Ida Gerhardt vertaalt
de psalmen opnieuw
Psalm 23
HUISVADER
OPEN
BRIEF
BLAD ZIJ
Rijs wij kse
dames zijn
actief
Voedsel in blik
snel consumeren
dialoog
ZATERDAG 13 JANUARI 191
Marti nus Nijhoffprijs voor vertaESngen
TTET Prins Bernhardfonds kende dit jaar de Martinus Nijhoffprijs toe aan mejuffrouw
dr. Ida G. M. Gerhardt. De dichteres kreeg de prijs voor haar vertalingen uit het
Latijn, onder andere die van Georgica van Vergilius, en als beloning voor de proeve van
een vertaling uit het Hebreeuws van de psalmen, waarvan er reeds tien verschenen in
het literaire maandblad Maatstaf.
Ida Gerhardt leidt een eigen leven. Zij vermijdt omgang met andere literatoren. Ze
kwam wel eens bij Achterberg, en had contact met Bloem en Clara Eggink. Maar daar
houdt het op. Ze correspondeerde met Bordewijk in zijn laatste levensjaren. Haar uit
gevers hebben geen documentatie, laat staan een foto van haar beschikbaar, en haar
telefoonnummer is geheim.
Snobisme? .Allerminst. Het is
op medisch voorschrift, zegt ze.
Een auteur wordt vaak overval
len door de telefoon, en je krijgt
daardoor een zeker gevoel van
opgejaag dheid."
Leeft ze teruggetrokken? Ze
woont in Eefde aan de Zutfense-
weg, een vrij drukke weg. Het
huis staat vrij, daarachter liggen
akkers van kool en bieten, wegen
en velden die overgaan in bos. Ze
vindt er alle rust om zich samen
met haar huisgenote aan de stu
die te wijden.
Ida Gerhardt werd geboren in
Gorinchem op 11 mei 1905. Haar
vader was daar directeur van de
Ambachtsschool. In april 1908
verhuisde het gezin naar Schie
dam, waar vader de eerste direc
teur der Ambachtsschool werd.
Vader ijverde voor een goede
vakopleiding en hij stond mid
den in het maatschappelijke en
sociale leven van zijn tijd.
Crisisjaren
Zelf kreeg hij een geringe op
leiding. maar hij studeerde in de
avonduren. Zijn grote belangstel
ling en intelligentie droeg hij
over op zijn dochters Truus. Ida
en Mia, geboren respectievelijk
in Amsterdam, Gorinchem en
Botterdam.
In Rotterdam liep Ida het
Erasmiaans gymnasium af; zij
studeerde vervolgens klassieke
•letteren in Leiden, Utrecht en
Rome. In 1933 studeerde ze af.
De crisisjaren lieten haar niet
onberoerdvoor intellectuelen
was er nauwelijks een baan te
vinden. Haar enige kans lag in
waarnemingen. Ze doceerde in
Delft, Rotterdam, Groningen, tot
er in 1939 een vaste benoeming
kwam in Kampen.
In 1942 promoveerde Ida Ger
hardt cum laude met een disser
tatie over Lucretius boek I en
boek V met een vertaling en ver
antwoording. „Ik had er een
heerlijke tijd," zegt ze nu. In
1950 kwam de bundel Sonnetten
van een leraar uit bij Van Gor-
cum in Assen.
Ze schrijft Bij een eindexa
menfoto:
Een Streber, jongens, strebt om
dat hij streben moet
Want dat is zijn natuur: zo moet
een bunzing stinken.
Bijbels: hij heeft zijn ziel ver
kocht voor werelds goed
Klassiek: hij zal zijn eigen vleu-
gelpaard verminken.
Vertaald door Ida G. M. Gerhardt en
Marie H. van der Zeyde
De Heer is mijn herder,
mij zal niets ontbreken.
Hij wijst mij te liggen
in grazige weiden,
Hij voert mij naar wateren der rust.
Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen,
Hij leidt mij in sporen van waarheid
getrouw aan Zijn naam.
Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods,
kwaad zou ik niet vrezen.
Want naast mij staat Gij,
Uw stok en Uw staf
zij doen mij getroost zijn.
Een tafel richt Gij mij aan
in het aangezicht van mijn belagers
en zalft met olie mijn hoofd
Mijn beker vloeit over.
Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden
al de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen.
