogelijkheden: research en com mercie gaan hand in hand. De organisatie van Unilever is gesplitst in twee groepen: de Nederlandse groep, die wordt aangeduid met NV en de Engelse groep, die de aanduiding Limited achter de naam heeft. Om een indruk te krijgen van de enorme omvang van dit immense concern hebben wij hieronder de landen afgedrukt, waar Unilever ves tigingen heeft, die voor 50 pet. of meer eigendom zijn: Onder Unilever NV ressorteren: NEDERLAND. Van den Bergh's en Jurgens' Fabrieken NV, Cal- vé-De Betuwe NV, Commercial Plastics Boekelo NV, Iglo NV, Lever's Zeepmaatschappij NV, NV Mengvoeder-U.T.-Delfia, Sca- do-Archer-Daniels NV, Unilever-Emery, Unilever Export, Unox en Vinolia. Belgic: vier NVs, Denemarken twee, Duitsland tien, Spanje: twee, Frankrijk drie, Griekenland één, Italië drie, Oostenrijk vijf, Portugal één, Zwitserland drie, Finland twee, Zweden drie, Turkije twee, Mexico één, Verenigde Staten twee, Canada één, Argentinië twee, Brazilië, Peru, Venezuela, Algerije elk één, Kongo (Kinshasa) twee, Indonesië drie, Japan, Filippijnen en Thailand elk één. Totaal 70 NV's in 27 landen. Bij Unilever Ltd behoren: Verenigd Koninkrijk: 24 NV'e, Ierland drie, Canada één, Trini dad één, Kameroen één, Kongo (Kinshasa) één, Ghana drie. Ivoorkust één, Kenya twee, Malawi één, Nigeria vijf, Rhodesië, Sierra Leone, Zuid-Afrika, Zambia, Ceylon, India, Pakistan, Nieuw-Zeeland elk één, Maleisië drie en Australië drie. Totaal 57 NV's in 21 landen. I In het boekjaar 1967 hadden Unilever NV en Ltd ook een deelneming (van minder dan 50 pet. dus) in gelieerde onder nemingen tot een waarde van 202.653.000. Daaruit vloeide een winst van 36.866.000 (na belastingen). grondstoffen aan Unilever, volg de een omschakeling. De investe ringen in de „arme landen" wa ren bij de aandeelhouders nooit populair geweest. Toch had Uni lever met de United Africa Com pany een groot net van belangen in dit werelddeel weten op te bouwen. In Ghana, Nigeria en Sierra Leone werden moderne waren huizen geopend, samen met grote brouwerijen (Heineken en Guin ness) werden „joint ventures" be gonnen als bierproducent. Er kwamen auto-assemblagebe- drijven, de United Africa Com pany nam deel aan de houthan del, bracht in haar assortiment koelkasten en electrische appara tuur en was in 1965 deelgenoot in 72 fabrieken van tropisch Afrika. Wat maakt Unilever voor de Nederlandse markt? Een respectabele lijst van artikelen, waarvan er in ieder gezin dagelijks toch wel enkele gebruikt worden. MAGARINE: Blue Band, Rama, Brio, Zeeuws Meisje, Bona, Becel, Corso, Trio. SPIJSOLIëN EN -VETTEN: Calvé Delftse slao lie, Delfia, Delfrite, Diamant BAK- EN BRAADPRODUKT: Croma. VLEESWAREN: Unox-vleesconserven, Unox-verse vleeswaren en Unox-rookworst. SOEPEN: Unox-soepen in blik, Royco-soepen in droge vorm. DIEPVRIESPRODUKTEN: Iglo, groenten, vis, kip, complete maaltijden, snacks, chipolata- pudding. IJS: Ola. DIVERSEN: Calvé-mayonaise, -slasaus, frite- saus, -salades, -tomatenketchup, -pindakaas, zoute pinda's. Delfine-slasaus. De Betuwe-jams, -appelmoes, -appelstroop, -peren stroop. Tova-puddingsaus, Norica-maaltijden in dro ge vorm, Unox-maaltijden in blik. WAS- EN REINIGINGSMIDDELEN: Omo, Ra dii, Radion, Skip, Sunil, Luvil, Sunlight, Lux-zeepvlokken, Vim, Andy, Ruiten-Andy, Dual, Comfort, Lux vloeibaar, Abro, Dubro, Presto, Glorix, Nibro, Fenix. TOILETZEEP: Lifebuoy, Lux, Lyril, Rexona, Vinolia. TOILETARTIKELENSignal-tandpasta, Sunsilk-shampoo, -hairspray, -haarverstevi- ger, Trés Chic-lotion en -poeder, Vinolia for Men (pre en after shave lotion), Fambro en Montessa-shampoos, Rexona-deodorant. KAARSEN: Gouda-Apollo. Niet direct voor dagelijks gebruik in de va derlandse huishouding, maar wel belangrijk voor het leven van alledag op de boerderij: Mengvoeders: Kalverbiks, Melkkoek, Kop-ex- koek, Vleesbiks, Supervite