Een mensenleeftijd
op Kok
Ds Budijono
won harten
met bijbelse
lekespelen
RECHT OP PUBLICITEIT
r,
J. STEUNENBERG:
VAN BEDIENDE TOT DIRECTEUR
V
GEESTELIJK LEVER
HET VUURPELOTON
SCHOOT NIET
Serie Kennis en Vernuft
ZATERDAG 9 MAART 19Ó8
(Door Jan J. van Capelleveen)
DS. Ishan Budijono is al
een paar jaar emeri
tus predikant, maar dat
wil niet zeggen, dat hij op
zijn lauweren rust. Hij
heeft een nieuwe manier
gevonden om het evange
lie uit te dragen in een
Javaans gebied, waar de
kerk vroeger nooit een
voet aan de grond kon
krijgen.
Met een groepje jonge
ren trekt hij erop uit en
voert in afgelegen kam
pongs bijbelse spelen op
die hij zelf heeft geschre
ven. Mensen die er niet
aan zouden denken naar
een christelijke preek te
luisteren, komen nu met
tien- en honderdtallen.
Het begon allemaal, toen
hij na zijn emeritaat als le-
gerpredikant van een rijke
familie een stukje land kreeg
aan de rand van het streng
islamitische stadje Kudus in
het Moria-gebied. Hij
bouwde er een bescheiden
woning, plantte een paar
bananenbomen, legde een
minuscuul rijstveldje en een
moestuintje aan en voelde
zich dankbaar en tevreden.
Hij had voldoende voor
zichzelf en zijn gezin-
Maar zijn rust duurde niet
lang. Buren kwamen een praatje
maken en ds. Budijono kon het
niet laten om over zijn geloofser
varingen te vertellen. Al spoedig
gaf hij een groep volwassen
mensen catechisatie. Op 17 juli
1966 doopte hij zijn eerste 27 be
keerlingen. Precies een jaar later
leidde hij een doopdienst voor
vijftig mensen. En nu bestaat
zijn gemeente al uit 300 leden.
Zijn emeritaat heeft dus niet
lang geduurd.
Ik hoorde de doopsgezinde zen
deling in Pati, ds. E. van Straten,
over hem spreken.
Hij had hem nooit
ontmoet, maar veel
van hem gehoord.
Het zou nog een
paar uur duren eer
de zon zou onder
gaan en ik zei: „Ik
zou die man wel eens
willen ontmoeten."
„Waarom niet," zei
ds. Van Straten, „al
leen schijnt zijn huis
nogal moeilijk te vin
den te zijn. Je kunt
het beste naar de
doopsgezinde pasto
rie in Kudus gaan
en de predikant daar
vragen je de weg te
wijzen."
zvyrc: Ds. Ishan Budijono vertelt me zijn
levensverhaal.
Later had hij de Britten het le
ven zuur gemaakt en uiteindelijk
gevochten met de Nederlandse
troepen.
In die tijd kwam hij eens in
een platgebrande kampong op
zoek naar voedsel en geld. Er
was weinig te vinden en wat
boos schopte hij tegen een dop
van een kokosnoot. Er ï&g een
halfverkoold stukje papier onder,
dat hij opraapte. „Hoort toch
naar de stem des Heren," las hij,
„in hetgeen ik tot u spreek, dan
zal het u welgaan en gij zult in
leven blijven."
Die woorden pakten hem op de
één of andere manier. Hij borg
het stukje papier zorgvuldig op
in zijn portemonnee. Pas veel en
veel later ontdekte hij dat het
woorden uit de bijbel waren, uit
het boek Jeremia.
Enkele maanden later, tijdens
de tweede Nederlandse politiële
actie, werd hij gevangen geno
men. De Indonesische soldaten
Gids
Het doopsgezinde
kerkje en de pasto
rie van Kudus wa
ren niet moeilijk te
vinden. De predikant
was er niet; wel zijn
vrouw, die net op
haar fiets wilde stap
pen om als vroed
vrouw by een beval
ling te gaan helpen.
Maar ze had nog
wel tijd om een meis
je uit de buurt op te zoeken die
ons de weg zou wijzen.
De zon begon al te dalen, toen
we eindelijk ver buiten Kudus
bij het huis van deze predikant
aankwamen. We moesten direct
binnen komen. Er werd thee ge
zet, die dampend heet geserveerd
werd in glazen en eer ik het wist
was deze man bezig zijn le
vensverhaal te vertellen.