Een Streber, jongens, strebt om
dat hij streben moet
Mocht één van jullie ooit tot dat
bestaan verzinken
mijn klas, die ik met Plato's
Phaedros heb gevoed
Ban zie ik liever, dat hij eerlijk
zal verdrinken.
Ik heb dat alles wel nooit op het
bord gezet
Ik heb het je, uit schuwheid,
nooit zozeer verteld.
De ethica bleef steeds zwijgend
verondersteld.
Nu word ik achteraf door dit
verzuim gekweld
Mijn knappe klas ik zie met
zorg naar je portret
Laat het niet nodig zijn Ver
geef mij dit sonnet.
In deze bundel schetst ze zich-
Recepten voor
kerkbouw
Prijs
"J/OOR zover wij weten hebben de leden van de Hervorm
de Vrouwendienst een primeur op hun naam, namelijk
de uitgave van een receptenboek, ten bate van de bouw
van de Verzoeningskerk die onlangs in de wijk Steenvoorde
in gebruik is genomen.
Het boekje bevat vele uiteenlopende recepten, deels
overgeleverd, deels ,jzelf bedacht".
Mevrouw A. Bontje gaf een re
cept voor KAASBOLLETJES. 100
gr. bloem, 100 gr. oude geraspte
kaas, 100 gr. boter, iets peper, 1
theel. bakpoeder. Alles goed kne
den en ronde balletjes draaien.
Bakblik niet invetten, doch voch
tig maken. De oven voorverwar
men en de bolletjes in een matig
warme oven 10 4 15 minuten
bakken.
Mevrouw A. den Besten maakt
FAWORKI. V* kg. bloem, 2 theeL
bakpoeder, 7 eierdooiers, 1 dl. zu
re room, 2 lepels alcohol, 1 kg
frituurvet, poedersuiker, vanil-
lesjokje.
Maak van dit alles een deeg,
uitrollen tot een heel dunne
plak. Hiervan reepjes snijden.
Midden in het reepje een gat ma
ken en een uiteinde erdoor halen.
Dit deegfiguurtje in het hete vet.
Het zet uit zoals kroepoek.
Bestuiven met poedersuiker: deze
gekrulde koekjes, een heel licht
baksel worden veel gegeten op
Sylvester in Polen.
BIERPAP. Kook een vrij dikke
pap van 1 1. melk met plrn. 100
gr. tarwebloem. Een klein flesje
donker bier toevoegen, naar
smaak afmaken met bruine
basterdsuiker. Het bier niet mee
koken: de pan van het vuur, dan
bier erbij. Van mevrouw J. Ph.
van de Waals-Oosterling, Adm.
Helfrichsingel 2 in Rijswijk, tel.
070 - 903389.
Bij haar kunt n het boekje met
originele en duidelijke recepten
bestellen voor 3.90.
dergemeenschap. Aan de Werk
plaats doceerde ze klassieke ta
len. Ze ging vervroegd met
pensioen, en daarna aan de ande
re kant van de IJssel wonen.
In het voorjaar van 1967 ont
ving ze voor haar gehele oeuvre
de Marianne Philipsprijs. Van
haar hand verschenen nog
Kosmos (ged.) 1940, Het veerhuis
(ged.) 1945, bekroond met de Van
der Hoogtprijs, Buiten schot
(ged.) 1947. Kwatrijnen in op-
draaht (ged.) 1948, vertaling van
Vergilius Het Boerenbedrijf 1949.
Het Lévend monogram (ged.)
1955, de Argelozen (ged.) 1955, De
Slechtvalk 1966 en De Hovenier
1961, beide ook dichtbundels.
Polijsten
zelf met rake lijnen: „Mijn kle
ren zijn vol krijt, mijn ogen
grauw en rode inkt blijft altijd
aan mijn vingers kleven", en: „ik
sta ook trouwens zelf van de ge
breken stijf" en: „ik was een
angsthaas van de ergste soort
op mijn promotie in een volle
zaal toen tartte ik de toga's, alle
maal, omdat daarginds mijn grij
ze vader zat".
Verbondenheid
Altijd is daar de verbonden
heid met de vader en de zussen.
Beiden dichtten ook. Truus, de
oudste, overleed in I960; Mia, de
jongste is gehuwd met professor
Engels te Utrecht, doceert en
verricht wetenschappelijk onder
zoek aan het Instituut voor alge
mene taalwetenschap van de
Rijksuniversiteit aldaar.
