-OPEN
BRIEF
BLAD ZIJ
werd beroemd
In
Australië
LAP ZEILDOEK:
Grondslag voor
wereldconcern
Profiteer van voorjaarsgroente
Vroeger
opstaan
Nicotine-kindertjes
dialoog
van Christine
ZATERDAG 20 APRIL 1968
In Warraweena, een voor
stad van Sydney, werd in
1966 vol verlangen uitge
zien naar Yolanda Moora
door haar zusje Marie-
Anne. Mevrouw Marie-
Anne Oosterhoff was al
eerder geëmigreerd en nu
zou Yolanda, die kinder
verpleegster was in Zeist,
op bezoek komen. Tij
dens dat bezoek ontmoet
te Yolanda Robert Rich.
Het was liefde op het eer
ste gezicht. Zij trouwden,
wonen nu in Goodhope
Street 44 in Paddington en
ontvingen dit jaar de prijs
als „meest geslaagde jon
ge immigrant van Austra
lië".
Toen Yolanda tweeëntwintig jaar werd op 10
januari van dit jaar kreeg ze de officiële invitatie
van het departement voor immigratie, om haar
man te vergezellen naar Canberra om de prijs in
ontvangst te nemen. „Het was een prachtig ver-
Jaardagsgeschenk", zegt ze.
De beloning werd toegekend door de National
Youth Council of Australia in samenwerking met
het departement voor immigratie „aan een immi
grant onder de vijfentwintig jaar die bewezen
had een voortreffelijk voorbeeld van goede bur
gerzin te zijn."
Wat deed Robert Rich allemaal om deze
hoogste onderscheiding te ontvangen? Hij kwam
als veertienjarige jongen met een oom uit Honga
rije. Ondanks de taalbarrière, die hij aanvanke
lijk ondervond, werd Robert in het eerste jaar op
de high school tweede in een klas van 240 jon
gens. In de volgende jaren was hij tweede of
eerste van zijn klas. Daarnaast had hij een werk
zaam aandeel in sport zowel op school als aan de
universiteit. Aan de universiteit van Sydney stu
deerde hij psychologie, nu is hij bezig voor zijn
doctoraal filosofie.
Wat aandacht trok was de tijd en energie die
Robert Rich besteedde aan sociaal en clubwerk.
Hij hielp speciaal jonge kinderen en zo ont
moette hij ook Yolanda, met wie hij in april 1967
trouwde.
In ons land was Yolanda in ziekenhuizen en
kindertehuizen werkzaam. In haar nieuwe vader
land werd ze eerst gouvernante. Nu werkt ze in
een winkel, doet het huishouden en daarnaast
heeft ze nog hobbies ook: paardrijden, naaien en
koken.
„Ik houd van het leven in Australië," zegt
mevrouw Rich. „Ik voel me hier plezierig, de
mensen zijn vriendelijk en het klimaat is heer
lijk. Ik heb tijd te over om alle dingen te doen
waarvan ik houd. Er zijn genoeg kansen in
Australië."
Overigens neemt het aantal emigranten toe.
Vorig jaar gingen er tweeduizend scheep, dit jaar
rekent men op drieduizend Nederlanders die de
grote stap wagen. Niet alleen de kwantiteit, ook
de kwaliteit stijgt van de emigranten, verzekerde
ons de heer Morton van de Australische ambassa
de aan de Mauritskade in Den Haag. Zij maken
propaganda onder het motto: voor 100.- naar
Australië, waaraan uiteraard weer de nodige
voorwaarden zijn verbonden.
Emigreren is en blijft een moeilijke zaak. Ge
zondheid, kennis van de taal van het land, een
goede opvang, een geluksfactor, het zijn allemaal
zaken die meespelen wil een emigrant zich goed
vestigen.
Robert en Yolanda is het dus gelukt. Yolanda is
trots op de prijs, maar het meest natuurlijk op
haar Robert. Dit emigratiemuisje kreeg onlangs
een merkwaardig staartje. De derde van de ge
zusters Moora, Joke, kwam met haar man Frank
Wildenberg uit Utrecht in Sydney aan.
Vader Moora, die heilgymnastiek en massage
geeft, moest nu drie van zijn dochters aan
Australië afstaan. Een bittere pil? 't Lijkt van
wel. hij is in ieder geval niet trots op de on
derscheiding die zijn schoonzoon ontving uit han
den van de minister van Immigratie, Mr. B. M.
