DNDAGS Alleen verder N' G W1 D Alleen verder. Als weduwe. Als 11 weduwnaar. Hierover had onze redacteur Ton van der Hammen een gesprek met een man en een vrouw, die pas een belangrijk initiatief genomen hebben. De foto is van Robert Collette. ER rijn 600.000 mannen en vrouwen in Nederland, die een zucht van verlichting zullen slaken als de feestdagen weer voorbij rijn. Ze behoren tot alle leeftijdsklassen. Tegen de Kerstdagen heb ben ze al als een berg opgezien. Maar meer misschien nog wel tegen de jaarwisseling. Oud en nieuw. De herinnering aan het verschrikkelijke verlies schrijnt dan dubbel erg. En de toekomst lacht je bepaald niet tegen. Gelukkig nieuwjaar! Een wens, die er voor deze mensen wel helemaal naast schijnt. Want een weduwe, een weduwnaar, die zonder het liefste dat rij of hij op deze aarde bezat, verder moet leven, vaak met nog opgroeiende kinde ren, is een geslagen mens, die, hoe moedig ook, moeite heeft gekregen met dit begrip. Als zo iemand „Gelukkig nieuwjaar" toegewenst wordt, kan deze mens dit als een klap midden in het gezicht ondergaan. U heeft zo'n man of vrouw die alleen verder moest al een extra incasseringsvermogen gekregen. Bij een weduwe begon dat bij voorbeeld al, toen een buur, zes weken na het onverwachte overlijden van haar man met gepaste intonatie zei: Och, ik heb gemeend u maar niet te moeten condoleren. U bent nog zo jong Bij een nog jonge weduwnaar met kinderen, nadat hij enkele maanden een gezinshulp had gehad, kwam het volgende briefje: „Helaas kan de hulp niet blijven, want anders vervalt het overheidssubsidie voor deze kracht. Hoogachtend Dit zijn zo maar een paar willekeurige ervaringen, die met nog ontel bare andere gepaard gaan en door nog weer ontelbare andere worden gevolgd. Daar is de inkomstenvermindering, tot soms een derde van het laatst ge noten inkomen toe, die moet worden „verwerkt". Pal daar bovenop dan nog wat gepeperde aanslagen in de inkomstenbelasting van voorbije jaren. Daar is de in de aanvang bijna niet te volbrengen taak vader en moe der voor de kinderen te moeten zijn. Daar is het onwezenlijke feit volslagen alleen verder te moeten, waar voor je jezelf als het ware opnieuw dient te leren kennen. Daar is de krachttoer jezelf zozeer te beheersen dat je moet kunnen huilen zonder dat iemand het riet. Daar is het 's avonds en 's nachts alleen zijn (misschien wel het ergste). En dan die voortdurende herinnering aan alles wat voorbij is bij elke stap die je zet. Het wordt op den duur iets minder, maar je raakt dat nooit meer kwijt. ELUKKIG gehuwden en nimmer getrouwden kunnen niet be seffen wat iedere weduwe en iedere weduwnaar door moeten maken. Vandaar, dat hun pogingen tot steun vaak erg onbe holpen pogingen zijn: „Joh, kom met de feestdagen bij ons met de kinderen!" Dat doe je dan. Maar ze begrijpen niet, kunnen niet begrijpen, dat een kleine, haast on opvallende liefkozing tussen de gastheer en de gastvrouw je heel erg pijn kan doen. Dan jank je maar weer even. Zonder tranen. Er is eigenlijk maar één milieu, dat verzachtend kan werken. Dat is het contact met anderen, die in dezelfde omstandigheden verkeren als jij. Waar drie woorden voldoende kunnen zijn om te worden begrepen. Waar je kunt geven en krijgen tegelijk. Waar zelfs de bevrijdende lach weer kan opklinken, omdat een vader bijvoorbeeld op een gegeven ogen blik naïef vertelt, dat-ie de kopjes voor thuis tegenwoordig per dozijn te gelijk koopt. Dat werd ervaren bij enkele toevallige ontmoetingen. Men praatte daar verder over. Redeneerde: 600.000 weduwen en weduwnaars in Nederland; 450.000 mannen