Hij behoorde tot de eerste
strijders voor een onafhankelijk
Indonesië. Reeds tijdens de Ja
panse bezetting had hij zich aan
gesloten bij een guerrillagroep.
Mevrouw Budijono hield zich samen
met onze vriendelijke gids op de
achtergrond, toen haar man begon
te vertellen. Haar dochter zorgde
voor thee.
mocht hij nog een brief schrijven
aan zijn vrouw, werd toen ge
blinddoekt en tegen een muur
geplaatst. Op dat moment scho
ten weer die woorden van dat
stukje papier door hem heen:
„Gij zult in leven blijven." In zijn
angst bad hij: „Heer, wie u ook
bent, ik wil naar uw stem ho
ren."
Er werd nimmer geschoten. Op
het moment dat het bevel klonk
om de geweren te richten, reden
een paar Nederlandse officieren
het kamp binnen. De executie
werd direct afgelast en de gevan
gene moest voor de officieren
verschijnen. Ze gooiden hem een
korst brood toe en gaven hem
wat melk te drinken.
Hij was zo onder de indruk
van de wonderlijke gang van za
ken, dat hij zijn hoofd boog en
zich afvroeg wat er eigenlijk al
lemaal gebeurd was. De officie
ren begrepen zijn gebaar ver
keerd en dachten dat hij voor
zijn maaltijd bad. Ze vroegen:
„Ben je eert christen?"
tegen hem: „Zeg, jij bent een
christen. Die Jezus van jou deed
allerlei wonderen. Je zegt altijd
dat die Jezus leeft Laat het dan
nu maar eens zien. Beleg jij
maar eens een dienst en bid voor
onze genezing."
Hij kon moeilijk weigeren. Met
knikkende knieën belegde hij een
dienst Hij vertelde er eenvoudig
wat Jezus voor hem gedaan had
en begon toen te bidden voor zijn
vrienden. Tot zijn eigen verba
zing werden 48 zieken genezen.
Er waren zelfs hadji's bij,
moslems die in Mekka waren ge
weest. Op dat moment benoemde
de commandant hem tot leger-
predikant.
Als veteraan ging hij op 55-ja-
rige leeftijd met pensioen. Toen
de gemeente om zijn woning
heen opbloeide, drongen deze
jonge christenen erop aan dat hij
ook in de dorpen ten noorden van
Kudus- zou gaan preken. Maar
dat bleek een moeilijke opgave.
Als hij ergens een bijbel opende
en begon te preken, werd er al
gauw met stenen en modder ge
gooid. Een paar mensen nodigden
hem in hun huizen en prompt
werden die de volgende nacht
platgebrand.
Lekespelen
Er moest een manier zijn om
deze mensen toch met het evan
gelie te bereiken. Toen kreeg hij
ineens het idee om de bijbelse
verhalen met een groepje jonge
ren uit te spelen. De jeugd in
zijn jonge gemeente was meteen
enthousiast Omdat toneelspel op
Java altijd gepaard gaat met mu
ziek, moest er ook een orkestje
komen. Eén van de jongens had
een bas en andere een drum en
Christen
De hele buurt kwam om een hoekje
gluren om te zien wat die blanken
bij hun predikant kwamen doen.
van het KNIL wilden van hem
en zijn vrienden weten, waar de
rest van hun guerrillamacht zich
in de bergen verscholen hield.
Geen van hen wilde het zeggen
en de een na de ander werd zon
der vorm van proces voor een
vuurpeloton geplaatst en dood
geschoten.
Hij was de drieëntwintigste.
Toen hij ook niets wilde zeggen.
Budijono vertelde me: „Plotse
ling zei ik „ja", hoewel ik dat
eigenlijk nog helemaal niet was.
Maar ik begreep ineens dat de
God van de christenen mijn le
ven had gered."
De officieren vroegen hem
„Ken je onze legerpredikant?".
Hij wist helemaal niet wat ze
bedoelden, dus zei hij maar „ja"
„Wie is het dan," vroegen ze, „ds.
leper, ds. Smitt of Staufer?". Hij
had wel eens van een ds. Smitt
waarschijnlijk was dat een
Duitse doopsgezinde predikant
die in die tijd in die streek werk
te gehoord en noemde die
naam. De Nederlandse officieren
waren tevreden en vielen hem
niet verder lastig. Ze lieten hem
teruggaan naar het gevangen
kamp, maar gaven hem daar de
leiding.