Snedden. „Och" zegt de heer Moora, Neder
lands-nuchter, „in elk land zijn er jongelui die
goed studeren en een prettig mens zijn. Die pu
bliciteit erom heen hoeft voor mij niet!"
Intussen verwacht Yolanda dat haar artistieke
zusje en zwager het wel goed zullen doen. „Zij
zijn zakelijk ingesteld en zullen wel geen enkele
moeilijkheid ondervinden om werk te vinden".
Een open gezicht met een
breedlachende mond: zo
werd Yolanda beroemd in
Australië, met haar echtge
noot Robert Rich.
Dit is 'm, Robert Rich aan wie een Zeis
ter meisje het hart verloor: hij was
Australiës beste emigrant, oordeelde de
Nationale Jeugdraad aldaar.
Het voorjaar vraagt om licht-verteerbare kost, veel
groente en fruit. We hebben allemaal min of meer last
van prikkelbaarheid, dikke voeten, gauw moe zijn.
Sommigen beweren wel dat voorjaarsmoeheid hele
maal niet bestaat, feit is dat we hard aan vitamine C
en een zonnetje (dat vitamine D vormt in de huid) toe
zijn.
Verse groente kunt u trouwens op een aparte manier klaar
maken, zoals:
GEVULDE SLAKROPJES:
4 grote kropjes sla, 250 g gemengd gehakt. 2 sneedjes oud
brood, melk, peper, zout, nootmuskaat, paneermeel, 75 g
boter.
De sla schoonmaken, een deel van de stronk afsnijden
zonder dat de bladeren loslaten. De sla goed wassen, opzetten
met kokend water en vijf minuten koken, dan laten uitlek
ken. Het gehakt aanmaken, evenveel gehaktballen maken
als er slakropjes zijn, en in 20 minuten mooi bruin en gaar
braden. De kropjes aan de stronkkant opensnijden en vullen
met de gehaktballen.
De gevulde kropjes overdoen
in een vuurvaste schotel, met de
jus van het gehakt overgieten
en men paneermeel bestrooien.
In fornuis of oven het geheel nog
even nastoven, af en toe bedrui
pen met eigen jus.
SPINAZIESLA MET APPEL
De spinazie uitzoeken, een paar
maal wassen en goed laten uit
lekken. (350 gr voor 4 personen.)
Twee appelen schillen en in
blokjes snijden. Spinazie zeer fijn
snijden, vermengen met de
appelblokjes en aanmaken met
slasaus.
Bij dit berichtje moest ik even
zuchten: 's avonds maak ik de
beste verhalen, maar 's morgens
kom ik pas omstreeks tien uur
flink op gang, dit tot troos'c voor
alle avondmensen met mij. Nu
dan: als we recente statistieken
mogen geloven, is vroeg opstaan
medisch gezien van groot belang.
Een Britse medicus, prof. Lan-
ces'ter heeft zich met dit pro
bleem bezig gehouden. Hij verde
digt nu de stelling dat wie vroeg
opstaat een betere kans heeft op
een stabiele gezondheid dan de
gene die zich liever nog eens om
draait als de haan kraait.
Soms zoek je naar het geluk en
heb je het al in je zak. Zo ging
het met het potje crème van He
lena Rubinstein, dat haar een
wereldconcern bezorgde. Zo ver
ging het Levi Strauss, de twin
tigjarige goudzoeker.
In 1848 keerde Levi Europa
voorgoed de rug toe en droomde
van een miljoenenschat. Hij leed
aan de goudkoorts, die miljoenen
opzweepte. In de gloeiende
woestenij van Californië lag het
geluk. Je hoefde het alleen maar
te delven.
In zijn bagage had hij een lap
zeildoek. Levi vond geen goud,
wel gouddelvers die in hun rau
we monnikenwerk vroegen om
ijzersterke kleren. Levi greep het
idee. dat in de luch't hing. Hij liet
uit zijn zeildoek twee broeken
maken. Het waren de eerste van
de 155 miljoen.
„Levi" is nu een concern met
tientallen internationale paten
ten. De spijkerbroek is de mees'c
verkochte pantalon op dit onder
maanse, daarnaast levert Levi
bijpassende jackets, ook over
hemden. plooivaste pantalons,
bermuda-shorts. Levi overleed in
1902 en zijn testament luidde:
Kwaliteit en service. Onze afne
mers vragen resultaten, geen ex
cuses
Ons land blijkt een goede
markt te vertegenwoordigen. Lie
pen een generatie vroeger vader
met opgestroopte broekspijpen en
moeder met hooggeheven rokken
in „Zandvoort aan de Zee": nu
hebben we het nut en het gemak
gezien van zorgeloze vrije-
tijdsk'ieding. Onze tieners gingen
voor.
