Vrouwen duiken onder water Winkelen in het jaar 2000 dialoog Nieuw gezicht van de lente ZATERDAO 6 APRIl 1968 Mejuffrouw L. Stapels: je hoort alleen je ademhalingsapparaat DAAR gaat ze dan: met masker, zwemvinnen, snorkel, loodgordel red dingsvest, duikersmes aan de kuit, dieptemeter om de pols, onderwaterhor loge, kompas, duiklijn, gestoken in het „natte pak". Ploemp. Hier is de wereld van de stilte. „Je zweeft echt; als je eenmaal onder water bent, hoor je alleen maar het piepen van Je ademha- llngsautomaat. Je ziet (and, wuivende wieren, mossels op keien, soms anjelieren in wit en oranje, slangesterretjes, spinkrab, Vissen." Aan het woord is mejuf frouw L. Stapels van de Zoeterwoudseweg in Lei den, In het gewone leven directrice van de openbare leesbibliotheek van Leid- sendam. Dat leven wordt meteen onge woon als ze de onderwatersport beoefent Nederland telt ruim quizend duikers met twintig plaatselijke verenigingen, onge veer ééntiende van hen zijn vrou wen, Nogal een ongewone sport Voor een vrouw?" „lïen jaar voor ik zelf de diep- I» in dook boeide het onderwa ter-leven me al. Ik ging naar films ikijken, de boeken van Jules Verne, o.a. „20.000 Mijl onder de fèespiegel" heb ik verslonden. Ik Wist niet dat je amateur kon Worden, maar zag ze zo fijn bezig tijdens vakanties aan de Middel landse Zee en dacht: dat moet Voor mij ook te doen zijn. Er bleek ook in Leiden een club te lijn, Calypso, waarvan ik nu se cretaresse ben". je onder de vulling van een tand is het niet verstandig te duiken. De onderwatersport stelt bui tengewoon hoge eisen aan de be oefenaar. Mensen die neigen tot paniek, vinden gelegenheid te over bij het duiken; ook roeke loosheid is een gevaarlijke ei genschap. Voldoet men echter aan de vele eisen die de N.O.B. stelt (iedereen vanaf 16 jaar kan lid worden, ook dames) dan gaat Mejuffrouw L. Stapels er een fascinerende wereld open. waarvan wij het panorama niet kunnen dromen: Als vis Veilig De N.O.B. geeft een zeer gron dige en veilige opleiding. Ze geeft daartoe vijf brevetten uit. Zo'n brevet kan zelfs worden in getrokken als de duiker zijn ver eiste vaardigheid niet regelmatig bijhoudt. De onderwatersport brengt nu eenmaal risico's mee. Een duiker moet in prima licha melijke en geestelijke conditie zijn. Bij verkoudheid, vermoeid heid, of zelfs maar met een gaat- „Een paradijs van koralen en vissen in een ongelooflijke kleu renpracht, een groot aquarium waar zelfs de mens als vis geac cepteerd wordt." Het is een fantastische erva ring je te bewegen als een vis in het water. Om een ervaren duiker te wor den is een opleiding van vele ja ren vereist. Een duiker in spé moet wel 200 meter kunnen zwemmen en ondertussen drie fundamentele zwemslagen (crawl, rugcrawl, rugslag, schoolslag of vlinderslag) demonstreren, 20 meter onder water kunnen zwemmen zonder hulpmiddelen, eventueel met startduik, 50 meter borstslag kunnen zwemmen met een loodgordel van minimaal vier kg, een drenkeling kunnen ver voeren over 50 m, zes voorwer pen op kunnen duiken van minstens twee meter diepte, een duik nemen naar drie meter diepte en daar een voorwerp van vijf kg of een drenkeling opha len. Dit is alleen nog maar een grondproef, die genomen kan yRAAGT u het zich ook wel eens af: hoe winkelen we In het jaar 2000? Het zal er heel anders toegaan dan nu. In ieder geval zullen er veel meer shopping-centers ko men. Het meest zal de le vensmiddelenbranche veran deren. Het assortiment zal daar nog groter worden, de bedieningszaken zullen het heel voorzichtig aan doen, de zelfbedieningswinkels wat ruimer en de supermarkets op grote schaal. Dit alles nietdirect met Instemming van de detailhandel. Het laatste woord over de wat men noemt branchevervaging is dan nog niet gezegd! De kleine winkels zullen geleidelijk aan ook verdwijnen. Op het platte land zal een aantal miniwinkels blijven bestaan en verder zullen de