Drie maanden later werd Indo
nesië onafhankelijk verklaard.
Budijono werd vrijgelaten en in
gedeeld als sergeant-majoor bij
het Indonesische leger. Maar al
spoedig moest er weer gevochten
worden. Zijn regiment kreeg op
dracht de Daroel Islam te gaan
bestrijden, die een mohamme
daanse staat wilde stichten.
De Nederlandse zende
lingen die naar Indonesië
gaan, moeten daar de kerk
helpen om zelf haar taak
zo goed mogelijk te ver
vullen. Het echte evan
gelisatiewerk wordt door
eigen Indonesische predi
kanten gedaan.
Tijdens zijn reis door
Indonesië ontmoette onze
kerkredacteur Jan J. van
Capelleveen een predi
kant, die eigenlijk al lang
met emeritaat is, maar een
geheel nieuwe manier
gevonden heeft om het
evangelie in zijn gebied
uit te dragen.
Onze kerkredacteur
maakte zijn reis in het
kader van de actie „Kom
over de Brug" (giro 7600,
Amsterdam), die 21 mil
joen gulden voor 140 pro
jecten bijeen wil brengen.
Een belangrijk deel van
dit geld zal in Indonesië
gebruikt worden om de
kerken daar beter toe te
rusten voor hun taak.
Wonderen
Ze bevonden zich ver in het
binnenland in de dichte jungle.
De een na de ander werd ziek.
Eindelijk zei zijn commandant
de rest van de instrumenten
bouwden ze maar zelf.
Toen ik ze wilde fotograferen,
wilden ze ze echter beslist niet
tonen. Ze schaamden zich ervoor,
omdat ze er zo armoedig uitza
gen. Ook in de kampongs willen
ze zich beslist niet met hun
instrumenten vertonen, daarom
spelen en zingen ze alleen 'a
avonds, dan kan het orkest weg
kruipen in een donker hoekje.
Maar de mensen in de kampong
schijnen dat helemaal niet erg te
vinden. Iedere voorstelling wordt
bijgewoond door twee- tot drie
honderd mensen.
„Is er nog tegenwerking van de
islam?" vroeg ik. Ds. Budijono
haalde zijn schouders op: „Hier
en daar wordt nog wel wat ge
plaagd, maar daar geef ik niet
om. Ik ben altijd rustig doorge
gaan. Als ze zien dat je niet bang
bent, houdt het verzet vanzelf
op." Twee weken later zei een
christelijke administrateur van
een plantage op Noord-Sumatra
mij precies hetzelfde.
(Van een onzer redacteuren)
W7"IE Kok zegt, zegt Kampen. Wie aan Kampen
denkt, denkt ook aan Theologische Hogeschool,
aan „calvinistisch bolwerk", zoals het wordt ge
noemd. Het is niet toevallig, dat de Uitgeversmaat
schappij J. H. Kok NV in deze rij thuishoort. Van
oudsher heeft zij zich gespecialiseerd in theologische
werken.
Opgericht, ruim 73 jaar geleden, toen Kuyper er
bijna in slaagde de hogeschool de genadeslag toe
te brengen en alles in Amsterdam te concentreren.
H. Bavinck en P. Biesterveld gingen, in 1902. Er
Een indruk die weggewist wordt
gis je met de uitgeverij J. H. Kok
In contact komt, die springlevend
Is en zich aanpast (aan moet pas
gen) aan de nieuwe tijd.
Wie kan daar beter over oorde
len dan directeur J. Steunenberg,
die een mensenleeftijd lang (54
jaar) „op Kok" heeft gewerkt
volgende week vrijdag
afscheid neemt. Die de rech
terhand was van de otfde heer
Kok. zoals liij met enig eerbied
aanduidt, en die nu samen met
de tweede generatie, de heer J.
A. G. Kok, leiding geeft aan deze
christelijke uitgeverij, een begrip
In gereformeerd Nederland.
Als 13-jarige jongen begon hij
ln 1911 op kantoor, toen Kok
jaarlijks 22 nieuwe uitgaven ver
zorgde. Nu zijn dat er 140. In
1919 wilde hij meer, dacht dat bij
Kok niet te kunnen verwezenlij
ken, trok er twee jaar tussen uit.
