HET KIND IN HET MIDDEN D fBEfl h i ELOOFT U ook niet, dat Mattheus 18:2 een wezenlijk aspect van het Christendom onder woorden brengt? Daar staat: „En Jezus riep een kind tot Zich en plaatste dat in hun midden", stelt een kind centraal. ze Kersttijd doet heel de christenheid dit in iciale zin. Dan zet men HET KIND centraal iste voorzover men de boom, de kaarsen, de 'heid, de gans of de cadeautjes niet laat pre- h. Nu ja, onbegrip kan zich altijd voordoen). I |T in Mattheus stelt Jezus een kind centraal. In jkb|ehelst deze passage een Gelijkenis. We zouden yo^innen noemen: de Gelijkenis van het kind. Hij een minstens even evangelische betekenis als |ani:beeld de Gelijkenis van de verloren zoon, of agjn de zaaier, of die van de barmhartige Sama- fli zovele andere meer. e Gelijkenis heeft een symbolieke waarde en idje uit Kapernaüm staat representatief voor id, voor alle kinderen van alle plaatsen en alle voor het symbool kind, als u dit niet te :t vindt uitgedrukt. Teiland zegt hier over de kleinen bijzonder ingen: zij gaan zomaar het Koninkrijk der len binnen; ja, Jezus neemt zonder meer aan, in Hem geloven; maar het grootste is toch wel een ieder, die zo'n kleine ontvangt in Mijn ontvangt Mij", en Marcus breidt dit in zijn pering zelfs uit: „en wie Mij ontvangt, ont- Iniet Mij, maar Hem, die Mij gezonden heeft". HET kind heeft de christenheid voor altijd et voorbeeld hoe men het Koninkrijk der "emelen binnenkomt; hoe men in Jezus ge- ioft; en hoe men de Heer ontvangen kan. De ileutel om zelf een beeld te worden van dit •ld is: „zichzelf gering achten" naast het |aan staan, worden als een kind. theus besluit deze Gelijkenis van het kind als irafijnse lofzang: „Ziet toe, dat u niet één dezer pi veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in melen voortdurend het aangezicht zien van miilader, die in de hemelen is". Zij hebben in al >e/|ederigheid een open venster op de hemel. Hun JeÜ nog „eenvoudig". Zij zien door de schijn der i/ir|i heen. Zij zitten nog niet onder de ondoor- H< 'are wolk der problemen en zijn nog niet ide oten in het duister der complicaties, om ritflte zwijgen van de gevangenschap der zonde. In eeuwig Aangezicht is voor hen nog vrolijkheid 5(d! Ie nacht, dat HET KIND geboren werd, zegt dat de herders in het veld een soortgelijk lijk uitzicht op de geopende hemel hadden. Dc jkheid des Heren omstraalde hen zij echter kind meer, en vreesden met groten vreze, de engel hield hun blik gevangen en deed hen rees afleggen en toen zagen zij met eigen ogen "ote. Godlovende, hemelse legermacht, afschrijver vraagt zich later af wat deze pas sage uit Mattheus 13 nu wel theologisch betekent. Hij vat het samen in één conclusie: „Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te behou den". Daarom is Jezus als kind in Bethlehem gebo ren, daarom heeft Hij deze Gelijkenis van het kind gesproken. Gekomen om het verlorene te behouden. is er een kortere hoofdsom van het Evangelie mogelijk? Paulus omschrijft in Filippenzen 2 dit komen tot het verlorene en deze gezindheid van nederigheid als volgt: „Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen en den mensen ge lijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoor zaam geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook uitermate ver hoogd IN DE wereld van de grote mensen loopt het kind verloren. De kleinen moeten beschermd worden. Het kind staat symbool voor het zwakke, het achtergestelde, het vergetene, voor al die groepen, die niet vooraan staan; die niet in welvaart leven; die niet door bezit of meerderheid een machtspositie innemen, zoals be jaarden, zieken, gehandicapten, misdeelden, mino riteiten van allerlei aard. Kortom een lijst, te lang voor deze pagina. Voor hen allen geldt het woord van Jesaja over de Christus: „Het geknakte riet zal Hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal Hij niet uitdoven", want Hij is gekomen om het verlorene te behouden. Als Jezus geboren wordt, is Hij terstond gesteld op de plaats van het verdrukte, zwakke kind: „Maria wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een krib be, omdat voor hen geen plaats was in de herberg". Hij is ten volle op de plaats van