,,'t Geeft niet wat je speelt,
als het maar met je hart is"
de stad en
dokter Moore
TONEELSPELER RIEN VAN NUNEN:
Dienstbaar door
je te geven
in doodgewone
ZATERDAG 30 DECEMBER 1067
HILLEGOM Aan de andere kant wordt de hoorn van de haak genomen en een
stem zegt: „Met Van Nunen". Als ik vraag, bent u de toneelspeler Rien van Nunen, ant
woordt hij laconiek: „Mag het". Een paar dagen later zit ik tegenover hem in zijn (sinds
1 april nieuwe) woning aan de Frans Halslaan in Hillegom.
Hij ziet er met pantoffels, grijze pullover en overhemd met open
boord huiselijk uit. In de kamer, die eenvoudig zonder overbodige
'.uxe is ingericht, bevinden zich verder nog de hond Steptoe (genoemd
naar de Engelse Stief been) en een papegaai, die luistert naar de naam
Freek Nijdam. Ja, dat is een Jako uit Zuid-Afrika, zegt Rien van Nu-
nen, die heeft een oom van mijn vrouw, die vaart, meegebracht. Zo'n
beest kan wel 80 tot 100 jaar worden. Hij zal ons allemaal nog over
leven. 't Is een geweldig stelletje.
In tegenstelling tot binnen hangt er
buiten een miezerige decembersfeer,
die op deze nieuwbouwwijk, even
buiten het dorp, een wat naargeestig
stempel drukt. De twee dochters, of
zoals hij ze zelf noemt: de meiden,
Rieneke (9) en Anke (6) zitten op
school.
Even later komt zijn vrouw, Hella
Faasen, binnen, die vraagt of ik kof
fie wil. Gekleed in zwarte broek en
wit truitje ziet zij er jeugdig uit.
Een vreemde vraag, zegt hij, als ik
vraag, waarom hij zoveel voor de
j NCRV optreedt. Ik doe nu al zo'n
acht jaar werk voor de NCRV, zoals
Swiebertje en Stiefbeen, maar daar
naast speel ik wel in grotere stukken.
Ook voor andere omroepen.
Het gebruikelijke verschijnsel bij
zulke toneelstukken is echter, dat de
mensen wel het stuk zien en de rol
verdeling bekijken, maar ze zijn je
gauw weer vergeten. Bij een serie
worden ze elke keer opnieuw met je
geconfronteerd.
Ik doe per jaar twintig tv-uitzen-
dingen en dan blijft er niet zoveel
tijd meer over (peinzend). Ik ben niet
in dienst bij de NCRV, maar gewoon
free lance. Toch voelde ik het zo aan,
dat ze een beetje recht op mij had
den. Voordat ik iets anders zou aan
nemen, zou ik eerst bellen of ze het
goed vonden.
Gewoon geluk
Toen de Stiefbeenserie was afgelo
pen, zeiden ze, maak je geen zorgen,
we hebben iets anders voor je. Dat is
nu die serie Freek Nijdam als
Amsterdamse taxichauffeur.
Ik denk wel christelijk. Van huis
uit ben ik katholiek opgevoed en
mijn kinderen gaan op een christe
lijke school, maar ik ben niet
christelijk. Sotms zou je wel iemand
willen hebben, bij wie je steun kan
zoeken. Ik benijd de mensen, die zo
maar kunnen bidden.
Zijn vrouw komt binnen met kof
fie. Als ze mijn kopje (zwart, dubbel
suiker) neerzet, geeft hij als commen
taar: „Wat we winnen aan melk, ver
liezen we aan suiker".
Was het niet moeilijk na het
succes van Stiefbeen met iets nieuws
te komen?
De Eerste Man is al verleden au
gustus'september opgenomen, maar is
blijven liggen, omdat Stiefbeen werd
herhaald. Overigens een unieke serie,
want mijn vrouw en de twee meiden
spelen er in mee. Veel is nog opgeno
men in het oude huis aan de Parallel
weg. Ik heb goede reacties gehad. Ik
heb gewoon geluk gehad (talent is
een groot woord), dat ik deze serie en
ook alle andere kreeg toegeschoven.
Het is een kwestie van jezelf mee
brengen. De burgemeester in Swieber
tje en vooral Freek Nijdam heb ik
met mijzelf gelijkgeschakeld. Af en
toe ben ik een driftkikker en in het
gewone leven help ik ook een oud
vrouwtje.
