lowneske
cties in
laarns
asteel
ONDAGS
Geboorte
van een
Piposcène
DIKKE DEUR:
„WAAR IS M'N BUIK?"
S
ZATERDAG 16 MAART 1968
iiiiliililliiilliliiiiiiliiiiiiiiiiliillliliilliiiiiliiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiilliilllliiiiiiii
AARN U dacht zeker, nou, die Pipo en
zijn hele gezelschap gaan zo van tijd tot
tijd eens even naar Bussum om op één dag
'n dertig tot veertig opnametjes te maken. Lek-
;er er even tussendoor. Kan de NTS weer een
laand vooruit. Wel, zet dat maar uit uw hoofd,
gemakkelijk hebben Pipo en zijn vrienden de
unst van de hele natie niet verkregen. En evenmin
t gouden uurwerkje-met-inscriptie, waarmee Piep
inavond zo blij was.
Als alle makkers bij elkaar zijn, 'smorgens om
ingeveer acht uur en het zit goed mee, dan kun-
len ze aan het eind van hun werkdag, die vaak
tegen zevenen 'savonds eindigt, zeggen: Jongens,
ve hebben flink wat gedaan, er zat schot in. Er
ijn twee programmaatjes en ook nog een stukje
fan het derde klaar. Tot morgen maar weer.
fci dat zes tot acht weken lang.
in dag uit Vervolgens een
indje rust. Om dan opnieuw
frisse tegenzin zes tot acht
jiameweken in te gaan. Niet
i met Pipo naar bed, maar
ook weer elke dag mee
ktaan... Dat is het artiestenle-
laar tegenzin? Nee, daar heeft
195 [mand last van. Pipo niet, die
als gewoon burger (Cor
ichge) veel aantrek-
jskracht op kinderen uitoe-
it en er dan ook heel veel van
It; Mammaloe niet, die altijd
heiden haar weg gaat. ook
lensbereik als Marijke
de Dikke Deur (Willy
ys) niet, die halverwege ons
Se Pipo binnen kwam wande-
om nog een paar scènes „in"
ipelen. Kortom: niemand.
totaal zo'n 25 man, toen al weer
oud nieuws was, want de kleuri
ge uitzending van vanavond zat
er voor hen afweer een tijdje
op.
Maar goed, iedereen smulde,
inclusief de Dikke Willy Ruys,
die net de Deur binnenkwam,
21-
Ir heerst een grappige sfeer in
kraamkliniek voor Pipo-ver-
en. Duizend toeters nog an
wat was het gezellig die
orlopig) laatste opnamedag
vorige week vrijdag. Mam-
loe had een paar taarten laten
irukken vanwege het tijdelijke
cheid en ook nog een beetje
iwege de onderscheiding. Die
rigens voor de Pipo-clan, in
toen het mes erin ging. In
burger ben ik heus niet zo gek
op taart, knipoogde hij. Maar hij
werkte zijn punt evengoed met
smaak naar binnen.
In burger is Heer Deur (geluk
kig) ook niet zo dik. w Sorry
hoor, zei hij, terwijl hij zijn ci
viel begon af te leggen om ?ich
yVou zeg Mammalou, wat een gezellig
tikkertje is dat.
in zijn pandjespak te steken.
Even niet kijken. Zeg jongens,
waar is m'n buik nou weer?
Hij begon verwoed te grabbe
len in een stapeltje rekwisieten.
O, daar ligt-ie. Natuurlijk net
weer helemaal onderop... Handig
als een huisvrouw, die gerouti
neerd haar schort voordoet, be
vestigde hij z'n „foundation" op
de juiste plaats. Broek erover.
Ketting erop. Jas aangehesen. De
hoge zlje. Klaar.
Dit alles speelde zich af in
Kasteel Groeneveld te Baarn.
Hier maakt Cinecentrum altijd
de opnamen voor de NTS. Een
lommerrijke oprijlaan, waar je
met de auto nog best de zeventig
km zou kunnen halen. Prachtig
bos eromheen. In het hart van
deze natuurweelde het ietwat
vervallen kasteel met meer dan
vijftig kamers. Ook de avonturen
van Paulus, de Boskabouter, legt
men hier vast op celluloid.