het verlorene gaan staan. De Gelijkenis van het kind heeft Hij geheel voor eigen rekening genomen. IN DE wereld van de grote mensen staat het kind als het zinnebeeld der onschuld. Daarom wordt er in Mattheus 18 zo'n grote aandacht besteed aan het verleiden tot zonde van één van deze kleinen: „Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee". Het is dezelfde Mattheus, die ons de Kindermoord te Bethlehem heeft overgeleverd. Onze vaderen spra ken van de „onnozele kinderen" om de verdorven heid van Herodes des te sterker te doen uitkomen, en Vondel roept uit: „Hoe kan Herodes 't licht ver dragen, dat uit uw duisternisse blinkt?", en bedoelt daarmee het licht dat het schuldeloze Christuskind in de Kerstnacht verspreidt. Als kind te Bethlehem ge boren heeft Jezus zijn plaats ingenomen tussen de kinderen, was hij deelgenoot in hun onschuld, zoals Hij later deelgenoot zal zijn van de volwassen mens, de schuld der mensheid op Zich nemende, zoals Paulus dit in 2 Corinthiërs 5:21 onder woorden zal brengen: „Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem". De passage uit Mattheus 18 geeft enkele aspecten van het kind-zijn weer. Tóch is hiermee de symbo lische waarde van het kind niet uitgeput. Denkende aan het kind dringen zich nog twee aspecten op, die wel niet in Mattheus 18 met zoveel woorden zijn genoemd, maar die er in al hun vrolijkheid, onuit gesproken toch wel aanwezig zijn, omdat zij in trinsiek met het kind gegeven zijn: de toekomst en het vertrouwen. (ERSTBIJLAGE 1967 Het Kwartet E TOEKOMST als er een kind geboren wordt, is de toekomst al begonnen. Het kind draagt het teken van de toekomst met zich mee. Daarom gaat er vap het kind zoveel levensvreugde uit: het heeft nog een toekomst. Zonder angst ziet het de toekomst tegemoet. Psalm 127 noemt kinderen een erfdeel des Heren. „Als pijlen in de handen van een held. zo zijn de zonen der jeugd. Welzalig de man die zijn pijlenkoker met dezen heeft gevuld. Zij worden niet beschaamd, als zij spreken met de Vijanden in de poort". Zo stroomt de Bijbel haast over van plaatsen, waarin het kind als de wegbereider van de toekomst wordt gewaardeerd. Het Kerstfeest is niet in de laatste plaats zo'n vrolijk feest, omdat HET KIND bij uitstek de wegbereider van de toekomst heten mag. zoals Jesaia het eens getuigd heeft: „Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht.... want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op zijn schouders.... Groot zal de heerschappij zijn en ein deloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwig heid". HET VERTROUWEN, denkende aan het kind, kunnen wij dit aspect nooit uit het oog verliezen. Een kind heeft vertrouwen; het laat zich onbevangen door ouderen leiden, door de ouders wijzen. Dat kindje uit Mattheus 18, dat zich door Jezus laat roepen en zich midden in de kring laat zetten, is ook hierin het voorbeeld, het prototype van het kind in het algemeen. Ook hiervan is de Bijbel overvol. Je zus' prediking is geheel gebaseerd op het Zoon- van-de-Vader-zijn. Johannes wijdt heel een Evangelie en hele brieven aan het kind-van-God- zijnDoch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden", heet het in zijn Proloog. En Paulus ziet hierin het wezenlijke van het Evangelie: „Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om op nieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader". HET ZIJN al deze aspecten van het kind zijn. die Jezus in de Gelijkenis van het kind heeft samengevat. Wij worden allen opge roepen te worden als een kind. Zij zijn ons gegeven als evangelische voorbeelden; zij zijn ons toevertrouwd om te beschermen; zij zijn ons voorboden van de toekomst, zij leven ons het kind-van-God-zijn voor. Als u straks verder leest in dit Kerstnummer en het gaat over kinderen, en het gaat veel over kinderen, want wij heb ben dit jaar in ons Kerstnummer het kind centraal gestled, lees het dan in het licht van Mattheus 18:1-11, wetende dat achter al die kinderen HET KIND oprijst, dat naar het woord van de profeet „IMMANUEL" mocht heten, hetgeen betekent: God met ons. Stel op uw feest dit KIND centraal en God is met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1967 | | pagina 15