(Tegen zdjn vrouw) Normaal gezien
zou je als burgemeester Bromsnor al
lang het huis hebben uitgeschopt en
de streken van Swiebertje zou je ook
niet hebben getolereerd.
Goeie ploeg
Verwaterloopleind
Natuurlijk. Stiefbeen is voor mij
een cultus geweest. (Zijn vrouw wil
opbellen naar het dorp, neemt de
hoorn van de haak, hoort blijkbaar
niets en zegt: „De telefoon is dood,
papa".)
De schrijvers van de serie zijn een
keer naar Amsterdam gekomen en ïk
ben een keer met mijn vrouw naar
Londen geweest. Dat is een fijne dag
geweest met allemaal kennissen.
Toen ze daar eenmaal gehoord had
den, dat ik de „Dutch Steptoe" was,
kon ik geen kwaad meer doen bij het
publiek. Ik heb veel gevoel voor En
gelse humor. Dat voel ik gewoon
goed aan. Piet (Römer) en ik hebben
die serie verwaterloopleind.
De regisseur van het Engelse pro
gramma zei. dat wij het veel beter
speelden. Veel minder hard. Kijk, ik
vind het niet nodig om op het toneel
of voor de camera „gvd" te zeggen of
„val dood". Dat kan ook met minder.
De NCRV heeft bijna alle afleve
ringen genomen behalve een paar,
zoals die bij Buckingham Palace met
de golfstick van Prins Philip. Die af
levering hebben we hier niet gedaan,
maar als we hadden doorgezet, dan
misschien wel.
Opnemen bij paleis Soestdijk?
Volksspeler
Vertelt over het kasteel, waar ze
woonden (echt iets voor een film) en
over de biljartkamer daar, die zo
groot is als vier of vijf keer deze
kamer. Met zijn armen duidt hij de
omtrek aan en zegt: ik jok niet. Het
biljart zelf is net zo groot als deze
kamer. Als we kunnen, gaan we er
volgend jaar weer naar toe.
Filmen is een zenuwslopend be
drijf. Ik ging met zes overhemden en
stropdassen in mijn auto naar
Amsterdam en wist echt niet, wat ik
moest doen. Vaak bestudeerde ik m'n
rol in de wagen op het Leidseplein.
Tweeëneenhalve maand zijn we met
de ploeg op stap geweest en toen
stond alles op de filmband.
Bovendien hing ook veel van het
weer af. Vertelt van een scène bij het
Ajaxterrein en zijn vrouw vult ver
der aan. Terwijl hij spreekt over het
goeie team bij Freek Nijdam. rookt
hij ondertussen een zware Van Nelle.
kijkt uit het raam in de verte en
draait af en toe heen en weer op de
bank.
Het was een goeie ploeg. Allemaal
schatten van mensen. Met de opna
men thuis hebben we ontzettend ple
zier gehad. Het heeft me veel drank
gekost, maar het was altijd erg leuk
Als er een fout gemaakt werd, werd
even samen overlegd (Omklemt met
beide handen zijn rechterknie en
zegt: de homogeniteit van de ploeg
is erg belangrijk.)
Wat wel leuk is om te vertellen.
Op een keer maak ik als Eerste Man
een rit naar Rotterdam. Daarvoor re
kende ik zier tientjes. Op dat mo
ment dacht ik. er is iets mis. maar je
staat er niet bij stil. Je had het com
mentaar van de taxi-chauffeurs moe
ten horen, toen ze mij zagen op het
Leidseplein. Zo van „hé vuile snor-
Bent u geboren Amsterdammer?
Nee, ik ben wel heel jong daar
gekomen. Ik kom uit Brabant. (Hella
Faasen gaat boodschappen doen en
vraagt: „Wat wil je op brood?" Hij:
garnalen.) Ik heb lange tijd in
Amsterdam gewoond, daarna in
Aalsmeer en nu in Hillegom.
Ik ben een typische volksspeler.
Daarin ligt m'n grootste kracht. Dat
ie natuurlijk blijft. Wat is een ster?
Ik heb jarenlang bij het Amsterdams
volkstoneel gespeeld. Verder heb ik
toen in de Sleeswijk Revue gestaan.
Ingevallen voor Johnny en Rijk.
