9 OVERVLOED KINDEREN PRAATTEN VRIJUIT £R mag dan in dit Kerstnummer veel over het kind worden geschreven, het spreekt vanzelf dat we ook de kinderen aan het woord laten. Gezellig tussen het speelgoed of de lees boekjes praatten meisjes en jongens van zes tot twaalf jaar honderd-uit over de meester, de juffrouw, de grote mensen en natuurlijk ook over hun ondeugende streken. de redacteuren Bram Oosterwijk, Aad Begemann en Leen de Ruiter tekenden hun „be langrijkste" uitspraken op en die geven ze hieronder weer. Uit de leeftijdsgroepen 6 tot 7, 8 tot 9 en 10 tot 12 jaar werd één meisje en één jongen gekozen INTERESSANT is te zien wat de kinderen op de verschillende lagere-school-leeftijden op valt in de wereld om hen heen. Een ontwikkeling die loopt van race-auto en poppewagen tot het serieuze beroep. KERSTBIJLAGE 1967 Het Kwartet Negers doen [och niks" ■heb. toen ik vanmorgen lchoo/ ging, een wagen pari en daar zat een neger i buurjongen zei: ik ben reen neger. Ik helemaal doen niets. Ze zijn wel a bruin, gewoon zwart. Ik wel graag zwart willen lept HAN VAN DE BEEK j7). Maar ik niet", laat zijn K zusje erop volgen. |vind lezen leuk om het leren. Moeder zegt: jij fessor worden. Maar dat fcraar. Misschien heb ik wel Macht: buschauffeur of wat Ik zal wel zien. Eerst k natuurlijk soldaat wor- bt wil ik niet zo graag. Ik eng dat ik doodgeschoten pd het fijn in bed. Lekker Maar als ik naar bed [heb ik helemaal geen zin. niet goed voel. heb ik (Waarom, vraagt z'n is het nu eenmaal met Kerstversjes. Ik I heel goed: Heilige nacht, macht. Dan hebben we ook Jrstboom. Dat is twee dagen Jader heeft hem wel twee 1 laten staan, vorig jaar. wel voorzichtig Ijn. En de ballen gaan ook Istuk. Dan helemaal geen meer aan de kerst- s niet leuk. Kerstfeest?) Dat weet meer, maar m'n vader ■fhet wèl verteld. Ik ben het vergeten. De kerk duurt zo I Ik verveel me wel heel [ik ken maar één Psalmvers- )d heb ik lief. Verder niet. tester heeft verteld dat koning was. Daar heeft gelezen. Koning gooide een speer Dat deed de Heer. Hij wil- vid dood maken. Dat lukt )avid wilde zich verstop- 'och ging hij vechten. Of soldaten erbij heeft ge- weet ik niet zeker. Toen ze de woestijn in, achter hard lopen. Maar Saul hem niet. (Hoe kwam dat) nk dat de Heer dat deed. ^JJeet ik niet. je groot bent?) Dan :el ito kopen, een race-auto. Of istb enault 16, net als mijn va- one Wel een beetje duur hoor. hun ;a ik 150 rijden. (Wat wil je n?) Misschien wel op kan- vader. Dan kan ik ure wagen kopen. En dan vader me wel inhalen, a wil niet. Ze durft vijftig te rijden. Dat is ge- Ik zou wel 150 durven rij- sy we stout zijn op school eester streng. Ik doe nooit e net stoute dingen. Toch doe eel eens stoute dingen. Als :zin noeder zegt, je moet je i e 1 in op doen. dan doe ik het niet. Een keer heb ik i niet goed afgedroogd. Toen lf verkouden geworden. Dat maar. Dan zegt ze: ik wil meer zien. Ga maar naar HAN VAN DE BEEK DIANE DE HAAS hebben gelezen, 's middags niet hoor, 's morgens. Ook hebben we geschreven. Maar heel goed kan ik dat niet. Ook heeft de meester verteld over David die de woestijn in vluchtte en toen kwam hij precies in een spelonk terecht. (Druk verkeer?) Ik zit niet daar op school, valt Diane vinnig uit terwijl ze die kant heen wijst. Maat op de school vlakbij. Soms kijk ik ook niet uit. Dan steek ik ineens de straat over. Mama vraagt dan: je hebt je toch zeker vergist, hè? De grote mensen vind ik niet leuk, omdat ze niet aardig voor me zijn. Bijvoorbeeld als ik wat moet hebben geven ze het niet. Dan word ik boos, maar de blijven rustig staan Zeker geen juffrouw" Er ieri INE DE HAAS (6). al plak- wet en knippend: ..Als ik kinde- ntzi elf heb. ga ik met ze naar is ndjes en naar de dierentuin. plai b het kan ga ik helemaal ;chi r zou graag schaatsenrijdster ]e]i i worden. Dan kan ik alle- Ichl kunstjes doen en draaien in jmdfe en dansen op het ijs. zeker geen juffrouw, want no et ik iedere keer zo