Trouwens, de jongens
geven elf, de meisjes achttien
procent van hun inkomen aan
Zorgeloze vrijetijdskleding voor de jonge vrouw
Yolanda is dol op paardrijden: ze heeft daar letterlijk
en figuurlijk de ruimte.
Het voorjaar komt in september in het land van Skippy.
Een triest bericht deze keer:
het roken van aanstaande moe
ders is helemaal niet goed voor
haar ongeboren kindje, dat
„mee-rookt". Een vrouwenarts in
Sheffield, professor C. S. Russell,
directeur van de universiteitskli
niek aldaar, verzamelde cijfers
tor publikatie over de invloed
van het roken tijdens zwan
gerschap. Hij kwam tot de con
clusie dat van iedere duizend
kindertjes er vier sterven tenge
volge van het roken door de
moeder tijdens de periode van
groei in de moederschoot.
Van de vrouwen die zijn kli
niek bezochten bracht veertien
procent van de niet-rooksters
met normale bloeddruk (150/100)
een levenloos kind ter wereld. Bij
de rokende moeders was die bij
een gelijke waarde van de bloed
druk niet minder dan 31 per hon
derd. Bovendien waren de levend
geborenen van rokende moeders
meestal lichter en kleiner dan
die van de niet-rooksters.
De professor meent dat een ze
kere vorm van koolmonoxy-
de-vergiftiging ten grondslag ligt
aan dit verschijnsel.
Vandaag als eerste het
woord aan de heer B. te D.
die iets gaat vertellen over
de jongelingsvereniging
waar hij lid van was: „Dat
was zo'n ouderwetse JV
met vóór de pauze een bij
bels onderwerp en na de
pauze een onderwerp over
„Kerk, staat en maatschap
pij". Van onze onderwer
pen maakten we graag een
kort preek je en gingen zo
domineetje spelen. Gelief
koosde onderwerpen voor
na de pauze waren toen
o.a. „De uitverkiezing",
„Art. 36 Ned. Geloofsbelij
denis" en „De afscheiding
van 1834". Wij wisten pre
cies hoe alles in elkaar zat.
Dikke boeken werden op
geslagen, Matthew Henry was
een geliefde uitlegger. „De
wonderen des Allerhoogste"
van A. v. d. Velde, het hand
boek van Groen „Sions roem
en sterkte" van ds. Rotterdam,
de „Institutie" en „De rede
lijke godsdienst" waren onze
bronnen.
We waren die tijd niet altijd
vrij te pleiten van farizeïsme.
Maar ondanks dat domineetje
spelen en dat farizeïsme heb
ik op die JV heel veel geleerd.
Later heb ik daar in mijn le
ven veel plezier van gehad.
Niet alleen met het kerkewerk
(ik ben nu ouderling) maar
ook in mijn beroep heb ik
dankbaar gebruik kunnen ma
ken van mijn ervaringen op
de JV. Ik ben bedrijfsvoor-
lichter bij het ministerie van
landbouw en visserij en in
mijn beroep moet ik lezingen
houden, artikelen schrijven,
rapporteren, excursies en de
monstraties organiseren enz.
Door mijn jeugdwerkervarin
gen stond ik hier in het begin
minder vreemd tegenover dan
collega's die dit niet gehad
hadden. Die JV is dus van
grote betekenis geweest in
mijn leven.
Het tegenwoordige jeugd
werk is heel anders opgezet.
Maar toch ben ik er een groot
voorstander van. Dat samen
optrekken van jongeren uit
diverse kringen is zeer nuttig.
Jongens die op de HBS zijn.
zitten op dezelfde club als
jongens van de Technische
School, of die al in het bedrijf
werken.
Wat die onderwijzeres zei
over straatbandieten is sterk
overdreven: als kinderen
straatbandieten willen wor
den, dan ligt dat niet aan het
jeugdwerk. Toen twintig jaar
geleden mijn zusje naar de
huishoudschool ging, zei een
buurvrouw tot mijn moeder:
„Op de huishoudschool leren
alle meisjes vrijen". U be
grijpt dat is kletspraat. Zo is
het ook kletspraat van degene
die zegt. dat kinderen door
het jeugdwerk straatbandieten
worden."