Op het parkeerterrein, terzijde,
beschut tussen twee muren, staat
het voertuig waar de aandacht
van heel kijkend (jong?) Neder
land elke avond even voor zeve
nen op gericht is: de woonwagen.
Te treuren in de regen. Het zal
later blijken, dat hij alleen voor
de rij-scènes wordt gebruikt met
de onvolprezen I. A. Nono-Nono
ervoor, die over het algemeen
vaak vrij heeft in de stal.
Binnen, onder de lampen van
de studio, staat een gecoupeerd
duplicaat waarbij zich de meeste
activiteiten afspelen. Maar dat
komt straks bij de fotoserie
rechts op deze pagina.
Voorlopig zijn we nog op weg
naar de ingang van het kasteeL
Het bordes op. De altijd aan
staande monumentale voordeur
door. Om dan te arriveren in een
hoge, lange, brede gang, waar
hertekoppen en metersgrote
schilderijen de muur sieren.
Het is hier intens kil en het
tocht er behoorlijk. Maar achter
de eerste deur rechts is het rom
melig gezellig. Een zaal van een
kamer, waar een grote oliehaard
op volle toeren brandt. In het
midden een ovale tafel, waarop
nog de resten van een kennelijk
gehaaste broodmaaltijd. Ook wat
fruit. En verder een heleboel as
bakjes vol peuken.
In een hoek is de grimeertafel,
waar Mammaloe zich juist zit af
te schminken. Wat een busjes en
potjes! In een andere hoek de
garderobe met veel kledingstuk
ken, die de kleine kijkers zo ver
trouwd zijn geworden:
Kluk-Kluk z'n pak (hij heeft van
daag geen dienst), zijn pruik met
veer, Pipo's tweede en derde
kostuum, waarvan er een juist
van de stomerij is teruggekomen
en ondraagbaar gekrompen blijkt
te zijn, hoge hoeden, laarzen,
Swieberachtige hoofddeksels en
een enorme rattaplan van kleine
en grote zaken, die het imago
van typen en typetjes moeten
helpen verwezenlijken.
Er is nog opname, verklaart
Joop Vis, een van de mannen aan
de andere kant van de camera's.
Maar ze zullen zo wel komen.
Inmiddels vertelt hij, dat er hier
al zo'n vierhonderd 7tot vijfhon
derd programmaatjes zijn opge
nomen. Twee-en-een-half pro
gramma per dag is veel, vindt
hij. Dat komt, omdat ze allemaal
erg op elkaar zijn ingespeeld.
Hoge toerentallen van een
Volkswagen buiten. Ha, daar is
de politie. Keurig op tijd. Joop
Vis: er moet dadelijk een opname
gemaakt worden op de rijksweg:
Pipo en de Dikke Deur op een
tandem. De politie zorgt er altijd
voor dat wij de ruimte krijgen.
Ook koffie en taart, heren?
biedt Mammaloe, die nu weer
Marijke Bakker is geworden, gul
aan. Allicht. En daar is dan de
hoofdpersoon: Cor Witschge, die
lichtelijk vermoeid op een stoel
neerzijgt om eens even uit te
blazen onder het genot van een
sigaretje.
Kijk, daar is onze gouden tro
fee, zegt hij, na het inderdaad
kostbare klokje te hebben afge
daan. Lollig gebaar hè, voor ons
allemaal, van die Vereniging
voor slechthorenden. We articu
leren zo goed, zeggen deze
mensen. Het komt natuurlijk
meer omdat we geen snorren
dragen, zoals Dorus.
Moe? Ja, wel een pietsje. Je
maakt hele dagen, hoor. Nee, va
kantie heb ik al gehad. Decem
ber, in Spanje. Pipo grabbelt in
zijn tas, die hij onder een stapel
spullen uitvist Kijk, is dat niet
geinig. Toen we daar lekker la
gen te zonnen, kwam er warem
pel een Spaanse journalist om
een interview. Hier (de krant
komt te voorschijn), het is een
lijvig stuk geworden. Met drie
plaatjes. Gelukkig dat m'n vrouw
wat Spaans kende... Anders had
ik de goeie man niks kunnen
vertellen.
De glorie? Ach, materieel en
moreel fijn natuurlijk. Maar ik
ben er niet trots van geworden.