Naast mijn werk voor de teevee
treed ik gemiddeld vier avonden per
week op ergens in het land. Dan doe
ik een Stiefbeennummer en zing een
paar liedjes. Eigenlijk is het geen
doen. Ik ben nu tot november vol
gend jaar al volgeboekt.
Vakantie is er weinig bij. Dit jaar
ben ik een aantal dagen naar Schot
land geweest. Ik heb vissen als hob
by en hoe het komt, weet ik niet,
maar Ierland en Schotland hebben
mij al jaren getrokken.
Ik zit echter altijd met onregelma
tig werk. Deze zomer speelde ik in
Valkenburg. Verder de repetities,
't Was moeilijk om tijd vrij te ma
ken. Toevallig komen wc in aanra
king met de heer Warmerdam,
bloembollenkwcker in Neordwijkcr-
hout, die in Schotland een kasteel
met pension heeft en na wat opbellen
en praten, was de zaak rond.
Schotland
Inmiddels zijn we van koffie over
gegaan op een iets sterkere drank.
Achter een stoel vandaan tovert hij
een fles sherry. Ja, Schotland is een
bar ruw land. In feite is het een
subtropisch klimaat. De rhododen
drons zijn nooit lager dan de daken
van de huizen. (De telefoon onder
breekt het gesprek. Een theaterbu
reau uit Utrecht belt voor een optre
den in augustus 1968.)
Waar waren we? In Schotland ge
loof ik. De whisky is daar overigen*
veel duurder dan hier. En de
weersgesteldheden: van bloedheet tot
koud. De planten groeien dwars door
het asfalt heen.
Ik woon nu in Hillegom, maar waar
je ook woont in Nederland, word je
herkend. Verder zijn we echt huise
lijke mensen. Een uitgaanstype ben
ik niet. Ik vind het niet nodig om mij
vaak in Amsterdam te laten zien met
een air van „Hier ben ik". Ik voel me
niets meer dan een bouwvakker of
een wegaanlegger. Niets belangrijker
Een artiest is stapelgek, als hij
zegt, dat hij het niet fijn vindt in de
belangstelling te staan. Wij vinden
het helemaal niet beroerd. Waarom
ook. Ik verdien er een goeie boter
ham door. Ik heb 30 jaar op het
toneel gestaan en nu heb ik een goed
stuk brood.
Ik ben dankbaar dat ik dit in
dienst van de mensheid (wat een
mooi woord) mag doen. Ik ben bljj
en tevreden, dat ik ook mijn deel in
de maatschappij heb.
Tegen elke oorlog
Wel sociaal voelend, maar ik heb
geen politieke interesse. Ik heb met
vele acties voor astma en polio mee
gedaan. Dat er voor zulke dingen om
geld moet worden gebedeld, is wel
erg. Daar moest van regeringswege
meer aan worden gedaan. Zo'n actie
als Open het dorp is prachtig, maar
was het nodig het op die manier te
Als een vereniging in nood zit en
een secretaris belt op en vraagt:
„Meneer Van Nunen, kom even kij
ken", dan wil ik helpen. Dat doet
Bromsnor ook.
Vietnam vind ik afschuwelijk,
maar ik zal zelf niet de straat op
gaan. Daar zie Ik het nut niet van in.
Ik lees wel alle dingen erover. Ver
geet niet, dat Amerika na de oorlog
veel landen op poten heeft geholpen.
De kwestie Nabije Oosten is ook
moeilijk. Toch heeft Israël er recht
op een zelfstandige staat te zijn.
Ik ben tegen elke oorlog, zelfs te
gen elk wapen. De joden hebben ook
hun gebreken, maar toch is het één
van de fijnste volken, die er zijn. Ze
hebben gewoon recht van leven. De
uitroeiing van de joden in Amster
dam is gewoon bedroevend.
iets
Discrimineren
verschrikkelijks. Al kwam de hele
straat hier met negers te wonen, het
interesseert mij niets. Ik ga mijzelf
niet op de borst slaan, omdat ik nu
een blanke ben. Ik ben wel kwaad op
Amerika, dat zij het negerprobleem
niet hebben opgelost In Nederland
komt men ook achteraan wat polio,
astma en woningnood betreft.
(Zorgelijke trek om zijn mond) Ik
kan me ook kwaad maken met die
actie Eten voor India, als er collectes
worden gehouden. Later hoor je dan,
dat mevrouw Gandhi het sterk over
dreven vindt. Je gaat dan twijfelen.