zogenaamde mini-boutiques zoals notenbars en andere min of meer luxe koopgelegenheden in de levensmiddelenbranche het steeds beter gaan doen. Vooral in een winkelcentrum floreren deze zaken uitstekend. Niet meer Zo zijn er nog veel meer speci aalzaken voor wie een goede toe komst Is weggelegd. Men denkt wel eens dat welvaart en steeds groeiende bevolking de le vensmiddelenbranche een grotere omrst garanderen. Die gedachte !s achter niet helemaal juist. Want een man die van 20.000 per jaar 40.000 gaat verdienen, zal toch niet méér kunnen veror- toorden in de beschermde omge ving van een zwembad. Duiken in open water vereist nog meer capaciteiten. Zelfbeheersing is er één van, ontdekten we. Het be heersen van de ademhaling bij voorbeeld. „Alles wat je onder water doet moet je rustig doen", zegt mejuffrouw Stapels, „anders verbruik je te veel energie. Ik ben nu aan het brevet derde klas duAker bezig. We duiken in bui tenwater, in Zeeland. Met Pinksteren gaan er weer groepen. Flora en fauna in Zeeland zijn zeker zo interessant als in Zuid-Frankrijk. Je kunt er wel tot zestig meter diepte duiken. Biologen en oudheidkundigen ko men daar vooral aan hun trek ken. Er zijn verdronken dorpen, waar sportjduikers (in Noord-Be veland) eens een kerk ontdekten met daartegenover de waterput. Netjes, rijtje na rijtje lagen daar prachtige gave geraamten, vreemd genoeg allemaal zonder hoofd. De schedels bleken een eind in de grond gezakt. (Dok wrakken en resten van neer gestorte vliegtuigen liggen op ve le plaatsen. Roggen Jaagt de duiker op tong of kreeft, de Zeeuwse visserijpolitie jaagt op zijn beurt op de duikers: het jagen op deze dieren is ten strengste verboden. In Zeeland komen ook roggen voor aan de rand van droogvallende zandpla ten. Hij kan de duiker verwon den met de stekel van zijn staart. Je kunt er speelse zeehonden te genkomen en de duiker moet op passen voor hun agressiviteit. Je kunt niet zomaar zeggen: om tien uur duiken we bij Kats. Een duik hangt af van windsterkte, windrichting, en kentering. Aflandige wind geeft het maximaal zicht, onder de meest gunstige omstandigheden in Zeeland is het zicht zo'n meter of vier. „Soms kun je geen hand voor ogen zien", zegt mejuffrouw Sta pels, „dan gaan we hand aan hand, en een lantaren is geen luxe. Het is daar beneden ook koud." Het klinkt allemaal avontuur lijk en dat is het ook. „Het tart je" vindt mejuffrouw Stapels. „De onderwatersport is een uit puttende bezigheid. Kom je bo ven dan heb je het gevoel dat je heel lang wilt rusten. Misschien is het ook wel de opwinding van: „we hebben het weer overleefd", lacht ze. Niet exclusief Calypso lijkt een exclusieve groep van academici. De leden lijst leert al gauw dat schijn be driegt. Er is een lerares N.O., een chemicus, een medisch student, scholieren, een arts, een tand- technicus, een drukkerspatroon. Een geroutineerde duiker heeft een zeewateraquarium en gaat daarvoor zelf kluiten vissen ha len in het buitenland. Er is een lid dat fotografeert en filmt in kleur en daarover publiceert. Met onderwatersport kun je al le kanten uit: sport, toerisme of wetenschap. Teams bekampen el kaar. Het Leidse Calypso vero verde bij de Keulse Vierkamp tot tweemaal toe de wisselbeker, het Haagse Baracuda werd tweede. Men zwemt dan op drie vier meter diepte zonder gebruik van perslucht-apparatuur, uitsluitend met masker, snorkel, vinnen en duikpak; er wordt gelet op stijl, vaardigheid en uithoudingsver mogen. De duiker maakt o.m, een slalom, schroeft kegeltjes vast op een tableau, moet onbeweeglijk blijven hangen in verticale stand boven een op de bodem ge plaatste roos gedurende dertig seconden. Is de sport duur? Gaat wel, vindt mejuffrouw Stapels. De contributie bedraagt gemiddeld per maand 8.50, daarbij een inschrijfgeld van 1 tot 50. De eerste uitrusting kost 35 (snor kel, masker, flippers). De vereni ging verstrekt luehtcillnders en