Voorzichtig met
medicijnen
Baby's en peuters hebben de
nare gewoonte van alles in hun
mond te stoppen. Er bestaat een
psychologische verklaring voor.
Maar menig moeder heeft de
schrik te pakken gehad als zij
nog net op 't nippertje iets uit 't
mondje haalde.
Wat ik niet allemaal uit de
mondjes gevist heb: stukjes steen
kool, drukknopen, bandjes van
autootjes, stukjes lego, een keer
was ik zelfs te laat toen onze
oudste een kwartje in zijn mond
je stopte en doorslikte. Gelukkig
had ik het de volgende dag
via de normale kanalen weer
terug, 't kwartje was iets aange
tast door de maagsappen en ons
peutertje uiterst verbaasd dat hij
bijna de hele dag flink beboterde
schijven zoete koek kreeg.
Gevaarlijker wordt het als de
kinderen medicijnen gaan slik
ken. en al hebt u een medicijn
kastje, met een haast onwezen
lijke slimheid weten peuters er
toch bij te komen. Een nieuw
soort medicijnkastje tracht de
risico's zoveel mogelijk te beper
ken door het af te sluiten met
een slot, dat men slechts kan
openen door twee van de vier op
het deurtje aanwezige knoppen
in te drukken.
Het deurtje scharniert aan de
onderzijde zodat men het als een
tafeltje kan gebruiken wanneer
men een flesje uit het kastje
haalt. De bovenkant loopt schuin
af zodat moeder het flesje er niet
bovenop kan zetten en dan ver
geten....
Dr. Ida Gardina Margaretha
Gerhardt heeft geen enkele voor
keur voor één van haar gedichten.
„Als ze eenmaal gedrukt zijn zijn
ze niet meer van mezelf," zegt ze.
Komen haar verzen moeizaam tot
stand? (ze lijken zeer zorgvuldig
te zijn neergezet). „Ik heb er
geen weet van. Ik polijst wel."
Worden ze pijnloos geboren?
„Dat wel, maar ze komen
„klaar"."
Stimuleerde dr. Gerhardt op
haar beurt weer leerlingen?
„Niet tot poëtische creativiteit,"
zegt ze. „Maar ik heb wel sterk
met ze meegeleefd. Er zijn zeer
begaafde oud-leerlingen (ook
joodse) die mijn vak klassieke
talen kozen."
Haar gedichten zijn allerminst
vaag; bij de bundel is vaak ach
terin een verklaring van woorden
opgenomen die het vers doorlich
ten. Vindt ze zelf ook dat haar
verzen aanspreekbaar zijn? „Ik
hoopt het", zegt Ida Gerhardt
eenvoudig.
Vertaling
Wat haar momenteel bezig
houdt, is vertaling van de psal
men. Samen met dr. Marie H.
van der Zeyde, huisgenote, heeft
Ida Gerhardt zich vier jaar in de
psalmen verdiept Ze zijn nu an
derhalf jaar aan de vertaling be
zig. „Wij gaan uit van de he
breeuwse grondtekst; afwijkin
gen daarvan veroorloven wij ons
uitsluitend daar waar een letter
lijke vertaling misleidend zou
werken. Het is voor het eerst dat
dichters de psalmen vanuit
de grondtekst vertalen. De verta
ling is bedoeld om responsorisch
gelezen te worden.
De joodse psalmen worden
voor de eerste helft door de
voorzanger gelezen, de gemeente
beantwoordt met de tweede helft.
Van rooms-katholieke zijde is al
grote belangstelling getoond voor
deze vertaling. Mogelijk dat ook
van protestantse zijde belangstel
ling komt.
Wij weten nog niet of het Ne
derlands Bijbelgenootschap de
vertaling zal overnemen in de
„gewone" bijbel. Wij trachten de
tekst te geven en te zien wat
men ermee doen kan".
Hoe lang kunnen we voedsel in blik bewaren? Dat
hangt ervan af. Niet alleen de inhoud van het blikje is
bepalend; zelfs wanneer hetzelfde voedsel door ver
schillende fabrikanten wordt aangeboden, kan de tijds
duur belangrijk verschillen, afhankelijk van de methode
van conservering.
