Ida Gerhardt vertaalt de psalmen opnieuw Psalm 23 HUISVADER OPEN BRIEF BLAD ZIJ Rijs wij kse dames zijn actief Voedsel in blik snel consumeren dialoog ZATERDAG 13 JANUARI 191 Marti nus Nijhoffprijs voor vertaESngen TTET Prins Bernhardfonds kende dit jaar de Martinus Nijhoffprijs toe aan mejuffrouw dr. Ida G. M. Gerhardt. De dichteres kreeg de prijs voor haar vertalingen uit het Latijn, onder andere die van Georgica van Vergilius, en als beloning voor de proeve van een vertaling uit het Hebreeuws van de psalmen, waarvan er reeds tien verschenen in het literaire maandblad Maatstaf. Ida Gerhardt leidt een eigen leven. Zij vermijdt omgang met andere literatoren. Ze kwam wel eens bij Achterberg, en had contact met Bloem en Clara Eggink. Maar daar houdt het op. Ze correspondeerde met Bordewijk in zijn laatste levensjaren. Haar uit gevers hebben geen documentatie, laat staan een foto van haar beschikbaar, en haar telefoonnummer is geheim. Snobisme? .Allerminst. Het is op medisch voorschrift, zegt ze. Een auteur wordt vaak overval len door de telefoon, en je krijgt daardoor een zeker gevoel van opgejaag dheid." Leeft ze teruggetrokken? Ze woont in Eefde aan de Zutfense- weg, een vrij drukke weg. Het huis staat vrij, daarachter liggen akkers van kool en bieten, wegen en velden die overgaan in bos. Ze vindt er alle rust om zich samen met haar huisgenote aan de stu die te wijden. Ida Gerhardt werd geboren in Gorinchem op 11 mei 1905. Haar vader was daar directeur van de Ambachtsschool. In april 1908 verhuisde het gezin naar Schie dam, waar vader de eerste direc teur der Ambachtsschool werd. Vader ijverde voor een goede vakopleiding en hij stond mid den in het maatschappelijke en sociale leven van zijn tijd. Crisisjaren Zelf kreeg hij een geringe op leiding. maar hij studeerde in de avonduren. Zijn grote belangstel ling en intelligentie droeg hij over op zijn dochters Truus. Ida en Mia, geboren respectievelijk in Amsterdam, Gorinchem en Botterdam. In Rotterdam liep Ida het Erasmiaans gymnasium af; zij studeerde vervolgens klassieke •letteren in Leiden, Utrecht en Rome. In 1933 studeerde ze af. De crisisjaren lieten haar niet onberoerdvoor intellectuelen was er nauwelijks een baan te vinden. Haar enige kans lag in waarnemingen. Ze doceerde in Delft, Rotterdam, Groningen, tot er in 1939 een vaste benoeming kwam in Kampen. In 1942 promoveerde Ida Ger hardt cum laude met een disser tatie over Lucretius boek I en boek V met een vertaling en ver antwoording. „Ik had er een heerlijke tijd," zegt ze nu. In 1950 kwam de bundel Sonnetten van een leraar uit bij Van Gor- cum in Assen. Ze schrijft Bij een eindexa menfoto: Een Streber, jongens, strebt om dat hij streben moet Want dat is zijn natuur: zo moet een bunzing stinken. Bijbels: hij heeft zijn ziel ver kocht voor werelds goed Klassiek: hij zal zijn eigen vleu- gelpaard verminken. Vertaald door Ida G. M. Gerhardt en Marie H. van der Zeyde De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken. Hij wijst mij te liggen in grazige weiden, Hij voert mij naar wateren der rust. Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen, Hij leidt mij in sporen van waarheid getrouw aan Zijn naam. Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen. Want naast mij staat Gij, Uw stok en Uw staf zij doen mij getroost zijn. Een tafel richt Gij mij aan in het aangezicht van mijn belagers en zalft met olie mijn hoofd Mijn beker vloeit over. Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden al de dagen mijns levens. Verblijven mag ik in het huis van de Heer tot in lengte van dagen. Een Streber, jongens, strebt om dat hij streben moet Mocht één van jullie ooit tot dat bestaan verzinken mijn klas, die ik met Plato's Phaedros heb gevoed Ban zie ik liever, dat hij eerlijk zal verdrinken. Ik heb dat alles wel nooit op het bord gezet Ik heb het je, uit schuwheid, nooit zozeer verteld. De ethica bleef steeds zwijgend verondersteld. Nu word ik achteraf door dit verzuim gekweld Mijn knappe klas ik zie met zorg naar je portret Laat het niet nodig zijn Ver geef mij dit sonnet. In deze bundel schetst ze zich- Recepten voor kerkbouw Prijs "J/OOR zover wij weten hebben de leden van de Hervorm de Vrouwendienst een primeur op hun naam, namelijk de uitgave van een receptenboek, ten bate van de bouw van de Verzoeningskerk die onlangs in de wijk Steenvoorde in gebruik is genomen. Het boekje bevat vele uiteenlopende recepten, deels overgeleverd, deels ,jzelf bedacht". Mevrouw A. Bontje gaf een re cept voor KAASBOLLETJES. 100 gr. bloem, 100 gr. oude geraspte kaas, 100 gr. boter, iets peper, 1 theel. bakpoeder. Alles goed kne den en ronde balletjes draaien. Bakblik niet invetten, doch voch tig maken. De oven voorverwar men en de bolletjes in een matig warme oven 10 4 15 minuten bakken. Mevrouw A. den Besten maakt FAWORKI. V* kg. bloem, 2 theeL bakpoeder, 7 eierdooiers, 1 dl. zu re room, 2 lepels alcohol, 1 kg frituurvet, poedersuiker, vanil- lesjokje. Maak van dit alles een deeg, uitrollen tot een heel dunne plak. Hiervan reepjes snijden. Midden in het reepje een gat ma ken en een uiteinde erdoor halen. Dit deegfiguurtje in het hete vet. Het zet uit zoals kroepoek. Bestuiven met poedersuiker: deze gekrulde koekjes, een heel licht baksel worden veel gegeten op Sylvester in Polen. BIERPAP. Kook een vrij dikke pap van 1 1. melk met plrn. 100 gr. tarwebloem. Een klein flesje donker bier toevoegen, naar smaak afmaken met bruine basterdsuiker. Het bier niet mee koken: de pan van het vuur, dan bier erbij. Van mevrouw J. Ph. van de Waals-Oosterling, Adm. Helfrichsingel 2 in Rijswijk, tel. 070 - 903389. Bij haar kunt n het boekje met originele en duidelijke recepten bestellen voor 3.90. dergemeenschap. Aan de Werk plaats doceerde ze klassieke ta len. Ze ging vervroegd met pensioen, en daarna aan de ande re kant van de IJssel wonen. In het voorjaar van 1967 ont ving ze voor haar gehele oeuvre de Marianne Philipsprijs. Van haar hand verschenen nog Kosmos (ged.) 1940, Het veerhuis (ged.) 1945, bekroond met de Van der Hoogtprijs, Buiten schot (ged.) 1947. Kwatrijnen in op- draaht (ged.) 1948, vertaling van Vergilius Het Boerenbedrijf 1949. Het Lévend monogram (ged.) 1955, de Argelozen (ged.) 1955, De Slechtvalk 1966 en De Hovenier 1961, beide ook dichtbundels. Polijsten zelf met rake lijnen: „Mijn kle ren zijn vol krijt, mijn ogen grauw en rode inkt blijft altijd aan mijn vingers kleven", en: „ik sta ook trouwens zelf van de ge breken stijf" en: „ik was een angsthaas van de ergste soort op mijn promotie in een volle zaal toen tartte ik de toga's, alle maal, omdat daarginds mijn grij ze vader zat". Verbondenheid Altijd is daar de verbonden heid met de vader en de zussen. Beiden dichtten ook. Truus, de oudste, overleed in I960; Mia, de jongste is gehuwd met professor Engels te Utrecht, doceert en verricht wetenschappelijk onder zoek aan het Instituut voor alge mene taalwetenschap