vroeg Yj a" en dan moet ik vroeg op I zijn. Als ik ga schaatsen- kan ik nog eens uitslapen. zou wel zuster willen wor- ik zieke mensen hei- En ook eten koken voor de i en allerlei andere dingen, 'inderen spruitjes geven en hi en wel de amandelen halen. Misschien ga ik wel t auto kopen, als ik genoeg heb. Eerst ga ik hem inrij- teem ik wel eens een BARBARA VAN DER HOEK „Maillots zakken af 'ade bui en dan schreeuwt hard. en don doen m'n oren zeer. Ik wil graag sommen en eh even nadenken, het Jen heel moeilijk woord (soms ^Jdictee) ja, ja. kan niet zo mooi tekenen, jongen in de klas kan zo tekenen. Als je een keer ttu 'Pt: wil je een paard voor me i fnen, dan tekent hij zo'n mooi d. En dan komt de meester Die zegt: je hebt er flink Kt op gedaan. BARBARA v.d. HOEK (,,'k ben bijna acht") is een lekker praatstertje, een kittig, kortge knipt meisje dat graag haar zegje doet. Haar visie op het kind zijn: „Ja, veel fijner dan grote mensen. Dan krijg je veel leuke re cadeautjes. Grote mensen krij gen altijd spulletjes waar je niet mee kan spelen". Ze had ook wel graag jongen willen zijn, want „ik vind de spelletjes leuker. Maar ik draag wel 's lange broeken hoor, want dan hoef ik geen maillot aan, die zakken zo af. Maar 'k heb ook een kast vol kleren". Ze komt terug op grote mensen en giechelt: „Die kunnen met visite praten en zellef doen wat ze willen. Eten koken en zo. Ik vind ze wel aardig, ook m'n juf frouw, die maakt altijd van die geintjes. Ze zegt wel 's krotenko kers tegen ons". Ze lacht heel hard. „Nee, 'k ga niet graag naar school. Elke ochtend hebben we rekenen en dat is o zo vervelend, 'k Heb veel liever gymnastiek en tekenen. Ik hoef van m'n moeder niet naar school als ik een beetje ziek ben." Haar liefste bezigheden zijn ty pisch meisjesachtig en ze spuit ze vlot. „Schooltje spelen, dan ben ik de juffrouw. Dan deel ik blaadjes uit en ik haal ze ook leuk om een kind te zijn, ja, ja. Ik ben grdag vrij, want dan kan ik buiten spelen. Leren niet, dat vind ik niet leuk. Maar ja. het moet en daarom doe ik 't JEROEN HOUKES tien jaar glimlacht eens en z'n vragende blik informeert of ie't zo goed heeft gezegd. Na een haal door zijn blonde haar en enig gedraai op zijn stoel geeft hij dit beeld van andere kinderen: „D'r zijn leuke bij, maar ook wel gekke hoor. Met m'n vriendjes hebben we veel lol, we lachen ons wild als we aan het spelen zijn. Die vervelende jongens doen nooit met ons mee, want dat willen we niet". Wat hij het liefste doet als de school uit is? Jeroen hoeft niet lang te verzinnen: „Vissen en ook zwemmen en 's winters schaatsen. Ik vind 't leuk bij het water te zitten, ook als het be lees ik altijd, die strips weet u wel". Meer niet? „Ja, tuurlijk, maar niet veel, wel als d'r iets met grote koeienletters in Wat hij erin wil hebben dat er nog niet in staat? Dit: „Het ver haal van de Smurfjes uit de Do nald Duck enne ook van hoe heet ie ook alweer, o ja, Heer Bom mel. Hartstikke leuk is dat". Pietje Bel-boeken zijn voor Je roen het summum van de kin- der-lectuur, want „die jongen durft zoveel en die boevenstreken zijn gewoon leuk". Als je het woord Kerstmis hoort, waar denk je dan aan? Z'n antwoord: „Aan het kindje dat ge boren is, Jezus en de kerstboom. Ik krijg ook weer een kerstboom, niet zo'n grote hoor. Ik vind 't een fijn feest". „Ik was voor u Tienjarige WILMA HAKKERT (vijfde klas lagere school) vindt het fijn om jong te zijn. Ze zegt lachend: „Ik wil nog niet oud zijn. Het kan me niet schelen dat ik in de bus moet opstaan voor oudere mensen, Maar ik vind het niet leuk als ze in een winkel staan te douwen. Dan zeg ik ge woon: ik was voor u". „Natuurlijk heb ik ook wel eens ruzie. Met m'n broer van veertien of met mijn vriendin nen. Dat gaat dan meestal over kleren." Die korte rokken moeten maar weg, zegt ze, terwijl ze laat zien dat haar eigen corduroy rok langer is dan bij een eerste aan blik schijnt. „Ook geen krullen, maar wel permanent. Ik