Het was ook niet gemakkelijk,
sant de oude heer Kok deed al-
es zelf: contacten met auteurs
tot en met corrigeren toe". Toch
■weer terug, maakte de tijd mee
dat Kok van typisch op de gerefor
meerden gerichte uitgeverij tot
een vrije tribune werd voor het
irthodoxe protestantisme.
bleven twee hoogleraren. En uitgever Kok bleef, het
christelijk volksdeel voorziend van „boeken van zuiver
gehalte, behoorend tot de beste der christelijke lite
ratuur voor den minsten prijs; zulke lectuur is
hun immers een zielsbehoefte".
De spelling wekt herinneringen aan de tijd dat
het christelijke boek er geweldig „in" ging. Zoals
ook het Kampen van nu herinnert aan het ver
leden, alsof de tijd er enige tientallen jaren heeft
stilgestaan. v
Daar is geen aanleiding toe, want
nog steeds heet het: Wat van
Kok komt. is goed."
e ver
Een uitgever staat middenin
het culturele leven. De heer
Etiket
christelijk
niet
loslaten
horizontale lijn waar de verticale
lijn vergeten wordt.
Zijn opvatting over wat je te
genwoordig op de boekenmarkt
aantreft? „Het is het uitzichtloze,
dat mede de mentaliteit van
een generatie bepaalt. Die litera
tuur werkt een verlies aan norm
besef in de hand en komt tot
uiting in allerlei dingen, de
monstraties om een voorbeeld te
noemen".
Zijn antwoord is ronduit ont
kennend als ik hem vraag of
hij een boek, dat het uitzichtloze
ademt en een commercieel succes
belooft te worden, zou willen uit
geven.
We komen nog even terug op
de geweldige veranderingen die
zioh voltrokken. „Denk niet: weer
zo'n oude sok, die het wel weet,
die behoudend is. In veel van de
progressieve uitingen van vandaag
vind ik mijn eigen instelling en
opvatting uit mijn jongere jaren
terug. Deels blijf je bij de vroe
ger zelfgevormde ideeën, deels
leert de ervaring je de betrek
kelijkheid ervan inzien en doe je
een paar stappen terug, die je
vroeger te veel gemaakt had."
Volgende week gaat de heer
Steunenberg heen na ruim 20
jaar directeur te zijn- geweest.
Hij blijft als adviseur. Kan ook
moeilijk helemaal afstand doen.
Er zijn nog zo veel dingen die
hem aan de uitgeverij binden: de
theologische sector (iemand zei
me eens, dat hij de grootste par
ticuliere bibliotheek van heel
Kampen heeft, de hoogleraren
meegerekend)met bescheiden
trots gewaagt hij ook van het
schoolboekenfonds, dat Kok
1952 is gestart. Er werd toen wel
kleinerend gezegd: „Kok wil ook
meedoen", maar dat fonds is toch
uitgegroeid tot een belangrijk
geen christelijk boek in huis wil-
i u ie onderdeel van het bedrijf.
Dogma
len hebben, zelfs enkele boekhan
delaren. Ook het christelijke boek
zou „de mannen van de overkant"
nog wel een iets kunnen Ieren.
Steunenberg kan zeggen, dat hij
fia zijn werk bij Kok, de vinger
leeft aan de pols van de ontwik
teling op kerkelijk en theolo
gisch terrein.
Dit onderwerp beroert een
inaar, dat is duidelijk. Manoeu
vreert voorzichtig, alsof hij in
lie jaren zich zo vereenzelvigd
heeft met de belangen van de
uitgeverij, die voor een groot pu
bliek wil werken, dat hij vreest
met een al te drastische mening
misverstanden te wekken.
,JStreven naar eenheid is
prachtig. Ik ben wel eens
bang dat men te ver gaat met
alle nadruk te leggen op mede
menselijkheid en naastenliefde,
lic sta ook open voor mijn naaste,
hou van de mensen, ga met ie
dereen goed om of het nu de
jongen op de drukkerij is of ie
mand op het kantoor. Het gaat
mij echter te ver als je zegt: je
ontmoet God alleen maar in je
naaste. Ik weiger te geloven dat
ik me het contact dat ik in mijn
leven met God gehad heb, alleen
maar heb ingebeeld.