van de Rijksuniversiteit aldaar. Voorzichtig met medicijnen Baby's en peuters hebben de nare gewoonte van alles in hun mond te stoppen. Er bestaat een psychologische verklaring voor. Maar menig moeder heeft de schrik te pakken gehad als zij nog net op 't nippertje iets uit 't mondje haalde. Wat ik niet allemaal uit de mondjes gevist heb: stukjes steen kool, drukknopen, bandjes van autootjes, stukjes lego, een keer was ik zelfs te laat toen onze oudste een kwartje in zijn mond je stopte en doorslikte. Gelukkig had ik het de volgende dag via de normale kanalen weer terug, 't kwartje was iets aange tast door de maagsappen en ons peutertje uiterst verbaasd dat hij bijna de hele dag flink beboterde schijven zoete koek kreeg. Gevaarlijker wordt het als de kinderen medicijnen gaan slik ken. en al hebt u een medicijn kastje, met een haast onwezen lijke slimheid weten peuters er toch bij te komen. Een nieuw soort medicijnkastje tracht de risico's zoveel mogelijk te beper ken door het af te sluiten met een slot, dat men slechts kan openen door twee van de vier op het deurtje aanwezige knoppen in te drukken. Het deurtje scharniert aan de onderzijde zodat men het als een tafeltje kan gebruiken wanneer men een flesje uit het kastje haalt. De bovenkant loopt schuin af zodat moeder het flesje er niet bovenop kan zetten en dan ver geten.... Dr. Ida Gardina Margaretha Gerhardt heeft geen enkele voor keur voor één van haar gedichten. „Als ze eenmaal gedrukt zijn zijn ze niet meer van mezelf," zegt ze. Komen haar verzen moeizaam tot stand? (ze lijken zeer zorgvuldig te zijn neergezet). „Ik heb er geen weet van. Ik polijst wel." Worden ze pijnloos geboren? „Dat wel, maar ze komen „klaar"." Stimuleerde dr. Gerhardt op haar beurt weer leerlingen? „Niet tot poëtische creativiteit," zegt ze. „Maar ik heb wel sterk met ze meegeleefd. Er zijn zeer begaafde oud-leerlingen (ook joodse) die mijn vak klassieke talen kozen." Haar gedichten zijn allerminst vaag; bij de bundel is vaak ach terin een verklaring van woorden opgenomen die het vers doorlich ten. Vindt ze zelf ook dat haar verzen aanspreekbaar zijn? „Ik hoopt het", zegt Ida Gerhardt eenvoudig. Vertaling Wat haar momenteel bezig houdt, is vertaling van de psal men. Samen met dr. Marie H. van der Zeyde, huisgenote, heeft Ida Gerhardt zich vier jaar in de psalmen verdiept Ze zijn nu an derhalf jaar aan de vertaling be zig. „Wij gaan uit van de he breeuwse grondtekst; afwijkin gen daarvan veroorloven wij ons uitsluitend daar waar een letter lijke vertaling misleidend zou werken. Het is voor het eerst dat dichters de psalmen vanuit de grondtekst vertalen. De verta ling is bedoeld om responsorisch gelezen te worden. De joodse psalmen worden voor de eerste helft door de voorzanger gelezen, de gemeente beantwoordt met de tweede helft. Van rooms-katholieke zijde is al grote belangstelling getoond voor deze vertaling. Mogelijk dat ook van protestantse zijde belangstel ling komt. Wij weten nog niet of het Ne derlands Bijbelgenootschap de vertaling zal overnemen in de „gewone" bijbel. Wij trachten de tekst te geven en te zien wat men ermee doen kan". Hoe lang kunnen we voedsel in blik bewaren? Dat hangt ervan af. Niet alleen de inhoud van het blikje is bepalend; zelfs wanneer hetzelfde voedsel door ver schillende fabrikanten wordt aangeboden, kan de tijds duur belangrijk verschillen, afhankelijk van de methode van conservering. We zouden daarom wensen dat 'fabrikanten