En ik heb er in m'n vrije tijd ook
niet veel last van. Straks laat ik
Pipo hier (gebaar naar attribu
ten) en ben weer een gewone me
neer.
Jij niet, hè Willy? We trekken
nogal veel met elkaar op. Zaten
pas aan het raam van een restau
rant achter een biertje. Komt in
eens een krummel van een turf
hoog naar hem, kijkt verheerlijkt
in de poppetjes van z'n ogen en
zet een taartje voor z'n neus...
Maar mij „zag" ze niet.
Neen, Pipo kan de brieven van
de klnders zelf niet alle beant
woorden. Daar is geen beginnen
meer aan. Alle schrijvertjes krij
gen van de NTS een mooie foto
toegestuurd. De bijzondere geval
len krijg ik natuurlijk, wel. Een
ziek kind, waar je eens naar toe
moet, waar ik dan even tijd voor
probeer vrij te maken. Wat overi
gens niet altijd lukt.
Opgebeld thuis wordt Cor
Witschge erg veel. Meneer,
kunt u „even" naar die en die
komen? We wonen maar een
kwartiertje van u vandaan.
(Alsof je gedaanteverwisseling in
een mum van tijd voor elkaar
zou zijn: je bent er al gauw een
dik uur mee bezig).
Ook telefoontjes in deze trant:
Meneer Pipo, u spreekt met een
ouder (waarom niet gewoon een
vader of een moeder?). Wij vin
den uw programma goed. Maar...
we proberen onze kinderen
beschaafd Nederlands te leren
spreken. Nu komt u elke avond
met dat nogal platte taaltje.
Kunt u niet wat netter spreken?
Dan denk ik: wat wil zo'n ou
der nou? Dat ik Z&pperdevlap
achter in m'n keel zeg? Nee, dan
lustte niemand Pipo meer. U
weet toch dat ik, toen Pipo tien
jaar geleden voor het eerst op
het scherm kwam (VARA), met
een soort Duits accent moest pra
ten? Nou. dat werd me een sof.
Daarna werd het dit gezellige,
gezapige toontje. Dat komt over.
We krijgen nu nog één ronde
opnamen van zes weken. Dan is
het seizoen tot en met 31 mei
weer rond. Krijg ik weer een tijd
van „bruiloften en partijen",
want ze willen overal Pipo. Het
meeste moet je wel afzeggen.
Ondoenlijk.
En dan? In oktober? Pipo:
Vraag dat maar aan de hoogmo
gende heren die erover te beslis
sen hebben. En aan de auteur
Wim Meuldijk, want, van hem
moet het ten slotte allemaal ko
men. Hij heeft ideeën genoeg.
Van ons allemaal mag het, hoor.
En ik dacht van nog wel anderen
ook....
Joop Vis: Zeg, Cor en Willy,
jullie tandem staat voor.
Oké, we komen.
IN de eigenlijke Pipo-studio van
Kasteel Groeneveld te Baarn kom je
via een indrukwekkende wapenkamer.
Elke opnamedag sloft onze kleine clown
daar wel een keer of vijftien op zijn ze
venmij lsflappers door, met Mammalou,
Kluk, Snuf en Snuitje of wie er maar op
dat ogenblik aan de beurt zijn. In ons ge
val met Kalehasie, Pipo's collega, die het
leven altijd van de droevige kant bekijkt
en de onvolprezen Dikke Deur.
Na die griezelige wapenschouw uit ver
vlogen dagen staat men in een eigenaardig
gevormd vertrek, dat de gebogen vorm
heeft van een halve worst. Het is zeer
geschikt voor deze opnamen. Het ene uit
einde geeft bosdecor met net echte strui
ken, waaraan vanwege het seizoen waarin
straks uitgezonden wordt weer blaadjes
zijn gehangen. In het centrum hiervan het
front van de wagen met makke Foefi, de
papegaai.
Terzijde, helemaal uit het bosbeeld, het
„interieur"; een raampje met tafel en
stoel, vanwaar Pipo elk verhaal begint
met: Hallo, mannetjes en vrouwtjes van
overal, hier is Pipo en het wordt weer
mal (of een variatie op dat thema). Alles
kan baden in overvloedig (kunst) licht.