draag het liefst een lange broek om te spelen, met veel felle kleuren en anders een jurk. Het ligt aan het weer. De zomer en de winter vind ik WILMA HAKKERT allebei fijn. In de zomer kun je fijn zwemmen, en in de winter schaatsen." Behalve mode zijn er natuur lijk ook andere dingen waarover Wilma denkt en praat. „Nee, niet Vietnam. Dat is wel erg, maar daar praat ik nooit over. Wel over kerst, dat is een fijn feest. Dan is het zo gezellig thuis en de kerkdiensten zijn veel prettiger dan anders. Op school vind ik het wel leuk. Ik kan goed leren. Ik heb ook nooit een standje ge kregen." Wilma wil graag later kleuter leidster worden. „Want ik houd veel van kleine kinderen." Deze opmerking wordt gevolgd door een enthousiast verhaal over een klein buurmeisje. En de tv? „Ja zuster, nee zuster en Swiebertje vind ik hartstikke goed. Maar ik mag nog niet zo vaak kijken, hoor. Ik moet thuis ook wel helpen. Zoals tafeldekken, afruimen en afwas sen. Dat vind ik niet erg, maar soms ga ik wel liever naar bui ten, met de anderen mee. Ik ben ook wel eens stil dan lees ik graag Heidi, Robinson Crusoë en stiekem wel eens boeken van mijn broer. Verder speel ik graag met Barbie poppen." Tenslotte vertrouwt ze toe dat ze een dagboek heeft. „Nee, ik zeg niet wat erin staat. Ik heb „Twee soorten politie" „Ik wil zendeling worden." Waarom? „Nou, ik vind dat als je gelukkig bent, je ook wat voor andere mensen mag doen." Deze misschien wat wijze opmerking is van de elfjarige ROBBIE SCHRIJVER leerling van de vijf de klas van een lagere school. Voorlopig is hij nog tien en zijn er andere dingen die hem bezig houden. „De oude mensen denken dat als ze oud worden ze alles mogen zeggen. En dan denk ik, niks te rugzeggen, het gaat wel weer over. Ik zou het liefst negentien of twintig zijn." Robbie heeft een groot gevoel voor recht en onrecht. „Behalve strips lees ik in de krant ook wel andere dingen zoals over die jon gen die door enkele grote jongens in het Zuiderpark werd geslagen. |k vind dat laf. Ik zou ze graag een paar dreunen verkopen. Over Vietnam denk ik niet, wel over Israël. Want daar is God gebo ren. Natuurlijk vind ik het wel leuk dat de Israëlieten hebben ROBBIE SCHRIJVER gewonnen. Ik vind het gemeen van De Gaulle dat hij al die din gen over dat land zegt. Ik vind het ook gemeen dat al die andere landen tegen Israël begonnen." „Ik ben ook wel eens ernstig hoor, maar over God en zo te praten, nee. Dat zijn allemaal van zulke wijze woorden. Daar wil ik nog niet van afweten, ben ik te jong voor." Robbie, die een leuk open ge zicht met sproeten heeft, is van mening dat er te weinig voor kinderen op de tv is. „Ik mag niet zo vaak kijken, want ik moet nog leren van mijn vader. Ik zie graag strips. Toen ik nog in Bue nos Aires woonde was er al de hele dag tv. Bonanza is heel fijn. De Beatles vind ik ook fijn en dan Bach. Daar moet ik wel naar luisteren anders stel ik mijn moe der teleur. Als ik zelf muziek zou willen maken, dan het liefst op een elektrische gitaar of met drums. Pipo vind ik een beetje duf. voor die kleine kinderen wel Dat eerder genoemde rechtsge voel spreekt ook uit de opmer kingen over de politie. „Ja, na tuurlijk moet die er zijn, maar dan hoeven ze de provo's niet zo te slaan. Er moeten twee soorten politie komen, een voor het ver keer en een voor de misdadi gers", zegt Robbie ten slotte. weer op. Zelf schrijf ik 'r dan op. M'n kinderen zijn onzichtbaar. Vadertje en moedertje doe ik ook erg graag, met een kleed. Een hut onder de tafel, da's ook leuk." Ze wijst naar de overkant van de straat: „Daar wonen twee vriendjes van me, één is 'r een jokkebrok, de ander een driftkop. Maar ze zijn wel aardig". Over wat ze nu niet graag doet, denkt Barbara lang na. Dan komt: „Niks, ik vind alles leuk. O nee, naar de stad gaan met. m'n moeder. Dan moet 'k zoveel lopen en dan krijg ik pijn in m'n voeten". Haar kranten-interesse is mini maal, want ze kijkt er zelden in. Kinderverhaaltjes