van conserven op het blik vermeldden, dat smaak en kwaliteit van de inhoud gegaran deerd goed blijven tot een be paalde datum. Want de huisvrouw weet nooit hoe lang dit blik al in de win kel was. Natuurlijk telt de tijd dat het daar werd opgeslagen mee, bij het bepalen hoe lang de inhoud houdbaar is. Vruchten In het algemeen gesproken kunnen we vruchten in blik een tot twee jaar bewaren, met uit zondering van grapefruit, prui men en vruchtesap, die we zeker niet langer dan een jaar moeten laten staan. De meeste groenten blijven zeer lang goed. Asperges, spinazie en tomaten echter consumeren we maar liever bin nen twee jaar na aankoop. Tomatenpuree moet 'binnen het jaar worden gebruikt, en vlees en ham (in blik) eten we liefst zo spoedig mogelijk na aankoop op. De houdbaarheid van deze blik jes is namelijk zeer ongelijk en een regel is daarom niet aan te geven. Jams Jams houden het langer uit, zij veranderen soms van kleur. Niet-alcoholische dranken en bier liever niet langer dan zes maanden laten staan! Dit geldt allemaal voor blikjes die in West-Europa zijn gevuld. Blikjes vanachter het ijzeren gordijn bekijken we wat kri tischer. Ze houden het meestal niet zo lang. Houdt u aan een gerenommeerd merk, want de fa brikant heeft een naam te verlie zen. Op verzoek van Kees Boeke ging Ida Gerhardt naar zijn Kin- Wij doen steeds meer zelf De doe-het-zelver wordt se rieus genomen in de maatschap pij. Hij (zij!) is niet langer onder werp van cartoons, waarin hij zich blauwe duimen slaat of spij kers door waterleidingen boort. Trouwens, we moeten wel zelf. De vakman werd schaars en duur. de vrije tijd nam toe, nieu we materialen en technieken brachten „vakwerk" binnen het bereik van de amateur, zelf ge maakt huisraad schenkt voldoe ning en is een uitstekende ontspanning voor hoofdarbeiders, en dure meubelen worden zelf gemaakt bereikbaar. Zelfs de KEMA heeft zijn ze gen gegeven aan doe-het-zelf-cur- sussen van eenvoudige repara- tias aan huishoudelijke appara ten. Er wordt nu ook een vak beurs, genaamd KARWEI, aan doe-het-zelf gewijd, namelijk van 4 tot 12 maart a s. in de Irenehal van de Koninklike Nederlandse Jaarbeurs. Het wordt een eerste ontmoe ting tussen fabrikanten en detail listen, die zich op alle gebied kunnen laten voorlichten. Prettig voor de doe-het-zelver is dat hij ook zélf een kijkje kan nemen en vragen stellen, namelijk op vrij dagavond 8 maart en op zaterdag 9 maart. Om in uw agenda te noteren en er zoon of manlief op attent te maken. „Mijn vader en zijn broer waren priesters in hun huis", zegt mejuffrouw C. van D. te H. „Zij had den hun eigen vader nau welijks gekend. Ze onthiel den alles wat ze over hem hoorden vertellen: zo kenden zij hem toch! Ze bewaarden de boeken die hij naliet: de grote Staten bijbel, de verklaring van de 37 Artikelen. Zondagsmorgens was mijn vader vroeg bezig met thee en beschuit, die hij door het huis rondbracht. Als hij jarig was, gaf hij ons ook een cadeautje, hij hield van gezelligheid. Wij aten precies op tijd, daarin was hij streng. Hij werd niet oud, maar de sfeer die hij schiep en de woorden die hij zei, blijven ons in herinne ring". Offers „Vroeger werd het christe lijk onderwijs niet gesubsidi eerd. Onze vader probeerde christen te zijn in woord en daad. Mijn vader bracht of fers voor dat onderwijs: meer schoolgeld in de tijd dat de gezinnen groot waren en het inkomen klein. Zo gaf hij ons het beste mee voor ons leven", aldus mejuffrouw