Wie heeft er nu gelijk? De hele we
reld is eigenlijk een rotbende.
Niet ouderwets
Wat windt u wan Hoepla?
Waardeloos. (Draait heen en weer
op de bank) Hoe moet ik het zeggen.
Het is een kwestie van expres willen
schokken. Er zit een zekere flinkdoe-
nerij achter van dat durven wij (zijn
vrouw vult aan: walgelijk). Ik hoef
het niet te zien, dat bloot. Ik ken
heus wel een vrouwenlichaam. Waan
zin om dat te laten zien.
Ik ben niet ouderwets, maar net
zo min als ik „val dood" voor de
teevee zeg, vind ik dat ook niet no
dig. Dat bedoel ik nou. Wij zetten het
wel af, als het niet goed is.
U bent een tijd gestopt met to
neelspelen. Waardoor kwam dat ei
genlijk?
Tot 1958 had ik een eigen ge
zelschap. maar het ging niet meer en
toen is het opgedoekt. Ik stond met
niks op straat. Voor de oorlog ben ik
begonnen op kermissen.
Met dat gezelschap „Amsterdamse
Comedie" hebben we overigens lek
ker gedraaid, maar het ging niet
meer. Toen ben ik graficus geweest
en daarna had ik een pracht baan als
vloerenlegger. Ik had een bedrijfje
met zes man personeel.
Beppy Nooy heeft mij ten slotte
verleid in „De Jantjes" te gaan spe
len. Daar was ik „De Schele", maar
ondertussen hield ik het vloerenbe
drijf je nog een tijdje aan.
Armoede heb ik echt wel meege
maakt. Ik ben er moeilijk gekomen,
maar het geeft meer blijheid dan een
gespreid bedje. Elke dag (kijkt naar
Heeft u moeite met uw teksten?
Ik kan niet leren. Ik moet het van
de repetities hebben. Als ik
een script heb, leer ik het er zo
tussendoor. Het zingen vind ik leuk
om er bij te doen. Ik heb geen stem
om te zingen trouwens. Ik zing-zeg
meer. Dat geeft niet. 't Hart moet er
Ik zal je een paar liedjes laten
horen. Staat op en haalt de bandre
corder tevoorschijn. Ondertussen:
mijn vrouw schrijft de liedjes, zoals
Waterlooplein en zo. Ze schrijft naar
mij toe.
Hij zet de band aan en door de
kamer klinkt de stem van Rien, die
zingt over kerstfeest in Amsterdam.
Zijn twee dochtertjes en twee buur
meisjes zingen het refrein.
Als even later de plaat met daarop
de herkenningsmelodie van Eerste
Man wordt gedraaid, piept de hond
Steptoe (zittend op zijn eigen stoel)
mee, terwijl ook zijn baas zich niet
onbetuigd laat.
RIEN VAN NUNEN
Foto Dirk Ketting/N. van der Horst
ook doe of waar ik ook speel, je moet
je hart meebrengen. Ik kan geen rol
spelen zonder mijn hart. Absur
distisch toneel is niets voor mij. Al
leen Pinter (De huisbewaarder) vind
ik goed. Ik hou veel van mensen. Als
je van allerlei slag mensen houdt,
kun je zelf dienstbaar zijn door je te
geven in het doodgewone. Het gaat
erom, dat de mensen zichzelf in een
bepaalde situatie kunnen herkennen.
Als ik wegga, zegt hij bij de deur
nog: „Maak er maar iets van, maar je
moet niet proberen origineel te zijn."
tionr
Aijitthu Y tutti ff
De verandering
141
hem sinds die morgen schokte haar. Hij
¥lilXi alsof hij zich moest warmen, draaide zich
a en mopperde: ..Je vuur is bijna uit. En je hebt geen
hout meer." Hij pakte de houtmand op en ging ermee
schuur. Even hoorde zij hem door de open deur houtblokken
in de mand gooien. Zij wachtte, zelf gespannen en keek be-
zorgd, omdat zij niet wist hoe hem te helpen.
Toen het vuur weer goed brandde, draaide hij een stoel
naar haar toe. ging op een punt zitten, leunde naar voren,
ellebogen op de knieën, de handen vlak voor hem. Zij kon
zijn gezicht niet zien, maar ze zag de blauwe aders duidelijk
op zijn hand en z,ij hoorde zijn snelle ademhaling. Hij had
haar nog niet rechtstreeks aangekeken.