vind ze wel hartstikke leuk, maar ze ziet ze zelden. Boeken? „Nou, spannende vind ik wel leuk. De juffrouw leest voor van Jaap en Gerdien- tje en zellef lezen we Ot en Sien. Da's niet zo leuk." Kerstmis is haar nog niet hele maal duidelijk, getuige: „D'r is wel verschil met Pasen, dat heeft de juffrouw verteld. Over dat Je zus geboren is zingen we op school liedjes. Toen ik in de eerste klas zat, hadden we een kerstboom op school. Nou weer, geloof ik tenminste." ..Grote mensen zijn rijker" „Kinderen hebben tuurlijk veel meer vrij. Wij hoeven niet te werken. En 'k vind 't nou net Wat is er dan zo leuk aan dat vissen? „Omdat je dan dieren vangt, dieren zijn leuk. Als 'k zin heb gooi ik ze wel 's terug. Als ze aan m'n haakie zitten vind ik dat leuk. 't Is helemaal niet zie lig, want ze voelen d'r niks Weet je dat zeker? „Ja, echt waar, m'n opa heeft 't zelf ge, zegd." Geloof jij dan wat grote mensen zeggen? Ietwat aarze lend: „Meestal wel, want ze we ten 't toch beter dan kinderen". Een groot mens wil Jeroen niet zijn, want hij is er al lang achter dat die niet zoveel vrij hebben. Bovendien speelt ook dit in zijn mening mee: „Helemaal niet leuk, want dan ga je veel vlugger dood. En werken is ook verve lend, heel de Alag in een zaak staan en zo. Maar met pensioen wil ik wel zijn, want dan hoef je niet meer te werken en dan krijg je toch geld." Aardig vindt hij grote ook. En wel hierom: „Daar krijg je altijd veel meer van dan van kinderen. Die zijn veel rijker, die kunnen toch veel meer betalen". Babbelend over het leven van de krant en het fijnste dat er voor hem in staat, is zijn directe reactie: „Kinderverhaaltjes, die Ten geleide Als in andere jaren doen we ook ditmaal onze lezerskring ons Kerstnummer toekomen. Het betreft een traditie, die we voortzetten met de liefde volle aandacht die zij verdient en die ook past bij het blijde Kerstgebeuren. Bijdragen werden geleverd door: Ev, Grolle, Dick Ringlever, C. van der Wild, Ton Hydra, Herm. Steggerda, Ton van der Hammen, Klaas van der Veen, Leen de Ruiter. Bram Oosterwijk, Aad Begemann. Riet Diemer, Jan J. van Capelleveen, Jeanne de Vlieger, Huib Goudriaan en H. van Balkum. De foto's zijn onder andere van Robert Colette, Wim van Duinen en Ary Groeneveld. Wij hopen, dat dit Kerst nummer jongeren en ouderen goede uren tnag bezorgen. Dat het een kleine bijdrage mag zijn tot versterking en verdieping van de ware Kerstvreugde. Want daaraan is behoefte. en een stukje mentaliteit^ J^ERSTFEEST een eet feest? Laten we er geen doekjes om winden: vaak is dat zo. Het neerdrukkende is, dat het abnormale van de situatie minder opvalt. De tegenstelling tussen onze overvloed en hun armoede wordt wel scherper omlijnd. In een wereld die steeds meer tot een groot dorp wordt. Wie misgunt iemand plezier, luxe. gezondheid? Niemand. Waarom zou je niet van het goede mogen genieten? Maar waarom wèl dat andere? Anderhalf jaar oud, ander half jaar honger. Geen onbezorgde jeugd, geen bont en over vloed. Om die overvloed gaat het juist. Ken het schrijnend ver schil tussen een vpn vet druipende kin en een bedelende hand, een paar hongerige ogen: een stukje mentaliteit. Ver van huis gaan is niet nodig. In onze welvaart zien we het met, al worden we er van tijd tot tijd, ook in eigen land, mee geconfronteerd. Een tegenstelling die in het klein haat kan baren, in bre der verband oorlog. Geen vrede op aarde. De Kerstkip naar India? Als vrijgevigheid het resultaat is van een opwelling, maken we geen betere wereld. Ook niet door de bedeling van de vo rige eeuw. Zoals gezegd: een stukje mentaliteit. Naastenliefde en medemenselijkheid. We moeten ons niet druk maken over de vraag of het lijden van deze wereld de schuld van onze voorouders is. Want we weten zéker, dat het onze schuld wordt als we in onze overvloed blijven stikken zonder oprecht bewo gen te zijn door de ellende van anderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 19