G. B. te V. „Afgelopen week kreeg ik van mijn vader toegestuurd een gedicht dat hij, wande lend, gemaakt had", schrijft mejuffrouw N. W. te H. Daar loopt een stoere oude heer van 83 jaar, kaarsrecht, en wat dénkt hij? ,,'k Stond voor het naaste zebrapad, maar 't sein sprong juist op rood, de auto's raasden langs mij heen: „de wielen van de dood". Ik voelde een vuistje worm en zacht, zich nestelen in mijn hand; twee heldere ogen vroegen mij: mag ik mee naar de overkant? Een knip oog en een handgebaar die zeiden hem genoeg; hij greep mijn hand wat vaster beet zonder dat hij méér vroeg. „Groen" hoorde ik zijn hoge stem, nog vaster neep zijn hand; we kruisten samen 't zebrapad op weg naar d'over- kant. Op het trottoir liet hij mij, los en zei „tot morgen vroeg; dan mag ik toch weer met u mee? Elf uur is vroeg genoeg". Zijn blind vertrou wen trof mij zeer, was mijn geloof zo groot in Hem, die op de levensweg de Vaderhand mij bood? Heer houdt Gij in die Vaderhand mijn oude hand omvat, straks bij de laatste oversteek van 't laatste zebrapad." Vijf uur „Vroeg in 't voorjaar riep vader ons zondags al om vijf uur", vertelt mevrouw IVL B. te K. Dan ontbijten, bijbelle zen en vaders morgengebed. Daarna de duinen in, heerlijk! Jonge patrijsjes en konijnen, rode en witte aardbeitjes, kamperfoelie, duinroosjes. Moeder bleef thuis, er was al tijd wel een baby in de wieg en moeder was niet sterk. Een uur voor kerktijd luidde een klokje. Dus naar de kerk, daarna koffiedrinken, over de preek napraten en dan bij 't orgel psalmen en gezangen zingen. Nu ik op een flat woon. zing ik 's morgens nog voor kerk tijd. Ik was eerst bang de bu ren ermee te hinderen en hield ermee op. Maar zij vroe gen zelf of ik dat weer doen wou „de kinderen zijn toch vroeg wakker". Wat heb ik voor mijn vader, die een druk leven had, een grote bewonde ring! De zondag was een on vergetelijk feest voor ons." Jaloers „Laten we ervan uitgaan dat het met de heren der schepping net is als met ons, Eva's", begint mevrouw J. S. V. te P. „Er is er niet één volmaakt, gelukkig! Men moet elkaar nemen zo men is. Zo goed als onze man ons op sommige punten wat anders zou willen hebben, is dat om gekeerd het geval. Een vader met een drukke werkkring kan zich minder aan het gezin wijden dan een werknemer. In de regel is diens portemon nee wat dunner. Daartegen over staat dat menige vrouw van een werkgever vaak ja loers is op het geregelde rus tige gezellige leven van de arbeider. Als hij thuiskomt is hij voor het gezin alleen. Va ders rol is veranderd. De kin deren hoeven hem niet meer slaafs te volgen, zij mogen best hun mening hebben en van vader houden. Ten slotte: ik vind „priester" zo'n groot woord. Hier is het geksche rend „de grote baas", en we bevinden ons er allen wel bij". Sekjp „De man Is wat een vrouw ervan maakt" en „de man is het hoofd maar... de vrouw is het nekje waar het op draait" zijn van die oude ge zegden die nog altijd een kern van waarheid bevatten", aldus mevrouw G. W.