en 150.000 vrouwen. Ze hebben in grote lijnen dezelfde problemen, kunnen elkaar helpen, geestelijk en materieel. Als we eens EEN werkgroep ontstond. Een weduwnaar uit Hillegersberg, een weduwe in Capelle aan de IJssel, een alleenstaande man en va der uit Delft. Ze wisten niet precies hoe en begonnen toch maar. Met het meest voor de hand liggende: door enkele ontmoetings avonden te organiseren zonder veel pretenties. Ze zijn er nog steeds. Een paar onaanzienlijke advertentietjes in enkele periodieken. Gevolg, een zee van brieven. Allemaal positief, allemaal in de zin van: mij heb je. Vele vol met problemen: ik kom daar niet uit en daar niet en vraag me af hoe doen anderen dat? Brieven, waaruit bleek dat onvolledige gezinnen met een zaak zaten, die achteruitging, omdat men die niet aankon. Brieven van mensen met een klein kapitaal, dat de moeder maar lang zamerhand verbruikte onder het nogal defaitistische motto: Als het op is zien we wel verder. Brieven over moeilijkheden met kinderen, met voogden, maar ook met probleempjes als: mijn man deed alle eenvoudige karweitjes thuis, zoals een kapotte schakelaar repareren, het fornuis verplaatsen om erachter schoon te kunnen maken. Niemand van ons kan dat en een vakman vra gen is te duur. Aangenomen dat hij komt Brieven met de vraag welke voorzieningen zouden moeten women ge troffen in het kader van levensverzekering, voor het geval de weduwe of weduwnaar zou komen te overlijden. Alles vormde een meer dan voldoende aanleiding om verder te gaan. P een maandelijkse ontmoetingsavond kwam het er tenslotte van: op 1 november 1967 werd opgericht de Vereniging tot be hartiging van de belangen van weduwen en weduwnaars, die inmiddels enkele honderden leden heeft, verdeeld over voorlo pig drie afdelingen: Rotterdam, Den Haag en het Gooi. Want hoe nuttig ook, bij ontmoetingsavonden zoals die bijvoorbeeld in de Maasstad elke maand in restaurant Engels worden gehouden, wil men niet blijven staan. Niet iedereen heeft daar immers behoefte aan. Het moet er vooral ook om gaan op alle mogelijke manieren elkaar te helpen en van eikaars ervaringen te leren. Om samen vakmensen te kunnen benaderen die goede adviezen kunnen geven. Om gedachtig aan „eendracht maakt macht" zo nodig te vechten voor lotsverbetering, voor beter begrip bij de overheid, bij werkgevers, bij de samenleving in het algemeen. Wat te denken om nu maar even in de overheidssfeer te blijven van de beslist onrechtvaardige gang van zaken als officieel in stoffelijk opzicht verschil wordt gemaakt tussen een man en een vrouw indien de ze in een gezin wegvalt? Een weduwe, vooral die jong in jaren is, ontvangt plotseling beduidend minder, zoals gezegd soms maar een derde van het normale inkomen. Ter wijl alle kosten normaal doorgaan, uitgezonderd dan die voor voeding en kleding van de man, die is overleden. Een weduwnaar daarentegen behoudt uiteraard rijn volle salaris. Hij betaalt „alleen" een extra tol aan de fiscus. In zoverre ook weer onrecht vaardig, omdat hij voor hulp in zijn gezin juist heel wat extra geld moet neertellen. Menig alleenstaand gezinshoofd heeft daarbij wel de verzuch ting geslaakt: „Het mankeert er maar aan dat ze me bij de belastingen weer als vrijgezel zijn gaan beschouwen." Streven naar, neen vechten voor belastingfaciliteiten staat daarom niet voor niets bovenaan het lijstje, dat de werkers van het eerste uur in deze jonge bond voor ogen staat. NMIDDELLIJK daarop volgt het bevorderen van onderlinge hulpverlening. Dat is een punt met zeer vele facetten. Het, strekt zich uit van „doe het zelf"-hulp (er zijn