ademautomaten als clubmateri aal. Gaat men In het buitenwa- Meavrouw J. KnookEr kelens in volledige duikuitrusting l i een koran rilrif. BRIEVEN krijgen, brieven lezen is eigenlijk niets dan luisteren. Soms gaat het luisteren vanzelf, je lacht even, bijvoorbeeld als twee briefvriendinnen je schrijven dat zij vroeger ze zijn beiden voor bij de vijftig nooit ente nimmer haasje over sprongen in vrije uren maar altijd „niksten" en zelfs stiekem rookten. O wat een troost, denk je dan, half gekscherend met jezelf, en je lacht met hen mee, zelf bedoelen zij het immers ook niet verbeten, we hebben het al lemaal achter de rug. Maar luisteren gaat verder, van luisteren is de maat in dit leven nooit vol. IK heb hier een brief van Miep of Kitty, zij vraagt zich af of wij ons nog ergens afzijdig kunnen houden. Zij is in vuur en vlam voor wat ik eens in een Open Brief schijn te hebben gezegd: altijd wa kend. Zij wil zich voor alles en iedereen openstellen, in het dicht bije zowel als in de hogere onder werpen. Maar, zeg je. waar ligt de grens. Wat kunnen wij nog begrij pen, beoordelen. Waar moeten wij repareren, doen, en waar moeten wij afblijven. „Soms, bij de buurvrouw al, wordt het me teveel. Dan kan ik net rondkomen in huis (de schoon maak), orde hebben, vriendelijk zijn voor man en kinderen, vrede hebben met mezelf. De rest ver werk ik niet, al luister ik nog. En dan komt er onwil. Chris, en moedeloosheid, het wordt allemaal teveel". TA jö, zo is het met ons allen. Ikzelf kan na maanden en maanden luisteren! naar iemand in eens een harnekkige onwil hebben, ik wens de volgende keer gewoon niet meer mee te doen, laat buur vrouw de snauw van haar man of het gedrag van haar zoon maar zelf verwerken. Ieder mens is wel eens moe, iedere vrouw heeft op een keer eens een momentje teveel aan haar hoofd. ter, dan is een nat pak, een red dingsvest en een duikmes nood zakelijk. Mejuffrouw Stapels duikt nu nog in een clubpak met mannenmaten: „er blijft veel lucht over, vooral in de schou ders". Ze heeft het plan nog eens zelf een pak te plakken. Op de clubavonden worden ook plak- avonden gegeven; zo'n pak moet goed aansluiten. De onderwatersport, na de oor log pas goed op gang gekomen, is een avontuurlijke aangelegen heid. Leven er in duistere diep ten van de oceanen nog pre historische monsters? Duikers zijn erop voorbereid dat ze onder water vreemde schepselen tegen komen, die ze met respect en waakzaamheid tegemoet zwem men: „Zij waren er het eerst en velen zijn de trotse eigenaar van een bepaald stukje zeebodem dat ze verdedigen". Telt Nederland enkele tiental len vrouwelijke sportduikers, het beroep is hier alleen voor man nen beschoren, anders wordt het in Japan. Daar is het uitsluitend een vrouwelijke aangelegenheid. De „Ama" wordt al van kindsbeen af getraind in het dui ken: zij verzamelt, gekleed in een witkatoenen kleedje, de kostbare oesterparels, is vastgebonden aan een houten kuipje met rond haar middel een vijftien meter lang touw. De oesters, die wild groei en op de oceaanbodem, .worden boven gebracht, waarna een cel kern in het lichaam van de oester wordt gebracht door fijne vrouwenhandjes: zo groeit de kweekparel. We kunnen aan, wat in ons „ogen blik" past. Dat ogenblik is dat wat wij zijn aan geestkracht, omstan digheden, lichaam, NU. Dat mag. Je hoeft deze wereld niet te dra gen Dat is al eens gebeurd. beren. Hij zal met zijn gezin luxueuzer gaan eten, meer ver fijnde levensmiddelen en lekker nijen aanschaffen, wat meer drankjes wellicht, maar de grote som van zijn inkomen gaat toch naar beter en luxer wonen, le ven, rijden en vakantiehou- den. De non-stop-shopping is ook in opmars. Nog meer winkels, onder één dak, nog meer gestroomlijnd boodschappen doenOndanks alle gemakken zal de huisvrouw van het jaar 2000 haast hehben, dus zullen de panklare produkten nog meer het winkelbeeld over heersen. 