-S. te dH. „Het gaat daarom niet op, te zeggen zo en zo moet een man zijn. Vaak is het zo dat dikwijls twee tegenover gestelde typen samengebracht worden. Samengebracht wor den, dat mogen we nu nog zeggen, als door Gods hand samengebracht. Zo kan het zijn dat een heel afhankelijk vrouwtje zich a.h.w. als een slingerplant om de stam slaat. Omgekeerd, een resolute vrouw kan een man naast zich hebben die zich meer op maatschappelijk terrein be geeft. Geen potje of er past een deksel op! Ik zou de huisvrouw van die veelbesproken heer S. wel eens willen horen. Misschien zoekt hij nog wel naar die volgens hem ideale huisvrouw gemaakt naar dat en dat pa troon! Laat hem. Het voor naamste in een christelijk hu welijk is dat we dagelijks met al onze moeilijkheden en wie heeft die niet? tot onze Hemelse vader mogen gaan. Zijn wij daarin niet schat rijk?" Verkommeren „Hoe vaak gebeurt het niet dat vader goed is voor week of maandgeld en overigens aan te weinig liefde en onbe grip verkommert? Bijvoor beeld als moeder haar man als boeman gebruikt of strafrech ter, in plaats van te zeggen: fijn, straks is vader weer thuis, en te zorgen voor heer lijke koffie en warm eten. Ie dere hulsvrouw weet de moei lijkheid van het priesterzijn van vader." „Laat er samenspel zijn door de kinderen om beurten te laten lezen, bidden en dan ken. Dan mogen (en niet moeten) ze luisteren", is het oordeel van mejuffrouw N. N. te *«-G. TOEN de twee vorige Opeil Brieven in de krant stondeil waren mijn „grote" kinderen, zfl die in andere steden dan de onzF studeren, af en aan thuis, en wa<" rempel waren we de laatste zonj dag als gezin compleet, en wat zat ik? Dat ze allen even in de Oper Brief keken. Een van hen ving mijn verwon) derde blik op en zei: tja, even zien of ik er ook in sta, nee, nietp ervan, nou, verder vind ik het nieta interessant. Ook de anderen zeidel dat de onderwerpen hen niet konP0 den boeien, en inderdaad, ook toe* zij nog thuis waren, lazen zij dj. Open Brief zelden. Zij zijn van 1 een andere generatie. Zij zijn bo|(l vendien jong. Zij zeggen het anL ders, zij zien het anders. Vanavond aan tafel verteldfr mijn jongste dochter dat zij ee|j vrolijke tekenles had gehad ol school; „het onderwerp was moe»" derschap" lachte ze, „u snapt dapj ik me met hartstocht aan dit on derwerp heb gegeven". Juist dachr ik aan de eindeloze vazen mdl lichtplekken die ik op die 6chonu. leeftijd heb moeten presteren ef aan hoe de tijden veranderen, toefc mijn jongste zoon, die het verhaa- niet goed gehoord had door hé verwisselen van borden, messen efll vorken voor fruitbordjes en -me%) jes, in alle ernst zei: „wat? zwan gerschap? nou, dat is vlug gén tekend". |c En zo viel ik al in de volgendL verwondering, en morgen is er weer iets, dat verzeker ik u. WanBi els de natuurlijkste zaak van du. wereld brengen de kinderen on derwerpen ter tafel waarover wf' op die leeftijd nauwelijks dachteiijj laat staan spraken. |K weet niet of ik gelijk heli maar voor mijn gevoel ware] die onderwerpen er helemaal nief Het is niet zo dat ik niet dürfd||( spreken over moederschap, zwarj gerschap en wat dies meer zij toer! ik 15, 16 was, dat niet, wij haddei een gezin waarin dat misschiej be9t mogelijk was geweest, ha hoefde niet allemaal stiekum t gaan; ook was het niet zo dat he onderwerp heilig was, te kies, t teer, te vol mysterie, nee, het wan er gewoon niet. Ik was op die leeftijd vol valei boeken, school, de vriendinnen, z af en toe van jongens die aanstelfci lerig voor ons huis langs reden maar dan nog meestal eerder m< minachting dan met een kloppen hart aan hen denkend, verder ws 0 er sport, de schoolclub, en altij weer leren, leren. Ik was de oudsl van de meisjes, en enige jaren ei ei voor had ik nog een broertje g< e kregen. Maar ik heb me nooit a gevraagd waarvandaan, en zek< nooit heb ik aan de slaapkami van mijn ouders zitten denken ï11 de zin van tjonge, tjonge. l Hoe komt dat