Nog profijt
Mevrouw O. te R., reeds
oma, denkt nog met veel ge
noegen terug aan haar vereni-
gingstijd en „Op deze leeftijd
heb ik er nóg profijt van. Im
mers door met elkaar te spre
ken op de vereniging, leer je
de Bijbel heel anders kennen
dan als je een stukje hoort
lezen aan tafel. Natuurlijk
hebben de ouders hierin ook
een taak, maar juist het met
elkaar op de vereniging over
bijbelse onderwerpen praten
is voor de jeugd zo belangrijk.
M.i. hoort de jeugd zich aan
te sluiten bij de een of andere
vereniging.
Krijgen zij bij het ouder
worden meer huiswerk, dan
toch zo lang mogelijk vol zien
te houden. Want dan is het
juist een ontspanning voor
hen. Nooit mogen de kinderen
de catechisatie verzuimen, al
thans zo min mogelijk, omdat
dit een voorbereiding is voor
hun belijdenis, en heel ander
onderricht dan op de scholen."
Twijfel
Hier haakt de heer v. J. te
B. op in: „Hoewel ik nog niet
uit eigen ervaring kan spre
ken, betwijfel ik het ten
sterkste of ik mijn kinderen
wel naar catechisatie zal stu
ren. Er wordt wel altijd ge
zegd dat catechetisch onder
wijs een voorbereiding op de
belijdenis is; deze belijdens
zelf dient uit het hart voort
te komen. Hoogstens kan on
derwijs daarbij steunen, in
zicht geven, verhelderen.
In ieder geval zal de cate
cheet een deskundige moeten
zijn, man of vrouw met di-
daktische gaven, in staat met
jongeren, die heus niet uit
liefde naar „cat" gaan, zó om
te gaan dat ze snel hun tegen
zin overwinnen. En begint u
nu niet met die jeugd van te
genwoordig, u bent
waarschijnlijk net eender ge
weest, tenzij uw wekelijkse
gang samenviel met die van
een uitermate aantrekkelijke
jongeling of jongedochter, met
evenveel zin.
Te sterk heb ik de indruk
dat er gewerkt wordt met
verouderde, ofschoon zeer ge
leerde, niet-aansprekende
boekjes. Levendig staat mij de
plechtige „gij"-aanspreking
nog voor ogen. Alleen dan
wanneer catecheet en cate
chisant in elkaar vertrouwen
stellen, is catechetisch onder
wijs mijns inziens nuttig. Zo
niet, geef dan liever zelf een
voudig onderricht. „Niet ie
dereen zal het met de stelling
van de heer v. J. eens zijn.
Lezeressen, hoe denkt u hier
over?
Tcgpnwioht
Mej. D. te H. vraagt zich af:
„Waarom kan de schoolgaande
jeugd geen jeugdclub bezoe
ken? Nu terwijl bijna alle
scholen een „tropenrooster"
hebben. (Schooltijd van half
negen tot half twee. - Red.)
Vroeger werd de jeugdclub
beschouwd als een gezond te
genwicht voor alle inspanning.
Waarom nu niet meer? De
jeugd heeft meer keus dan
wij destijds. Bij ons was het
alleen kerkelijk jeugdwerk,
sport is helaas een achterge
bleven gebied bij ons (kerke
lijk gesproken). Het zaterdag-
voetbal heeft nog niet overal
een club.
't Plan Kret had hierin wil
len voorzien, helaas mislukt
door gebrek aan medeleven
Waarom zal bijv. en muzikale
jongere niet met andere „lot
genoten" een muziekclubje
vormen. B.v. negro-spirituals
instuderen en uitvoeren in
„diensten voor alleman". (In
onze gemeente is een
jeugd-kantorij die bijzondere
diensten opluistert. Red.)
Het eerste vereiste voor het
slagen van de combinatie
club-lid-zijn en scholier-zijn
is de belangstelling van de
ouders. Deze belangstelling
was een morele steun zowel in
het jaar 1938 als in 1968."
Mot anderon
„Hoe jonger de jeugd leert
met anderen om te gaan hoe
beter, ze zullen dan nooit een
minderwaardigheidscomplex
krijgen" vindt mevrouw R. te
B. „Ik denk aan een padvin
dersclub, daarin zijn allerlei
mogelijkheden. Als de jeugd
het druk heeft met clubs of
hobbies, heibben ze tenminste
geen tijd ondeugd uit te ha
len. Als christenen moeten wij
wél een christelijke club op
zoeken, dat spreekt vanzelf.