0 Gezellig Wat ook aan het veranderen is: het haastige boodschappen doen. We gaan gezellig samen winke len, man en vrouw, eventueel met kinderen per auto naar het shopping center. Het neigt er sterk naar dat het winkelen zelf een onderdeel zal vormen van een „uitje" voor het gezin com pleet met restaurant, bioscoop of recreatiezaal. De huisvrouw zal steeds meer gaan werken met de diepvriezer; in die sector zal de vraag ook zeker toenemen. Tot slot de zegels. Wat denkt u: blijven zij bestaan of is er in dat jaar 2000 geen vraag meer naar? De verwachting is dat ze gels gehandhaafd blijven. Mis schien dat de systemen verande ren. maar de zegel Is zo populair geworden dat hij niet meer is weg te denken. We zullen In het Jaar 2000 nog veel meer kwaliteitsbewust zijn. Zo zal er nog meer veranderen, al weet men natuurlijk niet al tijd of die toekomstvisies uitko men. T7AND A AG ons nieuwe onderwerp „Jeugd en vrije tijd". Mevrouw V. te M. zegt als eerste hierover: „Zo'n vijfentwintig jaar ken ik uit eigen ervaring het jeugdwerk. In die tijd is er veel veranderd; vroe ger betekende het veel meer een verruiming van je gezichtsveld dan tegen woordig. Vroeger deed de jeugd, dacht ik, wel enthousiaster en Intenser mee. Als we de vere nigingsleden van toen „produ centen" zouden noemen, zijn ze tegenwoordig meer „consu menten". Natuurlijk is dit slechts een globale aandui ding! Waren vroeger de club leden wat volgzamer, tegen woordig zijn ze meer kritisch ingesteld tegenover de leiding. Het jeugdwerk blijft m.i. onmisbaar. Het is (in te genstelling tot bv. gezin, school en min of meer ook werk) oen zich op basis van vrijwilligheid samen met an deren onderwerpen aan be paalde regels om een bepaald doel te bereiken of te dienen. Het vrijwillig aangegane lid maatschap met rechten en plichten, benadrukt de eigen verantwoordelijkheid binnen en voor de vereniging. Gevormd Alleen al dit laatste is voor mij een doorslaggevend argu ment om jeugdwerk te blijven stimuleren: hier worden jonge mensen gevormd en mede toe gerust voor een latere functie in elke willekeurige organisa tie of vereniging, waaraan on ze maatschappij gelukkig zo rijk is (en dat „toegerust" be hoeft dan niet per se te zijn: tot bestuurslid. Ook een „ge woon" lid mits actief, mee levend is van groot belang in een goede vereniging). Dit alles is voor mij een doorslag gevend argument voor kerke lijke en/of algemeen-christe lijke verenigingen. Voor de heer jonge jeugd geldt dan m.i. bovendien nog het argument van het „beschermd milieu" (a la ge zin en christelijke school.)" Clubwerk „Met de mening van de on derwijzeres die u noemde in de dialoog van 23 maart jl. waaraan u dit onderwerp aan de orde stelt ben ik het niet eens", zegt mejuffrouw K. te B. „Ik ben zelf ook onderwij zeres en vind dat het club werk, als er tenminste goede leiding is (en daar ontbreekt het wél eens aan) er heus niet de oorzaak van is dat kinde ren straatbandieten worden. Het kerkelijk jeugdwerk, sportclubs, e.d. kweekt bij de kinderen een bepaalde team geest omdat ze samen iets moeten doen, samen een op dracht uitvoeren. Kinderen zijn dikwijls nogal egocen trisch. Hierdoor leren ze ook rekening houden met anderen. Het clubwerk kan leerzaam zijn, omdat de kinderen wei eens in aanraking komen met dingen waar ze thuis nooit over gehoord hebben. Er blijft ook nog wel genoeg tijd voor de ouders over om zich met de kinderen bezig te houden als ze bijv. één keer per week naar een club van de kerk en één keer per week naar een sportclub gaan. Als de ouders zich altijd met de kinderen bezighouden, wordt de jeugd nooit zelfstan dig. De kinderen moeten ook leren zélf bezig te zijn. Wat betreft de verhouding tussen clubwerk en huiswerk of „een-handje-helpen-thuis": als de sfeer goed is in een gezin regelt zich dat vanzelf, dacht ik. (Wat is uw ervaring hier mee, moeders en ook vaders van studerende kinderen?) Toen ik