Het volgende scènetje, dat maar 32 se
conden mocht duren en waarvan u hier
naast acht shots ziet, nam aan voorberei
ding, inspelen en afwerken een dikke twee
uur in beslag.
Om te beginnen: de scène was natuurlijk
weer te lang. Willy Ruys: we zijn altijd
in gevecht met de tijd Cor Witschge: de
leukste dingen moeten soms vervallen.
Op een stencil heeft iedereen de tekst.
Deze wordt hardop doorgenomen door het
drietal: Pipo, Kalehasie, de Dikke Deur.
Er wordt gediscussieerd over een andere
bewoording, over het overbodige van be
paalde zinswendingen. Nog eens over. Nog
eens. Het lijkt wat.
Nu voor de laatste maal droogzwemmen
met de stopwatch erbij. Veertien seconden
te lang. Weer bekorten. Nog eens probe
ren. Nog eens. Nog eens. Ja, we zijn er.
Nu de scène ter plaatse spelen. Nog
zonder camera's en zonder geluidsopname.
Er is een ballon nodig. Waar zijn de
ballonnen? Een hele serie wordt opgebla
zen, terwijl het er toch maar om één gaat.
Pipo moet die ballon onder Kalehasie's
tuniek stoppen. Dan komt Heer Deur, die
daar een mep op geeft en dan moet het
ding knallen.
Dat lukt eerst een paar keer. Dan niet.
Jongens, geef Kalehasie een speld. Als de
Deur mept, dan prikt Kalehasie zelf even.
Waar is een speld? Wachten. Daar is-ie.
Opnieuw gespeeld. Nog eens. Het gaat
prachtig. Maar nu zijn er weer drie se
conden te veel. De zoveelste maal. Ja, nu
goed. Al wel tien ballonnen zijn wijlen.
Dan nog dat geval met het taartje, dat
de Dikke Deur aan Kalehasie zal geven
(als troost voor het verlies van de ballon).
Niet goed. Nog niet goed. Bijna goed. He
lemaal goed. Drie taartjes verspeeld.
Nu de h e 1 e scène. Opname!
Geluid? Ja.
Camera? Loopt.
De bekende manipulaties en daar gaan
we tenslotte. Halverwege wordt gestopt,
want de ballon klapte weer niet. Over.
Geweldig. Maar de geluidsman merkt op:
Jongens, het is allemaal veel te lawaaiig.
Maar eindelijk is dan toch die hele scène
naar genoegen. Nog wat tussenopname-
tjes. Klaar. Uit. Fini.
Om dan spiritueel te blijven spelen,
want dat doen ze allemaal, is een presta
tie! Nee, het is niet zo gemakkelijk als het
lijkt. Het is de kunst van ingespannen
volhouden. En hoe!
Hier tenslotte de scène, waar het om
ging, in zijn geheel. We volgen de plaatjes
van boven naar beneden.
Kalehasie heeft van Pipo een ballon ge
kregen, die kapot is geklapt. Bèèèèèèèèh,
stuk, bèèèèèèh, roept Kalehasie (links op
plaatje), terwijl Pipo op het voorbalkon
van de wagen verschijnt.
Wel duizend toeters, zegt hij. Wacht,
gaat snel even naar binnen, komt terug
met een nieuwe ballon, waarmee hij van
de wagen afspringt (plaatje 2).
Hier is een veilige plek, zegt hij tegen
Kalehasie en stopt het geval onder diens
tuniek (plaatje 3).
Nu kan je niets gebeuren. Maar daar
komt de Dikke Deur, weer eens in het
gelukkige bezit van een taartje (plaatje
4).
Zo Piep, is dat je vrind? Zeg, meneer de
dikzak, wat een buik heb jij en geeft een
mep op de „buik" van Kalehasie, die een
grote knal teweegbrengt (plaatje 5).
Dikke Deur schrikt: O, wat doe ik nou?
Heb ik u lek geslagen? (plaatje 6).
O, wat spijt me dat. Hier meneer, heeft
u alvast wat te eten, dan kunt u opnieuw
beginnen met dik worden (plaatje 7).
Deur af.
Alsjeblieft, wat zeg je me daarvan? zegt
Pipo, die gezellig meeproeft. Mmmm,
lekker, zegt Kalehasie (plaatje 8).
Waarmee we u maar eens enig idee
hebben willen geven...