We zouden daarom wensen dat
'fabrikanten van conserven op het
blik vermeldden, dat smaak en
kwaliteit van de inhoud gegaran
deerd goed blijven tot een be
paalde datum.
Want de huisvrouw weet nooit
hoe lang dit blik al in de win
kel was. Natuurlijk telt de tijd
dat het daar werd opgeslagen
mee, bij het bepalen hoe lang de
inhoud houdbaar is.
Vruchten
In het algemeen gesproken
kunnen we vruchten in blik een
tot twee jaar bewaren, met uit
zondering van grapefruit, prui
men en vruchtesap, die we zeker
niet langer dan een jaar moeten
laten staan. De meeste groenten
blijven zeer lang goed. Asperges,
spinazie en tomaten echter
consumeren we maar liever bin
nen twee jaar na aankoop.
Tomatenpuree moet 'binnen het
jaar worden gebruikt, en vlees
en ham (in blik) eten we liefst zo
spoedig mogelijk na aankoop op.
De houdbaarheid van deze blik
jes is namelijk zeer ongelijk en
een regel is daarom niet aan te
geven.
Jams
Jams houden het langer uit, zij
veranderen soms van kleur.
Niet-alcoholische dranken en
bier liever niet langer dan zes
maanden laten staan! Dit geldt
allemaal voor blikjes die in
West-Europa zijn gevuld.
Blikjes vanachter het ijzeren
gordijn bekijken we wat kri
tischer. Ze houden het meestal
niet zo lang. Houdt u aan een
gerenommeerd merk, want de fa
brikant heeft een naam te verlie
zen.
Op verzoek van Kees Boeke
ging Ida Gerhardt naar zijn Kin-
Wij doen steeds
meer zelf
De doe-het-zelver wordt se
rieus genomen in de maatschap
pij. Hij (zij!) is niet langer onder
werp van cartoons, waarin hij
zich blauwe duimen slaat of spij
kers door waterleidingen boort.
Trouwens, we moeten wel zelf.
De vakman werd schaars en
duur. de vrije tijd nam toe, nieu
we materialen en technieken
brachten „vakwerk" binnen het
bereik van de amateur, zelf ge
maakt huisraad schenkt voldoe
ning en is een uitstekende
ontspanning voor hoofdarbeiders,
en dure meubelen worden zelf
gemaakt bereikbaar.
Zelfs de KEMA heeft zijn ze
gen gegeven aan doe-het-zelf-cur-
sussen van eenvoudige repara-
tias aan huishoudelijke appara
ten. Er wordt nu ook een vak
beurs, genaamd KARWEI, aan
doe-het-zelf gewijd, namelijk van
4 tot 12 maart a s. in de Irenehal
van de Koninklike Nederlandse
Jaarbeurs.
Het wordt een eerste ontmoe
ting tussen fabrikanten en detail
listen, die zich op alle gebied
kunnen laten voorlichten. Prettig
voor de doe-het-zelver is dat hij
ook zélf een kijkje kan nemen en
vragen stellen, namelijk op vrij
dagavond 8 maart en op zaterdag
9 maart. Om in uw agenda te
noteren en er zoon of manlief op
attent te maken.
„Mijn vader en zijn broer
waren priesters in hun
huis", zegt mejuffrouw
C. van D. te H. „Zij had
den hun eigen vader nau
welijks gekend. Ze onthiel
den alles wat ze over hem
hoorden vertellen: zo
kenden zij hem toch! Ze
bewaarden de boeken die
hij naliet: de grote Staten
bijbel, de verklaring van
de 37 Artikelen.
Zondagsmorgens was mijn
vader vroeg bezig met thee en
beschuit, die hij door het huis
rondbracht. Als hij jarig was,
gaf hij ons ook een cadeautje,
hij hield van gezelligheid. Wij
aten precies op tijd, daarin
was hij streng. Hij werd niet
oud, maar de sfeer die hij
schiep en de woorden die hij
zei, blijven ons in herinne
ring".
Offers
„Vroeger werd het christe
lijk onderwijs niet gesubsidi
eerd. Onze vader probeerde
christen te zijn in woord en
daad. Mijn vader bracht of
fers voor dat onderwijs: meer
schoolgeld in de tijd dat de
gezinnen groot waren en het
inkomen klein. Zo gaf hij ons
het beste mee voor ons leven",
aldus mejuffrouw G. B. te V.