op school was, was ik ook lid van een club. maar mijn huiswerk leed daar niet onder." Meer „Het nieuwe onderwerp in teresseert mij bovenmate", vindt mejuffrouw S. te R. „Jarenlang ben ik zelf lid ge weest en daarna leidster in het jeugdwerk. Het valt mij in allerlei kerkewerk steeds weer op, dat degenene die lid geweest zijn van een jeugd vereniging veel meer weten van kerk, staat en maatschap pij. Die opleiding werd, en ik hoop wordt, daar gegeven. Toch werd bij ons niet al leen „Gevormd" maar ook ontspanning gebracht. Wij gingen 's zomers met elkaar kamperen en leerden dan el kaar heel goed. vaak heel anders kennen. Ik weet wel dat veel nu anders is. Maar er zijn toch nog steeds mensen die met beide benen stevig op de grond staan in deze tijd en bereid zijn ook nu nog dit werk te doen. We moeten wat meer vertrouwen hebben in de jeugd van deze tijd. Zij zoeken, de jeugdverenigingen kunnen hen helpen te vin den." Afreageren Mevrouw M. te G. is moe der van vier kinderen: drie jongens en een meisje. Zij zegt over het clubwerk dit: „Door de inspanningen die het schoolgaan mee brengen, is het zo nodig dat de kinderen zich afreageren, in sport of ander clubwerk. De twee oudste jongens gaan bijvoor beeld iedere zaterdag een paar uur naar de padvinderij, waar ze op leerzame wijze veel tak ken van sport beoefenen en ook verantwoordelijkheidsbe sef leren. Onze oudste zoon loopt nog al gebogen, daarom gaat hij ook nog naar een korfbalvere niging. omdat deze sport zijn rugspieren sterk ontwikkelt. Onze dochter gaat al jaren naar gymnastiek. Dat is 's winters wel eens bezwaar lijk en daarom brengen de va ders van de vier vriendinnen hen om beurten weg en halen hen weer op. 's Zomers zwemmen de kin deren veel, het is een heel ge zonde sport. Ik ga vaak met de kleinste kijken, ik neem een handwerkje mee en kan de kinderen dan ongemerkt observeren." V oor standster Mevrouw G. te B. is negen enzestig jaar en schrijft dat zij een voorstandster van clubs is: „Vooral voor buiten kerkelijken is zo'n club een goede gelegenheid de jeugd met de bijbel in aanraking te laten komen. De kinderen ne men er allicht wat van mee. Het valt mij trouwens op, dat de jeugd van nu zoveel rond- lummelt. Neem nu mijn twee kleinzo nen, de oudste knutselt graag en is een degelijke jongen, de tweede doet niets liever dan auto's en brommers uit elkaar halen en weer in elkaar zet ten. Hij neemt alles heel luch tig op en is tegenover een an der vrij, heel anders dan zijn oudere broer. Kijk eens ik bedoel dit: wat is nu liet beste? Je kunt ze erop wijzen dat de Here alles ziet en hoort en dat ze er ook eenmaal rekenschap van af moeten leggen." Er is natuurlijk nog veel meer over jeugd en vrije tijd te zeggen. Wat vindt U bij voorbeeld van de catechisatie les? Nu zoveel kinderen op middelbare scholen gaan en krijgen, is het voor veel ou ders erg moeilijk hun kinde ren ook nog naar catechisatie te sturen. Wat vindt u ervan? Nooit alleen Duiken doe je nooit alleen. Duikers ontmoeten elkaar bij Wim Bolijn in Ouwerkerk, of op de Ring in Dreischor. Er is zelfs een reisbureau dat een' onderwa ter-safari danbiedt in de Rode Zee of kamperen op een onbe woond eiland en leven als Ro binson Crusoë. Geen nachtleven, de enige sensatie is het opwin dende onderwaterleven waarvan je nooit genoeg schijnt te krij gen. Wie het ooit eens bereiken wil, noemen we als litteratuur: Tus sen zeesterren en amphora's van F. Woudstra (Uitgave Strengholt), en het secretariaat van de N.O.B.: S. Smit, Evertsenstraat 28 in Hengelo. Er zijn hehalve de bovengenoemde clubs verenigin gen in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Arnhem, Gouda, Delft, Goes, Haarlem' en vele andere plaatsen. Dit ls het nieuwe gezicht van de lente, geshowd door Lady Sa rah Crichton Stuart. Ze is een van de meest gevraagde model len in de haute couture, het Britse „Vogue" noemde haar zelfs „een van