Nogmaals streven naar een
heid?, goed, maar we moeten het
centrale niet vergeten: Christus
brengt de verzoening. Dat dreigt
de achtergrond te geraken. Ik
z'e haast een remonstrantse ten
dens: je kunt bet zelf wel doen,
maar alle kerkvaders van Augus-
tinus tot Calvijn ontkennen dat.
Men redeneert te veel langs een
En dan nog iets. Bij alle ver
nieuwing, liturgie enzovoorts, de
preek blijft voor mij centraal
staan. Soms hoor je wel eens een
dominee die het dogma als een
lastig geval afschudt. Maar het
dogma is niet iets abstracts, het
heeft ten nauwste betrekking op
je geloofsleven. Berkelbach van
der Sprenkel zei naar aanleiding
van deel 1 van Berkouwers Dog
matische Studiën: „Hier wordt
het dogma een lied." „Daar kan ik
mij in vinden".
De emotie wint het van de
bescheidenheid. Het is de heer
Steunenberg uit het hart gegre
pen. Van daar is het maar een
klein stapje naar de betekenis
van het etiket: christelijke uitge
verij.
Met recht kan worden ge
steld: de levensgeschiedenis
van de heer Steunenberg is
Het etiket loslaten ton zijn een mede de geschiedenis van J.
erkenning van eigen onmacht. H. Kok, Kampen.
Etiket
„Dat blijft zijn waarde behou
den. Ik hoop niet dat wc dat ooit
verliezen, want zou je dat terwil-
le van het christelijke publiek
kwyt moeten raken, dan zou dat
betekenen dat het christendom
zelf geen kracht meer heeft. Dat
wil niet zeggen, dat je ook als
christeiyke uitgever niet heel
goed de commerciële zijde van de
zaak in de gaten moet houden. Er
zit iets oneerlijks in het scher
men met woorden als cultureel of
ideëel. Niemand zal ontkennen,
dat hij een zaak drijft om te
verdienen.
Het etiket heeft natuurlijk be
perkingen. Er zijn mensen die
J2ECLAME is een
methode de men
sen ergens van te
doordringen; het is
een vorm van pene
tratie. De etymolo
gie van het woord
„publiciteit" onthult
veel in dit opzicht,
want een woorden
boek uit het einde
van de negentiende
eeuw stelt het gelijk
met algemene be
kendheid, met dat
gene waarvan de
mensen wordt ver
teld, dat zij er recht
op hebben
Wij ontveinzen
ons niet dat het
woord reclame voor
veel mensen een on
gunstige klank heeft
en dat anderen de
reclame beschouwen
als een noodzakelijk
kwaad, het lokaas
van de industrie,
maar tevens een pa
rasiet. Deze beschul
diging berust op ar
gumenten, die een
econoom gemakkelijk
kan weerleggen
Maar proteste
ren moeten wij
tegen de aanslagen
op onze persoonlijk
heid, tegen de ver
andering van onze
smaak en onze nei
gingen zonder dat
wij ons daarvan be
wust zijn. Het pu
bliek. dat niet is ge
waarschuwd tegen de
technieken van de
reclame, kan zich
niet te weer stellen
tegen deze pressie.
Fraai
Drie citaten uit de
inleiding van het ty
pografisch en illus
tratief fraai verzorg
de boek van Philippe
Schuwer: Geschiede
nis van de publici
teit, verschenen in
de reeks Kennis en
Vernuft (uitgave
Scheltema Holke-
ma, Amsterdam, 110
bldz., ƒ14.50).
Philippe Schuwer
heeft het onderwerp
boeiend en ook voor
de leek begrijpelijk
behandeld.
De gehele ontwik
keling, liggende tus
sen de eerste vormen
van publiciteit, te
vinden in Grieken
land en Rome, en het
medium televisie
van vandaag de dag,
volgt hij op de voet,
waarbij hij charman
te bijzonderheden niet
onvermeld laat.
Waardevol
In dezelfde serie
en ook voor dezelf
de prijs verschenen
voorts Geschiedenis
van de archeologische
ontdekkingen, door
H. P. Eydoux, i
Geschiedenis van de
mode, door Maurice
Fabre.
Extra vermelding
verdienen de bijzon
dere illustraties, te
keningen, reproduk-
ties, waarvan vele in
kleur, en .de foto's,
die in groten getale
de zeer goede tekst
van de drie boeken
ondersteunen.