„Afgelopen week kreeg ik
van mijn vader toegestuurd
een gedicht dat hij, wande
lend, gemaakt had", schrijft
mejuffrouw N. W. te H.
Daar loopt een stoere oude
heer van 83 jaar, kaarsrecht,
en wat dénkt hij? ,,'k Stond
voor het naaste zebrapad,
maar 't sein sprong juist op
rood, de auto's raasden langs
mij heen: „de wielen van de
dood". Ik voelde een vuistje
worm en zacht, zich nestelen
in mijn hand; twee heldere
ogen vroegen mij: mag ik mee
naar de overkant? Een knip
oog en een handgebaar die
zeiden hem genoeg; hij greep
mijn hand wat vaster beet
zonder dat hij méér vroeg.
„Groen" hoorde ik zijn hoge
stem, nog vaster neep zijn
hand; we kruisten samen 't
zebrapad op weg naar d'over-
kant. Op het trottoir liet hij
mij, los en zei „tot morgen
vroeg; dan mag ik toch weer
met u mee? Elf uur is vroeg
genoeg". Zijn blind vertrou
wen trof mij zeer, was mijn
geloof zo groot in Hem, die op
de levensweg de Vaderhand
mij bood? Heer houdt Gij in
die Vaderhand mijn oude
hand omvat, straks bij de
laatste oversteek van 't laatste
zebrapad."
Vijf uur
„Vroeg in 't voorjaar riep
vader ons zondags al om vijf
uur", vertelt mevrouw IVL B.
te K. Dan ontbijten, bijbelle
zen en vaders morgengebed.
Daarna de duinen in, heerlijk!
Jonge patrijsjes en konijnen,
rode en witte aardbeitjes,
kamperfoelie, duinroosjes.
Moeder bleef thuis, er was al
tijd wel een baby in de wieg
en moeder was niet sterk. Een
uur voor kerktijd luidde een
klokje. Dus naar de kerk,
daarna koffiedrinken, over de
preek napraten en dan bij 't
orgel psalmen en gezangen
zingen.
Nu ik op een flat woon. zing
ik 's morgens nog voor kerk
tijd. Ik was eerst bang de bu
ren ermee te hinderen en
hield ermee op. Maar zij vroe
gen zelf of ik dat weer doen
wou „de kinderen zijn toch
vroeg wakker". Wat heb ik
voor mijn vader, die een druk
leven had, een grote bewonde
ring! De zondag was een on
vergetelijk feest voor ons."
Jaloers
„Laten we ervan uitgaan
dat het met de heren der
schepping net is als met ons,
Eva's", begint mevrouw J. S.
V. te P. „Er is er niet één
volmaakt, gelukkig! Men moet
elkaar nemen zo men is. Zo
goed als onze man ons op
sommige punten wat anders
zou willen hebben, is dat om
gekeerd het geval. Een vader
met een drukke werkkring
kan zich minder aan het gezin
wijden dan een werknemer.
In de regel is diens portemon
nee wat dunner. Daartegen
over staat dat menige vrouw
van een werkgever vaak ja
loers is op het geregelde rus
tige gezellige leven van de
arbeider. Als hij thuiskomt is
hij voor het gezin alleen. Va
ders rol is veranderd. De kin
deren hoeven hem niet meer
slaafs te volgen, zij mogen
best hun mening hebben en
van vader houden. Ten slotte:
ik vind „priester" zo'n groot
woord. Hier is het geksche
rend „de grote baas", en we
bevinden ons er allen wel
bij".
Sekjp
„De man Is wat een vrouw
ervan maakt" en „de man
is het hoofd maar... de vrouw
is het nekje waar het op
draait" zijn van die oude ge
zegden die nog altijd een kern
van waarheid bevatten", aldus
mevrouw G. W.-S. te dH.
„Het gaat daarom niet op, te
zeggen zo en zo moet een
man zijn. Vaak is het zo dat
dikwijls twee tegenover
gestelde typen samengebracht
worden. Samengebracht wor
den, dat mogen we nu nog
zeggen, als door Gods hand
samengebracht. Zo kan het
zijn dat een heel afhankelijk
vrouwtje zich a.h.w. als een
slingerplant om de stam slaat.