de twaalf mooiste vrouwen van het Verenigd Ko ninkrijk." De make up zal dit voorjaar herinneren aan de jaren dertig, de kleur wordt iets feller, de zware oog-make-up wordt lich ter. De lippen worden oranje rood, vlammend rood, koperrood met parelmoerglans met overeen komstige tinten voor de nagellak, zo wil het Cutex. De kapsels ZO kun je de ene keer veel, de andere weinig. Als je nu de keren dat je weinig aankunt tel kens denkt dat je afzijdig, dus fout, bent, krijg je kramp. Natuurlijk is dat te begrijpen, want om met het voorbeeld van de buurvrouw ver der te gaan, die buurvrouw ver wacht wat van je. Waarom? Om dat je zo iemand bent, omdr.t men iets van je kan verwachten. EN nu wil het bij jou niet gebeu ren. of. als je je verdiept, als je je uitslooft, dan heb je het ge voel dat de ander je als het ware leegdrinkt, uitgeput blijf je achter wat heb ik gedaan vandaag? achter andermans narigheid aan gelopen Waar zijn de grenzen? Ik kan je het niet zeggen. Wie bereikt ooit een constant evenwicht in zijn le ven? En zou het wel leuk zijn, ze ker te weten wie er volgend jaar op je aan konden, waar de grenzen van je uithoudingsvermogen zou den liggen, hoe sterk je zou zijn, hoe levendig en belangstellend? Maar ik geloof dat het maar heel zelden voorkomt dat je beslist kunt zeggen: dit kan er niet bij. Wij hadden vroeger een lieve vriendin, we noemden haar Oma. Zij woonde een bos en een wei van ons vandaan, we waren, als je dat dan nog zeggen kunt, buren. Het dorp noemde haar vrouw X. maar wij. stadsmensen van oor sprong, konden dat niet en begon nen met mevrouw. Maar dat wil de zij niet horen, en zo werd het Oma. Zij is vandaag 94 jaar en het is ongelooflijk hoeveel stormen zij het hoofd heeft geboden: menselij kerwijs gesproken moest zij er door haar verdriet al niet meer zijn. Nuh> gaan we langer dragen en wie gewend was het haar tegen te kammen, moet dat voortaan maar laten, wil ze meedoen aan de „68-look", tegen de kuif in kam men is er niet meer bij. Al met al: we zien er vrolijk uit deze zomer, niet het minst door de tinten die fel zullen zijn zelfs tot schoeisel en kleding toe. We dragen een hele Keukenhof uitgestrooid in soms exotische kleuren op onze kledij. Deze ro mantische zomermode zal bijna iedere vrouw flatteren: dit ja ponnetje van Lady Sarah werd ontworpen door Colin Glascoe, in ons land verkrijgbaar bij Ferry Offerman en Maison de Bonnet terie. heeft laatst een kleinkind van haar een verschrikkelijk onge luk gehad. Er is op het waarom van dit ongeluk geen antwoord te geven. Toen ik bij haar zat zij breide rustig aan een broekje voor een achterkleinkind zei ze me: dit kon er niet meer bij, ik heb tegen de kinderen gezegd: och jul lie moeten het me maar vergeven, ik wil er liever niet over praten; ik geloof dat ik te weinig voor dit kleinkind heb gebeden, maar die avond dat het is gebeurd was ik zo moe, ik ben misschien te vlug in slaap gevallen. O moeder, zeggen dan de kinderen, dat heeft er niets mee te maken. IK luister. Ik heb deze vrouw ge kend toen zij 70 was. Fonke lend van liefde. Voor haar man, haar kinderen heinde en ver een brief van moeder, in Addis Abbeba, in Manitoba, in Japan, het vaste handschrift, ongelooflijk. Voor haar dorp, de samenleving die van haar vroeg, en kreeg. Ik weet nog hoe zij intens meeleefde met de soevereiniteitsoverdracht, en dat terwijl zij in die dagen boog onder de slag" van het verlies van een begaafde dochter. Ja, buigend onder slagen. Nederig voor God. En ik luister als zij zegt: het is genoeg, het kan er niet meer bij. De maat van leven is vol. Nog een broekje voor het nageslacht, in Manitoba is het koud, nog een klein teken van liefde. In zo'n moment word ik getroost. Met alle vrien dinnen om me heen. Want de maat van leven is zo zelden vol. Het IS al eens gebeurd. Eén Is alle wegen ten einde gelopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 16