genoeg we duwnaars bereid gevonden daar regelmatig een uur en desnoods een dag van hun tijd aan te geven), via beroepskeuze van de kinderen, tot vrouwelijke hulp in huizen van gezinnen, waar de moeder pas is overleden. De initiatiefnemers staat hierbij het voorbeeld van Denemarken voor ogen. Niets is namelijk moeilijker dan acuut te voorzien in de plaats van moeder temidden van het gezin. De problemen zijn tweeërlei: of er ko men niet gewenste huwelijkskandidaten; of er komen jonge ongehuwde vrouwen, die het aan ervaring ontbreekt. Daarbij dan nog de extra moeilijkheid van wat „men" daar al gauw van probeert te maken. Dit vraagstuk is daarom zo klemmend omdat zó ergens het hier wel heel nadrukkelijk moet gaan om de juiste vrouw op de juiste plaats. Wie zou dat voor de eerste aanloopperiode beter kunnen doen, dan een weduwe die de echtelijke eenzaamheid begrijpt, dus dienovereenkomstig kan han delen? Ook bij het rustig en weloverwogen samen zoeken naar een defini tievere oplossing? Trouwens, de bond zou ook willen komen tot een selectie van gezins hulpen, omdat het hier om een heel speciaal terrein gaat, dus zijn spe ciale eisen stelt. ERKBEMIDDELING, met name voor weduwen, is al even zeer een taak, die er niet om liegt. Veel vrouwen laten het hoofd zinken, menen (ten onrechte) dat er voor haar geen noodzakelijke extra broodwinning te vinden is. Hoe daarbij te helpen, ook door de werkgevers van het z.g. part-timewerk te overtui gen (de moeder moet weer tijdig in haar gezin terug zijn) staat de initia tiefnemers al vrij duidelijk voor de geest. Heel nadrukkelijk wil de vereniging niet een soort huwelijksbureau In tweede instantie zijn. En evenmin een organisatie van alleen maar con sumptieve (statische) leden. Er wordt wel degelijk inbreng verwacht. Daarom hoopt men ook op vakmensen-weduwen en -weduwnaars, die juist op dit uitgebreide men mag gerust zeggen: onontgonnen ge bied het hunne gaan bijdragen. Mensen uit het maatschappelijk werk, psychologen, juristen, artsen, om maar enkele voorbeelden te noemen. E bond mikt vooral op alleenstaande vaders of moeders van jonge, of middelbare leeftijd, die nog voluit met de kinderen te maken hebben. Niettemin worden oudere weduwnaars en we duwen bepaald niet uitgesloten. Ook zij kunnen adviezen van allerlei aard nodig hebben. Ook zij, of misschien wel juist zij, kunnen behoefte hebben aan onderling contact. Hetzij door lezingen of cursussen te volgen, hetzij door in kleiner of gro ter verband samen eens van recreatie te genieten. Allemaal dingen, waar je alleen zo moeilijk toe komt. Dat kan de schouwburg, de concertzaal zijn, maar dat kunnen ook dag- of vakantiereizen betekenen, excursies of wat dies meer zij. Terecht spreken de initiatiefnemers van „de vergeten groep van wedu wen en weduwnaars." Als er een bond van vrijgezellen kan zijn, en een Dond van gescheiden vrouwen, een bond van werkende vrouwen en een bond van pleegouders, hoeveel te meer is er dan niet plaats voor een ver eniging die de belangen van weduwen en weduwnaars gaat proberen te behartigen? VOORLOPIG vragen de Initiatiefnemers om adhesiebetuigingen, als steun. In de werkgroep zijn bepaalde gedachten gevormd (zie boven), maar men is er nog lang niet uit. Weet in feite al leen, dat er te lang gewacht is met een gezamenlijke krachtsin spanning van de betrokkenen. Vandaar dat de bond deze steun durft te vragen. Juist op een dag als deze. Het voorlopige secretariaat is Algemene Nederlandse W.W. bond, postbus 3135, Rotterdam. Men krijgt dan nader bericht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 13