Ze zaten zo een paar minuten, zwijgend, voor ze bijna
verlegen zei:
„Ed, wil je niets drinken? Ik geloof dat je wat nodig
hebt."
„Zeker, goed dan!"
Hij maakte aanstalten haar te helpen en toen ze uit de
keuken terugkwam, merkte ze dat hij zijn stoel verlaten had
en voor de boekenkasten heen en weer stapte, met die
vreemde blik vol boosheid en spanning. Ze zette zijn glad
op het tafeltje naast zijn stoel, maar wist dat hij het voorlo
pig zou negep3n. Enkele ogenblikken later zei ze pas: „E<K
wil je niet gaan zitten?"
Hij hield stil bij het bureau, nam een sierlijk vouwbeen
op. bekeek het alsof hij het nog nooit had gezien, en legde
het toen hard neer. Hij draaide haar zijn gezicht toe, maar
toch vermeed hij het haar rechtstreeks aan te kijken. Hij
staarde naar het hekje van de haard.
„De stad is al aan het beslissen. Ze willen geen zieken*
huis."
„Ed, we kunnen onmogelijk weten wat de mensen beslis
sen, voor de vergadering morgen is geweest. Ik denk dat Ja
het mis hebt. Je was een poosje geleden nog zo zeker van je
zaak dat alles goed zou komen en dat de stad je zou
steunen."
„Ik ben van gedachten veranderd."
.Maar waarom dan?"
„Tim Stoner is aan het werk geweest, ik ben er zeker van.
Hij vertelt de mensen dat de werkelijke keuze gaat tussen
mijn ziekenhuis en een ziekenhuis in Silver Springs om
meer fabrieken aan te trekken met arbeiders die hun geld in
Haddon uitgeven. Geld is zijn argument En waarom zouden
de mensen mij en mijn ziekenhuis kiezen als de stad zonder
rijker kan worden? Ik was een dwaas er anders over te
denken."
„Ed, zo is het niet. Je bent bezorgd en je verdraait de
zaak. Wil je niet bij me komen zitten?"
Hij keek toen naar haar en zij zag de bezorgde blik In zijn
ogen.
„Ianthe, ik ben van plan me terug te trekken."
„O nee Ed, nee."
„Ik 'ben besloten. Ik laat ze die klucht morgen niet opvoe
ren. Zodra de vergadering begint, sta ik op en dan zeg ik
het. Ik trek me terug. Ze kunnen doen wat ze willen. Dat zal
ik ze zeggen."
„Ed, alsjeblieft. Laten we dat nu eens kalm bespreken."
„Ik ben kalm. Ik ben nog nooit zo kalm geweest, maar ik
heb er genoeg van. Ze kunnen het zonder me af. En Howard
gaat naar Warwick. Ze hebben hem hier ook niet nodig. En
aan het eind van dit jaar vertrekt David. En dan zit deze
beroerde stad zonder een erkende dokter. Ladd is dan nog
alleen over. Dan kunnen ze eens zien hoe dat is."
Zij stond op, liep op hem toe, nam hem bij de arm, bracht
hem terug naar zijn stoel. Hij viel erop neer en bedekte zijn
gezicht met zijn handen. Zij trok haar stoel dichter naar de
zijne en ging zitten wachten. Even later liet hij zijn handen
vallen, zij hingen neerslachtig tussen zijn knieën. Het vuur
wierp de wonderlijkste schaduwen op zijn gezicht en zij zag
dat zijn woede verdwenen was, dat er alleen een blik van
verbijstering, onzekerheid en hevige vermoeidheid was ach
tergebleven.
„Tk wil niet dat dit gebeurt," zei ze.
Zij wist dat haar woorden niet tot hem doordrongen, want
hij zei: „Er draagt er maar één de schuld."
„Tim Stoner?"
„Nee, Armstrong. Dat was het begin van alles. Hij gaf id
stad een ongewoon voorproefje. Voor hij kwam was alles
nog goed."
Zij dacht erover hoe dit te pareren. Het kwam haar voor
dat Moore een zondebok nodig had, dat het hem opluchtte.
Het kon misschien geen kwaad. Ze zei zacht: „Je vergeet te
drinken, Ed."
(Wordt vervolgd)
De scheepi-
va«