Start, Jumbobiks, Supervitebiks, Groeimeel, Legkips, Snelkuiks, Calvimel, Vitafok, Delfimel, Delfidroog, Calviet. En dan nog in de sector oliën en vetten: alle soorten grondstoffen voor dc vetverwerkende industrie, de veevoederindustrie, vetzuren, gly cerine, weekmakers, emulgatoren etc. voor di verse industriële doeleinden, kunstharsen, sic catieven en wassen en in de drukwerk- en verpakkingsartikelen-sector een grote reeks (voornamelijk ten behoeve van de eigen artike len). Ten slotte zijn er in de Unilever-familie ook nog de plasticfoliën: Fablon, Boeklon, Felton en textielcoatings voor geplastificeerde tafelkle den, camping-artikelen, enz. Boeren De boeren van vele landen za gen van oudsher hun boter be dreigd door de margarine. Door wetten werd vaak de boter beschermd. De verhoudingen verbeterden, toen Unilever ener zijds via de veevoeder-leveran ties en adviezen op het gebied der veehouderij een relatie van de boer werd. Maar meer nog ging de boer van vele landen het grote concern zien als een goede klant, die enorme hoeveelheden vlees en tuinbouwprodukten van hem kocht. Wel bleven er wrij vingen. In EEG-verband werden de prijzen van de voor margari ne- en zeepfabricage nodige za den (voor oliën en vetten) gelijk geschakeld door zulke hoge tarie ven te heffen voor import van grondstoffen van buiten de EEG, dat de uiteindelijke prijs gelijk werd aan die van de binnen de EEG geproduceerde grondstoffen. Dank zij de ontwikkeling van de research, was men tot de ont dekking gekomen, dat de soja boon zeer bruikbaar was voor de margarine-fabricage. Het gebruik van soja-olie werd vele malen groter dan dat van cocos- en raapolie. De aankoop van de im mense hoeveelheden sojabonen verbeterden eveneens de relatie tussen Unilever en de landbouw In de zgn. ontwikkelingslan den, die van oudsher belangrijke leveranciers waren geweest van Amerika Zoals de Amerikaanse concur rentie in de naoorlogss jaren on beschroomd het „vijandelijke kamp" in Europa was betreden, zo had Unilever al veel eerder getracht in de Verenigde Staten een markt voor haar artikelen te veroveren. Er moest veel strijd worden geleverd. De introductie van de synthetische wasmiddelen door Procter Gamble zette Unilever op een geduchte ach terstand, maar langzamerhand werd in de States toch weer een stevige positie verkregen. In 1965 werd er voor 456 miljoen dollar aan Unilever produkten omgezet. Om dit niveau te bereiken moesten in de VS iedere seconde tussen openings- en sluitingstijd 46 mensen een Lever-product ko pen. In de twintig jaren van de tweede industriële revolutie heeft Unilever de posities overal ter wereld weten te verstevigen, dank zij een razendknappe en slagvaardige bedrijfsvoering; waarbij met grote intelligentié gebruik werd gemaakt van de vele technische en chemische vindingen van na de oorlog. En zo bleef Unilever een op vallend verschijnsel (zoals Char les Wilson in zijn boek stelt). „Het internationale concern, dat een concentratie is van honder den verschillende fabrieken en verkoopmaatschappijen en waar na miljarden guldens zijn geïnvesteerd, is een even opval lend verschijnsel in de huidige economische constellatie, als de maatschappij op aandelen dat in de zeventiende eeuw was, of de fabriek ten tijde van de eerste in dustriële revolutie." Maar dat die grote concerns noodzake lijkerwijs ook door monopolies de prijzen kunnen maken, is een sprookje, want ook de groten als Unilever kennen nog altijd de strijd om het bestaan, die con currentie heet. En juist door die concurrentie moet een massaprodukt goed zijn, wil het bij de huisvrouw blijvend succes hebben. Bij Uni lever is men in alle sectoren uit op steeds beter en daaraan wor den miljoenen ten koste gelegd. Miljoenen, die miljarden omzet moeten worden. Unilever is niet voor de enkeling, Unilever is voor de massa, die uit vele mil joenen enkelingen bestaat /T\ <C

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 13