Soort bij soort, al moeten wij
onze vijanden liefhebben.
Wij ouders moeten hen van
jongsaf in de goede richting
stuwen. Als het later toch
verkeerd gaat. hebben wij ons
best gedaan. Meer kunnen wij
njet doen. En wij moeten veel
voor onze jeugd bidden, dat
hebben zij hard nodig in deze
wereld waar de zonde zo kort
bij de deur ligt.
Als de kinderen druk zijn
met allerlei clubs vinden ze
het vast fijn om ook eens
rustig thuis te zijn en te kun
nen lezen. Ik wil graag alle
ouders de raad geven hun
kind heel jong naar een goede
club te sturen. Jong geleerd,
oud gedaan. Als ze later zelf
moeten kiezen vinden ze
rondhangen veel gemakke
lijker, en van niets doen komt
straatschenderij. Laat de kin
deren gerust eens naar de bios
gaan, als zij nooit mogen, lokl
het onbekende veel meer."
Gouddelvers waren de eerste spij
kerbroek-dragers: honderd jaar later
hebben we het kunstje afgekeken.
kleding ui't. Het bedrag dat in
1967 aan sport- en vrije tijdskle
ding is besteed wordt geschat op
140 miljoen gulden. Spijkerbroe
ken zijn op dit moment ook le
verbaar in zeer extreme buik
wijdten.
Ook de jonge vrouw heeft de
spijkerbroek aanvaard als een
sterk en praktisch kledingstuk.
Jonge meisjes weten wel raad,
als ze een gat in hun broekspij
pen krijgen: ze
knippen ze een
voudig even bo
ven de knie af en
rafelen de zoom
jM een paar centime
ter in: een hippe
W bermuda-short
-j voor op 't strand,
is het resultaat.
Te dol voor u?
Wel, er is een
nieuwe plooivaste
pantalon geïntro
duceerd, die met
de hand en de
machine gereinigd
kan worden. De
corduroy sta-prest
behoeft geen
strijkbout, een
handwarm sopje,
bestaat uit 52 pet.
polyester en 48
pet. katoen. In
American Stores,
kampkleding-,
hobbykledingza
ken.
TAoor omstandigheden maak Ik
deze keer mijn stukje niet
bij nacht en ontij maar op een
heerlijke middag in de tuin.
Knoppen en bloesems verdringen
zich bijna hoorbaar aan de tak
ken, allerlei soorten-vogels gaan
te keer, mijn gedachten zijn bij
de kinderen van Nederland die
eindexamen doen, en als ik in
de post rondneus zie ik dat de
onderwerpen voor vandaag ker
kelijke twisten, echtscheidingen,
oorlogsellende, en gladde wegen
vpor de jeugd zijn. Eventueel nog
niet een pluimpje voortgaande
mechanisatie, ook al zo'n punt
op de verlanglijst.
NOU, dat is teveel voor zo'n dag,
dat begrijpen we allemaal. Nu
is er gelukkig nog een brief van
een moeder die in twijfel verkeert
over het wel of niet aanschaffen
van tv. Je zou kunnen zeggen: kom
nou, dat is een kwestie van porte
monnee, en verder is het gewoon
snob er niet een te hebben, op de
duur ga je er allemaal aan geloven.
We zien om ons heen dat die op
merking steekhoudt: zelfs mensen
die echt niet om een uurtje kijken
verlegen zitten, die zich door boek
en geschrift en gesprek elders, en
beter, van informatie laten voor
zien. hebben tv. Het móet haast
wel, zeggen ze, je kunt gewoon niet
meer NIET weten wat iedereen
sinds de vorige avond weet. Op
school.
Juist. Om die twee laatste woor
den wil ik het er hier over hebben.
Die zijn ook het punt van mijn
moeder-briefschrijfster. Immers,
als jouw kinderen op school niet
weten wat de tv presenteert, dan
zijn ze af en toe gewoon niet meer
algemeen ontwikkeld. Het past niet
een bekend tv-figuur niet te ken
nen, en nog even en het is fout,
het kost je een punt. wie weet kost
het je een onvoldoende.