Omgekeerd, een resolute
vrouw kan een man naast zich
hebben die zich meer op
maatschappelijk terrein be
geeft. Geen potje of er past
een deksel op!
Ik zou de huisvrouw van
die veelbesproken heer S. wel
eens willen horen. Misschien
zoekt hij nog wel naar die
volgens hem ideale huisvrouw
gemaakt naar dat en dat pa
troon! Laat hem. Het voor
naamste in een christelijk hu
welijk is dat we dagelijks met
al onze moeilijkheden en
wie heeft die niet? tot onze
Hemelse vader mogen gaan.
Zijn wij daarin niet schat
rijk?"
Verkommeren
„Hoe vaak gebeurt het niet
dat vader goed is voor week
of maandgeld en overigens
aan te weinig liefde en onbe
grip verkommert? Bijvoor
beeld als moeder haar man als
boeman gebruikt of strafrech
ter, in plaats van te zeggen:
fijn, straks is vader weer
thuis, en te zorgen voor heer
lijke koffie en warm eten. Ie
dere hulsvrouw weet de moei
lijkheid van het priesterzijn
van vader."
„Laat er samenspel zijn
door de kinderen om beurten
te laten lezen, bidden en dan
ken. Dan mogen (en niet
moeten) ze luisteren", is het
oordeel van mejuffrouw N. N.
te *«-G.
TOEN de twee vorige Opeil
Brieven in de krant stondeil
waren mijn „grote" kinderen, zfl
die in andere steden dan de onzF
studeren, af en aan thuis, en wa<"
rempel waren we de laatste zonj
dag als gezin compleet, en wat zat
ik? Dat ze allen even in de Oper
Brief keken.
Een van hen ving mijn verwon)
derde blik op en zei: tja, even
zien of ik er ook in sta, nee, nietp
ervan, nou, verder vind ik het nieta
interessant. Ook de anderen zeidel
dat de onderwerpen hen niet konP0
den boeien, en inderdaad, ook toe*
zij nog thuis waren, lazen zij dj.
Open Brief zelden. Zij zijn van 1
een andere generatie. Zij zijn bo|(l
vendien jong. Zij zeggen het anL
ders, zij zien het anders.
Vanavond aan tafel verteldfr
mijn jongste dochter dat zij ee|j
vrolijke tekenles had gehad ol
school; „het onderwerp was moe»"
derschap" lachte ze, „u snapt dapj
ik me met hartstocht aan dit on
derwerp heb gegeven". Juist dachr
ik aan de eindeloze vazen mdl
lichtplekken die ik op die 6chonu.
leeftijd heb moeten presteren ef
aan hoe de tijden veranderen, toefc
mijn jongste zoon, die het verhaa-
niet goed gehoord had door hé
verwisselen van borden, messen efll
vorken voor fruitbordjes en -me%)
jes, in alle ernst zei: „wat? zwan
gerschap? nou, dat is vlug gén
tekend". |c
En zo viel ik al in de volgendL
verwondering, en morgen is er
weer iets, dat verzeker ik u. WanBi
els de natuurlijkste zaak van du.
wereld brengen de kinderen on
derwerpen ter tafel waarover wf'
op die leeftijd nauwelijks dachteiijj
laat staan spraken.
|K weet niet of ik gelijk heli
maar voor mijn gevoel ware]
die onderwerpen er helemaal nief
Het is niet zo dat ik niet dürfd||(
spreken over moederschap, zwarj
gerschap en wat dies meer zij toer!
ik 15, 16 was, dat niet, wij haddei
een gezin waarin dat misschiej
be9t mogelijk was geweest, ha
hoefde niet allemaal stiekum t
gaan; ook was het niet zo dat he
onderwerp heilig was, te kies, t
teer, te vol mysterie, nee, het wan
er gewoon niet.