nu. Natuurlijk a lereerst omdat vroeger over vri wel niets met kinderen werd g sproken. Kinderen waren niet t< gesprek, tot oordelen in staat. D stond in alle liefde vast. Men kef met hen praten over geloof, poli tiek, wie weet ^nige sexuel voorlichting geven, maar dan zekerheden. Alles stond vast. was gelovig, of zelfs HervoL of Gereformeerd. Dat was gotit politiek. Als je de puberteit in ging, gebeurde er een en ande met je. en dat een en ander werd met een enkel woord aangeduid Als je je ging verloven, kwam e hier en daar maar niet overal no wat raad bij; ook die raad wa summier. VRAGEN en kritiek van de kan van de kinderen kwamen ni< aan bod. Nietwaar: kinderen di vragen, worden overgeslagen. E die overgeslagen kinderen zijn on zwaar op de maag komen te lig gen. Dat is verdrietig, want he opvoeden geschiedde in liefde e was goed bedoeld al is er ook ui onwennigheid en schaamte gezwe gen. Bovendien was zwijgen lan niet altijd gek; het bleek dat j als je een paar jaar wachtte, wee prettig met je nu volwassen kin kon verder praten. Waar hij oi> dertussen de mosterd had gehaalt liet je in het midden. Dat is één oorzaak. Een ander is dat het kind van deze tijd ve< sneller lichamelijk rijp is dan h< kind van 30, 40 jaar geleden. Vele denken dat de zedelijke verruwin dat rijp zijn in de hand werk maar ik weet dat nog zo net nie Het is zeker een wisselwerking/ het kind is zich eerder van zich zelf bewust, en noteert daaroi weer bewuster alles wat om hei heen wordt beweerd en beleeft Het kind zegt dan dikwijls woon den die ons schokken, die als ste nen in stil water vallen, maar dal komt niet omdat zo'n kind zo har wil smijten, maar omdat wij z aan de stilte gewend waren. Waren. Het is al lang ander Ik verwonder me af en toe, e vanavond aan tafel verwonderd ik me alleen omdat ik deze t schrijven Open Brief in het hoof had. Dan zoek je een voorbeel om een moeder gerust te stellen en dan heb je het ineens aan ta fel. Dan zeg je: kijk, zo gaat hef bij ons, en de kinderen bedoele er niets mee dan gewoon het fei En wij, mijn man en ik, steken da)| ook geen preek af, want er is nieti oneerlijk of aanstootgevend, het gewoon een verhaal uit school. Gewoon, ja, dat is het moeilijk woord. Want waar is het eind) van het gewone. Laatst beidt iemand me op. Een gesprek m< allerlei zijwegen en uitleg van zi wegen, door een nerveuze stei afgerateld. Ik zei maar ja, ja, e kreeg mijn laatste stukje brood b me. toen de koffie, terwijl er wer afgeruimd, afgewassen, dag-gewc ven, het gesprek duurde precit een uur. Nauwelijks was ik aan het wei- of de telefoon ging wéér. Nu j eens, zei ik tegen mijn oudst zoon. En ja, wéér dezelfde sten en wéér een verhaal. Hij luisterd een half uur. Toen zij de hoor had neergelegd zei hij: „Vreselijl moeder, het is nu of je in een ka mer met 50 cm stof op de vloe komt terwijl je astmatisch bent. En peinzend er achteraan: „Na tuurlijk is ze lesbisch." T7TJK, en dèt is voor ons een har A woord. Maar voor de kinderei ■is het realiteit, volkomen aan vaarde realiteit. En nu doen we hc ieder op eigen manier en waaroi het aankomt is dat we eerlijk zijn het kind in zijn constateren ei accepteren, mijn ongeruste brief schrijfster in haar moedig pogei mee te komen in begrip, en ikzel in soms wat moeizaam schrijven niet interessant voor jongelui, it proberen mee te dragen, en wj allemaal samen levende bij yer geving en genade.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1968 | | pagina 14