Nou ja. dat is overdreven, maar
je moet toch ook weten wie Willem
de Zwijger is? Natuurlijk, de school
leert je het meeste, maar er komen
toch ook gewoon dingen van thuis
mee, of van het krant lezen of van
die duizend en een mogelijkheden
die je niet eens beseft. Hoe bijv.
weet je wat Internationaal Nickel
is of Anaconda Copper, of wie L«
Corbusier was, of wat Impressio
nisme betekent? Komt dat alle
maal van „leren" of komt het ook
zo tussen eten en drinken door?
Wat doet het er allemaal toe? Wat
helpt eigenlijk „weten" en „ont
wikkeling"?
ALS ik dat voor mezelf ovèrdenk,
moet ik zeggen dat weten,
hoe beperkt ook, en ontwikkeling,
hoe ontoereikend, hoe ook op-weg-
naar-meer, mij een besef geven van
wat mij omringt. Zoals in de tuin
de geluiden helaas niet alleen
die van vogels mij omringen en
me het besef geven van waar ik
woon, zo geven kennis en de mo
gelijkheid iets met die kennis te
doen mij het besef van de wereld
waarin ik leef.
Dat is, meen ik, ook de enige
reden waarom wij kennis vergaren.
Leren en leven, denken en doen,
ze moeten steeds in relatie tot el
kaar staan, willen wij met onze
kennis van de wereld van gisteren
leven in de wereld van vandaag en
werken aan de wereld van morgen.
Is nu die kennis die dooi- de tv
wordt aangebracht juist die kennis
die nodig is om tot levensbesef, tot
daadkracht enz. te komen? Is het
terecht vanzelfsprekend dat een
kind weet wie president Johnson
is of gaat het op school over Pipo?
Mag bovendien een onderwijzer
eisen dat een kind van iets op de
hoogte is wat hij (onderwijzer)
hem niet zelf heeft geleerd?
En moet een gezin nu alleen om
dat duidelijk blijkt dat een hele
klas een bepaalde Nederlander
kent, iemand van een lezingenreeks
of van een forum of een figuur die
steeds valt of zijn hoofd stoot, moet
daarvoor dat gezin nu een toch
wel in de tientjes lopend instru
ment aanschaffen? Nu, ik zou zeg
gen: dat moet dat gezin dan maar
zelf weten. Bijna iedereen weet op
zijn twaalfde wel ongeveer wie Ro
binson Crusoë was; toch staat niet
in ieder gezin De foes werk in de
boekenkast.
■ö-
U merkt het al wel: ik ben nog
steeds die snob die niet tv
kijkt. Ik stribbel nog steeds tegen.
Ik weiger aan te nemen dat dat
nieuws het belangrijkst is dat wij
alleméól weten. Het lijkt me fijn
voor iemand die vroeger niets
hoorde en niets las, dat nu een
wereld van wetenswaardigheden
zijn kamer binnenglijdt; natuurlijk,
dan voel je je verrijkt. En als je
de vrouw die vroeger eindeloos
kleren zat te verstellen wilt verge
lijken met haar jongere zuster di®
minder verstelwerk maar nog
steeds eenzame avonden heeft met
manlief naar vergadering en kleu
ters in bed, o ja, dan is die jonge
re beter af met tv.
Maar is die verrijking niet mini
maal? Als je zit te verstellen, al
leen in de kamer, stel je dit even
voor, vroeger in de jaren '30. cri
sis, zorgen, dan draaien je gedach
ten hopeloos in een cirkel. Nie
mand wenst dit een ander toe. Al
leen houden we onszelf en elkaar
voor de mal als we denken dat on
ze gedachten NU zoveel dieper
gaan ze worden de meeste tijd
enkel afgeleid.
Om maar eens een voorbeeld t®
noemen: de voorbije.winter waren
steden uitgestorven omdat men om
de Forsijte Saga zat. Prachtig. Ik
heb me laten vertellen dat er men
sen hebben gehuild omdat het uit
.was. Ook al goed. En wie van u is
toen nieuwsgierig geworden en
heeft gedacht: wat is er nog meer
in dat land. wat gaat er om en
is naar de leeszaal gehold om boe
ken te lenen? Carson McCullers,
Nathanael West, Katherine Mans-
field, Angus Wilson, Nancy Mlt-
ford, Graham Greene verteld en
vertaald voor u.
Ik hoor het graag eens. Andera
krijigt u me nóg wel eens op de
kast: omdat ik nijdig ben dat we
er zo tevreden voor gaan zitten, zo
„samen", als de tv het vólgend®
maxke pa ara van stal haalt.