Ik was op die leeftijd vol valei
boeken, school, de vriendinnen, z
af en toe van jongens die aanstelfci
lerig voor ons huis langs reden
maar dan nog meestal eerder m<
minachting dan met een kloppen
hart aan hen denkend, verder ws 0
er sport, de schoolclub, en altij
weer leren, leren. Ik was de oudsl
van de meisjes, en enige jaren ei ei
voor had ik nog een broertje g< e
kregen. Maar ik heb me nooit a
gevraagd waarvandaan, en zek<
nooit heb ik aan de slaapkami
van mijn ouders zitten denken ï11
de zin van tjonge, tjonge. l
Hoe komt dat nu. Natuurlijk a
lereerst omdat vroeger over vri
wel niets met kinderen werd g
sproken. Kinderen waren niet t<
gesprek, tot oordelen in staat. D
stond in alle liefde vast. Men kef
met hen praten over geloof, poli
tiek, wie weet ^nige sexuel
voorlichting geven, maar dan
zekerheden. Alles stond vast.
was gelovig, of zelfs HervoL
of Gereformeerd. Dat was gotit
politiek. Als je de puberteit in
ging, gebeurde er een en ande
met je. en dat een en ander werd
met een enkel woord aangeduid
Als je je ging verloven, kwam e
hier en daar maar niet overal no
wat raad bij; ook die raad wa
summier.
VRAGEN en kritiek van de kan
van de kinderen kwamen ni<
aan bod. Nietwaar: kinderen di
vragen, worden overgeslagen. E
die overgeslagen kinderen zijn on
zwaar op de maag komen te lig
gen. Dat is verdrietig, want he
opvoeden geschiedde in liefde e
was goed bedoeld al is er ook ui
onwennigheid en schaamte gezwe
gen. Bovendien was zwijgen lan
niet altijd gek; het bleek dat j
als je een paar jaar wachtte, wee
prettig met je nu volwassen kin
kon verder praten. Waar hij oi>
dertussen de mosterd had gehaalt
liet je in het midden.
Dat is één oorzaak. Een ander
is dat het kind van deze tijd ve<
sneller lichamelijk rijp is dan h<
kind van 30, 40 jaar geleden. Vele
denken dat de zedelijke verruwin
dat rijp zijn in de hand werk
maar ik weet dat nog zo net nie
Het is zeker een wisselwerking/
het kind is zich eerder van zich
zelf bewust, en noteert daaroi
weer bewuster alles wat om hei
heen wordt beweerd en beleeft
Het kind zegt dan dikwijls woon
den die ons schokken, die als ste
nen in stil water vallen, maar dal
komt niet omdat zo'n kind zo har
wil smijten, maar omdat wij z
aan de stilte gewend waren.
Waren. Het is al lang ander
Ik verwonder me af en toe, e
vanavond aan tafel verwonderd
ik me alleen omdat ik deze t
schrijven Open Brief in het hoof
had. Dan zoek je een voorbeel
om een moeder gerust te stellen
en dan heb je het ineens aan ta
fel. Dan zeg je: kijk, zo gaat hef
bij ons, en de kinderen bedoele
er niets mee dan gewoon het fei
En wij, mijn man en ik, steken da)|
ook geen preek af, want er is nieti
oneerlijk of aanstootgevend, het
gewoon een verhaal uit school.
Gewoon, ja, dat is het moeilijk
woord. Want waar is het eind)
van het gewone. Laatst beidt
iemand me op. Een gesprek m<
allerlei zijwegen en uitleg van zi
wegen, door een nerveuze stei
afgerateld. Ik zei maar ja, ja, e
kreeg mijn laatste stukje brood b
me. toen de koffie, terwijl er wer
afgeruimd, afgewassen, dag-gewc
ven, het gesprek duurde precit
een uur.
Nauwelijks was ik aan het wei-
of de telefoon ging wéér. Nu j
eens, zei ik tegen mijn oudst
zoon. En ja, wéér dezelfde sten
en wéér een verhaal. Hij luisterd
een half uur. Toen zij de hoor
had neergelegd zei hij: „Vreselijl
moeder, het is nu of je in een ka
mer met 50 cm stof op de vloe
komt terwijl je astmatisch bent.
En peinzend er achteraan: „Na
tuurlijk is ze lesbisch."
T7TJK, en dèt is voor ons een har
A woord. Maar voor de kinderei
■is het realiteit, volkomen aan
vaarde realiteit. En nu doen we hc
ieder op eigen manier en waaroi
het aankomt is dat we eerlijk zijn
het kind in zijn constateren ei
accepteren, mijn ongeruste brief
schrijfster in haar moedig pogei
mee te komen in begrip, en ikzel
in soms wat moeizaam schrijven
niet interessant voor jongelui, it
proberen mee te dragen, en wj
allemaal samen levende bij yer
geving en genade.